[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over de verplichte examinering in het kader van Wft permanente educatie (PE) en inhaalprogramma’s

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2013D27965, datum: 2013-06-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2013Z13066:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal	2



	Vergaderjaar 2012-2013





…..	…..









	Nr.  	VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

	Vastgesteld … juli 2013





Binnen de vaste commissie voor Financiën hebben enkele fracties de
behoefte om over de brief van de minister van Financiën d.d. 24 juni
2013  over de verplichte examinering in het kader van Wft permanente
educatie (PE) en inhaalprogramma’s (Kamerstuk ….., nr. ..), enkele
vragen en opmerkingen voor te leggen.

De vragen en opmerkingen zijn op 28 juni 2013 aan de minister van
Financiën voorgelegd. Bij brief van ... zijn ze door hem beantwoord.





De voorzitter van de commissie,

Van Nieuwenhuizen-Wijbenga





De griffier van de commissie,

Berck





I 	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties





Vragen en opmerkingen van  de leden van de fractie van de VVD

De kleden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de
minister inzake de petitie van Adfiz Wft Permanente Educatie. Deze leden
hebben hierbij de volgende opmerkingen en vragen.

De leden van de fractie van de VVD zijn van mening dat een consument
altijd goed geadviseerd moet worden door een vakbekwame adviseur. Er
zijn inmiddels verschillende maatregelen genomen, zoals
productbeoordeling en provisieverbod. Alle partijen hebben zich ook
positief uitgelaten over een nieuw vakbekwaamheidsbouwwerk voor
financiële dienstverleners, ook Adfiz, NVF, OvFD, NVGA en CFD die een
petitie hebben overhandigd. Dat staat dus niet ter discussie. 

Adfiz, NVF, OvFD en NVGA hebben een reactie gegeven op het
consultatiedocument “Herziening Wft vakbewaamheidsstructuur: eind- en
toetstermen”. Hierin wordt een achttal bezwaren uiteengezet. Kan de
minister per bezwaar aangeven wat zijn reactie ten aanzien hiervan is?

De leden van de VVD-fractie constateren dat de nieuwe
vakbekwaamheidsregeling tweeledig is: een diplomamodel met periodieke
PE-examens en de verplichting dat de financiële dienstverlener continu
en aantoonbaar over actuele vakbekwaamheid moet beschikken. Kan de
minister toelichten waarom gekozen is voor deze systematiek en waarom
één van beide niet voldoende is?

De leden van de VVD-fractie merken op dat in MiFID wel eisen aan
vakbekwaamheid van beleggingsadviseurs worden gesteld, maar er geen
diplomasysteem is. Elke beleggingsonderneming heeft de verplichting om
de vakbekwaamheid op een adequate wijze te regelen. Vanzelfsprekend moet
deze vakbekwaamheid aantoonbaar zijn voor de toezichthouder. Kan de
minister aangeven welke verschillen er zijn tussen de eisen voor
vakbekwaamheid en permanente educatie tussen beleggingsadviseur en
financieel adviseur? Kan de minister deze verschillen ook nader duiden?

De leden van de fractie van de VVD willen van de minister graag een
overzicht ontvangen van de systemen van diploma- en
vakbekwaamheidsvereisten van andere sectoren en/of vergelijkbare
beroepen/beroepsgroepen? Kan de minister voorts toelichten hoe het een
en ander in vergelijkbare (Europese) lidstaten is geregeld?

De leden van de VVD-fractie constateren dat het huidige diplomastelsel
zeven jaar geleden is geïntroduceerd met een wijziging in 2012. Kan de
minister vertellen of er een evaluatie van het huidige stelsel heeft
plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was daarvan de uitkomst?


De leden van de VVD-fractie lezen dat de minister Wft PE examen
verplicht stelt voor iedere adviseur. Kan de minister toelichten wat de
gevolgen zijn van de invoering van een verplicht Wft PE examen? In
hoeverre zal het ertoe leiden dat kleinere financiële dienstverleners
en verzekeringsadviseurs verdwijnen? In hoeverre zal de nieuwe
systematiek ertoe leiden dat de consumenten vooral in de richting van
(rechtstreekse) aanbieders worden gedwongen, in plaats van onafhankelijk
advies? Wat vindt de minister van een dergelijke ontwikkeling? 

De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe de AFM gaat handhaven ten
aanzien van het nieuwe vakbekwaamheidsbouwwerk? Kan de minister aangeven
in hoeverre hij verwacht dat de AFM vooral zal kijken naar de PE-examens
omdat dit het meest eenvoudig te controleren zal zijn en minder zal
kijken naar permanent actueel (PA), terwijl dit meest van belang is voor
de informatievoorziening en advisering van de klant?

De leden van de VVD-fractie constateren dat de minister voornemens is de
adviesvaardigheden en het gedrag/integriteit in elke module opnieuw te
testen. Kan de minister toelichten hoe adviesvaardigheden en gedrag en
integriteit door middel van bijvoorbeeld multiple choice vragen kunnen
worden getest zoals nu de bedoeling lijkt? Waarom moet iemand daar in
elke module op getest worden?

De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van de minister dat teveel
adviseurs onvoldoende vakbekwaam zijn. Kan de minister aangeven uit
welke onderzoeken dit blijkt, er zijn namelijk al instrumenten als
productbeoordeling en provisieverbod ingevoerd? Kan de minister voorts
aangeven wat het percentage van de adviseurs is dat momenteel niet
vakbekwaam is?

De leden van de VVD-fractie lezen dat bezitters van een geldig initieel
Wft-diploma tot 1 juli 2015 de tijd hebben om aan de nieuwe
vakbekwaamheidseisen te voldoen door een Wft inhaalexamen gecombineerd
met Wft PE met goed gevolg af te leggen. Voor een allround
verzekeringsadviseur of financieel adviseur met particulieren en
eenvoudige MKB-bedrijven als klant, betekent dit dat de adviseur
uiterlijk op 1 juli 2015 waarschijnlijk 5 diploma’s moet hebben
verworven. Kan de minister aangeven waarom hij dit redelijk en haalbaar
vindt?

Vragen en opmerkingen van  de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de reactie van de minister van Financiën op de petitie van Adfiz over
de verplichting tot permanente educatie (PE) voor financieel adviseurs
onder de Wet financieel toezicht (Wft). Deze leden delen de opvatting
van de minister dat een consument altijd moeten kunnen vertrouwen op de
vakbekwaamheid en actuele kennis van de financieel adviseur waar deze
advies inwint. De leden van de PvdA-fractie constateren dat uit
onderzoeken van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) is gebleken dat
een aantal adviseurs onvoldoende vakbekwaam zijn en onvoldoende kennis
hebben van recente ontwikkelingen in de sector. In dat licht vinden deze
leden de conclusies gerechtvaardigd dat het huidige systeem van Wft
PE-punten niet afdoende functioneert en dat verbetering gewenst is. De
leden van de PvdA-fractie hebben wel nog enkele vragen aan de minister
over de toelichting en onderbouwing van het uitgewerkte plan. 

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat elke adviseur die
consumenten van financieel advies voorziet ongeacht of deze werkzaam is
in een kleine of grote adviesonderneming moet voldoen aan enkele
minimale vakbekwaamheidseisen. Kan de regering wel nader toelichten hoe
deze vakbekwaamheidseis zich verhoudt tot het Europees recht aangaande
het vrije verkeer van diensten of vestiging? Begrijpen deze leden het
goed dat met het nieuwe voorstel voor een toelatingsexamen ook het oude
onderscheid tussen kleine en grote adviesondernemingen – met
betrekking tot bekwaamheidsvereisten voor adviseurs – verdwijnt? 

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat de introductie van een
toegangsexamen (Wft PE-examen) tot het beroep van financieel adviseur in
beginsel een geschikt instrument kan zijn om de kwaliteit van het
financieel advies te borgen. Deze leden willen de regering wel vragen om
een nadere toelichting over het verplichte driejaarlijkse herhaalexamen
voor financieel adviseurs, waarbij deze ook ingaat op de verhouding tot
andere beroepsgroepen zoals advocaten, notarissen of artsen? Hoewel de
leden van de PvdA-fractie van mening zijn dat een toelatingsexamen tot
de beroepsgroep geëigend kan zijn, willen zij wel een nadere afweging
van de regering van de voor- en nadelen van een verplicht herhaalexamen
versus een puntensysteem voor financieel adviseurs na het behalen van
een toelatingsexamen. 

De leden van de PvdA-fractie zijn voorts kritisch op de mogelijkheid tot
onbeperkte herkansing voor het nieuwe Wft PE-examen. Vanuit het oogpunt
van de borging van de kwaliteit, professionaliteit en toegevoegde waarde
van de sector vinden de leden van de PvdA-fractie deze onbeperkte
herkansingsmogelijkheid geen goed idee. Deze leden willen aan de
minister vragen hoe deze tegenover het inperken van het aantal
herkansingsmogelijkheden per tijdvak staat? 

De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat vanaf 1 juli 2015 elke
financieel adviseur in Nederland zijn Wft PE-examen moet hebben gehaald
om het beroep van adviseur te kunnen uitoefenen. Deze leden merken op
dat de Wft PE examenbank – die hoogstaande en uniforme toetsing moet
borgen – echter pas in 2014 operationeel wordt, hoe is voor deze
periode de kwaliteit van het Wft PE-examen zeker gesteld? Zal binnen het
Wft PE-examen ook de mogelijkheid bestaan om specifiek de kennis over
bepaalde specialisaties (bijvoorbeeld hypotheken of levensverzekeringen)
van een financieel adviseur te toetsen of komt er een generiek examen?
De leden van de PvdA-fractie willen eveneens vragen naar de timing van
de Wft PE-toetsing. Om de continuïteit van de beroepsuitoefening van
financieel adviseur mogelijk te maken is het van belang dat deze al voor
het verstrijken van de termijn van drie jaren weet of het
(herhaal)examen is gehaald. In hoeverre staat de systematiek van het Wft
PE-examen dit toe willen de leden van de PvdA-fractie weten? Hoe ver van
tevoren kan een financieel adviseur al examen afleggen ter verlenging
van de geldigheid van zijn diploma? 

Tot slot willen de leden van de PvdA-fractie informeren naar de
handhaving van het ‘examenvereiste’ voor financieel adviseurs? Hoe
zal de AFM het diplomavereiste handhaven en welke sancties zullen op
overtredingen worden gezet willen deze leden weten? 

Vragen en opmerkingen van  de leden van de fractie van de PVV

Wat zijn de gevolgen van de verplichte examinering voor bestaande
assurantiediploma’s/bestaande gevallen?

Is het niet zo dat een reeds behaald diploma met de verplichte
examinering (een gedeelte van) zijn waarde verliest? 

Welke kosten brengt de verplichte examinering met zich mee voor de
financiële dienstverleners?

Betreffen de periodieke examens die moeten worden afgelegd nieuwe wet-en
regelgeving, of wordt getoetst in hoeverre de veronderstelde
kennis/vakbekwaamheid nog reeds aanwezig is?   

Is de minister van mening dat als gevolg van deze permanente educatie
‘mis-selling’ zal afnemen?

Wat gaat de consument hier in de praktijk van merken? Is de verwachting
dat de verplichte examinering een kostenstijging voor de
consument/tariefverhoging tot gevolg heeft? 

Vragen en opmerkingen van  de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de
minister op de petitie van Adfiz. Naar aanleiding daarvan hebben zij nog
enkele vragen.

De leden van de SP-fractie lezen dat de vakbekwaamheid moet worden
aangescherpt om zogeheten ‘mis-selling’ van financiële producten
tegen te gaan. Dat zou de afgelopen jaren op grote schaal hebben
plaatsgevonden. Zijn daarover cijfers beschikbaar? Kan dit ook niet in
het verleden zijn veroorzaakt door ‘perverse prikkels’ als bepaalde
provisies? Zijn er reeds effecten zichtbaar van het provisieverbod wat
de aanscherping van de vakbekwaamheid onnodig zou maken? 

De leden van de SP-fractie kunnen begrijpen dat het verplicht doorstaan
van een examen beter borgt dat het vereiste kennisniveau aanwezig is dan
het doorlopen van een cursus. Echter de afwijzing van het studiepunten
alternatief verdedigt de minister met dat dit voor vakbekwame adviseurs
kostbaarder is dan een examen eens in de drie jaar. Deze leden vragen of
de minister kan onderbouwen dat voor sommige adviseurs het examen ertoe
leidt dat zij geen cursus meer moeten volgen? Hoe houden zij anders hun
kennis op peil? Is het niet een achteruitgang als adviseurs in plaats
van via een cursus eens in de anderhalf jaar, nu eens in de drie jaar
zich verplicht moeten verdiepen in actuele ontwikkelingen? Kan de
minister onderbouwen waarom niet gekozen is voor een vorm van toetsing
die gekoppeld is aan bijscholing? 

De leden van de SP-fractie vragen wat de verwachte kosten zijn voor het
doen van een examen? Kan worden aangegeven wat de totale kosten zijn
voor adviseurs die op alle onderdelen (allround) advies willen blijven
geven? Wat betekenen deze kosten voor adviseurs die nog steeds via
cursussen hun kennis blijven bijspijkeren? Is er ook inzicht wat voor
effect deze aanscherping samen met het reeds ingevoerde provisieverbod
op de gehele sector zal hebben? Is het bijvoorbeeld straks nog wel
mogelijk om als kleine zelfstandig adviseur voldoende inkomsten te
genereren? Wordt hiermee niet een bepaalde schaalvergroting aangejaagd?

 

De leden van de SP-fractie vragen hoe de aanscherpte normen zich
verhouden tot vergelijkbare beroepsgroepen als de beleggingsadviseur. 

De leden van de SP-fractie vragen hoe de AFM straks gaat toetsten of de
kennis van een financiële dienstverlener actueel is? Hoe verhoudt deze
doorlopende toetsing zich tot de keuze om daarnaast een succesvol examen
als eis te hanteren? Is dit niet dubbelop?

Vragen en opmerkingen van  de leden van de fractie van het CDA

Weet de minister dat er  voor financiële dienstverleners het Beleggen-A
diploma bestaat? 

Weet de minister dat assurantieadviseurs jaarlijks de zogenoemde PE
punten (Permanente Educatie) moeten halen, wil de adviseur zijn
vergunning niet kwijtraken?

Klopt het dat het een gevolg is van de voorstellen van de minister rond
verplichte examinering in het kader van Wft,  dat assurantieadviseurs,
die reeds een A-diploma bezitten, al jaren werkzaam zijn in de praktijk
en jaarlijks hun PE-punten halen, opnieuw een diploma moeten halen,
willen ze hun vergunning niet kwijt raken?

Is de minister niet van mening dat dit voor de betreffende groep
assurantieadviseurs buiten proporties is en dat de groep
assurantieadviseurs met een A-diploma en die jaarlijks trouw haar punten
haalt van de eis om opnieuw een diploma te verwerven moet worden
vrijgesteld?

Vragen en opmerkingen van  de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie zijn ervan overtuigd dat permanente educatie
van groot belang is om goed te kunnen adviseren in de snel veranderende
financiële sector. Zij vinden het belangrijk dat klanten erop moeten
kunnen vertrouwen dat hun adviseur verstand van zaken heeft. Deze leden
hebben echter vragen of de voorgestelde aanpak proportioneel is voor de
geconstateerde problematiek.

De minister schrijft dat uit verschillende onderzoeken van de AFM is
gebleken dat te vaak adviseurs onvoldoende vakbekwaam zijn. De leden van
de D66-fractie vragen de minister welke onderzoeken dit zijn en of deze
conclusie geldt voor alle vakgebieden waarvoor nu verplichte PE-examens
worden ingevoerd.

De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre het systeem van
vakbekwaamheid zoals dat wordt ingevoerd, vergelijkbaar is met systemen
zoals die voor andere kennisintensieve beroepen worden gehanteerd,
bijvoorbeeld voor artsen, advocaten en notarissen.

De leden van de D66-fractie merken op dat sinds 1 januari 2013 ook het
provisieverbod voor complexe financiële producten van kracht is. De
rekening voor het advies komt voor een groter deel bij de klanten te
liggen. Dat kan enerzijds tot gevolg hebben dat ‘mis-selling’
vermindert, anderzijds dat klanten beter op de kwaliteit van adviseurs
letten. Kan de minister ook deze effecten meegewogen bij de noodzaak tot
het vergroten van de vakbekwaamheid?

De leden van de D66-fractie vragen of het juist is dat een allround
financieel adviseur/verzekeringsadviseur met een klantenkring van
particuliere klanten en eenvoudige MKB-bedrijven vijf examens moet halen
en vervolgens elke drie jaar voor elk van deze vijf diploma’s een
PE-examen moet afleggen en behalen om zijn werk te mogen blijven doen.
Waarom is er gekozen voor een termijn van drie jaar? Zijn er
mogelijkheden om het aantal verschillende diploma’s en de
geldigheidsduur te verlengen?

De leden van de D66-fractie constateren dat er aanvullend op de
diploma-eisen ook de eis geldt voor elke adviseur dat hij continu over
actuele vakbekwaamheid beschikt en dat de toezichthouder op deze open
norm toetst. Deze leden vragen hoe het stelsel van PE-examens zich
verhoudt tot deze open norm. Als het stelsel van PE-diploma’s voldoet,
zou een aanvullende open norm toch niet nodig zijn? En als de
aanvullende norm wel nodig is, zijn dan de lasten van het examenstelsel
niet erg groot ten opzichte van de toegevoegde waarde van de
diploma’s? Waarom is er niet gekozen voor alleen een open norm,
waarbij de adviseur natuurlijk wel aan de toezichthouder moet kunnen
aantonen vakbekwaam te zijn?





II 	Reactie van de minister









 PAGE    

 PAGE   7