Eindtekst
Wijziging van de Kieswet, ter implementatie van Richtlijn 2013/1/EU van de Raad van 20 december 2012 tot wijziging van Richtlijn 93/109/EG tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn (PbEU 2013, L 26)
Eindtekst
Nummer: 2013D30011, datum: 2013-05-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2013Z05722:
- Indiener: R.H.A. Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2013-03-26 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-04-04 11:30: Procedurevergadering cie. Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2013-04-25 14:00: Wijziging van de Kieswet (33 586) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2013-05-23 11:30: Procedurevergadering cie. Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2013-05-30 10:14: Wijziging van de Kieswet, ter implementatie van Richtlijn 2013/1/EU tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn (33 586) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 30 mei 2013 Wijziging van de Kieswet, ter implementatie van Richtlijn 2013/1/EU van de Raad van 20 december 2012 tot wijziging van Richtlijn 93/109/EG tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn (PbEU 2013, L 26) VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Kieswet te wijzigen ter implementatie van Richtlijn 2013/1/EU van de Raad van 20 december 2012 tot wijziging van Richtlijn 93/109/EG tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van de burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn (PbEU 2013, L 26); Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Kieswet wordt als volgt gewijzigd: A In de artikelen V 3, vierde lid, Y 3, onderdeel b, onder 3°, Y 4, onderdeel b, onder 3°, Y 6, eerste en derde lid, Y 13, eerste lid, Y 31, Y 32, tweede, vijfde, zevende en achtste lid, Y 33, tweede en derde lid, en Z8a wordt “lid-staat” telkens vervangen door: lidstaat. B In artikel Y 34 wordt “kandidaatstelling niet-Nederlanders” vervangen door: kandidaatstelling van niet-Nederlanders. C Artikel Y 35 komt te luiden: Artikel Y 35 1. Bij de lijst wordt van iedere daarop voorkomende kandidaat die onderdaan is van een andere lidstaat en niet tevens de Nederlandse nationaliteit heeft een schriftelijke verklaring van de kandidaat overgelegd dat hij in die lidstaat niet is uitgesloten van het recht om te worden gekozen. De kandidaat vermeldt op deze verklaring tevens zijn nationaliteit, geboortedatum, geboorteplaats en zijn laatste adres in die lidstaat. 2. De formulieren voor de verklaring zijn kosteloos voor de kiezers verkrijgbaar op dezelfde wijze en gedurende dezelfde termijn als de formulieren, bedoeld in artikel Y 13, tweede lid. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld. 3. In aanvulling op artikel I 2, eerste lid, wordt het ontbreken van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, tevens als verzuim aangemerkt. D In artikel Y 35a wordt “artikel Y 35, tweede lid” vervangen door: artikel Y 35, eerste lid. E Na artikel Y 35a worden twee artikelen ingevoegd, luidende: Artikel Y 35b 1. Het centraal stembureau zendt de verklaring, bedoeld in artikel Y 35, eerste lid, onverwijld aan de daartoe aangewezen autoriteit in de andere lidstaat. 2. Het centraal stembureau verzoekt de in het eerste lid bedoelde autoriteit voor aanvang van de zitting, bedoeld in artikel I 4, schriftelijk te verklaren of de kandidaat op wie de verklaring, bedoeld in artikel Y 35, eerste lid, betrekking heeft in die lidstaat is uitgesloten van het recht om te worden gekozen. Artikel Y 35c 1. Het centraal stembureau schrapt van de lijst de kandidaat die blijkens een verklaring als bedoeld in artikel Y 35b, tweede lid, in een andere lidstaat is uitgesloten van het recht om te worden gekozen, indien deze verklaring is ontvangen voor aanvang van de zitting, bedoeld in artikel I 4. 2. Indien het centraal stembureau na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, een verklaring als bedoeld in artikel Y 35b, tweede lid, ontvangt dat een kandidaat in de lidstaat waarvan hij onderdaan is, is uitgesloten van het recht om te worden gekozen, zendt het centraal stembureau de verklaring: a. gelijktijdig met de kennisgeving, bedoeld in artikel V 1, derde lid, aan de Tweede Kamer, indien de kandidaat benoemd wordt tot lid van het Europees Parlement; b. onverwijld aan de Tweede Kamer, indien de kandidaat lid is van het Europees Parlement. F Artikel Y 38 komt te luiden: Artikel Y 38 1. Indien de autoriteit, bedoeld in artikel Y 35b, eerste lid, het centraal stembureau verzoekt te verklaren of een kandidaat in Nederland is uitgesloten van het recht om te worden gekozen, verzoekt het centraal stembureau Onze Minister van Veiligheid en Justitie een dergelijke verklaring te verstrekken. De verklaring wordt onverwijld verstrekt. 2. Het centraal stembureau geleidt de verklaring van Onze Minister van Veiligheid en Justitie onverwijld door naar de in het eerste lid bedoelde autoriteit. ARTIKEL II Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, PAGE PAGE 4