Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 15 juli 2013
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2013D30161, datum: 2013-07-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.I. Hamer, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: K.A. van Bree, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2013Z14505:
- Indiener: S.A.M. Dijksma, staatssecretaris van Economische Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2013-07-09 12:00: Landbouw- en Visserijraad op 15 juli 2013 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2013-09-03 15:01: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-09-03 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2013-11-26 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (đ origineel)
21501-32 Landbouw- en Visserijraad Nr. Inbreng verslag van een schriftelijk overleg Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken hebben enkele fracties de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Economische Zaken over de Landbouw- en Visserijraad op 15 juli 2013 in Brussel. De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag. De op 9 juli 2013 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de staatssecretaris bij brief van âŠâŠ.. 2013 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Hamer De adjunct-griffier van de commissie, Van Bree Inhoudsopgave I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen van de leden van de VVD-fractie Vragen van de leden van de PvdA-fractie Vragen van de leden van de CDA-fractie Vragen van de leden van de SGP-fractie Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie II Antwoord / Reactie van de staatssecretaris III Volledige agenda I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen van de leden van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie hebben de geannoteerde agenda ten behoeve van de Landbouw- en Visserijraad van 15 juli en het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 24 en 25 juni gelezen. De leden van de VVD-fractie hebben ten aanzien van de stukken de volgende vragen en opmerkingen. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid De leden van de VVD-fractie constateren dat afgelopen maand een akkoord is bereikt over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Met dit akkoord is een belangrijke stap gezet naar duidelijkheid voor boeren en tuinders voor de komende zeven jaar. Desalniettemin dienen nog een aantal belangrijke besluiten in de nationale context te worden genomen. In de nieuwe EU-wetgeving is het mogelijk om alle landbouwgrond in aanmerking te laten komen voor directe betalingen vanuit het GLB. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat alle actieve landbouwers met grond hiervoor in aanmerking dienen te komen. Kan de staatssecretaris aangeven of zij dit ook onderschrijft? In dit kader is het ook mogelijk voor lidstaten om een negatieve lijst aan te leggen voor instellingen en bedrijven die niet in aanmerking komen als ze geen âactieve boerâ zijn. De leden van de VVD-fractie vinden dat de middelen uit het GLB zowel uit de eerste pijler als de tweede pijler alleen bij de actieve boer terecht moeten komen. Deze leden zijn van mening dat het opstellen van een dergelijke lijst bij kan dragen aan het realiseren hiervan. Kan de staatssecretaris aangeven of zij bereid en voornemens is om een dergelijke lijst op te stellen? De leden van de VVD-fractie vragen ook om zo spoedig mogelijke duidelijkheid en transparantie over de technische mogelijkheden en plichten voor individuele boeren en tuinders, zoals referentiedata voor vaststelling van hoogte toeslagen en aantal hectares. Kan de staatssecretaris aangeven wat de status hiervan is? De leden van de VVD-fractie zijn tevreden dat in de nieuwe Europese wetgeving door het uiteindelijke akkoord meer mogelijkheden zijn gekomen om een geleidelijk overgangsbeleid mogelijk te maken in lidstaten. De nieuwe wetgeving brengt namelijk aanzienlijke veranderingen met zich mee voor bepaalde sectoren, zoals de kalverhouderij, aardappelzetmeelsector en de melkveehouderij. De lidstaten in de Europese Unie moeten toe bewegen naar een gelijk systeem, waarbij hectarepremies in een lidstaat of regio gelijk zijn. Maar de weg daar naartoe kan grotendeels nationaal worden ingevuld. In 2019 moeten lidstaten op alle hectares landbouwgrond minimaal 60% van de gemiddelde hectarepremie in een lidstaat uitkeren, dus ook op de 0,4 miljoen hectares landbouwgrond waar op dit moment geen premies op worden uitgekeerd. Kortom, de beweging naar een gelijkere hectarepremie op alle hectarepremies moet ingezet worden. Daarnaast kunnen lidstaten ook nog kiezen om het verlies voor boeren op hun inkomenssteun te maximeren op 30%. De leden van de VVD-fractie willen van de staatssecretaris weten of zij van plan is om van deze optie gebruik te maken? De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat Nederland de volledige overgangstermijn moet benutten om een geleidelijke overgang voor ondernemers te waarborgen. Kan de staatssecretaris aangeven of zij deze opvatting deelt en zo ja, hoe zij dit gaat vormgeven? De leden van de VVD-fractie kunnen zich niet vinden in de wijze waarop de vergroening wordt vormgegeven in het nieuwe GLB. De leden van de VVD-fractie vinden het nog steeds onverantwoord om in deze tijd van financieel economische crisis en voedselschaarste dure landbouwgrond te onttrekken aan de productie. De vergroeningsmaatregelen lijken in de onderhandelingen iets te zijn afgezwakt, maar een ondernemer moet nog steeds 5% van zijn dure landbouwgrond aanwijzen als ecologisch focusgebied (EFA) en dat betekent dat deze grond niet benut kan worden voor voedselproductie. Na de evaluatie in 2017 kan dit zelfs oplopen naar 7%. In het nieuwe GLB wordt een aantal opties geboden om het ecologische focusgebied vorm te geven. Landschapselementen aangrenzend aan subsidiabel bouwland kunnen in aanmerking komen voor het EFA. De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat sloten kunnen worden meegenomen in de typische Nederlandse situatie waar veel sloten in het landschap te vinden zijn. Kan de staatssecretaris aangeven of het nieuwe GLB deze mogelijkheid biedt? Daarnaast kunnen EFAâs ook deels collectief worden ingevuld. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de vrije wil van deelnemers hierin leidend is. Het moet niet opgelegd worden, maar voortkomen vanuit boereninitiatieven zelf. Kan de staatssecretaris aangeven of zij de opvatting van de leden van de VVD-fractie in dezen deelt? Verder kunnen vanggewassen en stikstofbindende gewassen in aanmerking komen voor EFA. Dit zou voor Nederland een goede zaak zijn. Kan de staatssecretaris aangeven of zij voornemens is gebruik te maken van deze optie? De leden van de VVD-fractie lezen dat certificaten voor duurzame productie, zodra deze uitontwikkeld en equivalent zijn, als alternatief kunnen worden toegevoegd aan een dynamische lijst. Wanneer is sprake van een uitontwikkeld certificaat en wanneer is een alternatief equivalent? In hoeverre zijn initiatieven, zoals âVeldleeuwerikâ, een mogelijk alternatief voor EFA? De leden van de VVD-fractie vinden het van belang dat er een breed pakket is om het EFA in te vullen en roepen de staatssecretaris op om zoveel mogelijk gebruik te maken van deze opties. De leden van de VVD-fractie zijn ook niet tevreden met de mogelijkheid binnen het akkoord dat lidstaten met gekoppelde betalingen deze kunnen voortzetten. Nederland zal hier waarschijnlijk geen gebruik van maken en dat betekent oneerlijke concurrentie, omdat andere lidstaten hier juist zoveel mogelijk gebruik van zullen maken. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij hiermee omgaat? De leden van de VVD-fractie zijn ook bezorgd over de forse toename van administratieve lasten van 15 miljoen euro als gevolg van het nieuwe landbouwbeleid. De leden van de VVD-fractie willen weten hoe deze kosten gedekt gaan worden? Kan de staatssecretaris bevestigen dat deze kosten niet worden afgewenteld op de agrarische ondernemers? De leden van de VVD-fractie willen in het licht van de motie van het lid Lodders (Kamerstuk 21 501-32, nr. 666) de staatssecretaris nogmaals meegeven dat zij absoluut geen voorstander zijn om middelen van de eerste pijler over te hevelen naar de tweede pijler. Deze leden gaan er vanuit dat de staatssecretaris de motie uitvoert en dus geen gebruikmaakt van deze mogelijkheid. Kan de staatssecretaris bevestigen dat dit inderdaad het geval is? Kan de staatssecretaris tevens bevestigen dat de claim van 100 miljoen euro, die door provincies wordt opgeĂ«ist uit de aan Nederland toegekende landbouwmiddelen, niet aan de orde kan zijn? Zo nee, welke argumentatie ligt hieraan ten grondslag en deelt de staatssecretaris de opvatting dat een eventueel besluit hierover pas aan de orde kan zijn wanneer de Kamer hierover gesproken heeft? Implementatie van Europese regelgeving De leden van de VVD-fractie hebben tijdens de begrotingsbehandeling Economische Zaken, onderdeel Landbouw en Natuur, gevraagd naar een overzicht van alle Europese richtlijnen op het gebied van Landbouw, Natuur en Visserij en de Nederlandse implementatie daarvan. De leden van de VVD-fractie hebben daarbij specifiek gevraagd naar de Nederlandse koppen ten aanzien van deze Europese regels. De staatssecretaris heeft tijdens de begrotingsbehandeling toegezegd om dit overzicht voor het zomerreces van 2013 naar de Kamer te sturen. De leden van de VVD-fractie vinden het teleurstellend dat dit op heden nog niet gebeurd is en vinden de uitwerking van deze toezegging middels de uitvoering van de motie van het lid Van der Burg (Kamerstuk 29515, nr.2013) onvoldoende. De leden van de VVD-fractie zien de uitwerking van de motie van het lid Van der Burg (Kamerstuk 29515, nr.2013) graag tegemoet maar houden tevens vast aan de toezegging van de staatssecretaris om het eerder genoemde overzicht uiterlijk in september 2013 te ontvangen met het oog op de begrotingsbehandeling. Mestbeleid De boeren hebben dit jaar te kampen met een koud voorjaar. Hierdoor komen de gewassen later van het land. Dit levert problemen op bij het uitrijden van mest. De leden van de VVD-fractie hebben al vaker gepleit voor een flexibele uitrijperiode afhankelijk van het groeiseizoen. De leden van de VVD-fractie vragen de staatssecretaris om het uitrijverbod in 2013 voor zowel de akkerbouw als de veehouderijsector met drie tot vier weken te verlengen. Met deze verlenging wordt het, met het late groeiseizoen, voor de akkerbouwsector mogelijk om nog voor het zaaien van een groenbemester mest uit te rijden. Voor de veehouderijsector is het belangrijk dat nog een optimale bemesting kan plaatsvinden voor de laatste snede gras om zo een goede kwaliteit voedergewas te oogsten. Vanwege de urgentie vragen de leden van de VVD-fractie de staatssecretaris op dit punt een ontheffing te verlenen en snel duidelijkheid aan de sector te verschaffen. De structurele oplossing (flexibele uitrijperiode afhankelijk stellen van het groeiseizoen) zal door de leden van de VVD-fractie tevens worden bepleit tijdens de behandeling van de nieuwe Mestwet. Fiche mededeling over EU-optreden in de FAO De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Unie sinds 1991 als zelfstandige identiteit lid is van de Food and Agricultural Organisation (FAO), naast al haar individuele lidstaten. De Europese Commissie ziet in het Verdrag van Lissabon aanleiding om haar coördinerende rol in het optreden van de EU en haar lidstaten in multilaterale organisaties, waaronder de FAO, te verstevigen. Dit stuit op weerstand van Nederland en andere lidstaten, die van mening zijn dat lidstaten door de voorgestelde nieuwe afspraken te weinig ruimte en tijd krijgen voor eigen inbreng. De leden van de VVD-fractie delen de opvatting van de regering. Kan de staatssecretaris aangeven of Nederland zich in een meerdersheids- of minderheidsstandpunt bevindt en of de Europese Commissie in andere multilaterale organisaties ook met voorstellen tot versterkte coördinatie is gekomen en of hier soortgelijke bezwaren leven onder de lidstaten, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Europees fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) De leden van de VVD-fractie zijn voorstander van het plan van de Europese Commissie om subsidies uit te stellen, te schorsen of in te trekken in het geval dat lidstaten of begunstigden verplichtingen en regels van het GVB niet naleven. De leden van de VVD-fractie willen dat steun uit dit fonds wordt gekoppeld aan strikte criteria die goed handhaafbaar en controleerbaar zijn, zodat misbruik van subsidies door EU-lidstaten zoveel mogelijk voorkomen kan worden. De leden van de VVD-fractie vinden dat de Europese Commissie hier strenger op moet gaan controleren. Kan de staatssecretaris aangeven of het voorstel voldoende waarborgen bevat om misbruik van middelen tegen te gaan? Kan de staatssecretaris voorts aangeven of de Europese Commissie in staat is om handhavend op te treden tegen lidstaten, die de middelen uit het EFMZV niet aan de juiste doeleinden uitgeven? Kunnen deze middelen bijvoorbeeld worden teruggevorderd? De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de Europese Rekenkamer (ERK) hier ook een prominente rol in zou kunnen spelen, bijvoorbeeld door naast de reguliere onderzoeken, zoals het jaarlijkse dechargeverslag, ook specifieke onderzoeken te doen naar de besteding van de middelen uit het EFMZV door lidstaten. Kan de staatssecretaris aangeven in hoeverre de ERK dit al doet? De leden van de VVD-fractie delen de opvatting van de staatsecretaris over het gebruik van het criterium âhet aandeel van de kleine kustvisserij in de totale vlootâ bij de verdeling van middelen over de lidstaten. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij ervoor gaat zorgen dat het Nederlandse belang voldoende geborgd wordt in het voorstel? Welke andere lidstaten steunen Nederland in haar opstelling, zo vragen deze leden. Vangstmogelijkheden visserij 2014 De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat het aantal overbeviste bestanden in het Noordoost-Atlantisch gebied wederom is gedaald. De leden van de VVD-fractie zijn verheugd met deze daling. Deze leden vinden het dan ook opmerkelijk dat de vangstmogelijkheden verder gereduceerd worden. Kan de staatssecretaris hier een toelichting op geven? De leden van de VVD-fractie zijn tegenstander van de aanlandplicht en maken zich nog steeds ernstige zorgen over deze maatregel. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe de ophoging van de quota zal plaatsvinden in relatie tot de aanlandplicht en kan de staatssecretaris in haar antwoord specifiek ingaan op de relatie tussen de EU en Noorwegen? Welke verdeelsleutel gaat er gebruikt worden en hoe gaat die verdeelsleutel uitpakken voor de Nederlandse platvissector? De leden van de VVD-fractie zijn tegenstanders van het reduceren van het aantal zeedagen. Dit systeem belemmert vaartuigen namelijk in de mogelijkheden om te kiezen voor alternatieve vismethoden die veel efficiĂ«nter, innovatiever en duurzamer zijn. De leden van de VVD-fractie zouden graag willen dat de staatsecretaris deze knelpunten aanpakt door niet het aantal zeedagen te beperken, naar juist toe te gaan naar een quotasysteem, waarin vissers niet beperkt worden en flexibeler om kunnen gaan met de zeedagenregeling. De leden van de VVD-fractie willen van de staatssecretaris weten welke stappen zij tot dusver in dezen heeft ondernomen? De leden van de VVD-fractie maken zich ook zorgen over de omrekeningsfactor bij ruiling van quota. Is de staatssecretaris bereid om deze ruilproblematiek aan te kaarten tijdens de Landbouw- en Visserijraad? Kan zij haar inzet in dezen toelichten, zo vragen deze leden. Het beheerplan voor schol en tong in de Noordzee De leden van de VVD-fractie zijn tevreden dat de staatssecretaris aandacht vraagt voor het beheerplan voor schol en tong in de Noordzee. Nu de bestanden al twee jaar op orde zijn, is het tijd dat deze weer bevist worden (de tweede fase). Kan de staatssecretaris toelichten waarom het overleg hieromtrent nu al twee jaar gaande is? Daarnaast willen de leden van de VVD-fractie graag weten welke economische, milieu- en sociale voorwaarden de Raad hieraan wil verbinden en wat de Nederlandse inzet hierin is? De leden van de VVD-fractie willen de staatssecretaris meegeven dat zij het erg belangrijk vinden dat het belang van de Nederlandse visserijsector voldoende geborgd is. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij dit bij haar inzet gaat betrekken, zo vragen deze leden. Vragen van de leden van de PvdA-fractie Agenda Litouws voorzitterschap De leden van de PvdA-fractie vragen of de promotie van landbouwproducten (nog) een taak van de Europese Unie zou moeten zijn. Zij zijn eigenlijk van mening dat het een taak van de sector(en) zelf zou moeten zijn en achten het financieren van reclamecampagnes voor kip niet een taak van de overheid. Deze leden zouden de staatssecretaris dan ook willen verzoeken aan te geven dat agenderen ook beĂ«indigen zou moeten kunnen betekenen.  Europees Fonds Maritieme Zaken en Visserij De leden van de PvdA-fractie kunnen volmondig instemmen met de inzet van de staatssecretaris. Daarnaast vragen deze leden of bij dit onderwerp ook gesproken wordt over randvoorwaarden die aan de visserij gesteld worden? In dat geval vragen zij de staatssecretaris om aandacht te vragen voor het stellen milieugrenzen aan het gebruik van antibiotica in de viskweek. Tot slot vragen deze leden de staatssecretaris om aandacht te vragen voor het vraagstuk van high-grading en toezicht en handhaving hierop.  Hervorming Gemeenschappelijk Landbouwbeleid De leden zijn erg benieuwd naar hoe de vergroening nu precies vormgegeven gaat worden. Met de eerdere inzet, dat vergroening ook daadwerkelijk vergroening moet zijn, zijn de leden het zeer eens. Er zal dus mĂ©Ă©r gedaan moeten worden dan gewoonlijk om hiervoor in aanmerking te komen. Kan de staatssecretaris aangeven hoe dit gewaarborgd gaat worden? De leden van de PvdA-fractie kijken uit naar de uitwerking van de Nederlandse enveloppe. Wanneer wordt de Kamer hierover geĂŻnformeerd en op welke wijze kan de Kamer daar invloed op uitoefenen?  Fipronil De leden van de PvdA-fractie kunnen instemmen met de inzet van de staatssecretaris.  Etikettering vlees onbedwelmd geslachte dieren De leden van de PvdA-fractie vragen of de mogelijke etiketteringsplicht ook gaat gelden voor van onbedwelmd geslachte dieren afkomstige andere producten, zoals gelatine en stremsel?  Onjuiste etikettering van rundvlees De leden van de PvdA-fractie vragen de staatssecretaris om aandacht te vragen voor de voedselveiligheidsrisicoâs van het eten van paardenvlees, als daarin fenylbutazon voorkomt.  Vragen van de leden van de CDA-fractie De leden van de CDA-fractie complimenteren de staatssecretaris en de andere Nederlandse onderhandelaars met het bereiken van een politiek akkoord over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Op hoofdlijnen hebben agrarische ondernemers nu duidelijkheid over het landbouwbeleid van de komende zeven jaar. Dat is een goede zaak, ondanks het forse financiĂ«le verlies voor Nederland in GLB-ontvangsten. Voor de Nederlandse landbouwers is het ook een goede zaak dat er ruimere vergroeningsmogelijkheden zijn gekomen en dat lidstaten verplicht zijn jonge boeren extra te ondersteunen. Er zijn nog wel losse eindjes met betrekking tot de wijze waarop het Europees landbouwbeleid in Nederland geĂŻmplementeerd wordt. De komende maanden zullen hierover nog besluiten genomen moeten worden. Kan de staatssecretaris een tijdsplan hiervoor geven, zo vragen deze leden. De leden van de CDA-fractie vinden dat onder andere twee uitgangspunten leidend zijn bij deze implementatie in Nederland. Vooraleerst moeten steun en investeringsmaatregelen van het Europees landbouwbeleid terechtkomen bij boeren en tuinders. Daarom zijn deze leden van mening dat luchthavens en golfterreinen worden uitgesloten van steun uit het GLB. De leden van de CDA-fractie zijn er echter beducht voor dat er alsnog fietspaden gefinancierd gaan worden uit plattelandsontwikkelingsprogramma-middelen (POP). Zou de staatssecretaris in haar onderhandelingen ervoor willen zorgen dat een aanzienlijk deel van de middelen, procentueel een hoger aandeel dan in de afgelopen zeven jaar, wordt bestemd voor investeringsprikkels voor innovatieve en duurzame technieken in de agrarische sector? Wat is het minimumpercentage dat de staatssecretaris voor deze investeringen wil reserveren? Ten tweede vinden de leden van CDA-fractie dat er continuĂŻteit moet zijn voor de bedrijfsvoering. Er moet gekozen worden voor een zeer voorzichtige afbouw naar een Nederlandse flat rate, zoals dat nu mogelijk is in de aangenomen verordening voor Directe Betalingen. Aangezien kalverhouders en aardappelzetmeelboeren hard getroffen worden door de hervorming, moet voor hen gezocht worden naar een zo geleidelijk mogelijke afbouw van steun. Het is bijvoorbeeld mogelijk om maximaal 30% verlies aan inkomenssteun voor bedrijven in te stellen als lidstaat. Is de staatssecretaris hiertoe bereid? Om de gezamenlijke pot voor inkomenssteun niet nog kleiner te maken, en vanwege het feit dat reeds 30% van de eerste pijler gekoppeld is aan vergroening van de bedrijfsvoering, en om zeker te stellen dat de steun op korte en lange termijn terecht komt bij landbouwers, zijn de leden van de CDA-fractie tegen overheveling van de eerste naar de tweede pijler. Deze leden wijzen nog maar eens op de motie van het lid Lodders c.s. (Kamerstuk 21501-32, nr. 666). Hoe kijkt de staatssecretaris hier momenteel naar? Daarnaast hebben de leden van de CDA-fractie een aantal vragen over de Nederlandse implementatie. Is de staatssecretaris voornemens om bollen- en fruittelers inkomenssteun te gaan geven? Hoe is de staatssecretaris van plan om de vergroeningsmaatregelen in Nederland te gaan uitvoeren? Worden het meerdere opties waartussen gekozen kan worden? Gelden voor grasland en akkerland sowieso de gestelde vergroeningsmaatregelen, of zijn daarvoor ook alternatieven mogelijk? Gaat het om een Nederlandse of een Europese lijst met alternatieve vergroeningsmaatregelen? Welke alternatieve vergroeningsmaatregelen voorziet de staatssecretaris in deze lijst? In de vergroeningsmaatregel ecologische focusgebieden wordt ook de mogelijkheid geboden om gewassen te telen in het ecologisch focusgebied. Is de staatssecretaris van plan om hier gevolg aan te geven en dit toe te laten? De Kamer heeft een motie aangenomen om geen korting op de basispremie te accepteren bij het niet voldoen aan vergroening. Hebben lidstaten nog ruimte om de hoogte van boetes vast te stellen of bijvoorbeeld zelf deels te betalen, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Is de staatssecretaris van plan om Plattelandsontwikkelingsgelden te bestemmen voor het oprichten van interbranche-organisaties en producentenorganisaties? De leden van de CDA-fractie vinden dat dit een stevige prikkel zou kunnen geven aan de organisatiegraad in de agrarische sector. Is de staatssecretaris bereid zich hiervoor in te spannen? De Gemeenschappelijke marktordening-verordening bevat ingewikkelde regelgeving over de minimum en maximale grote van producentenorganisaties en over het algemeen verbindend maken van maatregels van producentenorganisaties en interbranche-organisaties. Is de staatssecretaris bereid om deze regels niet strikt te interpreteren en snel over te gaan tot erkenning om de opstart te vergemakkelijken? De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat dit snel zou verlopen, zodat deze organisaties bepaalde taken over kunnen nemen van de productschappen. Wat betreft de visserij zijn voor de leden van de CDA-fractie de principes van een eerlijke economie (de visserman moet eerlijk zijn brood kunnen verdienen) en dat we zorg moeten dragen voor de toekomst voor onze kinderen heel belangrijk. We moeten de natuurlijke rijkdom beschermen. Bij de implementatie van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) moeten er nog beslissingen genomen worden, waarbij de leden van de CDA-fractie ervoor staan dat deze principes leidend zijn. Aangaande de onderhandelingen over het Europees fonds voor maritieme zaken, die aan bod komen in de brief van 4 juli jl. hebben de leden van de CDA-fractie nog vragen. Hoe pakken de criteria voor de allocatie van het Europees fonds voor maritieme zaken uit voor de toedeling van middelen aan Nederland? Wat wordt verstaan onder de âkleine kustvisserijâ? Verwacht de staatssecretaris grote verschuivingen in de toedeling van de middelen van het Europees fonds voor maritieme zaken tussen de lidstaten? Vooruitlopend op de inzet van het Europees fonds voor maritieme zaken voor de periode 2014-2020 willen de leden van de CDA-fractie hun zorgen uiten over de markt in schol. De huidige prijzen voor schol zijn heel slecht en in Urk werd al vis uit de markt genomen. Daarnaast bleek vorige week uit de cijfers van Imares dat het scholbestand er heel goed voor staat. Daarom willen de leden van CDA-fractie dat de staatssecretaris het nieuwe Europees fonds voor maritieme zaken inzet voor projecten die gericht zijn op het beter/innovatiever vermarkten van schol. Is de staatssecretaris bereid zich hierop toe te leggen? Dat een mooi, Nederlands duurzaam product op dit moment niets oplevert en uit de markt wordt genomen is te gek voor woorden. In relatie tot de implementatie van het nieuwe GVB hebben de leden van de CDA-fractie nog een aantal andere opmerkingen. De leden van de CDA-fractie willen dat er in de najaarsonderhandelingen met Noorwegen aandacht is voor een hogere Total Allowable Catch (TAC) voor de EU vanwege de aanlandplicht. Het is goed dat bij de geleidelijke implementatie van de aanlandplicht er in de discussie met Noorwegen hierop wordt voorgelopen, zodat de Total Allowable Catch op den duur in de verhouding met Noorwegen naar boven kan worden bijgesteld. Wat betreft het vaststellen van TACâs buiten de grote soorten in de Noordzee hebben de leden van de CDA-fractie grote twijfels. Het vaststellen van TACâs voor kleine soorten in de Noordzee kost veel onderzoeksgeld en compliceert de visserij onnodig. Heeft Nederland een Europese verplichting om een TAC vast te stellen voor schar en bot? Zo ja, dan moet op Europees niveau gepleit worden om dit niet te hoeven. Zo nee, dan zou volgens de leden van de CDA-fractie ervoor gekozen moeten worden om voor deze soorten geen TAC vast te stellen. Gezien de aanlandplicht een zeer grote verandering met zich meebrengt, met name voor de Nederlandse kottervisserij, vinden de leden van de CDA-fractie dat de kosten voor de controle op de aanlandplicht niet voor rekening komen van de visserman. Is de staatssecretaris bereid om controlekosten niet voor rekening te brengen voor de sector? Hoe gaat de controle op de aanlandplicht eruit zien? Wat voor veranderingen is de staatssecretaris van plan aan te brengen in het huidige controlemechanisme? Het andere onderwerp betreft de handel in plantmateriaal en pluimvee met Rusland. De leden van de CDA-fractie steunen van harte de inzet van de staatssecretaris om de grenzen open te houden. Jammer genoeg, blijken er kinken in de kabel te zitten. In de Kamer is eerder gesproken over de uitbraken van Aviaire Influenza (LPAI) in de pluimveesector, de risico's die deze uitbraken met zich mee brengen en de vraag vanuit de pluimveesector om een tijdelijke ophokplicht in te kunnen stellen. De staatssecretaris heeft toen drie oplossingen genoemd, namelijk het regelen dat over de uitloop netten geplaatst kunnen worden, een subsidieregeling voor het plaatsen van deze netten en nader overleg met Rusland over de handelsbelemmeringen die Rusland instelt naar aanleiding van deze uitbraken. Onlangs heeft de staatsecretaris de Kamer geĂŻnformeerd over de stand van zaken bij deze oplossingen. Tijdens het algemeen overleg over de Landbouw- en Visserijraad van 19 juni jl. is door de staatssecretaris de suggestie gewekt dat er een overeenkomst is met de Russen over de wijze waarop deze in de toekomst om zullen gaan met exportbeperkingen ten gevolge van LPAI-uitbraken. Deze oplossing zou inhouden dat de Russen voortaan nog slechts beperkingen opleggen aan de export van producten die zijn geproduceerd binnen de (deel)gemeentegrenzen waar een LPAI-uitbraak is vastgesteld. Echter, vooralsnog is de hele provincie Utrecht gesloten voor drie maanden voor export naar Rusland. Van een oplossing is daarom op dit moment in de ogen van de leden van de CDA-fractie zeker geen sprake. Zou de staatssecretaris hiervoor een akkoord kunnen tekenen met de Russen over het aanhouden van gemeentelijke grenzen en niet provinciale grenzen? Zou de staatssecretaris op andere wijze deze mondelinge toezegging kunnen omzetten in werkelijkheid? Daarnaast hebben de leden van de CDA-fractie twijfels over de effectiviteit van netten om nieuwe LPAI-uitbraken te voorkomen. De staatssecretaris heeft een subsidieregeling opengesteld die 35% van de totale kosten dekt en betoogt dat de netten zullen helpen nieuwe LPAI-uitbraken te voorkomen. Echter, bij de sector is er scepsis over de effectiviteit van netten en kopzorgen over de kosten. Kan de staatssecretaris wetenschappelijk onderbouwen dat door het plaatsen van netten LPAI wordt voorkomen? Is er al gebruik gemaakt van deze subsidieregeling voor netten voor de vrije uitloop? In de brief wordt betoogd dat nauwelijks uitwerpselen van wilde vogels door de netten zullen vallen en dat een gedeeltelijke afscherming met netten LPAI-besmetting kan voorkomen. Is dit aantoonbaar, zo vragen deze leden. Wat betreft de sluiting van de Russische grenzen voor Europees plantmateriaal en aardappels vragen de leden van de CDA-fractie of de staatssecretaris reeds contact opgenomen heeft met haar Russische ambtsgenoot? De sluiting raakt onder andere de uitvoer van Friese aardappels. Gaat de staatssecretaris de sluiting en de gevolgen daarvan de komende Landbouw- en Visserijraad op de agenda zetten? Vragen van de leden van de SGP-fractie Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Wat is de inzet van de staatssecretaris inzake artikel 68 van Verordening (EG) 73/2009, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Deze inzet wordt in de geannoteerde agenda wel aangekondigd, maar niet uitgewerkt. De Europese Commissie gaat aan de slag met het opstellen van uitvoeringsbepalingen voor de invoering van het hervormde GLB. In hoeverre kunnen lidstaten hier nog invloed op uitoefenen? Is het de inzet van de staatssecretaris om haar invloed aan te wenden om voor de agrarische sector zo werkbaar mogelijke bepalingen te realiseren? Wat betreft de hervorming van het GLB wordt 2014 een overgangsjaar. Kan de staatssecretaris aangeven welke onderdelen van het recent gesloten akkoord al van toepassing worden voor 2014, zo vragen de leden van de SGP-fractie. De staatssecretaris heeft zich bij de hervorming van het GLB met succes ingezet voor ruimte voor producentenorganisaties om in alle sectoren regels op het gebied van dier- en plantgezondheid en voedselveiligheid algemeen bindend te kunnen verklaren. Vanuit het Europees Parlement waren ook verschillende voorstellen gedaan om producentenorganisaties meer ruimte te geven voor het maken van markt- en prijsafspraken zonder dat zij daarbij in botsing komen met de mededingingsregels. De Kamer heeft de staatssecretaris gevraagd ook deze voorstellen positief te bejegenen en zich ook in die richting in te zetten voor versterking van de positie van producentenorganisaties. De staatssecretaris heeft dat toegezegd. De leden van de SGP-fractie horen graag wat de inzet van de staatssecretaris bij de afgelopen Landbouwraden op dit punt is geweest en welke voorstellen van het Europees Parlement in het uiteindelijke akkoord zijn opgenomen. De staatssecretaris schrijft in de geannoteerde agenda dat is afgesproken dat de lijst met equivalente vergroeningsmaatregelen een dynamische lijst wordt waar certificaten voor duurzame productie aan kunnen worden toegevoegd als ze equivalent zijn. De leden van de SGP-fractie hebben begrepen dat het moet gaan om âsimilar practicesâ. Dat impliceert dat equivalente vergroeningsmaatregelen duidelijk overeen moeten komen met Ă©Ă©n van de drie voorgestelde vergroeningsmaatregelen en dit lijkt de ruimte voor de door Nederland beoogde certificaten sterk te beperken. Deze leden ontvangen graag een reactie hierop. Gemeenschappelijk Visserijbeleid De leden van de SGP-fractie vragen de aandacht voor de problemen met de huidige zeedagenregeling. Zij noemen enkele van deze knelpunten. Hoewel de tong- en scholbestanden al enkele jaren duurzaam bevist worden, is tot vorig jaar het aantal zeedagen voor de kottervisserij gereduceerd. Dit beperkt de vrijheid van de visser en stimuleert duurzamere vangstmethoden niet. De huidige bevriezing van zeedagenkortingen zou omgezet moeten en kunnen worden in een toename van het aantal zeedagen. Nederland heeft een tekort aan zeedagen voor de zogenaamde trawlnetten (TR), de categorie waaronder duurzamere vangstmethoden, zoals âtwinrigâ en âfly shootâ, vallen. Dit remt de gewenste transitie van de visserijvloot. Het is mogelijk om zeedagen te ruilen, maar de ongunstige ruilvoet maakt dat erg lastig. De visserij op platvis met grote maaswijdte wordt in dezelfde categorie ingedeeld als de gerichte kabeljauwvisserij (TR 1; grote maaswijdte). Omdat vanwege het kabeljauwherstelplan het aantal zeedagen voor de kabeljauwvisserij ingeperkt moet worden, wordt ook het aantal zeedagen voor de gerichte, maar duurzamere, kabeljauwvisserij (grotere maaswijdte) en ook het aantal zeedagen voor de visserij op platvis met grote maaswijdte gereduceerd. Dat belemmert verduurzaming van deze visserijen. Nederland heeft ook een tekort aan zeedagen voor de boomkorvisserij met grote maaswijdte (BT 1). Dit belemmert het duurzamere gebruik van netten met een grote maaswijdte (onder andere minder discards). Door een ongunstige ruilvoet is het lastig om door het ruilen van zeedagen dit tekort aan te vullen. Andere lidstaten registreren zeedagen in uren, zonder dat dit ten koste is gegaan van het aantal beschikbaar gestelde zeedagen. Daarmee kunnen zeedagen efficiĂ«nter gebruikt worden. Als een kotter twee uur te laat binnenvaart, kan dat in Nederland een hele zeedag kosten, terwijl dat âverliesâ in andere lidstaten dan beperkt blijft. Erkent de staatssecretaris de genoemde knelpunten? Is de staatssecretaris bereid, in overleg met de visserijsector, bij de komende Landbouw- en Visserijraad en bij de uitwerking van de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid zich in te zetten voor versoepeling dan wel afschaffing van de zeedagenregeling? Welke stappen gaat de staatssecretaris concreet zetten, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Voedselfraude In de geannoteerde agenda wordt aangegeven dat de Europese Commissie en de Europese werkgroep voedselfraude aan de slag gaan met het gepresenteerde actieplan voedselfraude. De leden van de SGP-fractie steunen betere samenwerking tussen Europese lidstaten om voedselfraude aan te pakken, maar willen voorkomen dat nieuwe Europese regels en voorschriften de eigen verantwoordelijkheid en nationale aanpak van lidstaten doorkruisen. Is het de inzet van de staatssecretaris om te voorkomen dat de aanpak van de Europese Commissie ingaat tegen de principes van subsidiariteit en proportionaliteit? Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van de agenda voor de Landbouw- & Visserijraad. Zij willen graag nog enkele vragen stellen. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie maken zich zorgen over de te verwachten ophoging van de bestaande visquota als voorbereiding op de aanstaande aanlandplicht. Is het ophogen van quota wel in lijn met het behouden van een gezonde zee, waar de staatssecretaris naar streeft? Is de staatssecretaris bereid zich in te zetten tegen deze ophoging van visquota? Naast de door de aanlandplicht benodigde nieuwe waarden voor toegestane vangsten missen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie ook richtsnoeren voor effectieve controle en handhaving. Zij zijn benieuwd naar de concrete maatregelen die de Europese Commissie gaat hanteren om de aanlandplicht de bekrachtigen, en naar de financiĂ«le onderbouwing van deze maatregelen. Kan de staatssecretaris deze zaken inzichtelijk maken? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen hun tevredenheid uitspreken over de inzet van de staatssecretaris met betrekking tot het voorkomen van doorvoer van walvisvlees in de Rotterdamse haven. Zij zijn echter benieuwd naar de stand van zaken in het âCode of Conductâ-overleg over het vormen van een keten aan weigerende havens met andere Europese landen. Kan de staatssecretaris aangeven of het klopt dat Duitsland betrokken is bij dit overleg? Kan de staatssecretaris daarnaast aangeven of het klopt dat walvisvlees nu via de haven van Hamburg wordt doorgevoerd naar AziĂ«? Is de staatssecretaris bereid om met Duitsland samen verder te kijken naar het voorkomen van de doorvoer van walvisvlees, zo vragen deze leden. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie maken zich zorgen over het klonen van dieren. Zij hebben kennisgenomen van het bericht in Agra Facts over ontwikkelingen omtrent vlees van gekloonde dieren. Waarom heeft de staatssecretaris de leden hier niet over geĂŻnformeerd? Wat is de planning en wanneer komt dit in de Raad aan de orde? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden het klonen van dieren moreel verwerpelijk. Het klonen brengt ernstige welzijnsproblemen voor dieren met zich mee en stuit op veel ethische bezwaren. In de aangenomen motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 21501-32, nr. 430) wordt de regering opgeroepen zich in te zetten voor onder andere maatregelen die garanderen dat ook nakomelingen van klonen en de producten van deze dieren niet op de markt komen. Blijft de staatssecretaris zich hiervoor inzetten, zo vragen deze leden. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn verheugd met de aangenomen motie van het lid Thieme over geen landbouwsubsidies voor de stierenvechtsector (Kamerstuk 33551, nr.16). Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij deze motie zal gaan uitvoeren en is zij bereid de leden hiervan op de hoogte te houden? Kan de staatssecretaris daarnaast aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot het wetsvoorstel dat stierenvechten tot immaterieel cultureel erfgoed verklaart en kan zij aangeven wat de consequenties hiervan kunnen zijn voor (Europese) subsidies voor stierenvechten? Deelt de staatssecretaris de mening dat er geen subsidies verstrekt dienen te worden die bijdragen aan ernstige vormen van dierenleed, zoals stierenvechten, zo vragen deze leden. II Antwoord van de staatssecretaris III Volledige agenda Brief regering - staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma â 4 juli 2013 - Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad op 15 juli 2013 (Zaaknummer 2013Z14505) Brief regering - staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma â 26 juni 2013 â Verslag Landbouw- en Visserijraad 24 en 25 juni 2013 (Kamerstuk 21501-32 nr.722) Brief regering â minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans â 8 juli 2013 â Fiche inzake Mededeling vangstmogelijkheden 2014 (Zaaknummer 2013Z14687) Brief regering â minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans â 8 juli 2013 â Fiche inzake Mededeling over EU-optreden in de FAO (Zaaknummer 2013Z14688)