Inbreng verslag schriftelijk overleg over de Nieuwe begrotingsindeling Hoofdstuk V Buitenlandse Zaken en Hoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) en van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2013
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2013D30465, datum: 2013-07-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.M.C. Eijsink, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: T.J.E. van Toor, griffier
Onderdeel van zaak 2013Z13518:
- Indiener: F.C.G.M. Timmermans, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: commissie voor de Rijksuitgaven
- Volgcommissie: algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2013-07-04 12:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2013-07-04 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2013-07-11 14:00: Nieuwe begrotingsindeling hoofdstukken V en XVII BuZa en BuHaOS (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2013-09-03 15:01: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-10-31 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (đ origineel)
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld âŠâŠ.. 2013 Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bestond bij twee fracties de behoefte de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking enkele vragen en opmerkingen voor te leggen inzake de brief d.d. 27 juni 2013 over de nieuwe begrotingsindeling Hoofdstuk V Buitenlandse Zaken en Hoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerkingâ ( HYPERLINK "http://parlisweb/parlis/zaak.aspx?id=7709668b-2250-4add-b48a-4685146c9e e9" 33400-V-141 ). De ministers hebben op de vragen en opmerkingen geantwoord bij brief van âŠ. 2013. De vragen en opmerkingen van de fracties en de antwoorden van de bewindspersonen zijn hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Eijsink De griffier van de commissie, Van Toor Inbreng van de fractie van de PvdA De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de nieuwe begrotingsindeling Hoofdstuk V Buitenlandse Zaken en Hoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Zij hebben hierover enkele vragen. Het voorstel is pas later naar de Kamer gestuurd dan oorspronkelijk gepland. Hierdoor resteerde voor de leden minder tijd dan gebruikelijk om een inbreng te leveren. De leden van de PvdA-fractie vragen de ministers welke redenen hieraan ten grondslag lagen? Ook wat betreft de nieuwe indeling van artikelen hebben de leden van de PvdA-fractie enkele vragen. Zij willen dat de Kamer goed inzicht krijgt en heeft op de begroting en besteding van de budgetten voor de speerpunten en private sector ondersteuning. Zij vragen de ministers op welke wijze zij dit inzichtelijk gaan maken en of de voorziene indeling voldoet aan deze wens van de leden van de PvdA-fractie. Zijn de speerpunten en het budget voor private sector ondersteuning in de nieuwe begroting financieel te volgen? De leden van de PvdA-fractie roepen de ministers op om zo duidelijk als mogelijk aan te geven in de begroting welke sub-artikelen onder deze artikelen vallen en via welke kanalen de bestedingen op de artikelen en sub-artikelen (zullen) lopen en vragen hierop een reactie van de ministers. Ook vragen deze leden aan de ministers om zo goed als mogelijk inzichtelijk te maken onder welk(e) artikel(en) het bedrijfsleveninstrumentarium voor ontwikkelingssamenwerking valt en aan te geven of dit mogelijkerwijs een apart sub-artikel zou kunnen zijn. De leden van de PvdA-fractie vinden het ook van belang in de begroting te kunnen zien welke budgetten direct geoormerkt zijn voor besteding door maatschappelijke organisaties en vragen de ministers dit zo inzichtelijk als mogelijk te maken. Ook achten zij het wenselijk dat voor iedereen duidelijk is op (welk deel van) welke budgetten van welke artikelen in de begroting maatschappelijke organisaties mede aanspraak kunnen maken. Zij vragen de ministers welke mogelijkheden zij zien dit in de begroting inzichtelijk te maken. Inbreng van de fractie van D66 De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennis genomen van de nieuwe begrotingsindeling Hoofdstuk V Buitenlandse Zaken en Hoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Deze leden hebben enkele opmerkingen en vragen. De leden van de D66-fractie constateren in algemene zin dat het kabinet de ambitie om ontwikkelingssamenwerking en handel hand in hand te laten lopen in concreto nog niet waarmaakt. Deze leden zijn van mening dat een integrale benadering voor de bevordering van duurzame groei mogelijk is, als de middelen en visie aansluiten op de doelstellingen. Die benadering ontbreekt op dit moment. Het feit dat de minister na het notaoverleg over de notitie âWat de wereld verdientâ nog twintig brieven moest sturen op verschillende beleidsonderdelen onderschrijft volgens hen deze stelling. Daar komt bij dat er nog altijd grote onduidelijkheid bestaat over de twee nieuwe fondsen die het kabinet in het leven roept, het Dutch Good Growth Fund en het Budget voor Internationale Veiligheid. Deze leden hadden liever een duidelijkere invulling van beleid gezien; zij vinden het daarnaast wenselijker dat de nieuwe begrotingsindeling pas gerealiseerd zou moeten worden na de formulering van dat beleid. De leden van de D66-fractie constateren dat de ministers ervoor kiezen nu al over te gaan tot de nieuwe indeling. Dat had volgens deze leden dan tijdig moeten gebeuren. De ministers hadden toegezegd de nieuwe begrotingsindeling medio mei naar de Kamer te sturen. De Kamer kreeg de nieuwe begrotingsindeling echter Ă©Ă©n week voor het zomerreces. De leden hebben hier acht vragen over, die zij graag apart beantwoord zien: 1) Waarom hebben de ministers de brief niet eerder verstuurd? 2) Wanneer was voor de ministers duidelijk dat er vertraging zou optreden? 3) Waarom heeft de Kamer op dat moment geen notificatie ontvangen van deze vertraging? 4) Waarom hebben de ministers in de brief van 27 juni 2013 geen moverende redenen opgesomd die de vertraging zouden kunnen verklaren? 5) Delen de ministers de mening dat het door deze vertraging â in verband met het reces en in verband met Prinsjesdag â nauwelijks mogelijk is voor de Kamer om mogelijke aanpassingen van het hele pakket met de ministers te bespreken? 6) Delen de ministers de mening dat de Kamer na Prinsjesdag de mogelijkheid heeft om de begrotingsindeling per amendement aan te passen, maar dat eventuele aanpassingen in brede zin in de praktijk zeer moeilijk realiseerbaar zijn? 7) Hoe verhoudt deze vertraging zich volgens de ministers tot de volgende uitspraak van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op 13 juni 2013, waarin zij de suggestie wekt de Kamer de kans te geven om over het pakket te spreken: âGelet op hetgeen wij vanavond hebben gewisseld, kan ik mij goedvoorstellen dat het voor de Kamer interessant is om naar deze nieuwe begrotingshoofdstukken en de beleidsartikelen te kijken. Als de Kamer dat graag wil, kunnen wij daar wellicht op een later moment nog over sprekenâ? 8) Delen de ministers de mening dat het beter was geweest als de nieuwe indeling in mei was opgestuurd, zodat de commissies meer mogelijkheden hadden gehad om zich uit te spreken over de nieuwe indeling, bijvoorbeeld naar analogie van de commissie Infrastructuur en Milieu die begin 2012 advies vroeg aan de Algemene Rekenkamer, waarna de minister van Infrastructuur en Milieu inderdaad een aantal aanpassingen doorvoerde? De leden van de D66-fractie vragen zich af hoe de ânieuwe agendaâ en de drie ambities van het kabinet (het uitbannen van extreme armoede in Ă©Ă©n generatie, duurzame en inclusieve groei en succes voor Nederlandse bedrijven in het buitenland) expliciet tot uitdrukking komen in de nieuwe begrotingsindeling. Hoe zal dat gebeuren? Deze leden constateren dat een betere aansluiting bij de speerpunten van het OS-beleid Ă©Ă©n van de uitgangspunten is van de nieuwe begrotingsindeling. Komt dit in de nieuwe indeling helder naar voren? Zo ja, op welke manier? Zo neen, waarom niet? Deze leden constateren dat het artikel âDuurzame handel en investeringenâ de versterking van internationale handelssystemen, de Nederlandse handelspositie, de private sectorontwikkeling in ontwikkelingslanden en het Dutch Good Growth Fund omvat. De ministers stellen dat âhet fonds zichtbaar wordt gemaakt in de begroting als artikelonderdeel.â Wat betekent dit precies? Hoe zal dit eruit gaan zien? Wordt uitgesplitst hoe het Dutch Good Growth Fund precies zal worden ingevuld? Zo neen, waarom niet? De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen over specifieke artikelen. Waarom komt het versterken van het draagvlak in eigen land voor het buitenlandbeleid niet meer tot uitdrukking in een artikel? Wat betekent de toevoeging âmet een breed draagvlakâ in artikel 1.1 ten aanzien van internationale instellingen? Wat is inhoudelijk en budgettair het verschil tussen 1.3 en 1.4 bij Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking? Wat valt er onder 5.2, âoverig armoedebeleidâ in de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking? Hoe verhouden artikel 5.1 (versterkte multilaterale betrokkenheid) van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en 1.1 (een goed functionerende internationale rechtsorde) van Buitenlandse Zaken zich tot elkaar?