Inbreng verslag schriftelijk overleg over het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni 2013 en de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 juli 2013
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2013D30948, datum: 2013-07-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.M.C. Eijsink, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: T.J.E. van Toor, griffier
Onderdeel van zaak 2013Z14994:
- Indiener: F.C.G.M. Timmermans, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2013-07-16 14:00: SO Raad Buitenlandse Zaken (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2013-09-03 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2013-09-03 15:01: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-10-31 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld ā¦.. Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bestond bij drie fracties de behoefte de minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te leggen inzake het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni 2013 (21501-02, nr. 1274) en de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 juli 2013 (2013Z14994). De minister heeft op de vragen en opmerkingen geantwoord bij brief van ā¦. 2013. De vragen en opmerkingen van de fracties en de antwoorden van de minister zijn hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Eijsink De griffier van de commissie, Van Toor Algemeen De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 24 juni 2013 en de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 juli 2013. De leden hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen. De leden van de PvdA-fractie danken de minister voor de geannoteerde agenda en de terugkoppeling op de laatste Raad Buitenlandse Zaken. Zij hebben een aantal vragen en opmerkingen. Zuiderburen SyriĆ« De leden van de VVD-fractie zijn nog altijd bezorgd over het geweld in SyriĆ«. Kan de minister de Kamer informeren over de actuele stand van zaken? Rukt Assad, zoals in verschillende berichten in de media beschreven, op en in welke mate is zijn leger aan de winnende hand? Heeft de minister nog vertrouwen in een vredesproces en GenĆØve-II? Is een staakt-het-vuren in het kader van de Ramadan nog mogelijk? Kan de minister verder aangeven of er nieuwe ā eventueel sterkere ā bewijzen zijn met betrekking tot het gebruik van chemische wapens? De leden van de SP-fractie blijven zeer verontrust over de ontwikkelingen in SyriĆ« en delen de sombere, maar realistische opvatting van de minister dat de huidige situatie weinig hoop geeft op een spoedig einde aan de gevechten. Dat neemt echter niet weg dat alle inspanningen hierop ā het beĆ«indigen van de gevechten ā gericht moeten zijn. Het is daarom goed dat het kabinet zowel de Syrische oppositie als de Syrische regering oproept om deel te nemen aan het āGenĆØve IIā proces. Een politieke oplossing is immers de enige uitweg uit dit conflict. De inspanningen van de VS, Rusland en de VN om tot politieke onderhandelingen te komen, moeten daarom actief ondersteund blijven worden. De leden van de SP-fractie maken zich daarom grote zorgen over de aanhoudende berichten dat oppositiegroepen niet zouden willen deelnemen aan de politieke onderhandelingen. Deelt de minister deze zorgen? Welk beeld heeft de minister van de bereidheid aan de kant van de oppositiegroepen en van het Syrische regime tot deelname aan de onderhandelingen? Welke voorwaarden worden door oppositiegroepen gesteld voor deelname aan de politieke onderhandelingen? De leden van de SP-fractie delen de zorgen van de minister over de berichtgeving over mogelijk kleinschalig gebruik van chemische wapens in SyriĆ«, maar vragen zich af welke concrete bewijzen hij hierover zelf onder ogen heeft gezien? Wat is zijn beeld van het gebruik van chemische wapens in SyriĆ«? Hoe beoordeelt de minister de Russische uitlatingen dat de oppositie chemische wapens zou hebben ingezet? Met betrekking tot de nadere rapportage van de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie, mevrouw Ashton, over de ontwikkelingen gerelateerd aan de voorbereidingen van de GenĆØve-II-conferentie, vragen de leden van de SP-fractie of de minister bekend is met recente berichten dat Westerse wapens reeds in verkeerde handen vallen. Dat Westerse wapens in handen van islamitische rebellen vallen, was al eerder gedocumenteerd, maar recent is er ook op gewezen dat deze terecht komen in handen van aan Assad gelieerde milities. Hoe kijkt de minister tegen deze berichten aan? Is de minister het met de leden van de SP-fractie eens dat het in de Syrische praktijk onmogelijk is wapens uit verkeerde handen te houden? Met betrekking tot SyriĆ« hebben de leden van de SP-fractie ten slotte een vraag over de oliesancties. De Raad heeft eerder in april dit jaar besloten om het sanctieregime tegen SyriĆ« zodanig aan te passen, dat de economische maatregelen ten aanzien van de olie- en energiesector niet langer op de gematigde oppositie van toepassing zijn. Sindsdien zijn er echter allerlei berichten naar buiten gekomen die erop wijzen dat door dit EU-besluit oppositiegroepen onderling slaags zijn geraakt over de toegang tot de olierijkdommen en dat met name het aan al-Qaida gelieerde al-Nusra controle heeft over de oliebronnen. Hoe beoordeelt de minister in dit licht het EU-besluit om de sancties op te heffen? Egypte De leden van de VVD-fractie beschouwen de recente omwenteling in Egypte, gezien de druk en protesten door een groot deel van de Egyptische bevolking, niet als een verrassing. Het leger van Egypte heeft in de geschiedenis immers vaker een rol op zich genomen als stabiliserende factor. Het was duidelijk dat president Morsi niet heeft kunnen of willen voldoen aan de eisen van de demonstranten. Vooral de Kopten en seculieren voelden zich hierdoor niet meer vertegenwoordigd door hun president. Een omwenteling werd hiermee onvermijdelijk. Het is nu zaak dat Egypte zo snel mogelijk een brede coalitie krijgt, waarin zoveel mogelijk mensen zich vertegenwoordigd voelen. Naast de Moslimbroeders zijn dat ook de seculieren en de Kopten. Het is van belang dat Egypte zo snel mogelijk weer een civiele regering met een breed draagvlak heeft, gebaseerd op democratische verkiezingen. De Nederlandse en Europese inspanningen dienen daarop gericht te zijn. Deelt de minister deze mening, zo vragen deze leden. De leden van de VVD-fractie zijn ook benieuwd naar de inschattingen van de minister ten aanzien van het Egyptische politieke landschap. Verwacht hij dat de Egyptische interim-regering van plan is om slechts gedurende een korte termijn te regeren? Beschouwt de minister Samir Radwan en Adli Mansour als geloofwaardige leiders van het door het leger aangestelde bestuur? Hoe beoordeelt hij de door de salafisten gesteunde Al-Nourpartij? Hoe ziet hij de toekomstige rol van de Tamarod-beweging? In zijn brief verwijst de minister verder naar Eurocommissaris FĆ¼le, die verklaard heeft dat slechts 140 miljoen euro van de voor Egypte bestemde EU-fondsen is besteed. Kan de minister nog eens precies toelichten welk deel van de hulp wel, en welk deel (nog) niet is besteed. De leden van de VVD-fractie zijn voorts benieuwd welke gevolgen de recente omwentelingen hebben voor de uitkering van het resterende deel van de fondsen. Is de uitkering van de resterende hulp geconditioneerd op basis van verdere democratische transitie? Ook horen deze leden graag welke invloed een eventuele Amerikaanse herziening van steun aan Egypte heeft op uitkering van de EU-fondsen. Is de minister, net als deze leden, van mening dat het beĆ«indigen van alle hulp aan Egypte, zoals bepleit door een aantal collegaās, onwenselijk is, zeker met het oog op het streven naar een stabiel, democratisch en inclusief Egypte? Is de minister van mening dat de hulp aan Egypte bij kan dragen aan deze uitkomsten? Deelt hij verder de mening dat een stabiel Egypte noodzakelijk is voor een stabiel en veilig Midden-Oosten? De leden van de PvdA-fractie verwelkomen de betrokkenheid van het kabinet en de Europese Unie bij de ontwikkelingen in Egypte. Ook verwelkomen zij de Nederlandse inzet tijdens de voorgaande Raad Buitenlandse Zaken om de Europese steun aan het Egyptische transitieproces kritisch te blijven volgen en aan heldere voorwaarden te verbinden, zoals staat in het verslag van de RBZ d.d. 24 juni 2013. Daarbij tekenen de leden van de PvdA-fractie aan dat de EU contacten met alle betrokken partijen moet blijven onderhouden. De leden van de PvdA-fractie kijken met grote zorg naar de ingreep van het leger in Egypte. Los van de kritiek op de regering-Morsi en de luide roep van de bevolking om verandering, keuren zij een de facto staatsgreep in een democratisch land af. De interventie van het leger betekent een forse tegenslag voor de prille Egyptische democratie. De leden van de PvdA-fractie dringen er bij alle partijen op aan om met elkaar in gesprek te gaan, in het belang van Egypte en als onderdeel van de spoedige terugkeer naar het democratische proces. De leden van de PvdA-fractie spreken hun zorgen en afkeer uit omtrent de gewelddadige incidenten van de laatste tijd. Met name het excessieve geweld van het leger tegen vreedzame demonstranten op 8 juli jongstleden bij de kazerne in CaĆÆro, waarbij meer dan 50 doden en 400 gewonden vielen, keuren zij met klem af. De leden van de PvdA-fractie vragen de minister bij de EU erop aan te dringen de Egyptische interim-regering met klem te verzoeken om snel een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar dit incident en de schuldigen ter verantwoording te roepen. Ook vragen zij er bij de Egyptische interim-regering op aan te dringen het recht om te demonstreren te respecteren voor alle groepen in de samenleving en om te handelen naar internationale standaarden bij de begeleiding van die demonstraties. De leden van de PvdA-fractie zijn tevens bezorgd en ontstemd over de recente berichten uit Egypte dat de arrestatie van zeven leiders van de Moslimbroederschap is bevolen door de openbaar aanklager. Hoe beoordeelt de minister dit bevel van de openbaar aanklager? Is de minister bereid om, net als de Amerikaanse onderminister William Burns en EU Hoge Vertegenwoordiger Ashton in haar verklaring van 14 juli, de interim-regering op te roepen geen arrestaties uit te voeren die politiek gemotiveerd zijn? En wil de minister tijdens de Raad de EU oproepen dat ook te blijven doen? De leden van de PvdA-fractie vragen de minister en de EU zich ten zeerste in te spannen om ervoor te zorgen dat maximale druk wordt uitgeoefend op (vertegenwoordigers van) het Egyptische leger en de interim-regering om de transitie naar het democratische proces zo spoedig en zo zorgvuldig mogelijk ter hand te nemen. Dat betekent dus dat alle politieke betrokkenen, inclusief het Moslimbroederschap, vrij kunnen participeren in democratische processen. In de geannoteerde agenda wordt verwezen naar het gewelddadige incident bij de kazerne in CaĆÆro van 8 juli jongstleden, toen meer dan 50 doden en 400 gewonden vielen, maar dit geweld wordt niet veroordeeld, constateren de leden van de SP-fractie. Amnesty International heeft naar aanleiding van eigen onderzoek echter geconcludeerd dat de Egyptische veiligheidsdiensten buitenproportioneel geweld hebben gebruikt tegen aanhangers van de afgezette president Morsi. De leden van de SP-fractie vragen de minister of hij deze conclusie van Amnesty International deelt? Het is goed dat de EU aandringt op een diepgaand en spoedig onderzoek naar deze en andere geweldsincidenten, maar deelt de minister de zorgen van deze leden dat het leger en de politie in Egypte te vaak vrijuit gaan na geweldsincidenten, waarbij zij betrokken zijn? Wat zegt deze straffeloosheid over de positie van de democratische rechtsstaat in Egypte en de rol van de veiligheidsdiensten hierin? In de geannoteerde agenda schrijft de minister dat hij met betrekking tot Egypte een aantal prioriteiten stelt, waaronder een einde aan het geweld, een snelle terugkeer naar een inclusief democratisch proces, het stoppen van willekeurige arrestaties en politiek gemotiveerde detentie en een onafhankelijk en spoedig onderzoek naar de gewelddadige confrontatie van 8 juli jongstleden en vervolging van de daders. De leden van de SP-fractie kunnen zich goed vinden in de gekozen prioriteiten, maar vragen wat de gevolgen zijn wanneer Egypte hier niet aan voldoet? Is de minister het met deze leden eens dat bilaterale en EU-hulpprogrammaās aan Egypte in ieder geval bevroren dienen te worden, totdat de democratie in het land is hersteld? Wat zouden volgens de minister de voorwaarden voor hulp in deze veranderde Egyptische context moeten zijn en wat is de inschatting in hoeverre nu aan deze voorwaarden wordt voldaan? Is de minister verder bereid ervoor te pleiten dat de EU zich achter de oproepen van de Verenigde Staten en Duitsland schaart, dat de afgezette president Morsi moet worden vrijgelaten? Inzake Egypte vragen de leden van de SP-fractie ten slotte waarom de minister de machtsgreep door het leger tot op heden niet een coup dan wel een staatsgreep heeft genoemd? Midden-Oosten vredesproces De leden van de VVD-fractie verwelkomen het initiatief van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Kerry om het vredesproces te hervatten. Het bericht dat heropening van directe onderhandelingen nabij is, is wat hen betreft reden tot optimisme. Het recente nieuws dat de IsraĆ«lische premier Netanyahu de Palestijnse president Abbas heeft gebeld om zijn wens tot heropening van de onderhandelingen uit te spreken, zien zij bovendien als een positief signaal dat hun optimisme verder versterkt. Deelt de minister deze opvatting? Deelt de minister voorts de opvatting dat juist Nederland, vanwege de bijzondere positie bij beide partijen, met het oog op een toekomstig vredesakkoord een plicht tot optimisme heeft? De leden van de VVD-fractie beschouwen het initiatief, net als de minister, als een unieke gelegenheid, die niet mag worden verspeeld. De Amerikaanse minister Kerry verdient dan ook aanmoediging vanuit Europa. De leden van de VVD-fractie zijn blij te lezen in de geannoteerde agenda dat de minister deze mening deelt. De minister geeft aan dat Nederland van mening is dat de EU āincentivesā zou moeten bieden, die het vertrouwen van partijen in een succesvolle uitkomst van de onderhandelingen vergroten. Kan hij toelichten welke prikkels vanuit de EU volgens hem een succesvolle uitkomst van de onderhandelingen kunnen vergroten? Daarnaast zijn de leden van de VVD-fractie tevreden met de Nederlandse bijdragen aan EUBOL COPPS en EUBAM Rafah. Deze missies kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan de opbouw van een Palestijnse staat en het bevorderen van veiligheid in de regio. Tot slot is het de leden van de VVD-fractie opgevallen dat de minister ā zoals verwoord in de geannoteerde agenda - de plaatsing van Hezbollah op de EU-terrorismelijst pas wil bepleiten indien dit aan de orde komt. Deze leden zijn van mening dat de plaatsing actief zou moeten worden bepleit door Nederland. Is de minister bereid zich hiervoor in te zetten? De leden van de PvdA-fractie verwelkomen de Nederlandse steun voor de inspanningen van de VS in het Midden-Oosten proces. Een hoopgevend resultaat is dat de IsraĆ«lische premier Benjamin Netanyahu afgelopen zondag de Palestijnse president Mahmoud Abbas heeft opgebeld en daarbij de hoop uitgesproken dat de vredesbesprekingen, die drie jaar geleden vastliepen, worden hervat. De leden van de PvdA-fractie vragen de minister en de EU om dit te verwelkomen. Tegelijkertijd blijven de leden van de PvdA-fractie het vredesproces kritisch volgen en kijken zij zowel naar de opstellingen van de Palestijnen als IsraĆ«l. In dit kader vragen de leden van de PvdA-fractie de minister om een reactie op de berichtgeving (o.a. op de website van de BBC op 12 juli) omtrent de mogelijke illegale arrestatie van een vijfjarig Palestijns jongetje door het IsraĆ«lisch leger vanwege het gooien van stenen. Zij vragen de minister of deze berichtgeving klopt en zo ja of hij dit tijdens de Raad aan de orde zal stellen en om een reactie van de EU zal vragen? Het is zeker niet de eerste keer dat de rechten van kinderen geschonden worden (zie VN-rapporten) door Israel. De leden van de PvdA-fractie spreken hier hun grote zorg en afkeuring over uit en vragen de regering en de EU hetzelfde te doen. Afrika Mali De leden van de VVD-fractie constateren dat de VN-missie onder leiding van Bert Koenders in Mali en de mogelijke Nederlandse betrokkenheid al enige tijd onduidelijkheid oplevert. Hoewel de VN-vredesmacht MINUSMA nog maar net is geĆÆnstalleerd, zijn deze leden toch benieuwd of de minister de Kamer al kan informeren over de stand van zaken. Heeft de minister contact met Bert Koenders? Hoe verloopt de operatie? Wat verwacht het leiderschap van de missie met betrekking tot de verkiezingen van 28 juli? Ook horen deze leden graag of er vanuit de VN al een aanvraag voor Nederlandse ondersteuning is binnengekomen en of de minister tot nieuwe inzichten is gekomen met betrekking tot de wenselijkheid van Nederlandse deelname. Grote Meren regio en DRC De leden van de PvdA-fractie hebben al meermaals het overeenkomen van het raamwerk voor vrede, veiligheid en samenwerking verwelkomd. Het komt nu aan op de uitvoering. Daarbij steunen zij de inzet van de minister om alle partijen op hun verantwoordelijkheden aan te spreken, waarbij in het bijzonder de Congolese verantwoordelijkheid wordt benadrukt om de juiste bestuurlijke hervormingen, vooral in de veiligheidssector, door te voeren. Waakzaamheid voor nieuwe escalatie van het conflict in Oost-Congo blijkt onverminderd nodig, gegeven de recente berichten dat duizenden mensen Congo zijn ontvlucht naar Uganda vanwege gevechten tussen het regeringsleger en van oorsprong Ugandese rebellen bij de stad Kamango en met M23 nabij Goma. De leden van de PvdA-fractie vragen de minister deze boodschap ook tijdens de Raad ter tafel te brengen. Zij vragen de minister ook wat de laatste stand van zaken is omtrent Rwandaās betrokkenheid bij M23? De conclusie van de VN dat de actieve betrokkenheid van Rwanda bij rebellengroeperingen in Congo lijkt te zijn afgenomen, is positief. Wel is het zorgelijk dat de VN aangeeft dat Rwanda de rekrutering van rebellen op haar grondgebied niet actief bestrijdt. Ziet de minister dit als een schending van het raamwerk, waarin is afgesproken niet met interne aangelegenheden van Congo te interfereren? De leden van de PvdA-fractie roepen de minister op om ervoor te pleiten dat de EU bij Rwanda aandringt op het bestrijden van rekrutering en vragen de minister dit ook via het bilaterale kanaal aan de orde te stellen bij de Rwandese overheid. Verder vragen de leden van de PvdA-fractie hoe de gezamenlijke mededeling van de Commissie en EDEO over een strategisch raamwerk voor de Grote Meren zich verhoudt tot het Nederlandse regionale programma en beleid met betrekking tot deze regio. Op welke punten overlapt het beleid, vullen ze elkaar aan en verschilt het beleid? Heeft Nederland actief input geleverd voor de mededeling en, zo ja op welke punten? Wordt er in de praktijk gekeken hoe het Nederlandse regionale programma en het Europese raamwerk elkaar kunnen versterken? De leden van de PvdA-fractie hebben ook enkele vragen over de nieuwe Special Intervention Brigade onder MONUSCO die naar verwachting in september operationeel zal zijn. Deze brigade heeft een offensief mandaat om gewapende groepen in Oost-Congo aan te pakken. De leden van de PvdA-fractie vinden de brigade een waardevolle toevoeging aan MONUSCOās slagkracht en mandaat. Maar zij hebben ook enkele vragen. In een artikel van de BBC wordt de komst van deze brigade aangevoerd als aanleiding van de recente gevechten rondom Goma. Daarmee zouden de rebellen willen voorkomen dat de brigade op volle sterkte kan komen. Deelt de minister deze opvatting? Bestaat het risico dat, vanwege de aanwezigheid van de brigade, het Congolese regeringsleger wegloopt van zijn verantwoordelijkheid om de veiligheid te waarborgen en deze overlaat aan MONUSCO? Ook kunnen acties van de brigade vergeldingsacties door rebellen tegen burgers ontlokken. Is dit een reĆ«el risico en gaat MONUSCO hier op de juiste wijze mee om, bijvoorbeeld door ook na acties van de brigade voldoende aanwezig te blijven? Verder heeft Guatemala, dat 150 manschappen levert aan MONUSCO, zorgen geuit, omdat de betrokkenheid van de VN in het afdwingen van vrede (in plaats van alleen bescherming van de burgerbevolking) de neutraliteit en onpartijdigheid van de vredesmacht kan aantasten. Ook zijn er zorgen over de commandostructuur, aangezien het hoofd van de interventiebrigade tevens leiding geeft aan de vredesmacht. De leden van de PvdA-fractie vragen de minister hoe hij naar deze berichten kijkt en hoe hij deze beoordeelt. Zij vragen hem of hij de zorgen wat betreft de genoemde risicoās deelt en, zo ja, of hij bereid is die aan te kaarten in de Raad. SomaliĆ« De leden van de PvdA-fractie vragen de aandacht van de minister voor berichtgeving dat de Somalische rebellenbeweging Al-Shabaab, ondanks een exportverbod van de VN-Veiligheidsraad, veel geld verdient aan de illegale export van houtskool. Dat staat in een rapport van de waarnemersmissie van de Verenigde Naties. Volgens het rapport is de export mogelijk, doordat Keniaanse militairen van de vredesmacht een oogje toeknijpen. Hoe beoordeelt de minister dit bericht? Is hij bereid dit aan te kaarten binnen de Raad en ervoor te pleiten dat de EU Kenia en de VN aanspreekt op mogelijk wangedrag van de Keniaanse blauwhelmen? Ook maken de leden van de PvdA-fractie zich zorgen over de uitspraak in de geannoteerde agenda dat Keniaanse troepen āniet vrij [lijken] van inmenging in de clanstrijdā in SomaliĆ«. Gaat de EU dit bij Kenia aankaarten? En zou het een goed idee zijn, ook vanwege de mogelijke betrokkenheid van Keniaanse blauwhelmen bij de illegale export van houtskool door Al-Shabaab, om de positieve en negatieve bijdragen van Kenia in SomaliĆ« in kaart te brengen als EU of VN? Met betrekking tot de omvangrijke internationale, militaire inspanningen in SomaliĆ« om onder meer de rechtsstaat op te bouwen, hebben de leden van de SP-fractie al eerder zorgen geuit over activiteiten van de Verenigde Staten, die dit kunnen ondermijnen. Hier wordt gedoeld op onder meer drone-aanvallen en acties door āspecial forcesā-eenheden. De minister heeft aangegeven met deze inzet in SomaliĆ« niet bekend te zijn. Met het oog daarop vragen de leden van de SP-fractie of de minister kennis heeft van de documentatie van The Bureau of Investigative Journalism over deze Amerikaanse acties? Deze Britse NGO geeft op haar website een gedetailleerd overzicht van de beschikbare informatie over dit Amerikaanse optreden in SomaliĆ«. Ten minste tien geheime militaire acties hebben de afgelopen jaren reeds plaatsgevonden, aldus de NGO. Ook vragen de leden van de SP-fractie of de minister bekend is met de uitspraak van de Amerikaanse president Obama van juni vorig jaar dat het Amerikaanse leger in SomaliĆ« een aantal keren directe actie heeft ondernomen tegen onder meer Al-Shabaab? Erkent de minister nu wel dat dergelijke acties plaatsvinden en is de minister het met de leden van de SP-fractie eens dat dergelijke acties strijdig kunnen zijn met sommige doelen van de internationale gemeenschap in SomaliĆ«, zoals het opbouwen van de rechtsstaat? EU-mensenrechtenbeleid De leden van de PvdA-fractie delen de opvatting dat de nadruk zal moeten liggen op de implementatie van de Europese mensenrechtenstrategie. Zij vragen de minister hoe het recent naar de Kamer gestuurde Nederlandse mensenrechtenbeleid zich verhoudt tot het Europese beleid op dit terrein. Waar liggen de verschillen, waar overlappen de twee en waar vullen ze elkaar aan? De leden van de PvdA-fractie roepen de minister op om tijdens de Raad in het bijzonder aandacht te vragen voor LHBT-rechten. Zij maken zich zorgen over ontwikkelingen op dit terrein in zowel EU-lidstaten als in landen aangrenzend aan de EU (Oostelijk Partnerschap). Zo staan de homorechten in o.a. Litouwen, MacedoniĆ« en Rusland onder druk, zoals ook blijkt uit (de beantwoording van) de vragen van de leden Servaes en YĆ¼cel (beiden PvdA) hierover. De leden van de PvdA-fractie vragen de minister om hier ook tijdens de aankomende Raad aandacht voor te vragen en de EU op te roepen om in lijn met haar eigen mensenrechtenbeleid en richtsnoeren voor LHBT de betreffende landen op te roepen deze rechten te respecteren en te beschermen. Iran De leden van de VVD-fractie wijzen erop dat in Iran de doodstraf nog altijd op grote schaal wordt toegepast. De recente presidentsverkiezingen lijken geen breuk met die praktijk te hebben opgeleverd. Deze leden vragen of de minister van mening is dat de EU-dialoog met Iran achter de schermen, ook met het oog op de nieuwe president, iets op kan leveren? Zijn er aanwijzingen dat druk vanuit Hoge Vertegenwoordiger Ashton iets heeft opgeleverd op het vlak van de Iraanse mensenrechtensituatie? Myanmar Sinds de tussentijdse verkiezingen van 1 april 2012 maakt Myanmar een politieke transitie door, waarvan de leden van de VVD-fractie hopen dat die leidt tot de nodige hervormingen en nieuwe verkiezingen in 2015. In april 2013 besloot de EU om de sancties tegen Myanmar op te heffen, met uitzondering van het embargo op wapens en andere goederen die gebruikt kunnen worden voor interne repressie. Kan de minister de Kamer informeren over de voortgang van de hervormingen in Myanmar? Verwacht de minister een de-escalatie van het geweld tussen boeddhisten en moslims? Verder zijn de leden van de VVD-fractie ook bezorgd over het bericht, afkomstig van secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-Moon, dat kindsoldaten nog altijd deel uitmaken van de strijdkrachten in Myanmar. Verwacht de minister dat Myanmar deze praktijk op korte termijn zal beĆ«indigen? Deelt de minister de mening van de leden van de VVD-fractie dat, indien dit niet het geval is, de EU druk uit moet oefenen om dit te bespoedigen? Oostelijk Partnerschap In het verslag van de RBZ d.d. 24 juni schrijft de minister dat de āondertekening van het associatieakkoord en de DCFTA met OekraĆÆne afhangt van de vervulling van de gestelde voorwaarden op het gebied van versterking van de rechtstaat, in het bijzonder het in lijn brengen van verkiezingsregelgeving en -organisatie met internationale standaarden, de aanpak van selectieve rechtspraak en het doorvoeren van justitiĆ«le hervormingenā. De leden van de PvdA-fractie onderschrijven dit, maar vragen de minister hier duidelijker te zijn. Welke stappen zijn wel acceptabel voor de EU en moet OekraĆÆne minimaal nemen en welke stappen zijn onacceptabel en zullen de EU doen besluiten niet te ondertekenen? En welk tijdpad is er aan het nemen van deze stappen verbonden? Voor welke concrete minimale stappen heeft Nederland in de Raad en elders gepleit en is de minister bereid forse en concrete stappen voorwaarts als keiharde voorwaarde te stellen aan OekraĆÆne?