[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de verbetering van de aanpak van fraude met identiteitsbewijzen en wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de verbetering van de regeling van de identiteitsvaststelling van verdachten en veroordeelden

Eindtekst

Nummer: 2013D31019, datum: 2013-07-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z15424:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

4 juli 2013



	Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994 in
verband met de verbetering van de aanpak van fraude met
identiteitsbewijzen en wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de
Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en de Wet DNA-onderzoek bij
veroordeelden in verband met de verbetering van de regeling van de
identiteitsvaststelling van verdachten en veroordeelden







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de aanpak
van fraude met identiteitsbewijzen te verbeteren door aanpassing van het
Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994 en enige wijzigingen
in de regeling van de identiteitsvaststelling van verdachten en
veroordeelden in het Wetboek van Strafvordering, de Beginselenwet
justitiële jeugdinrichtingen en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden
aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van Titel XII van het Tweede Boek komt te luiden: Valsheid
met geschriften, gegevens en biometrische kenmerken. 

B

Artikel 231 komt te luiden: 

Artikel 231

1. Hij die een reisdocument, een identiteitsbewijs als bedoeld in
artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een ander
identiteitsbewijs dat afgegeven is door een dienst of organisatie van
vitaal of nationaal belang, valselijk opmaakt of vervalst, of een
zodanig geschrift op grond van valse persoonsgegevens doet verstrekken
dan wel een zodanig geschrift dat aan hem of een ander verstrekt is, ter
beschikking stelt van een derde met het oogmerk het door deze te doen
gebruiken als ware het aan hem verstrekt, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde
categorie.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een reisdocument of een
identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid aflevert of voorhanden
heeft waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het vals of
vervalst is, dan wel opzettelijk gebruik maakt van een vals of vervalst
reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid. Met
dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk
gebruik maakt van een bij het bevoegd gezag als vermist opgegeven of een
niet op zijn naam gesteld reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld
in het eerste lid.

3. Artikel 225, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

C

Na artikel 231 wordt een artikel ingevoegd, dat als volgt luidt:

Artikel 231a

1. Hij die biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens
valselijk opmaakt of vervalst met het oogmerk om deze als echt en
onvervalst te gebruiken of te doen gebruiken in gevallen waarin die
kenmerken of persoonsgegevens worden gebruikt voor het vaststellen van
iemands identiteit, teneinde zijn identiteit te verhelen of de
identiteit van een ander te verhelen of misbruiken, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde
categorie.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in gevallen waarin
biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens worden gebruikt
voor het vaststellen van iemands identiteit, opzettelijk gebruik maakt
van valse of vervalste biometrische kenmerken of biometrische
persoonsgegevens als waren deze echt en onvervalst met het oogmerk om
zijn identiteit te verhelen of de identiteit van een ander te misbruiken
of opzettelijk gebruik maakt van biometrische kenmerken of biometrische
persoonsgegevens van een ander met het oogmerk om de verdenking van een
strafbaar feit op de ander of niet op hem te doen ontstaan.

3. Artikel 225, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Ca

	Na artikel 231a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 231b

	Hij die opzettelijk en wederrechtelijk identificerende
persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een
ander gebruikt met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de
identiteit van de ander te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat
gebruik enig nadeel kan ontstaan, wordt gestraft met een gevangenisstraf
van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

D

In de artikelen 232, eerste lid, 435, onderdeel 4˚, en 437, eerste lid,
onder b, wordt “identiteitsgegevens” vervangen door: identificerende
persoonsgegevens. 

E

Artikel 234 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst van het artikel wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

2. In het eerste lid wordt “enig in artikel 226, eerste lid, onder
2°-5°, artikel 231, eerste lid, en artikel 232, eerste lid, omschreven
misdrijf” vervangen door: een der in de artikelen 226, eerste lid,
onderdelen 2° tot en met 5°, 231, eerste lid, 231a, eerste lid, 231b
en 232, eerste lid, omschreven misdrijven.

3. Er wordt een lid toegevoegd, dat als volgt luidt:

2. Artikel 225, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

F

In artikel 235, tweede lid, wordt “de artikelen 225-229” vervangen
door: de artikelen 225 tot en met 232 en artikel 234.

G

In artikel 438, eerste lid, onder 1e, wordt “een geldig reisdocument
of identiteitsbewijs” vervangen door: een geldig reisdocument of een
identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de
identificatieplicht.

H

In artikel 440 wordt “reisdocumenten” vervangen door:
reisdocumenten, identiteitsbewijzen als bedoeld in artikel 1 van de Wet
op de identificatieplicht of andere identiteitsbewijzen die afgegeven
zijn door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang. 

I

In artikel 447b wordt “Hij die een reisdocument dat in zijn bezit is,
maar waarvan hij niet de houder is” vervangen door: Hij die een
reisdocument, een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet
op de identificatieplicht of een ander identiteitsbewijs dat afgegeven
is door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang, dat
hij voorhanden heeft, waarvan hij niet de houder is.

J

In artikel 447e wordt “de verplichting om een identiteitsbewijs ter
inzage aan te bieden” vervangen door: de verplichting om een
identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden of medewerking te verlenen
aan het nemen van een of meer vingerafdrukken. 

ARTIKEL II

Het Wetboek van Strafrecht BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van Titel XII van het Tweede Boek komt te luiden: Valsheid
met geschriften, gegevens en biometrische kenmerken. 

B

Artikel 236 komt te luiden:

Artikel 236

1. Hij die een reisdocument, een identiteitsbewijs als bedoeld in
artikel 2 van de Wet identificatieplicht BES of een ander
identiteitsbewijs dat afgegeven is door een dienst of organisatie van
vitaal of nationaal belang, valselijk opmaakt of vervalst, of een
zodanig geschrift op grond van valse gegevens doet verstrekken dan wel
een zodanig geschrift dat aan hem of een ander verstrekt is, ter
beschikking stelt van een derde met het oogmerk het door deze te doen
gebruiken als ware het aan hem verstrekt, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde
categorie.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een reisdocument of een
identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid aflevert of voorhanden
heeft waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het vals of
vervalst is, dan wel opzettelijk gebruik maakt van een vals of vervalst
reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid. Met
dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk
gebruik maakt van een bij het bevoegd gezag als vermist opgegeven of een
niet op zijn naam gesteld reisdocument of identiteitsbewijs als bedoeld
in het eerste lid.

3. Artikel 230, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

C

Na artikel 236 wordt een artikel ingevoegd, dat als volgt luidt:

Artikel 236a

1. Hij die biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens
valselijk opmaakt of vervalst met het oogmerk om deze als echt en
onvervalst te gebruiken of te doen gebruiken in gevallen waarin die
kenmerken of persoonsgegevens worden gebruikt voor het vaststellen van
iemands identiteit, teneinde zijn identiteit te verhelen of de
identiteit van een ander te verhelen of misbruiken, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde
categorie.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in gevallen waarin
biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens worden gebruikt
voor het vaststellen van iemands identiteit, opzettelijk gebruik maakt
van valse of vervalste biometrische kenmerken of biometrische
persoonsgegevens als waren deze echt en onvervalst met het oogmerk om
zijn identiteit te verhelen of de identiteit van een ander te misbruiken
of opzettelijk gebruik maakt van biometrische kenmerken of biometrische
persoonsgegevens van een ander met het oogmerk om de verdenking van een
strafbaar feit op de ander of niet op hem te doen ontstaan.

3. Artikel 230, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Ca

	Na artikel 236a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 236b

      Hij die opzettelijk en wederrechtelijk identificerende
persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een
ander gebruikt met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de
identiteit van de ander te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat
gebruik enig nadeel kan ontstaan, wordt gestraft met een gevangenisstraf
van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

D

In artikel 237, eerste lid, wordt “identiteitsgegevens” vervangen
door: identificerende persoonsgegevens.

E

Artikel 239 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst van het artikel wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

2. In het eerste lid wordt “enig in artikel 231, artikel 236, eerste
lid, en artikel 237, eerste lid, omschreven misdrijf” vervangen door:
een der in de artikelen 231, 236, eerste lid, 236a, eerste lid, 236b en
237, eerste lid, omschreven misdrijven.

3. Er wordt een lid toegevoegd, dat als volgt luidt:

2. Artikel 230, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

F

In artikel 460 wordt “reisdocumenten” vervangen door:
reisdocumenten, identiteitsbewijzen als bedoeld in artikel 2 van de Wet
identificatieplicht BES of andere identiteitsbewijzen die afgegeven zijn
door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang.

G

In artikel 466b wordt “Hij die een reisdocument dat in zijn bezit is,
maar waarvan hij niet de houder is” vervangen door: Hij die een
reisdocument, een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 2 van de Wet
identificatieplicht BES of een ander identiteitsbewijs dat afgegeven is
door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang, dat hij
voorhanden heeft, waarvan hij niet de houder is.

ARTIKEL III

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 27b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en vierde lid wordt “Onze Minister van Justitie”
vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

2. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, die als volgt luidt:
Bij het uitwisselen van deze persoonsgegevens met andere gebruikers als
bedoeld in artikel 1, onder d, van de Wet algemene bepalingen
burgerservicenummer gebruiken zij het burgerservicenummer om te
waarborgen dat deze persoonsgegevens betrekking hebben op de juiste
verdachte of veroordeelde. 

B

In artikel 55c, vijfde lid, wordt “voor het verwerken van de foto’s
en vingerafdrukken, bedoeld in het tweede en derde lid” vervangen
door: over de uitvoering van het nemen van de foto’s en
vingerafdrukken, bedoeld in het tweede en derde lid, en voor het
verwerken van de resultaten daarvan. 

C

In artikel 61a, derde lid, wordt “omtrent de toepassing van
maatregelen in het belang van het onderzoek” vervangen door: over de
uitvoering van de maatregelen in het belang van het onderzoek en voor
het verwerken van de resultaten daarvan.

ARTIKEL IV 

Artikel 33, eerste lid, tweede volzin, van de Beginselenwet justitiële
jeugdinrichtingen vervalt. 

ARTIKEL V

Artikel 4 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden wordt als volgt
gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt in de eerste volzin “het bevel” vervangen
door “het bevel, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef,” en wordt
in de derde volzin “de aangehouden persoon” vervangen door “de
aangehouden veroordeelde”.

2. In het derde lid wordt “de aangehouden persoon” vervangen door:
de aangehouden veroordeelde of de veroordeelde die zich meldt voor de
tenuitvoerlegging van het bevel,. 

3. In het vierde lid wordt “Indien de aangehouden persoon ontkent de
persoon te zijn tegen wie het bevel, bedoeld in artikel 2, eerste lid,
aanhef, is gericht, of indien over zijn identiteit twijfel bestaat, is
de opsporingsambtenaar bevoegd de aangehouden persoon” vervangen door:
Indien de veroordeelde, bedoeld in het derde lid, ontkent de persoon te
zijn tegen wie het bevel is gericht, of indien over zijn identiteit
twijfel bestaat, is de opsporingsambtenaar bevoegd hem. 

4. In het vijfde lid wordt “Voorzover” vervangen door “Voor
zover” en wordt “de aangehouden persoon” telkens vervangen door
“de aangehouden veroordeelde”. 

ARTIKEL VI

De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 161, eerste lid, wordt “artikelen 120, derde lid,”
vervangen door: artikelen 119, vierde lid, 120, derde lid,. 

2. In artikel 177, eerste lid, onder a, wordt “110b,” vervangen
door: 110b, 119, vierde lid, 120, derde lid,. 

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip. 

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1