[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet zeevarenden, de Scheepvaartverkeerswet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning

Eindtekst

Nummer: 2013D31027, datum: 2013-07-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z17493:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

4 juli 2013



	Wijziging van de Wet zeevarenden, de Scheepvaartverkeerswet en de Wet
op de economische delicten in verband met de implementatie van de
wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en enige
andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat het ter
uitvoering van het op 7 juli 1978 te Londen tot stand gekomen
Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake
opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978 (Trb. 1981, 144), de bij dat
verdrag behorende bindende bijlage en de Code inzake opleiding,
diplomering en wachtdienst (Trb. 1996, 249) en de op 25 juni 2010 te
Manilla aangenomen wijziging van die bijlage en Code noodzakelijk, en
met betrekking tot enige andere onderwerpen op het terrein van de
zeevaartbemanning wenselijk is de Wet zeevarenden te wijzigen en in
verband daarmee de Scheepvaartverkeerswet en de Wet op de economische
delicten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet zeevarenden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel i wordt na “maritiem officier” ingevoegd: , officier
elektrotechniek.

1a. In onderdeel m wordt telkens “de Inspectie Verkeer en
Waterstaat” vervangen door: de Inspectie Leefomgeving en Transport.

1b. In onderdeel n wordt “in deze wet” vervangen door: bij of
krachtens deze wet.

1c. In onderdeel r wordt “de kennis, het inzicht en de vaardigheden”
vervangen door: de kennis, het inzicht, de vaardigheden en de leeftijd.

2. Onderdeel w komt te luiden:

w. bekwaamheidsbewijs: elk geldig document, niet zijnde een
vaarbevoegdheidsbewijs, afgegeven aan een zeevarende, waarin wordt
verklaard dat door deze wordt voldaan aan een of meer beroepsvereisten. 

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ae door een
puntkomma, worden acht onderdelen toegevoegd, luidende:

af. STCW-Verdrag: het op 7 juli 1978 te Londen tot stand gekomen
Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake
opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978 (Trb. 1981, 144) en de bij
dat verdrag behorende bindende bijlagen;

ag. STCW-Code: de Code inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van
zeevarenden, behorend bij het STCW-Verdrag (Trb. 1996, 249);

ah. SOLAS-verdrag: het op 1 november 1974 te Londen tot stand gekomen
Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157) en
de bij dat verdrag behorende bindende protocollen, aanhangsels en
bijlagen;

ai. beveiligingstaak: elke functie of werkzaamheid met betrekking tot de
beveiliging aan boord van een schip, zoals omschreven in hoofdstuk XI-2
van het SOLAS-verdrag en in de bij resolutie 2 van de Conferentie van
verdragsluitende regeringen die partij zijn bij het SOLAS-verdrag op 12
december 2002 aangenomen Internationale Code voor de beveiliging van
schepen en havenfaciliteiten (International Ship and Port Facility
Security Code);

aj. ervaring: de diensttijd in maanden, in een bepaalde functie aan
boord van in de vaart zijnde zeeschepen, gerekend met ingang van de dag
van aanmonstering tot en met de dag van afmonstering; 

ak. GT: de maateenheid bruto-tonnage waarin de totale inhoud van een
schip, vastgesteld overeenkomstig het op 23 juni 1969 te Londen tot
stand gekomen Verdrag betreffende de meting van schepen (Trb. 1970,
122), wordt uitgedrukt;

al. schipper: de kapitein van een vissersvaartuig;

am. Caribisch-Nederlands schip: een schip dat op grond van de
Vaartuigenwet 1930 BES is geregistreerd in de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius of Saba.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

Het eerste lid komt te luiden:

1. Het bepaalde bij of krachtens deze wet is van toepassing ten aanzien
van Nederlandse schepen, voor zover ten aanzien van vissersvaartuigen
niet anders is bepaald, en, in de bij of krachtens deze wet aangewezen
gevallen, op Caribisch-Nederlandse schepen.

2. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid, wordt na het
vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:

6. Voor de toepassing van het vijfde lid kunnen bij ministeriële
regeling voor niet commercieel gebruikte overheidsschepen nadere regels
worden gesteld. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen
verschillende categorieën schepen.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde tot en met zevende lid worden vernummerd tot achtste tot
en met tiende lid.

2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot vierde en vijfde lid. 

3. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3. De scheepsbeheerder zorgt ervoor dat de zeevarenden voorafgaand aan
hun tewerkstelling aan boord de bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur vereiste bijscholings- en herhalingstrainingen hebben gevolgd.

4. Na het vijfde lid (nieuw) worden twee leden ingevoegd, luidende:

6. De kapitein zorgt ervoor dat het wachtpersoneel de beginselen van een
veilige wacht in acht neemt, in overeenstemming met voorschrift VIII/2
van de bijlage bij het STCW-Verdrag.

7. De kapitein organiseert de werkzaamheden en de wachtindeling zodanig
dat het wachtpersoneel voldoende uitgerust en anderszins geschikt is om
dienst te doen bij aanvang van de wacht.

5. Na het tiende lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:

11. Het zesde en zevende lid zijn niet van toepassing op
vissersvaartuigen.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt: in tweevoud.

2. In het derde lid wordt “een van de exemplaren” vervangen door:
een kopie.

E

Artikel 7, eerste lid, komt te luiden:

1. De scheepsbeheerder dient een aanvraag voor een bemanningscertificaat
in bij Onze Minister en voegt daarbij een bemanningsplan voor het
betrokken schip of de betrokken schepen.

F

In artikel 8, tweede en vijfde lid, wordt “het betrokken schip”
telkens vervangen door: het betrokken schip of de betrokken schepen.

G

In artikel 12, eerste lid, wordt “artikel 4, derde lid” vervangen
door: artikel 4, vijfde lid. 

H

Artikel 14, eerste lid, komt te luiden: 

1. Onverminderd artikel 8, vijfde lid, geeft Onze Minister ambtshalve
een nieuw bemanningscertificaat af voor een andere
bemanningssamenstelling dan waarmee het betrokken schip of de betrokken
schepen op grond van het laatst afgegeven bemanningscertificaat is of
zijn bemand, indien hem is gebleken dat het voldoen aan de eisen,
gesteld in artikel 8, tweede lid, met dat certificaat niet langer
gewaarborgd is. 

I

Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16a

1. Onze Minister kan voor een bijzonder schip ontheffing verlenen van de
in artikel 7, eerste lid, bedoelde verplichting om een bemanningsplan te
voegen bij de aanvraag van een bemanningscertificaat. 

2. In de ontheffing kunnen voor de bemanning andere, ten minste
gelijkwaardige, beroepsvereisten worden vastgesteld dan de
beroepsvereisten, bedoeld in de artikelen 19, eerste lid, onderdeel a,
onder 1°, en 19a, eerste lid.

3. Uiterlijk twaalf maanden na het tijdstip waarop de ontheffing van
kracht is geworden, evalueert Onze Minister de in het
bemanningscertificaat voor het betrokken schip genoemde
bemanningssamenstelling in relatie tot het gebruik dat van het schip
wordt gemaakt.

4. Op grond van de bevindingen uit de evaluatie beslist Onze Minister of
de bemanningssamenstelling overeenkomstig het geldige
bemanningscertificaat kan worden gehandhaafd. Zo nodig geeft hij een
nieuw bemanningscertificaat af.

5. De scheepsbeheerder verstrekt Onze Minister desgevraagd de door deze
gewenste informatie.

J

In artikel 17 vervalt het tweede lid, onder vernummering van het derde
en vierde lid tot tweede en derde lid.

Ja

Na artikel 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17a

Deze paragraaf is niet van toepassing op vissersvaartuigen, met
uitzondering van de artikelen 5, 6, 13, aanhef en onderdeel b, 15, 16 en
17.

K

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De vaarbevoegdheden die op de vaarbevoegdheidsbewijzen kunnen worden
aangetekend hebben betrekking op de volgende functies:

a.	kapitein alle schepen 

		kapitein schepen van minder dan 3000 GT

		kapitein schepen van minder dan 500 GT

eerste stuurman alle schepen 

		eerste stuurman schepen van minder dan 3000 GT

		eerste stuurman schepen van minder dan 500 GT

wachtstuurman alle schepen

b.	hoofdwerktuigkundige alle schepen 

		hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3000 kW
voortstuwingsvermogen

		tweede werktuigkundige alle schepen 

		tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3000 kW
voortstuwingsvermogen

		wachtwerktuigkundige alle schepen 

c.	eerste maritiem officier alle schepen

eerste maritiem officier schepen van minder dan 3000 GT en minder dan
3000 kW voortstuwingsvermogen

		maritiem officier alle schepen 

maritiem officier schepen van minder dan 3000 GT en minder dan 3000 kW
voortstuwingsvermogen

d. 	officier elektrotechniek alle schepen

e.	gekwalificeerd gezel dek alle schepen 

		gekwalificeerd gezel machinekamer alle schepen 

		gekwalificeerd gezel dek en machinekamer alle schepen 

		wachtlopend gezel dek alle schepen

		wachtlopend gezel machinekamer alle schepen 

		wachtlopend gezel dek en machinekamer alle schepen 

f.	gezel elektrotechniek alle schepen 

g.	kapitein zeilvaart 

		eerste stuurman zeilvaart 

		wachtstuurman zeilvaart

h.	gezel zeilvaart

i.	schipper zeevisvaart 

plaatsvervangend schipper zeevisvaart 

stuurman zeevisvaart

stuurman-werktuigkundige zeevisvaart 

hoofdwerktuigkundige zeevisvaart

tweede werktuigkundige zeevisvaart

wachtwerktuigkundige zeevisvaart

j.	gezel zeevisvaart

k.	 radio-operator

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke
beperkingen of aanvullingen mogen worden aangebracht op een
vaarbevoegdheidsbewijs in verband met de aard van de lading, het soort
schip, de GT, het voortstuwingsvermogen, het type voortstuwing, de
scheepslengte of het vaargebied.

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. In afwijking van het eerste lid kan een bemanningslid dat erkenning
van zijn vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in de artikelen 22, eerste
lid, of 22a, eerste lid, heeft aangevraagd, voor een periode van ten
hoogste 3 maanden volstaan met een door Onze Minister op aanvraag
afgegeven bewijs van aanvraag om erkenning van een
vaarbevoegdheidsbewijs, tezamen met het te erkennen
vaarbevoegdheidsbewijs. Het bepaalde in de vorige volzin is niet van
toepassing in bij ministeriële regeling aangewezen gevallen. Bij
ministeriële regeling worden de voorwaarden vastgesteld waaronder een
bewijs van aanvraag om erkenning van een vaarbevoegdheidsbewijs wordt
afgegeven.  

4. Het vijfde en zesde lid vervallen.

L

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel c, onder vervanging van de
puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Aan de voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs benodigde
beroepsvereisten kan worden voldaan door het met goed gevolg hebben
afgelegd van het afsluitend examen van een aan een op grond van de Wet
op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek bekostigde
hogeschool of rechtspersoon hoger onderwijs verbonden opleiding voor een
nautisch beroep dan wel het met goed gevolg hebben afgelegd van het
examen van een nautische beroepsopleiding waarvoor op grond van de Wet
educatie en beroepsonderwijs een kwalificatiedossier is, of eindtermen
zijn vastgesteld.

3. Het derde en vierde lid vervallen.

M

Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19a

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden aanvullende
beroepsvereisten vastgesteld, anders dan die bedoeld in artikel 19,
eerste lid, onderdeel a, onder 1°, voor de uitoefening van specifieke
functies of werkzaamheden aan boord. Hieronder worden in ieder geval
begrepen de trainingen, genoemd in de hoofdstukken V en VI van de
bijlage bij het STCW-Verdrag.

2. Zeevarenden volgen voorafgaand aan hun tewerkstelling aan boord van
een schip de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vereiste
bijscholings- of herhalingstrainingen. 

3. De in het eerste en tweede lid bedoelde opleidingen kunnen op
aanvraag door Onze Minister worden erkend.

4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot: 

a. de aanvraag voor de erkenning; 

b. de intrekking van de erkenning. 

5. Onze Minister stelt de criteria vast op grond waarvan een aanvraag
voor een erkenning wordt beoordeeld. 

N

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Onze Minister besluit tot afgifte van een bekwaamheidsbewijs aan een
kapitein of een officier voor het dienstdoen op tankers wanneer de
aanvrager voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 19a, eerste lid, met
betrekking tot een voortgezette opleiding voor het behandelen van lading
van tankers.

3. Aan het slot van het derde lid (nieuw) wordt toegevoegd: of een
bekwaamheidsbewijs voor het dienstdoen op tankers door een kapitein of
een officier.

4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

5. Onze Minister vergewist zich van de authenticiteit en de geldigheid
van de door de aanvrager overgelegde documenten alvorens hij overgaat
tot afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs of een bekwaamheidsbewijs
voor het dienstdoen op tankers door een kapitein of een officier.

6. Ter uitvoering van het vijfde lid is Onze Minister bevoegd tot het
ontvangen van een opleidingsinstituut als bedoeld in artikel 19a, derde
lid, van de volgende gegevens met betrekking tot de aanvraag van een
vaarbevoegdheidsbewijs of een bekwaamheidsbewijs voor het dienstdoen op
tankers:

a. de naam van de aanvrager;

b. de geboortedatum van de aanvrager;

c. het burgerservicenummer van de aanvrager;

d. de datum van afgifte van het overgelegde bekwaamheidsbewijs; en

e. de naam van het opleidingsinstituut dat het bekwaamheidsbewijs heeft
afgegeven.

Na

Na artikel 21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 21a

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald voor welke functies of
werkzaamheden aan boord van Caribisch-Nederlandse schepen het bezit van
een certificaat of enig ander document voorgeschreven is, alsmede welke
beroepsvereisten daarvoor gelden.

O

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “vaarbevoegdheidsbewijzen, diploma’s of
certificaten” vervangen door: vaarbevoegdheidsbewijzen of
bekwaamheidsbewijzen.

2. In het tweede en derde lid wordt “vaarbevoegdheidsbewijs, diploma
of certificaat” telkens vervangen door: vaarbevoegdheidsbewijs of
bekwaamheidsbewijs.

3. In het derde lid wordt “artikel 18, tweede lid, onderdeel d”
vervangen door: artikel 18, tweede lid, onderdelen i en j.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Het tweede lid is niet van toepassing op gezellen.

P

Artikel 22a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt “een bewijs van
beroepsbekwaamheid” telkens vervangen door: een vaarbevoegdheidsbewijs
of een bekwaamheidsbewijs.

2. Aan het slot van het eerste lid wordt een volzin toegevoegd,
luidende: De vorige volzin is niet van toepassing op
vaarbevoegdheidsbewijzen of bekwaamheidsbewijzen voor het dienstdoen op
vissersvaartuigen.

Q

Na artikel 22a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 22b

Bij een erkenning als bedoeld in artikel 22, eerste lid, of 22a, eerste
lid, van:

a. een vaarbevoegdheidsbewijs, of

b. een bekwaamheidsbewijs voor het dienstdoen op tankers door een
kapitein of een officier,

vergewist Onze Minister zich van de authenticiteit en de geldigheid van
de door de aanvrager overgelegde documenten.

R

In artikel 23, eerste lid, wordt “de artikelen 18 of 22” vervangen
door: artikel 18, 22 of 22a.

S

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “de artikelen 18 of 22” vervangen door:
artikel 18, 22 of 22a.

2. Een vaarbevoegdheidsbewijs, een bekwaamheidsbewijs voor het
dienstdoen op tankers door een kapitein of een officier, of een bewijs
van aanvraag om erkenning van een vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in
artikel 18, vierde lid, kan door Onze Minister voorts worden ingetrokken
indien is gebleken dat bij de aanvraag ervan onjuiste gegevens zijn
opgegeven dan wel dat valse of vervalste documenten zijn overgelegd.

3. In het vierde lid wordt “artikel 22” vervangen door “artikel 22
of 22a” en wordt “diploma, certificaat of bevoegdheidsbewijs”
vervangen door: vaarbevoegdheidsbewijs of bekwaamheidsbewijs. 

4. In het vijfde lid wordt “artikel 22” vervangen door: artikel 22
of 22a. 

T

Artikel 25, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. “kleine schepen” wordt vervangen door: schepen van minder dan
3000 GT of met een voortstuwingsvermogen van minder dan 3000 kW.

2. “klein schip” wordt vervangen door: een schip van minder dan 3000
GT of met een voortstuwingsvermogen van minder dan 3000 kW.

U

Artikel 26 vervalt.

V

In artikel 27, derde lid, wordt “artikel 4, zesde lid” vervangen
door: artikel 4, negende lid.

W

In artikel 30, derde lid, onderdeel a, wordt “de Bijlage van het op 7
juli 1978 te Londen tot stand gekomen Internationale Verdrag betreffende
de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst,
1978 (Trb. 1981, 144)” vervangen door: de Bijlage bij het
STCW-Verdrag.

X

In artikel 32, eerste lid, wordt “artikel 4, derde lid” vervangen
door: artikel 4, vijfde lid.

Y

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. In de monsterrol worden ten minste de namen en functies opgenomen van
de bemanningsleden die de functies vervullen, genoemd in het
bemanningscertificaat, alsmede van de overige zeevarenden die door de
scheepsbeheerder of de kapitein, met toepassing van respectievelijk
artikel 4, eerste lid, of artikel 4, vijfde lid, naast de eerstbedoelde
bemanningsleden aan boord zijn geplaatst.

2. Het vierde lid vervalt.

Z

Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

1. De bemanningsleden, bedoeld in artikel 33, tweede lid, zijn in het
bezit van een geldig monsterboekje.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op bemanningsleden met een
andere nationaliteit dan de Nederlandse, indien zij in het bezit zijn
van een geldig monsterboekje dat ten minste in de Engelse taal is
gesteld en is afgegeven door of namens de bevoegde autoriteit van het
land van herkomst of van een ander land.

AA

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a en c vervalt “of het voorlopig monsterboekje”.

2. In onderdeel b vervalt “en het voorlopig monsterboekje”.

 

BB

In artikel 37 vervallen het tweede lid en de aanduiding “1.” voor de
tekst van het eerste lid.

CC

Artikel 38, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel c wordt “, en” vervangen door een
puntkomma.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een
puntkomma, worden vier onderdelen toegevoegd, luidende:

e. GT van het schip;

f. het voortstuwingsvermogen in kW;

g. het soort schip, onderscheiden naar koopvaardijschip,
vissersvaartuig, zeilschip, alsmede werktuiglijke voortbeweging door
middel van een inwendige verbrandingsmotor, een elektrische
voortstuwingsinstallatie of door stoom, en

h. het type schip, onderscheiden naar olietanker, chemicaliëntanker,
vloeibaar gastanker, hoge snelheidsvaartuig of passagiersschip.

DD

Artikel 39 vervalt.

DDa

Artikel 48c, eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:

h. huisvesting en voorzieningen voor zeevarenden aan boord van een schip
gesteld krachtens artikel 48 van deze wet dan wel artikel 407 van het
Wetboek van Koophandel in samenhang met artikel XII van de wet van 6
juli 2011, houdende implementatie van het op 23 februari 2006 te GenĂšve
tot stand gekomen Maritiem Arbeidsverdrag (Trb. 2007, 93) (Stb. 2011,
394);

DDb

In de artikelen 49, eerste lid, 52, eerste en tweede lid, 53, eerste
lid, 55 onderdeel b, 61 en 69b, eerste lid, wordt “de Inspectie
Verkeer en Waterstaat” vervangen door: de Inspectie Leefomgeving en
Transport.

EE

Artikel 55b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “acht leden en zestien plaatsvervangende
leden” vervangen door: twaalf leden en twintig plaatsvervangende
leden.

2. In het derde lid wordt “vier leden en vier plaatsvervangende
leden” vervangen door: acht leden en acht plaatsvervangende leden.

FF

In artikel 55h, eerste lid, vervalt de tweede volzin.

GG

Artikel 55i wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot
van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: 

e. alle inlichtingen te vragen over een zaak als bedoeld in artikel 55h,
eerste lid.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Zodra tot het instellen van een vooronderzoek is besloten, zendt de
secretaris een afschrift van het verzoek of de klacht aan de betrokken
kapitein of scheepsofficier.

HH

In artikel 55l, eerste lid, wordt “kunnen zich verschonen” vervangen
door: kunnen het tuchtcollege verzoeken zich te laten verschonen.

II

Artikel 55m wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Zodra het tuchtcollege een verzoek of een klacht in behandeling heeft
genomen, deelt de secretaris dit schriftelijk mede aan de betrokken
kapitein of scheepsofficier. Indien geen vooronderzoek als bedoeld in
artikel 55i heeft plaatsgevonden, zendt de secretaris daarbij een
afschrift van het verzoek of de klacht.

2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid
tot tweede en derde lid.

3. De eerste volzin van het tweede lid (nieuw) komt te luiden: De
betrokken kapitein of scheepsofficier kan binnen zes weken na de dag van
verzending van de schriftelijke mededeling, bedoeld in het eerste lid,
schriftelijk of elektronisch een verweerschrift indienen.

JJ

Artikel 55n wordt als volgt gewijzigd:

1. De tweede volzin van het eerste lid komt te luiden: De secretaris
roept degene die het verzoek of de klacht heeft ingediend en de
betrokken kapitein of scheepsofficier ten minste vier weken van tevoren
bij zowel aangetekende brief als niet-aangetekende brief op voor de
zitting.

2. In het tweede lid wordt na “tuchtcollege” ingevoegd: de zaak ter
zitting bij verstek behandelen of.

3. Het vierde tot en met negende lid worden vernummerd tot vijfde tot en
met tiende lid.

4. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. Het tuchtcollege is bevoegd tot verlening van verstek indien de
betrokken kapitein of scheepsofficier geen gevolg heeft gegeven aan de
in het eerste lid bedoelde oproep.

KK

In de artikelen 55s, vierde lid, en 55t, tweede lid, wordt “55m,
eerste, derde en vierde lid” vervangen door: 55m.

LL

Na artikel 57 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 57a

Het is verboden met een schip naar zee te gaan of te doen gaan indien en
zolang het op grond van artikel 52, eerste of tweede lid, door een
ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport is aangehouden. 

MM

Artikel 59 komt te luiden:

Artikel 59

Het is verboden na te laten de monsterrol op te maken, opnieuw op te
maken of bij te stellen.

NN

Na artikel 59a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 59b

1. Het is een kapitein, een scheepsofficier of een andere zeevarende,
die op een schip buiten de Nederlandse territoriale zee
veiligheidstaken, beveiligingstaken of taken die verband houden met het
mariene milieu uitvoert, verboden dit te doen terwijl hij verkeert onder
zodanige invloed van een stof waarvan hij weet of redelijkerwijze moet
weten dat het gebruik daarvan – al dan niet in combinatie met het
gebruik van een andere stof – de vaardigheid voor die taak kan
verminderen, dat hij niet in staat moet worden geacht die taak naar
behoren te kunnen uitvoeren.

2. Het is een kapitein, een scheepsofficier of een andere zeevarende op
een schip buiten de Nederlandse territoriale zee veiligheidstaken,
beveiligingstaken of taken die verband houden met het mariene milieu uit
te voeren, verboden dit te doen na zodanig gebruik van alcoholhoudende
drank, dat:

a. het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te
zijn dan tweehonderdtwintig microgram (220 ”g) alcohol per liter
uitgeademde lucht, dan wel 

b. het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te
zijn dan 0,5 milligram (0,5 mg) alcohol per milliliter bloed.

OO

Artikel 60 komt te luiden:

Artikel 60

Het is verboden de verplichtingen ingevolge de artikelen 3, tweede en
derde lid, 4, eerste, tweede, derde, vijfde, zesde, zevende, achtste en
negende lid, 29, eerste lid, 48, 48a, 48b, eerste lid, 48e, vierde lid,
69a, derde lid, 69c, 69d en 69e, eerste lid, niet na te komen.

PP

Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d vervalt “of een voorlopig monsterboekje”.

2. Onderdeel e vervalt onder verlettering van de onderdelen f tot en met
k in e tot en met j.

3. In onderdeel h (nieuw) wordt “diploma’s, getuigschriften”
vervangen door: bekwaamheidsbewijzen.

4. In onderdeel i (nieuw) wordt “artikel 19, tweede lid, onder b;
en” vervangen door: artikel 19a, derde lid, onderdeel b;.

5. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j (nieuw)
door “; en” wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

k. de afgifte van bewijzen van aanvraag om erkenning van een
vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in artikel 18, vierde lid.

QQ

In artikel 63 wordt “vaarbevoegdheden, diploma’s of certificaten”
vervangen door: vaarbevoegdheden of bekwaamheidsbewijzen. 

RR

In artikel 64 wordt “het op 7 juli 1978 te Londen tot stand gekomen
Internationale Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake
opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978 (Trb. 1981, 144)”
vervangen door: het STCW-Verdrag.

SS

Artikel 65, eerste lid, komt te luiden:

1. Er is een Centraal register bemanningsgegevens, waarin Onze Minister
de gegevens omtrent de afgegeven vaarbevoegdheidsbewijzen,
bekwaamheidsbewijzen en monsterboekjes, alsmede de ten aanzien van deze
bewijzen gegeven vrijstellingen en ontheffingen registreert.

TT

In artikel 65a wordt “het op 7 juli 1978 te Londen tot stand gekomen
Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake
opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978 (Trb. 1981, 144)”
vervangen door “het STCW-Verdrag” en wordt “een ander bewijs van
beroepsbekwaamheid “ vervangen door: een bekwaamheidsbewijs.

UU

Artikel 68 komt te luiden:

Artikel 68

Onze Minister kan een examencommissie aanwijzen bij welke gelegenheid
wordt geboden examen af te leggen voor de hierna genoemde
bekwaamheidsbewijzen:

a. diploma stuurman grote zeilvaart; 

b. diploma stuurman kleine zeilvaart; 

c. certificaat grote zeilvaart;

d. certificaat kleine zeilvaart.

VV

Artikel 69 komt te luiden:

Artikel 69

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de
beroepsvereisten vastgesteld voor de functies waartoe de in artikel 68
genoemde bekwaamheidsbewijzen toegang verlenen. 

WW

Na artikel 69d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 69e

1. De scheepsbeheerder draagt zorg voor een schriftelijk beleid ten
aanzien van de voorkoming van alcoholmisbruik door zeevarenden die
veiligheidstaken, beveiligingstaken of taken die verband houden met het
mariene milieu uitvoeren. Hierbij wordt aandacht geschonken aan
voorlichting omtrent de gevolgen van het gebruik van alcohol en aan het
gebruik van alcohol tijdens het werk.

2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld
omtrent de inhoud van het in het eerste lid bedoelde beleid.

XX

Artikel 70 komt te luiden:

Artikel 70

1. Een vaarbevoegdheidsbewijs, afgegeven aan een zeevarende voor het
tijdstip waarop artikel I, onderdelen M en XX, van het bij koninklijke
boodschap van 13 oktober 2012 ingediende voorstel van wet houdende
wijziging van de Wet zeevarenden, de Scheepvaartverkeerswet en de Wet op
de economische delicten in verband met de implementatie van de wijziging
van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en enige andere
onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning (Kamerstukken II
2012/2013, 33442, nr. 2), nadat dat voorstel tot wet is verheven, in
werking treden, behoudt zijn geldigheid overeenkomstig de daarop
aangegeven einddatum indien de zeevarende aantoont de in artikel 19a,
tweede lid, bedoelde bijscholings- en herhalingstrainingen te hebben
gevolgd.

2. Een vaarbevoegdheidsbewijs, afgegeven aan een zeevarende voor het in
het eerste lid bedoelde tijdstip, behoudt zijn geldigheid overeenkomstig
de daarop aangegeven einddatum maar uiterlijk tot 1 januari 2017, indien
de zeevarende niet aantoont de in artikel 19a, tweede lid, bedoelde
bijscholings- en herhalingstrainingen te hebben gevolgd. 

YY

Artikel 71 komt te luiden:

Artikel 71

  

Op aanvragen voor bemanningsdocumenten, vaarbevoegdheidsbewijzen,
bekwaamheidsbewijzen voor het dienstdoen op tankers en monsterboekjes
die zijn ingediend voor het tijdstip waarop artikel I van het in artikel
70 bedoelde voorstel van wet, nadat dat voorstel tot wet is verheven, in
werking treedt en op dat tijdstip nog in behandeling zijn, wordt
besloten met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens genoemd 
artikel I.

ZZ

De artikelen 72 tot en met 77a en 79 tot en met 81 vervallen.

ARTIKEL II SCHEEPVAARTVERKEERSWET

In artikel 29a van de Scheepvaartverkeerswet wordt “het Koninkrijk
bindende verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties”
telkens vervangen door: de Herziene Rijnvaartakte.

ARTIKEL III WET OP DE ECONOMISCHE DELICTEN

In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten komt de
zinsnede met betrekking tot de Wet zeevarenden te luiden: de Wet
zeevarenden, de artikelen 56, 57, 57a, 58, 59, 59a, 60, 60a, 64, voor
zover aangeduid als strafbaar feit, en 69e, eerste lid.

ARTIKEL IV INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1