[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

30830 bijgewerkt t/m nr. 13 (NvW d.d. 18 september 2013)

Voorstel van wet van de leden Pechtold en Van der Ham tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter verbetering van de rechtsbescherming in asielzaken

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2013D33452, datum: 2013-09-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2007Z02037:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 13 (NvW d.d. 18 september 2013)



30 830	Voorstel van wet van het lid Schouw tot wijziging van de
Vreemdelingenwet 2000 ter verbetering van de rechtsbescherming in
asielzaken





VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE
RAAD VAN STATE 



Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
rechtsbescherming in asielzaken te verbeteren;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Vreemdelingenwet 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

	Aan artikel 31 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Artikel 4:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht blijft
buiten toepassing, als er aanwijzingen zijn dat de uitzetting in strijd
kan komen met een voor Nederland geldende internationaalrechtelijke
verplichting. 

B

	Artikel 38 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende:

	2. Voorafgaand aan het horen wordt de vreemdeling er op gewezen, dat
hij feiten en omstandigheden aannemelijk moet maken die hetzij op
zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor de
verlening of verlenging van de vergunning vormen. Daarbij wordt hij er
op gewezen dat hij daartoe verklaringen moet afleggen en alle
bewijsmiddelen waarover hij beschikt of redelijkerwijs de beschikking
kan krijgen, moet overleggen. 

C

	Na artikel 82 wordt een artikel tussengevoegd, luidende:

Artikel 82a

	De rechtbank houdt bij de beoordeling van het beroep rekening met door
de vreemdeling afgelegde verklaringen en overgelegde bewijsmiddelen,
voorzover zij de daarin gestelde feiten en vermoedens geloofwaardig
acht.

D

Aan artikel 83 wordt een  lid toegevoegd, luidende:

8. De in het eerste lid bedoelde feiten en omstandigheden kunnen ook
betrekking hebben op zaken die geen verband houden met hetgeen de
vreemdeling in de procedure inzake de aanvraag van een vergunning,
bedoeld in artikel 28, naar voren heeft gebracht.

E 

In paragraaf 2. “beroep op de rechtbank” wordt, onder vernummering
van artikel 83a tot artikel 83b, na artikel 83 een artikel ingevoegd,
luidende:

Artikel 83a

Indien het beroep gericht is tegen een beslissing op een herhaalde
aanvraag en 

aannemelijk is dat uitzetting van de vreemdeling strijdig zou kunnen
zijn met een voor Nederland geldende internationaalrechtelijke
verplichting beoordeelt de rechtbank het beroep als ware het gericht
tegen een beslissing op eerste aanvraag.

ARTIKEL II

	1. Artikel I, onderdelen A en B, is niet van toepassing indien de
aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is
ingediend.

	2. Artikel I, onderdelen C en D, is niet van toepassing indien het
beroep voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is ingediend

	3. Artikel I, onderdeel E, is niet van toepassing indien het onderzoek
ter zitting voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is
gesloten.

ARTIKEL IIA

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie stuurt binnen vijf jaar
na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag
over de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL III

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie, 

De Staatssecretaris van Justitie,

 PAGE    

 PAGE   2