[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32889, bijgewerkt t/m nr. 25 (4e NvW d.d. 14 oktober 2014)

Voorstel van wet van de leden Voortman en Van Hijum tot wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2013D35364, datum: 2014-10-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 7

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z17287:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 25 (vierde nota van wijziging d.d. 14 oktober 2014)

32 889	Voorstel van wet van de leden Voortman en Van Hijum tot wijziging
van de Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te
bevorderen







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat
werknemers een verzoek kunnen doen tot het flexibel inrichten van hun
arbeidsvoorwaarden;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: 

ARTIKEL I

	De Wet aanpassing arbeidsduur wordt als volgt gewijzigd:

A

	Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het einde van
onderdeel b door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

	c. arbeidsduur: het aantal overeengekomen uren waaruit een werkweek of
een anderszins overeengekomen werkperiode van de werknemer bestaat;

	d. arbeidsplaats: iedere overeengekomen plaats die in verband met het
verrichten van arbeid wordt of pleegt te worden gebruikt door de
werknemer;

	e. werktijd: de overeengekomen tijdstippen op een werkdag of een
anderszins overeengekomen tijdvak waarop de werknemer werkzaam is.

Aa

	In het opschrift boven artikel 2 wordt na “arbeidsduur” ingevoegd:,
arbeidsplaats en werktijd.

B

	Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

1.De werknemer kan de werkgever verzoeken om aanpassing van de uit zijn
arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling voortvloeiende
arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijd, indien de werknemer ten minste
26 weken voorafgaand aan het beoogde tijdstip van ingang van die
aanpassing in dienst is bij die werkgever. Voor de berekening van de
termijn van 26 weken worden perioden waarin arbeid wordt verricht, die
elkaar opvolgen met een onderbreking van niet meer dan drie maanden,
samengeteld. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op
perioden waarin voor verschillende werkgevers arbeid wordt verricht die
ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijs geacht moeten worden
elkanders opvolger te zijn.

2.Voor militaire ambtenaren wordt het recht op aanpassing van de
arbeidsduur geregeld bij algemene maatregel van bestuur op voordracht
van Onze Minister van Defensie en Onze Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid met gebruikmaking van onbezoldigd verlof in verband met
deeltijdarbeid.

	3. Het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur, de arbeidsplaats of de
werktijd wordt ten minste twee maanden vóór het beoogde tijdstip van
ingang van de aanpassing schriftelijk bij de werkgever ingediend onder
opgave van het tijdstip van ingang, alsmede van:

	a. de gewenste omvang van de aanpassing van de arbeidsduur per week,
of, als de arbeidsduur over een ander tijdvak is overeengekomen, over
dat tijdvak;

	b. de gewenste arbeidsplaats; of

	c. de gewenste spreiding van de werktijd van de uren over de week, of
het anderszins overeengekomen tijdvak.

	Een jaar nadat de werkgever een verzoek om aanpassing van de
arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijd heeft ingewilligd of afgewezen,
kan de werknemer opnieuw een verzoek indienen.

4.De werkgever pleegt overleg met de werknemer over diens verzoek.

5.De werkgever willigt het verzoek van de werknemer om aanpassing van de
arbeidsduur of de werktijd in, voor zover het betreft tijdstip van
ingang en de omvang van de aanpassing, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of
dienstbelangen zich daartegen verzetten.

6. De werkgever overweegt het verzoek van de werknemer om aanpassing van
de arbeidsplaats en pleegt overleg met de werknemer indien hij het
verzoek afwijst.

7.De werkgever stelt de spreiding van de uren vast overeenkomstig de
wensen van de werknemer. De werkgever kan de gewenste spreiding van de
uren wijzigen, indien hij daarbij een zodanig belang heeft dat de wens
van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid moet wijken.

8.De beslissing op het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur, de
arbeidsplaats of  de werktijd wordt door de werkgever schriftelijk aan
de werknemer meegedeeld. Indien de werkgever het verzoek niet inwilligt,
of de spreiding van de uren, de aanpassing van de arbeidsplaats of
werktijd vaststelt in afwijking van de wensen van de werknemer, wordt
dit onder schriftelijke opgave van de redenen meegedeeld.

9.Bij vermindering van de arbeidsduur is in ieder geval sprake van een
zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, indien die vermindering leidt tot
ernstige problemen:

a. voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van de vrijgekomen uren;

b. op het gebied van de veiligheid, of

c. van roostertechnische aard.

10.Bij vermeerdering van de arbeidsduur is in ieder geval sprake van een
zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, indien die vermeerdering leidt
tot ernstige problemen:

a. van financiële of organisatorische aard;

b. wegens het niet voorhanden zijn van voldoende werk, of

c. omdat de vastgestelde formatieruimte of personeelsbegroting daartoe
ontoereikend is.

	11. Bij aanpassing van de werktijd is in ieder geval sprake van een
zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, indien de aanpassing leidt tot
ernstige problemen:

	a. op het gebied van veiligheid;

	b. van roostertechnische aard; of

	c. van financiële of organisatorische aard.

12.Indien de werkgever niet een maand voor het beoogde tijdstip van
ingang van de aanpassing op het verzoek heeft beslist, wordt de
arbeidsduur, de arbeidsplaats of de werktijd aangepast overeenkomstig
het verzoek van de werknemer.

13. De werkgever is bevoegd een beslissing als bedoeld in het achtste
lid of een aanpassing als bedoeld in het twaalfde lid te herzien op
grond van na die beslissing of aanpassing opgekomen belangen ten aanzien
van de arbeidsplaats of op grond van na die beslissing of aanpassing
opgekomen zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen als bedoeld in het
vijfde lid ten aanzien van de arbeidstijd.

14. Alvorens de beslissing tot herziening, bedoeld in het dertiende lid,
te nemen, pleegt de werkgever overleg met de werknemer. De werkgever
deelt de werknemer de beslissing schriftelijk onder opgave van redenen
mee.

15. Uitsluitend ten aanzien van vermeerdering van de arbeidsduur of
aanpassing van de arbeidsplaats of de werktijd kan van dit artikel of
een of meer onderdelen daarvan worden afgeweken bij collectieve
arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd
bestuursorgaan dan wel, indien geen collectieve arbeidsovereenkomst of
regeling van toepassing is of terzake geen bepaling bevat, indien de
werkgever terzake schriftelijke overeenstemming heeft bereikt met de
ondernemingsraad of, bij het ontbreken daarvan, met de
personeelsvertegenwoordiging.

16.Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van een werkgever met
minder dan 10 werknemers. Deze dient een regeling te treffen met
betrekking tot het recht van de werknemers op aanpassing van de
arbeidsduur.

17.Voor de toepassing van het vijftiende lid geldt een afwijkende
regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan of een
afwijkende regeling waaromtrent de werkgever schriftelijk
overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad, of bij het
ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging, voor vijf jaren
vanaf het tijdstip waarop die regeling ingaat, indien geen termijn van
ten hoogste vijf jaren is bepaald. Indien geen termijn is bepaald gaat
bij wijziging van de regeling waarvan de in de eerste zin bedoelde
afwijking deel uitmaakt binnen het in die zin bedoelde tijdvak, ten
aanzien van de afwijking een nieuw tijdvak in op het tijdstip van
inwerkingtreding van de wijziging.

C

	In artikel 3 wordt na “arbeidsduur” ingevoegd: , arbeidsplaats of
werktijd.

D

	Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

	Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt, in
overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, elke vijf jaar aan de
Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van
deze wet in de praktijk. 

E

	In artikel 6 wordt “Wet aanpassing arbeidsduur” vervangen door: Wet
flexibel werken.

ARTIKEL Ia

	1. Indien het bij koninklijke boodschap van 8 augustus 2011 ingediende
voorstel van wet Modernisering regeling voor verlof en arbeidstijden
(Kamerstukken 32855) tot wet is of wordt verheven, en artikel II van die
wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op
dezelfde datum in werking treedt als, deze wet, wordt in artikel I,
onderdeel B van deze wet artikel 2 als volgt gewijzigd:

	a. In het eerste lid wordt “verzoeken om aanpassing” vervangen
door: verzoeken om aanpassing voor al dan niet wisselende perioden en
met al dan niet verschillende omvang” en wordt na “die werkgever”
ingevoegd:, behoudens onvoorziene omstandigheden. 

	b. In het derde lid wordt na “of de werktijd wordt” ingevoegd “,
behoudens onvoorziene omstandigheden,” en komt de laatste volzin te
luiden: De werknemer kan, behoudens onvoorziene omstandigheden, een jaar
nadat de werkgever een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur,
arbeidsplaats of werktijd heeft ingewilligd of afgewezen, opnieuw een
verzoek indienen.

	2. Indien het bij koninklijke boodschap van 8 augustus 2011 ingediende
voorstel van wet Modernisering regeling voor verlof en arbeidstijden
(Kamerstukken 32855) tot wet is of wordt verheven, en artikel II van die
wet later in werking treedt dan deze wet, wordt artikel II van die wet
als volgt gewijzigd:

	a. In de aanhef wordt “Wet aanpassing arbeidsduur” vervangen door:
Wet flexibel werken. 

	b. Het tweede onderdeel komt te luiden:

	2. In het derde lid wordt “ten minste twee maanden” vervangen door:
“, behoudens onvoorziene omstandigheden, ten minste twee maanden” en
komt de laatste volzin te luiden: De werknemer kan, behoudens
onvoorziene omstandigheden, een jaar nadat de werkgever een verzoek om
aanpassing van de arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijd heeft
ingewilligd of afgewezen, opnieuw een verzoek indienen. 

ARTIKEL II

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. 

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 

 

 

 PAGE    

 PAGE   3