[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33755 Adv RvSt inzake de Wet wijziging percentages belasting- en invorderingsrente

Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting- en invorderingsrente (Wet wijziging percentages belasting- en invorderingsrente)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2013D36268, datum: 2013-09-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z17583:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W06.13.0261/III	's-Gravenhage, 9 september 2013

Bij Kabinetsmissive van 3 september 2013, no.13.001796, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling
advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het
voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de
wijziging van het percentage belasting- en invorderingsrente (Wet
wijziging percentage belasting- en invorderingsrente), met memorie van
toelichting.

Het voorstel vormt een onderdeel van het fiscale pakket voor het jaar
2014, samen met de wetsvoorstellen Belastingplan 2014, Overige fiscale
maatregelen 2014 en Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit.

Het voorstel strekt ertoe wijzigingen aan te brengen in de systematiek
die geldt voor het vaststellen van de hoogte van het rentepercentage
voor door de Belastingdienst te vergoeden dan wel in rekening te brengen
belasting- en invorderingsrente.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking
van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekeningen.

1.	Motivering voorstel

Per 1 januari 2013 is een nieuwe regeling inzake door de Belastingdienst
in rekening te brengen dan wel te vergoeden belastingrente in werking
getreden, en is de regeling van de invorderingsrente gewijzigd. Daarbij
is voor de vaststelling van de hoogte van het rentepercentage voor zowel
de belastingrente als de invorderingsrente aangesloten bij de wettelijke
rente voor niet-handelstransacties. In het voorstel blijven voor alle
andere middelen dan de vennootschapsbelasting de percentages voor de
belastingrente en de invorderingsrente gekoppeld aan de wettelijke rente
voor niet-handelstransacties, maar wordt een ondergrens ingevoerd van
4%. Uitsluitend voor de vennootschapsbelasting wordt voorgesteld het
percentage van de belastingrente te koppelen aan de wettelijke rente
voor handelstransacties, en daarbij tevens een ondergrens te hanteren
van 8%.

De Afdeling plaatst hier enkele kanttekeningen bij. 

a. Motivering

De Afdeling merkt op dat een verwijzing naar het regeerakkoord geen
steekhoudende motivering voor het wetsvoorstel biedt. Het geeft hooguit
de aanleiding daarvoor aan. Een motivering voor de voorgestelde
minimumpercentages ontbreekt derhalve. Er wordt slechts opgemerkt dat
een belangrijk argument om bedoelde ondergrens van 4% in te voeren is,
dat daarmee de eerder begrote budgettaire opbrengst van de met ingang
van 1 januari 2013 ingevoerde en gewijzigde regelingen van de
belastingrente respectievelijk de invorderingsrente, alsnog wordt
gerealiseerd. 

De Afdeling merkt op dat bij de parlementaire behandeling van de
voorloper van de belastingrente (de heffingsrente) het standpunt is
ingenomen dat het bij de heffingsrente werkelijk om rente gaat. Indien
budgettaire overwegingen een rol spelen bij de vaststelling van de
hoogte van de belasting- en invorderingsrente, zo merkt de Afdeling op,
wordt het karakter van de regeling (rente) aangetast en kan dit tot
gevolg hebben dat de oorspronkelijke bedoeling van de regeling steeds
meer op de achtergrond raakt en de regeling zich ontwikkelt tot een vorm
van boeterente. Dat speelt vooral wanneer de werkelijke rentepercentages
aanmerkelijk lager zijn dan de thans voorgestelde minimumpercentages. De
toelichting besteedt geen aandacht aan dit aspect. Verder geeft de
toelichting geen motivering voor de uitsluitend voor de fiscaliteit
geldende afwijking die met het voorstel gaat ontstaan ten opzichte van
de renteberekening ingevolge het Burgerlijk Wetboek. 

Voorts merkt de Afdeling op dat de toelichting niet motiveert waarom
(voor de vennootschapsbelasting) bij de vaststelling van het percentage
belastingrente wel wordt aangesloten bij de wettelijke rente voor
handelstransacties, maar bij de vaststelling van het percentage voor de
invorderingsrente niet.

Evenmin wordt gemotiveerd waarom voor ondernemers in de
inkomstenbelasting niet wordt aangesloten bij de wettelijke rente voor
handelstransacties, terwijl dat voor ondernemers in de
vennootschapsbelasting wel het geval is. De motivering die in de
toelichting wordt gegeven om dat wel te doen bij
vennootschapsbelastingplichtigen (namelijk dat in het handelsverkeer een
hoger rentepercentage geldt dan in het niet-handelsverkeer), geldt
immers ook voor ondernemers in de inkomstenbelasting.

De Afdeling adviseert in de memorie van toelichting een dragende
motivering voor het voorstel op te nemen.

b. Budgettaire opbrengst

Volgens de toelichting kunnen de gevolgen van het als belastingrente in
rekening gebracht krijgen van de wettelijke rente voor
handelstransacties op eenvoudige wijze (zo veel mogelijk) worden
voorkomen door de Belastingdienst tijdig te verzoeken om een voorlopige
aanslag op te leggen of een al opgelegde voorlopige aanslag te herzien.

De Afdeling merkt op dat, zo daar in de praktijk inderdaad gevolg aan
zou worden gegeven, de budgettaire doelstelling mogelijk niet wordt
gehaald.

De Afdeling adviseert in de memorie van toelichting aan het vorenstaande
aandacht te besteden.

2.	De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele
bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De vice-president van de Raad van State,

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de
Raad van State betreffende no.W06.13.0261/III

In het in artikel I opgenomen artikel 30hb, tweede lid, (nieuw), van de
AWR “boek 6 van dat wetboek” wijzigen in “Boek 6 van dat
wetboek”. Voorts in dat lid “het eerstgenoemde percentage”
wijzigen in: het percentage van de belastingrente.

 	Artikel 30hb van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR)
respectievelijk artikel 29 van de Invorderingswet 1990 (INV 1990)
sluiten daartoe aan bij het percentage van de ingevolge artikel 120,
eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek bij amvb vastgestelde
wettelijke rente, bedoeld in artikel 119 van Boek 6 van dat wetboek.

	Het voorgestelde artikel 30hb, eerste lid, (nieuw), van de AWR
(opgenomen in artikel I van het voorstel).

 	Het voorgestelde artikel 30hb, tweede lid, (nieuw), van de AWR
(opgenomen in artikel I van het voorstel) respectievelijk de
voorgestelde wijziging van artikel 29 van de INV 1990 (opgenomen in
artikel II van het voorstel). 

 	Paragraaf 1, eerste tekstblok, derde volzin, van de toelichting.

 	Paragraaf 2 van de toelichting.

	Kamerstukken II 1986/87, 19 557, nr. 6, blz. 9.

 	Paragraaf 3, eerste volzin, van de toelichting.

 	Paragraaf 3, derde tot en met zevende volzin, van de toelichting.

 PAGE   1 

  PAGE  2 

 PAGE   I 

........................................................................
...........

AAN DE KONING