[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over Voorbereiding Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO) 2014-2020

Milieuraad

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2013D36599, datum: 2013-09-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2013Z14202:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


21 501-08	Cohesiebeleid

Nr.		Inbreng verslag van een schriftelijk overleg

		

Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken hebben enkele fracties
de behoefte een aantal aanvullende en resterende vragen en opmerkingen
voor te leggen over enkele brieven van de staatssecretaris van
Economische Zaken inzake het Cohesiebeleid 2014-2020. Een volledige
agenda staat opgenomen aan het einde van dit verslag. 

De op 19 september 2013 toegezonden vragen en opmerkingen zijn door de
staatssecretaris van Economische Zaken bij brief van …….. 
toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken

Hamer

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken

Peen

Inhoudsopgave

I	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties				

Vragen van de leden van de VVD-fractie						

Vragen van de leden van de PvdA-fractie 				

		

II	Antwoord / Reactie van de staatssecretaris

III	Volledige agenda

I	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de stukken behorende bij het schriftelijk overleg Cohesiebeleid
2014-2020. Zij hebben hierbij nog enkele vragen. 

De besluitvorming in de Raad van Ministers over het Cohesiebeleid vindt
plaats in de Raad Algemene Zaken (RAZ). De staatssecretaris schrijft dat
ze de Kamer voorafgaand aan de stemming over de gemeenschappelijke
standpunten in die Raad zal informeren. Op de agenda van de komende RAZ
van 30 september a.s. staat het Cohesiebeleid onder voorbehoud ter
bespreking, blijkens de geannoteerde agenda voor die Raad. De leden van
de VVD-fractie vragen de staatssecretaris graag bij welke Raad zij de
stemmingen voorziet en of zij conform de afspraken uit het
behandelvoorbehoud de concept-gemeenschappelijke standpunten uiterlijk
twee weken van tevoren naar de Kamer kan sturen? Heeft de Kamer dan nog
voldoende tijd en mogelijkheden om hier invloed op uit te oefenen? Graag
ontvangen deze leden een toelichting.

Op 11 juni jl. ontvingen de leden van de VVD-fractie een voortgang van
de onderhandelingen betreffende het Cohesiebeleid 2014–2020. Hierin
werden vijf geschilpunten opgesomd waarover via trilogen met het
Europees Parlement en het Voorzitterschap werd onderhandeld. De
verwachting van de staatssecretaris was dat die in de tweede helft van
dit jaar zouden worden afgerond. De leden van de VVD-fractie vragen of
er inmiddels al overeenstemming is bereikt over een of meerdere van die
vijf genoemde geschilpunten. Kan de staatssecretaris een toelichting
gegeven op de eventuele opgeloste geschilpunten en op de punten die nog
openstaan? Kortom, hoe staat het ervoor, zo vragen deze leden.

De leden van de VVD-fractie begrijpen uit de brief van 3 juli jl. dat de
staatssecretaris tevreden is met de voortgang van de invulling van de
Nederlandse EFRO-programma’s. De landsdelen hebben volgens haar
kwalitatief goede conceptprogramma’s aangeleverd. Die
conceptprogramma’s hebben een ‘ambitieuze toonzetting’ en er is
‘focus aangebracht binnen de overeengekomen thema’s innovatie en
koolstofarme economie’, zo lezen deze leden. In haar brief van 11 juni
jl. schreef de staatssecretaris echter nog dat zij in de
onderhandelingen met het Europees Parlement (EP) over thematische
concentratie inzet op minimaal één thematische prioriteit, in plaats
van drie, zoals het EP graag wil. Waarom is er nu ineens voor twee
gekozen, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Verder vragen zij waarom
er voor koolstofarme economie is gekozen. Wat heeft dit te maken met het
ondersteunen van regionale economische ontwikkeling? In Nederland zet
het kabinet via allerlei maatregelen uit onder anderen het
energieakkoord in op de transitie naar hernieuwbare energie. Waarom moet
dat dan ook via het EFRO? Dat kan zich dan toch veel beter richten op
echte versterking van de regionale economie, via investeringen in
innovatie, kennisinstellingen en andere kennisinfrastructuur? Graag
ontvangen deze leden een toelichting. 

Verder vinden de leden van de VVD-fractie het niet meer dan logisch om
aansluiting te zoeken bij (de doorsnijdende thema’s uit) de
topsectoren. Deelt de staatssecretaris die opvatting? Zo ja, hoe geeft
zij dat vorm? Zo nee, waarom vindt zij dit niet nodig? 

In de brief van 11 juni jl. bericht de staatssecretaris over de
‘partnerschapsovereenkomst’, waarin de afspraken met regionale
overheden over alle fondsen (dus niet alleen EFRO) hun beslag moeten
krijgen. Elke lidstaat moet in een Partnerovereenkomst laten zien welke
plannen en programma’s in deze periode uitgevoerd worden. Het
landsdeel West heeft hierbij voor samenvoeging van beide fondsen
gekozen, de andere landsdelen niet. Wat vindt de staatssecretaris van
deze keuze van het landsdeel West? Welke andere grote verschillen zijn
er tussen de vier conceptprogramma’s van de landsdelen? Indien er
weinig verschillen zijn tussen de landsdelen, wat is dan de meerwaarde
van deze regionale programma’s in plaats van één nationaal
programma? 

Verder vragen de leden van de VVD-fractie op basis van welke criteria de
Europese Commissie de budgetten toekent aan de verschillende landsdelen.
Wordt daarbij rekening gehouden met regionale verschillen, bijvoorbeeld
in opbouw van de kenniseconomie? Kunnen nationale overheden hierin nog
andere keuzes maken? Wanneer wordt de allocatie van de budgetten bekend?
Kan de staatssecretaris dan een overzicht aan de Kamer sturen met
uitsplitsing van de budgetten per fonds en landsdeel?

De leden van de VVD-fractie zouden het EFRO en het Europees Sociaal
Fonds (ESF) graag vooral ondersteunend willen laten zijn aan Horizon2020
met daarbij inzet op regionale kennisclusters en bijvoorbeeld ook
incubators en broedplaatsen. Deelt zij deze opvatting? In hoeverre doet
de staatssecretaris dat al? Graag ontvangen deze leden een toelichting.
Daarbij zouden deze leden graag ook zien dat het ESF wordt ingezet om
een verdere impuls te gegeven aan de samenwerking van kenniswerkers van
bedrijven en kennisinstellingen. Wat vindt de staatssecretaris daarvan?
Op welke manier is dat te realiseren? Graag ontvangen deze leden een
toelichting.

Vragen van de leden van de PvdA-fractie

Voorbereiding in Nederland voor EFRO I

De leden van de fractie van de PvdA achten inzet op koolstofarme
economie cruciaal. De leden van de fractie van de PvdA vragen de
staatssecretaris welk percentage van de EFRO middelen hiervoor wordt
ingezet. Hoeveel procent van de middelen komt ten gunste van het midden-
en kleinbedrijf (MKB)? 

De leden van de fractie van de PvdA vinden het behouden van
werkgelegenheid in de krimpregio’s en het tegengaan van leegloop in
deze regio’s van groot belang.  Kan de staatssecretaris toelichten
waarom de EFRO-middelen niet hiervoor ingezet worden? 

Voortgang onderhandelingen Cohesiebeleid 2014-2020

De leden van de fractie van de PvdA hebben kennisgenomen van de mening
van het Europees Parlement over garanties voor het aandeel ESF in de
structuurfondsen. Deze leden zien hierin mogelijk een effectief middel
tegen jeugdwerkloosheid. De genoemde leden vragen naar de standpunten
van de staatssecretaris tegen deze vaste garanties. 

De leden van de fractie van de PvdA willen graag een nadere toelichting
aangaande het schrappen van de horizontale ex ante conditionaliteiten.
Welke onnodige administratieve lasten en uitvoeringskosten gaat deze
conditionaliteit volgens de staatssecretaris met zich meebrengen en hoe
wordt controle toch gewaarborgd?

De leden van de PvdA-fractie zijn voorstaander van de macro-economische
conditionaliteit en prestatiereserve. Graag zouden de genoemde leden
hierover meer informatie van de staatssecretaris ontvangen. Wanneer is
er sprake van ‘herhaaldelijk niet voldoen aan de vereisten van het
Stabiliteits- en groeipact’? Na hoeveel jaren in correctieve arm van
het Stabiliteits- en groeipacten is hiervan sprake? Op welke wijze wil
de staatssecretaris deze vereisten uitbreiden? 

Voorbereiding in Nederland voor EFRO II

De leden van de PvdA-fractie zijn enthousiast over het accent op
valorisatie en zien hier kansen voor lager opgeleiden in de nieuw
ontstane maakindustrie. Deelt de staatssecretaris deze mening? Zo ja,
welke stappen wil zij zetten om dit te bewerkstelligen? Zo nee, waarom
niet, zo vragen deze leden? 

  

II	Antwoord / Reactie van de staatssecretaris

III	Volledige agenda

Brief regering d.d. 16-05-2013, staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma - Cohesiebeleid 2014-2020: voorbereiding in Nederland
voor EFRO (Kamerstuk 21 501-08, nr. 461)

Brief regering d.d. 11-06-2013, staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma - Voortgang van de onderhandelingen betreffende het
Cohesiebeleid 2014-2020 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 470)

Brief regering d.d. 03-07-2013, staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma - Voorbereiding Europees Fonds Regionale Ontwikkeling
(EFRO) 2014-2020 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 472)

 PAGE   \* MERGEFORMAT 1