Inbreng verslag schriftelijk overleg over Voorbereiding Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO) 2014-2020
Milieuraad
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2013D36599, datum: 2013-09-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.I. Hamer, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M. Peen, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2013Z14202:
- Indiener: S.A.M. Dijksma, staatssecretaris van Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2013-09-03 15:01: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-09-03 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2013-09-18 14:00: Inbreng schriftelijk overleg Cohesiebeleid 2014-2020 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2014-03-25 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
21 501-08 Cohesiebeleid Nr. Inbreng verslag van een schriftelijk overleg Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken hebben enkele fracties de behoefte een aantal aanvullende en resterende vragen en opmerkingen voor te leggen over enkele brieven van de staatssecretaris van Economische Zaken inzake het Cohesiebeleid 2014-2020. Een volledige agenda staat opgenomen aan het einde van dit verslag. De op 19 september 2013 toegezonden vragen en opmerkingen zijn door de staatssecretaris van Economische Zaken bij brief van …….. toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken Hamer De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken Peen Inhoudsopgave I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen van de leden van de VVD-fractie Vragen van de leden van de PvdA-fractie II Antwoord / Reactie van de staatssecretaris III Volledige agenda I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen van de leden van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken behorende bij het schriftelijk overleg Cohesiebeleid 2014-2020. Zij hebben hierbij nog enkele vragen. De besluitvorming in de Raad van Ministers over het Cohesiebeleid vindt plaats in de Raad Algemene Zaken (RAZ). De staatssecretaris schrijft dat ze de Kamer voorafgaand aan de stemming over de gemeenschappelijke standpunten in die Raad zal informeren. Op de agenda van de komende RAZ van 30 september a.s. staat het Cohesiebeleid onder voorbehoud ter bespreking, blijkens de geannoteerde agenda voor die Raad. De leden van de VVD-fractie vragen de staatssecretaris graag bij welke Raad zij de stemmingen voorziet en of zij conform de afspraken uit het behandelvoorbehoud de concept-gemeenschappelijke standpunten uiterlijk twee weken van tevoren naar de Kamer kan sturen? Heeft de Kamer dan nog voldoende tijd en mogelijkheden om hier invloed op uit te oefenen? Graag ontvangen deze leden een toelichting. Op 11 juni jl. ontvingen de leden van de VVD-fractie een voortgang van de onderhandelingen betreffende het Cohesiebeleid 2014–2020. Hierin werden vijf geschilpunten opgesomd waarover via trilogen met het Europees Parlement en het Voorzitterschap werd onderhandeld. De verwachting van de staatssecretaris was dat die in de tweede helft van dit jaar zouden worden afgerond. De leden van de VVD-fractie vragen of er inmiddels al overeenstemming is bereikt over een of meerdere van die vijf genoemde geschilpunten. Kan de staatssecretaris een toelichting gegeven op de eventuele opgeloste geschilpunten en op de punten die nog openstaan? Kortom, hoe staat het ervoor, zo vragen deze leden. De leden van de VVD-fractie begrijpen uit de brief van 3 juli jl. dat de staatssecretaris tevreden is met de voortgang van de invulling van de Nederlandse EFRO-programma’s. De landsdelen hebben volgens haar kwalitatief goede conceptprogramma’s aangeleverd. Die conceptprogramma’s hebben een ‘ambitieuze toonzetting’ en er is ‘focus aangebracht binnen de overeengekomen thema’s innovatie en koolstofarme economie’, zo lezen deze leden. In haar brief van 11 juni jl. schreef de staatssecretaris echter nog dat zij in de onderhandelingen met het Europees Parlement (EP) over thematische concentratie inzet op minimaal één thematische prioriteit, in plaats van drie, zoals het EP graag wil. Waarom is er nu ineens voor twee gekozen, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Verder vragen zij waarom er voor koolstofarme economie is gekozen. Wat heeft dit te maken met het ondersteunen van regionale economische ontwikkeling? In Nederland zet het kabinet via allerlei maatregelen uit onder anderen het energieakkoord in op de transitie naar hernieuwbare energie. Waarom moet dat dan ook via het EFRO? Dat kan zich dan toch veel beter richten op echte versterking van de regionale economie, via investeringen in innovatie, kennisinstellingen en andere kennisinfrastructuur? Graag ontvangen deze leden een toelichting. Verder vinden de leden van de VVD-fractie het niet meer dan logisch om aansluiting te zoeken bij (de doorsnijdende thema’s uit) de topsectoren. Deelt de staatssecretaris die opvatting? Zo ja, hoe geeft zij dat vorm? Zo nee, waarom vindt zij dit niet nodig? In de brief van 11 juni jl. bericht de staatssecretaris over de ‘partnerschapsovereenkomst’, waarin de afspraken met regionale overheden over alle fondsen (dus niet alleen EFRO) hun beslag moeten krijgen. Elke lidstaat moet in een Partnerovereenkomst laten zien welke plannen en programma’s in deze periode uitgevoerd worden. Het landsdeel West heeft hierbij voor samenvoeging van beide fondsen gekozen, de andere landsdelen niet. Wat vindt de staatssecretaris van deze keuze van het landsdeel West? Welke andere grote verschillen zijn er tussen de vier conceptprogramma’s van de landsdelen? Indien er weinig verschillen zijn tussen de landsdelen, wat is dan de meerwaarde van deze regionale programma’s in plaats van één nationaal programma? Verder vragen de leden van de VVD-fractie op basis van welke criteria de Europese Commissie de budgetten toekent aan de verschillende landsdelen. Wordt daarbij rekening gehouden met regionale verschillen, bijvoorbeeld in opbouw van de kenniseconomie? Kunnen nationale overheden hierin nog andere keuzes maken? Wanneer wordt de allocatie van de budgetten bekend? Kan de staatssecretaris dan een overzicht aan de Kamer sturen met uitsplitsing van de budgetten per fonds en landsdeel? De leden van de VVD-fractie zouden het EFRO en het Europees Sociaal Fonds (ESF) graag vooral ondersteunend willen laten zijn aan Horizon2020 met daarbij inzet op regionale kennisclusters en bijvoorbeeld ook incubators en broedplaatsen. Deelt zij deze opvatting? In hoeverre doet de staatssecretaris dat al? Graag ontvangen deze leden een toelichting. Daarbij zouden deze leden graag ook zien dat het ESF wordt ingezet om een verdere impuls te gegeven aan de samenwerking van kenniswerkers van bedrijven en kennisinstellingen. Wat vindt de staatssecretaris daarvan? Op welke manier is dat te realiseren? Graag ontvangen deze leden een toelichting. Vragen van de leden van de PvdA-fractie Voorbereiding in Nederland voor EFRO I De leden van de fractie van de PvdA achten inzet op koolstofarme economie cruciaal. De leden van de fractie van de PvdA vragen de staatssecretaris welk percentage van de EFRO middelen hiervoor wordt ingezet. Hoeveel procent van de middelen komt ten gunste van het midden- en kleinbedrijf (MKB)? De leden van de fractie van de PvdA vinden het behouden van werkgelegenheid in de krimpregio’s en het tegengaan van leegloop in deze regio’s van groot belang. Kan de staatssecretaris toelichten waarom de EFRO-middelen niet hiervoor ingezet worden? Voortgang onderhandelingen Cohesiebeleid 2014-2020 De leden van de fractie van de PvdA hebben kennisgenomen van de mening van het Europees Parlement over garanties voor het aandeel ESF in de structuurfondsen. Deze leden zien hierin mogelijk een effectief middel tegen jeugdwerkloosheid. De genoemde leden vragen naar de standpunten van de staatssecretaris tegen deze vaste garanties. De leden van de fractie van de PvdA willen graag een nadere toelichting aangaande het schrappen van de horizontale ex ante conditionaliteiten. Welke onnodige administratieve lasten en uitvoeringskosten gaat deze conditionaliteit volgens de staatssecretaris met zich meebrengen en hoe wordt controle toch gewaarborgd? De leden van de PvdA-fractie zijn voorstaander van de macro-economische conditionaliteit en prestatiereserve. Graag zouden de genoemde leden hierover meer informatie van de staatssecretaris ontvangen. Wanneer is er sprake van ‘herhaaldelijk niet voldoen aan de vereisten van het Stabiliteits- en groeipact’? Na hoeveel jaren in correctieve arm van het Stabiliteits- en groeipacten is hiervan sprake? Op welke wijze wil de staatssecretaris deze vereisten uitbreiden? Voorbereiding in Nederland voor EFRO II De leden van de PvdA-fractie zijn enthousiast over het accent op valorisatie en zien hier kansen voor lager opgeleiden in de nieuw ontstane maakindustrie. Deelt de staatssecretaris deze mening? Zo ja, welke stappen wil zij zetten om dit te bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet, zo vragen deze leden? II Antwoord / Reactie van de staatssecretaris III Volledige agenda Brief regering d.d. 16-05-2013, staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma - Cohesiebeleid 2014-2020: voorbereiding in Nederland voor EFRO (Kamerstuk 21 501-08, nr. 461) Brief regering d.d. 11-06-2013, staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma - Voortgang van de onderhandelingen betreffende het Cohesiebeleid 2014-2020 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 470) Brief regering d.d. 03-07-2013, staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma - Voorbereiding Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO) 2014-2020 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 472) PAGE \* MERGEFORMAT 1