[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33743 Adv RvSt inzake Instelling van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie en wijziging van enkele wetten (Wet Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie)

Instelling van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie en wijziging van enkele wetten (Wet Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2013D38007, datum: 2013-09-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z18344:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bij Kabinetsmissive van 23 februari 2012, no.12.000384, heeft Uwe
Majesteit, op

voordracht van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de
Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig
gemaakt een voorstel van wet tot in stelling van de Raad voor wetenschap
en innovatie (Wet Raad voor wetenschap en innovatie), met memorie van
toelichting.

Het wetsvoorstel beoogt de Adviesraad voor wetenschaps- en
technologiebeleid

(AWT) en de Algemene Energieraad (AER) op te heffen en in plaats daarvan
een

adviescollege voor wetenschap en innovatie, genaamd de Raad voor
wetenschap

en innovatie (RWI) in te stellen en de taakomschrijving van de Raad voor
de

leefomgeving en infrastructuur (RLI) aan te vullen. Het voorstel is
onderdeel van de

door het kabinet voorgenomen wijziging van het adviesstelsel.

De Afdeling maakt opmerkingen over de overwegingen die hebben geleid tot
het

voorstel, over het gewijzigde perspectief met betrekking tot de
advisering over

energie en over de reikwijdte en de samenstelling van de RWI.

Het voorstel

Aanleiding tot het voorstel

De kabinetsnotitie ‘De kwaliteit van de verbinding’ ligt ten
grondslag aan de her

structurering van het adviesstelsel. Al eerder bracht de Raad van State
advies uit

over de samenvoeging van enkele adviesraden tot de Raad voor de
leefomgeving

en infrastructuur. De opmerkingen die de Raad van State bij dat voorstel
maakte,

gelden mutatis mutandis ook voor het voorliggende voorstel. In het kort
kwam het

erop neer dat in de kabinetsnotitie een analyse van de problemen met het
bestaande adviesstelsel ontbreekt en dat niet duidelijk is aan welke
kennis de ministeries behoefte hebben en welke functies strategische
adviesraden daarbij hebben.

In de toelichting bij het onderhavige voorstel wordt uiteengezet welke
overwegingen aanleiding vormen voor het voorstel. Het gaat om de
volgende punten:

a. onderling samenhangende ontwikkelingen waarop moet worden ingespeeld:

- voortschrijdende globalisering van producten en diensten,

- transformatie van goederen- en diensteneconomie naar kenniseconomie,

- toenemende innovatieve inzet van bedrijven tegen bedreigende krachten,
zo

als vergrijzing, toenemende grondstoffen- en energieschaarste,
klimaatverandering en teruglopende biodiversiteit;

b. behoefte aan een integrale benadering in de advisering betreffende
energie met

de vraagstukken op het gebied van de fysieke leefomgeving enerzijds en
weten

schap en innovatie anderzijds;

c. herschikking van taken tussen AWT, AER en RLI en de instelling van de
Raad

voor wetenschap en innovatie, die bijdraagt aan een efficiënter
adviesradenstelsel.

Bovendien vermeldt de toelichting dat adviesraden moeten zijn
aangesloten op (internationale) kennisnetwerken en dat zij in staat
dienen te zijn om in te spelen op

de kenniswereld van de toekomst.

In de toelichting komt naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende tot
uitdrukking waarom de bovenstaande overwegingen hebben geleid tot het
voorstel voor de opheffing van de AWT en de AER, de instelling van een
nieuwe adviesraad en de splitsing in de advisering over het vraagstuk
van de energie over de in te stellen RWI en de RLI. Ervan uitgaande dat
bij de herschikking van adviesraden het creëren van meerwaarde voorop
staat, moet naar het oordeel van de Afdeling helder uit de toelichting
blijken waaruit die meerwaarde bestaat. Zij is van oordeel dat de ze
niet voldoende uit de toelichting blijkt.

De Afdeling adviseert de noodzaak voor het voorstel in dit licht nader
uiteen te

zetten.

Advisering

Uit de toelichting bij het voorstel blijkt niet of het mede berust op
ingewonnen adviezen, rapporten of evaluaties. Hierbij is allereerst te
denken aan de visies van de huidige betrokken adviescolleges zelf over
de herschikking en daarnaast aan het raadplegen van andere voor het
onderwerp relevante organen, zoals de Raad voor het openbaar bestuur,
inzake de aanpassing van het adviesstelsel. Voorts zijn er de wettelijk
verplichte vierjaarlijkse evaluaties van de adviesraden, bedoeld in
artikel 28, tweede lid, van de Kaderwet adviescolleges, die kunnen
worden benut om verbeteringen in het stelsel te realiseren. Overigens
heeft na 2005 geen evaluatie van de AWT en de AER plaatsgevonden.

De Afdeling adviseert in de toelichting op het vorenstaande in te gaan.

Gewijzigd perspectief met betrekking tot advisering over energie

Een voorbeeld van de hierboven genoemde discussie over de meerwaarde van
het

voorstel is dat het beleidsdomein ‘energie’ na opheffing van de AER
wordt onder

gebracht bij de RLI. Daarbij valt het gewijzigde adviesperspectief op.
Op dit mo

ment heeft de AER tot taak:

‘van advies te dienen omtrent het te voeren energiebeleid, waarbij
onder

meer aandacht wordt besteed aan de wisselwerking tussen het te voeren

.

energiebeleid enerzijds en maatschappelijke ontwikkelingen en het te
voeren

beleid op andere gebieden anderzijds.’

Dit wordt in het voorstel als volgt ondergebracht bij de RLI:

‘te adviseren over strategische beleidsvraagstukken inzake de duurzame

ontwikkeling van de leefomgeving en infrastructuur, meer in het
bijzonder

op het gebied van wonen, ruimtelijke ordening, milieu, klimaatbeleid,
water,

energie-infrastructuur, landbouw, natuur, voedsel(kwaliteit), verkeer en

vervoer en de ruimtelijk-economische ontwikkeling, al dan niet in
onderlinge

samenhang. 

De relatie met ‘maatschappelijke ontwikkelingen’ komt te vervallen
en ‘energie’

wordt teruggebracht tot ‘energie-infrastructuur’.

Blijkens de tekst van het voorstel zal de RLI over energie met name nog
in de sfeer

van de infrastructuur adviseren. Weliswaar vermeldt de toelichting dat
een deel

van de advisering over energie bij de RWI komt, maar de advisering staat
aldaar

vooral in het licht van innovatie. Die aanpak sluit naar het oordeel van
de Afdeling

niet aan bij de grote maatschappelijke, economische en milieubelangen
die samen

hangen met het energiebeleid. Daarbij rijst de vraag of deze overgang
van de advisering naar de RLI en de splitsing over de beide
adviescolleges dit meer technische perspectief van advisering over
energie tot gevolg heeft, waarmee een integrale benadering van dit
belangrijke onderwerp mogelijk achterwege blijft.

De Afdeling adviseert om in de toelichting hierop nader in te gaan en
het voorstel 

zo nodig aan te passen.

Reikwijdte en samenstelling van de RWI

Mede gegeven de gewenste effectiviteit van het adviesstelsel, in het
bijzonder de

doorwerking van de adviezen, is naar het oordeel van de Afdeling de
samenstelling

van de RWI cruciaal voor het goed functioneren van het college. Daartoe
zal de

RWI moeten bestaan uit gezaghebbende wetenschappers en deskundigen uit
de

praktijk, die hun sporen hebben verdiend. Vervolgens is van belang dat
de voor

het doel van het college relevante deskundigheid breed en evenwichtig is
vertegenwoordigd; in het bijzonder dient daarbij in representatie van de
zijde van het wetenschappelijk onderzoek te zijn voorzien. Bij
clustering van adviesraden moet dan ook recht worden gedaan aan de vele
verschillende specialismen en kennisgebieden. De stellingname in de
toelichting ‘dat een aanzienlijk deel van de leden ruime ervaring in
het bedrijfsleven heeft’ staat met dit uitgangspunt naar het oordeel
van de Afdeling op gespannen voet.

De toelichting vermeldt voorts dat het voor een goede taakuitoefening
van belang

is dat ook de raad als geheel beschikt over voldoende deskundigheid op
de uiteenlopende voorgestelde werkterreinen van de RWI.

Gelet op het bovenstaande is de Afdeling er niet zonder meer van
overtuigd dat de

omvang van de RWI van ten hoogste tien personen - de voorzitter
daaronder begrepen - voldoende is om alle wenselijke deskundigheden in
het adviescollege een zodanige plaats te geven dat de mogelijkheid van
het college zijn adviestaak ten volle uit te oefenen gewaarborgd is.

De Afdeling adviseert in de toelichting hierop in te gaan en het
voorstel zo nodig

aan te passen.

Voor een redactionele kanttekening verwijst de Afdeling naar de bij het
advies

 behorende bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel

van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het
vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende

no.W15.12.0056/IV met een redactionele kanttekening die de Afdeling in
overweging geeft.

In de aanhef van het voorstel het opschrift toevoegen (vergelijk
aanwijzing

105 tot en met 108 van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

 De kwaliteit van de verbinding. Advies & kennis voor de rijksoverheid
in de 21ste eeuw (notitie Minister van

Binnenlandse  Zaken en Koninkrijksrelaties), Kamerstukken I 2008/09, 31
201 nr. D.

 Advies van de Raad van State van 6 oktober 2009 inzake het voorstel van
wet tot instelling van de Raad voor

de leefomgeving en infrastructuur (WO9.09.0143/IV) (Kamerstukken II
2009/10, 32 314, nr. 4).

 Brief van de Eerste Kamer aan de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties d.d. 17 februari 2009 inzake de herinrichting van
het adviesstelsel

 Eerder heeft de ROB al geadviseerd: Advies Evaluatie Kaderwet
Adviescolleges, brief aan de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties d.d.19 december 2001.

 Zie bijvoorbeeld Evaluatie van de AWT, periode 2001-2004 (zelfevaluatie
van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid), uitgave
AWT 2005.

 Artikel 2 Wet op de Algemene Energieraad 1997.

 Zie het in artikel 3 van het voorstel gewijzigde artikel 2, eerste lid,
Wet Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. 

 De kwaliteit van de verbinding. Advies & kennis voor de rijksoverheid
in de 21ste eeuw (notitie Minister van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), Kamerstukken 1 2008/09, 31
201, nr. D, p. 2.

 Brief van de Eerste Kamer aan de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties d.d. 17 februari 2009 inzake de herinrichting van
het adviesstelsel