Onderzoeksvoorstel van de heer Van Hijum (CDA) over performance besteding EU-middelen door lidstaten
Brief lid / fractie
Nummer: 2013D38632, datum: 2013-10-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Y.J. van Hijum, Tweede Kamerlid (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van zaak 2013Z18648:
- Indiener: Y.J. van Hijum, Tweede Kamerlid
- Volgcommissie: commissie voor de Rijksuitgaven
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2013-10-09 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2013-10-30 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Van: Hijum van Y.J.
Verzonden: woensdag 2 oktober 2013 10:07
Aan: Commissie Financien
CC: Slootweg, E.; Omtzigt P.H.
Onderwerp: RE: Inventarisatie onderzoeksvoorstellen
Toekomst - en onderzoeksagenda 2014
Beste Arja, René,
Hierbij ook van het CDA een onderzoeksvoorstel voor de toekomst- en onderzoeksagenda.
Hartelijke groet,
Eddy van Hijum
Voorstel: onderzoek naar performance besteding EU-middelen door lidstaten
De Kamer is de laatste tijd geconfronteerd met tegenvallers in de besteding van EU-middelen, die op de nationale begrotingen worden afgewenteld. Meer in het algemeen wijst de Algemene Rekenkamer er al geruime tijd op dat er weinig zicht bestaat op de besteding van Europese middelen door de lidstaten. Nederland is één van de weinige landen die jaarlijks een lidstaatverklaring over de besteding aflegt.
Het budget van de Europese unie, dat op dit moment zo’n €150 miljard per jaar bedraagt, heeft voor een groot gedeelte betrekking op geld dat door de Lidstaten voor de EU wordt ingevorderd of op geld dat vanwege de EU door de Lidstaten wordt uitgegeven. Als we de omslag over de nationale omzetbelastingopbrengsten buiten beschouwing laten, gaat het bij die EU-gelden aan de inkomstenkant over zo’n €20 miljard opbrengsten uit douanerechten (‘customs revenue’) en aan de uitgavenkant over ongeveer €100 miljard voor landbouwuitgaven en uitgaven uit structuurfondsen (‘shared management expenditure’). Dat betekent dat de EU-Lidstaten per jaar een bedrag aan EU-geld invorderen en uitgeven, dat 80% uitmaakt van het totale bedrag van de EU-begroting (€20 miljard + €100 miljard = €120 miljard). Het is vanzelfsprekend van belang dat de Lidstaten op die gebieden van het EU-budget een vergelijkbare prestatie leveren in termen van doelmatigheid en doeltreffendheid (‘that they should act as one’).
Onlangs heeft het Europees parlement een rapport gepubliceerd waarbij de administratieve effectiviteit van de lidstatelijke douanediensten bij het invorderen van douanerechten met elkaar werd vergeleken (zie link: http://www.europarl.europa.eu/meetdocs/2009_2014/documents/cont/dv/studytraditionalownresources/studytraditionalownresourcesen.pdf ). Het rapport laat zien dat er niet alleen substantiële verschillen bestaan tussen de verschillende EU-Lidstaten, maar ook dat deze verschillen structureel lijken te zijn. Het onderzoek, dat aan het rapport ten grondslag ligt, introduceert een nieuwe onderzoeksmethode waarbij tegelijkertijd zowel de ‘performance’ als de verdamping van in te vorderen douanerechten per Lidstaat wordt getoond. Het rapport maakt alleen gebruik van EU-informatie uit openbare bronnen of van EU-informatie die openbaar toegankelijk is. De onderzoeksmethode laat zien dat het verkregen beeld zo scherp is dat zelfs trends in lidstatelijke performance kunnen worden aangetoond. Voorts toont het rapport aan, dat een bedrag van €0,5 miljard per jaar aan extra-douane-inkomsten zou kunnen worden gegenereerd als alle Lidstaten volgens dezelfde hoge normen hadden gewerkt. Ook blijkt dat het verschil in administratieve effectiviteit tussen de meest en de minst presterende EU-Lidstaten een factor 20 bedraagt.
Omslag over de Lidstaten. In het systeem van het EU-budget werkt het zo, dat minder-inkomsten vanwege de Lidstaten worden gecompenseerd door de zgn. BNI-bijdrage van de Lidstaten. Dat betekent feitelijk dat ‘underperformance’ van de ene Lidstaat wordt afgewenteld op andere Lidstaten; zelfs als die andere Lidstaten ‘overperformers’ zijn. Omdat de lidstatelijke BNI-bijdrage de sluitpost is van het EU-budget, betekent het ook nog eens dat de meer draagkrachtige Lidstaten extra bijdragen aan deze ‘underperformance’ van Lidstaten. In zijn algemeenheid betekent dit dus ook nog dat Lidstaten die ‘draagkrachtige overperformers’ zijn naar verhouding het meest bijdragen aan de ontstane tekorten.
Shared management expenditure. Wat voor ‘customs revenue’ geldt, geldt echter ook voor al het EU-geld dat door de Lidstaten wordt uitgegeven. Hoewel het afwentelingssysteem daar wezenlijk anders in elkaar steekt, suggereert door de Commissie openbaar gemaakte informatie dat de EU-Lidstaten daar met dezelfde verschillen in administratieve doelmatigheid en doeltreffendheid acteren als nu is vastgesteld in het douanedomein. Als we het financiële belang van de geconstateerde verschillen zoals dit nu is getoond aan de inkomstenkant van het EU-budget, extrapoleren naar de uitgavenkant zou het zomaar kunnen zijn dat het ‘prijskaartje’ van deze verschillen daar een bedrag van zo’n €2,5 miljard representeert. Er is echter nog geen vergelijkbaar onderzoek gedaan naar zulke verschillen tussen de Lidstaten in het domein van ‘shared management expenditure’; en hoe die verschillen worden afgewenteld op de Lidstaten.
Feit is dat de Nederlandse BNI-bijdrage aan het EU-budget in de buurt komt van zo’n 5%. Dat betekent dat Nederland van elke door het EU-budget gemiste euro, elk jaar ongeveer 5 cent moet bijbetalen aan ‘Brussel’. Als we de mogelijk betrokken bedragen van underperformance in ‘customs revenue’ (= €0,5 miljard) en ‘shared management expenditure' (= €2,5 miljard) bij elkaar op tellen (= €3 miljard), zou dit betekenen dat de betrokken bedragen in theorie neerkomen op een belang van Nederland in de buurt van €150 miljoen per jaar. Daarom zou Nederland, bij gebreke aan EU-cijfers voor het domein van ´shared management expenditure´, zelf onderzoek moeten doen in hoeverre Nederland belang heeft bij het in beeld brengen van underperformance van EU-Lidstaten op het terrein van landbouwuitgaven en structuurfondsen; en in hoeverre deze underperformance op Nederland wordt afgewenteld.