Voorstel van het lid Dik-Faber (CU) om de staatssecretaris IM vragen voor te leggen over Goederenroutering Oost-Nederland
Brief lid / fractie
Nummer: 2013D40821, datum: 2013-10-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.K. Dik-Faber, Tweede Kamerlid (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S. de Rouwe, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2013Z19778:
- Indiener: R.K. Dik-Faber, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S. de Rouwe, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2013-10-16 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
Preview document (๐ origineel)
Geachte leden en plaatsvervangend leden van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Ter bespreking onder het agendapunt Rondvraag van de procedurevergadering van uw commissie d.d. 16 oktober 2013: Van de leden Dik-Faber (ChristenUnie) en De Rouwe (CDA) is het voorstel ontvangen (zie onderstaande e-mail) om de staatssecretaris via de commissie een aantal vragen voor te leggen in verband met het dossier Goederenroutering Oost-Nederland en om een separaat algemeen overleg over deze kwestie te houden in januari 2014 en dit onderwerp dus niet te betrekken bij het notaoverleg MIRT d.d. 25 november. Het gaat om de volgende vragen: Gaat de staatssecretaris nu wel of niet in overleg met de regio alvorens een besluit te nemen over de variant voor PHS-GON? Wat is de reden dat de staatssecretaris gelijk na het verschijnen van de aanvulling op de MER 1e fase een besluit wil nemen? Ligt het niet in de rede om bewoners en bestuurders uit de regio de mogelijkheid te geven tot inspraak op de aanvulling MER 1ste fase alvorens er een besluit wordt genomen mede gezien het grote aantal kritische opmerkingen van de commissie MER op de MER 1ste fase en de omvangrijke hoeveelheid inspraakreacties? Deelt de staatssecretaris de mening dat zorgvuldigheid hier voor snelheid gaat en ook in het licht van de adviezen van de commissie Elverding het voor het creรซren van draagvlak van belang is alle betrokkenen mee te nemen in de besluitvorming? Is de staatssecretaris bereid de aanvulling MER 1ste fase ter advisering aan de commissie MER voor te leggen? Welke varianten zijn budgettair nog in beeld gezien de bezuinigingen op PHS zoals toegelicht in Kamerstuk 33400 A nr. 51, vraag 2? Wordt overwogen budget toe te voegen elders uit het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer? U hoeft niet per e-mail op dit voorstel te reageren; dit kan worden besproken tijdens de procedurevergadering van morgen. Met vriendelijke groet, Ivo Sneep Griffie commissie Infrastructuur en Milieu