[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Invoering van een tijdelijke heffing voor de bankensector (Tijdelijke wet resolutieheffing 2014)

Invoering van een tijdelijke heffing voor de bankensector (Tijdelijke wet resolutieheffing 2014)

Eindtekst

Nummer: 2013D41409, datum: 2013-10-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z11469:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

10 oktober 2013



Invoering van een tijdelijke heffing voor de bankensector (Tijdelijke
wet resolutieheffing 2014)







VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het
leveren van een bijdrage door de bankensector aan de financiering van de
nationalisatie van SNS REAAL wenselijk is om een tijdelijke heffing in
te voeren voor banken die op 1 februari 2013 deelnamen aan het
depositogarantiestelsel; 

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1. Algemene bepalingen 

Artikel 1 

Onder de naam resolutieheffing 2014 wordt een belasting geheven van de
in paragraaf 2 vermelde belastingplichtigen.

Artikel 2 

In deze wet wordt verstaan onder:

a. bank: bank als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel
toezicht;

b. centrale kredietinstelling: centrale kredietinstelling als bedoeld in
artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

c. deposito: deposito als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het
financieel toezicht;

d. depositobasis: bedrag van de bij een bank aangehouden deposito’s
voor zover deze voor compensatie ingevolge het depositogarantiestelsel
in aanmerking komen;

e. depositogarantiestelsel: depositogarantiestelsel als bedoeld in
artikel 3:259, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht;

f. groep banken: twee of meer banken die met elkaar zijn verbonden in
een formele of feitelijke zeggenschapstructuur.

§ 2. Belastingplicht 

Artikel 3 

Belastingplichtig voor de resolutieheffing 2014 is een bank waarop het
depositogarantiestelsel van toepassing is, mits op die bank het
depositogarantiestelsel ook op 1 februari 2013 van toepassing was. 

Artikel 4 

Indien een groep banken op grond van artikel 3:111, eerste lid, van de
Wet op het financieel toezicht is vrijgesteld van het toezicht door de
Nederlandsche Bank op de naleving van de in dat artikellid genoemde
artikelen, is alleen de centrale kredietinstelling, bedoeld in dat
artikel, belastingplichtig en zijn, in afwijking van artikel 3, de bij
die centrale kredietinstelling aangesloten banken niet
belastingplichtig.

§ 3. Grondslag 

Artikel 5 

De resolutieheffing 2014 wordt geheven naar het belastbare bedrag.

Artikel 6

1. Het belastbare bedrag is de depositobasis op 1 februari 2013. 

2. Indien sprake is van een belastingplichtige als bedoeld in artikel 4,
is het belastbare

bedrag het totaal van de depositobases op 1 februari 2013 van de
belastingplichtige en de bij haar aangesloten banken. 

§ 4. Tarief 

Artikel 7

De resolutieheffing 2014 bedraagt 0,075% van het belastbare bedrag.

§ 5. Wijze van heffing 

Artikel 8

De resolutieheffing 2014 wordt verschuldigd op 1 maart 2014, 1 mei 2014
en 1 juli 2014.

Artikel 9

De resolutieheffing 2014 wordt op aangifte voldaan.

Artikel 10 

1. Bij twee of meer belastingplichtigen die behoren tot dezelfde groep
banken kan een van die belastingplichtigen (aangewezen
belastingplichtige) optreden namens elk van hen. Bij toepassing van de
eerste volzin treedt de aangewezen belastingplichtige in de plaats van
de belastingplichtigen voor wie hij optreedt met betrekking tot alle
rechten en verplichtingen die die belastingplichtigen hebben inzake de
aangiften en de betalingen van de resolutieheffing 2014. De aangewezen
belastingplichtige vermeldt in de aangifte voor welke
belastingplichtigen hij optreedt. Bij toepassing van de eerste volzin
wordt aangifte gedaan op basis van het totale belastbare bedrag van de
aangewezen belastingplichtige en de belastingplichtigen voor wie hij
optreedt. 

2. Bij toepassing van het eerste lid is, ingeval de aangewezen
belastingplichtige niet voldoet aan zijn verplichting inzake de betaling
van de resolutieheffing 2014, elk van de belastingplichtigen voor wie de
aangewezen belastingplichtige optreedt hoofdelijk aansprakelijk voor de
door de aangewezen belastingplichtige en de belastingplichtigen voor wie
de aangewezen belastingplichtige optreedt in totaal verschuldigde
resolutieheffing 2014. 

§ 6. Overige bepalingen 

Artikel 11

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, zevende lid, wordt na onderdeel p een onderdeel ingevoegd,
luidende:

q. SNS REAAL N.V.;.

B

Artikel 10, eerste lid, onderdeel f, komt te luiden: 

f. de wegens genoten winst geheven dividendbelasting, naar de prijzen
van kansspelen geheven kansspelbelasting, naar een balanstotaal geheven
bankenbelasting en naar de hoogte van de depositobasis geheven heffing
op grond van de Tijdelijke wet resolutieheffing 2014;.

Artikel 12

In de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 komt artikel 10, eerste lid,
onderdeel f, te luiden: 

f. de wegens genoten winst geheven dividendbelasting, naar de prijzen
van kansspelen geheven kansspelbelasting en naar een balanstotaal
geheven bankenbelasting;.

§ 7. Slotbepalingen 

Artikel 13

1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en vervallen op
een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de
verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden
vastgesteld.

2. Artikel 11 werkt terug tot en met 1 februari 2013. 

Artikel 14

Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet resolutieheffing 2014. 

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiën,

De Minister van Financiën,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1