[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Bijgewerkt t/m nr. 11 (2e NvW d.d. 22-05-2014)

Voorstel van wet van de leden Bergkamp, Venrooy–Van Ark, Yücel, Jasper van Dijk en Klaver tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling in verband met het annuleren van de enkele-feitconstructie in de Algemene wet gelijke behandeling

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2013D46103, datum: 2013-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z12411:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 11 (tweede nota van wijziging d.d. 22-05-2014)



32 476	Voorstel van wet van de leden Bergkamp, Van Ark, Yücel, Jasper
van Dijk en Klaver tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling
in verband met het annuleren van de enkele-feitconstructie in de
Algemene wet gelijke behandeling







Nr. 6	VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES
VAN DE RAAD VAN STATE



	

	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
enkele-feitconstructie uit de Algemene wet gelijke behandeling te
schrappen; 

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben  goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Algemene wet gelijke behandeling wordt als volgt gewijzigd:	

A

	Artikel 5, tweede lid, komt te luiden:

	2. Het eerste lid laat onverlet dat

	a. een instelling op godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag, 

	b. een instelling van bijzonder onderwijs of

	c. een instelling op politieke grondslag 

ten aanzien van personen die voor haar werkzaam zijn onderscheid mag
maken op grond van godsdienst, levensovertuiging of politieke
gezindheid, voor zover deze kenmerken vanwege de aard van de betrokken
specifieke beroepsactiviteit of de context waarin deze wordt uitgeoefend
een wezenlijk, legitiem en gerechtvaardigd  beroepsvereiste vormen,
gezien de grondslag van de instelling. Een zodanig onderscheid mag niet
verder gaan dan passend is, gelet op de houding van goede trouw en
loyaliteit aan de grondslag van de instelling die van de voor haar
werkzame personen mag worden verlangd, en mag niet leiden tot
onderscheid op een andere in artikel 1 genoemde grond, onverminderd
artikel 2, eerste lid.

B

	Artikel 6a, tweede lid, komt te luiden:

	2. Het eerste lid laat onverlet dat

	a. een op godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag gebaseerde
organisatie of vereniging of

	b. een op politieke grondslag gebaseerde organisatie of vereniging

ten aanzien van personen die door een lidmaatschap of anderszins bij
haar betrokken zijn onderscheid mag maken op grond van godsdienst,
levensovertuiging of politieke gezindheid, voor zover deze kenmerken
vanwege de aard van de betrokkenheid of de context waarin specifieke
activiteiten worden uitgeoefend een wezenlijk, legitiem en
gerechtvaardigd vereiste vormen, gezien de grondslag van de organisatie
of vereniging. Een zodanig onderscheid mag niet verder gaan dan passend
is, gelet op de houding van goede trouw en loyaliteit aan de grondslag
van de organisatie of vereniging die van de daarbij betrokkenen mag
worden verlangd, en mag niet leiden tot onderscheid op een andere in
artikel 1 genoemde grond, onverminderd artikel 2, eerste lid.

C

	Artikel 7, tweede lid, komt te luiden:

	2. Het eerste lid, onderdeel c, laat onverlet dat een instelling van
bijzonder onderwijs bij de toelating en ten aanzien van de deelname aan
het onderwijs onderscheid mag maken op grond van godsdienst,
levensovertuiging of geslacht, voor zover deze kenmerken vanwege de aard
van het onderwijs een wezenlijk, legitiem en gerechtvaardigd vereiste
vormen, gezien de grondslag van de instelling.  Onderscheid op grond van
geslacht is slechts toegestaan, indien voor leerlingen van beide
geslachten gelijkwaardige voorzieningen aanwezig zijn. Een zodanig
onderscheid mag niet verder gaan dan passend is, gelet op de houding van
goede trouw en loyaliteit aan de grondslag van de instelling die van
leerlingen mag worden verlangd en mag niet leiden tot onderscheid op een
andere in artikel 1 genoemde grond, onverminderd artikel 2, eerste lid.

ARTIKEL IA

A

	Indien het bij geleidende brief van 3 augustus 2012 aanhangig gemaakte
voorstel van wet van de leden Dijkstra en Schouw tot wijziging van het
Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling met betrekking
tot ambtenaren van de burgerlijke stand die onderscheid maken als
bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling (Kamerstukken I, 33 344,
A) tot wet is of wordt verheven en artikel II van die wet eerder in
werking is getreden of treedt dan artikel I van deze wet, wordt artikel
I, onderdeel A, van deze wet als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt “komt te luiden” vervangen door: wordt
vervangen door.

	2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2a. Het eerste lid laat tevens onverlet de vrijheid van gemeenten om
onderscheid te maken op grond van godsdienst of levensovertuiging ten
aanzien van een ambtenaar of buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke
stand die in de uitoefening van zijn ambt onderscheid maakt, tenzij het
door hem gemaakte onderscheid is gebaseerd op een algemeen verbindend
voorschrift.

B

	Indien het bij geleidende brief van 3 augustus 2012 aanhangig gemaakte
voorstel van wet van de leden Dijkstra en Schouw tot wijziging van het
Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling met betrekking
tot ambtenaren van de burgerlijke stand die onderscheid maken als
bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling (Kamerstukken I, 33 344,
A) tot wet is of wordt verheven en artikel II van die wet later in
werking treedt dan, onderscheidenlijk gelijktijdig in werking treedt
als, artikel I van deze wet, komt artikel II van die wet te luiden:

ARTIKEL II

	In de Algemene wet gelijke behandeling wordt in artikel 5 na het tweede
lid een lid ingevoegd, luidende: 

	2a. Het eerste lid laat tevens onverlet de vrijheid van gemeenten om
onderscheid te maken op grond van godsdienst of levensovertuiging ten
aanzien van een ambtenaar of buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke
stand die in de uitoefening van zijn ambt onderscheid maakt, tenzij het
door hem gemaakte onderscheid is gebaseerd op een algemeen verbindend
voorschrift.

ARTIKEL II

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip. 

	

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1