Schriftelijke antwoorden eerste termijn begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken 2014
Brief regering
Nummer: 2013D47694, datum: 2013-11-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.C.G.M. Timmermans, minister van Buitenlandse Zaken (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van zaak 2013Z23325:
- Indiener: F.C.G.M. Timmermans, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2013-11-27 18:30: Begroting Buitenlandse Zaken (V) Voortzetting (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2013-12-05 12:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2013-12-12 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2014-01-21 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Graag bied ik u hierbij de schriftelijke antwoorden aan op vragen gesteld door leden van uw Kamer aan de regering in de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken op 26 november 2013. De Minister van Buitenlandse Zaken, Frans Timmermans Schriftelijke antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op 26 november jl. Vragen van het lid van Bommel (SP) Vraag Heeft de minister vertrouwen in de oprechtheid van het akkoord met Iran? Wat betekent sanctieverlichting precies voor de bevolking (toegang tot medicijnen) en bijvoorbeeld voor Iraanse jongeren in Nederland: kunnen zij hun collegegeld overgemaakt krijgen van hun ouders? Antwoord Het akkoord is een eerste stap in de onderhandelingen met Iran. In afwachting van een alomvattende overeenkomst over het Iraanse nucleaire programma zijn onder andere afspraken gemaakt over beperkte, omkeerbare en tijdelijke verlichting van sancties voor een periode van zes maanden. Zoals in eerdere Kamervragen aangegeven, bestaan er ook onder het huidige sanctieregime voldoende effectieve humanitaire uitzonderingsmogelijkheden om de export van medicijnen vanuit de EU naar Iran mogelijk te maken. In het huidige akkoord is afgesproken dat bepaalde Iraanse olietegoeden die in het buitenland worden aangehouden kunnen worden aangewend voor humanitaire handel, waaronder voor medicijnen. Om bestemming van die gelden te controleren, zal een financieel kanaal worden ingericht. In het akkoord is eveneens afgesproken dat dit kanaal ook kan worden gebruikt voor het faciliteren van betalingen van collegegelden voor Iraanse studenten die in het buitenland studeren. Vraag Wat zijn de mogelijke gevolgen van het Afghaanse voorstel om steniging weer in te voeren voor de relatie Nederland - Afghanistan? Waar denkt de minister van Buitenlandse Zaken concreet aan? Antwoord Afghanistan zet de relatie met Nederland op het spel als het steniging invoert als straf voor overspel. Dit druist in tegen mensenrechtenverdragen waarbij Afghanistan partij is, zoals het VN-verdrag tegen foltering. Het voorstel van de Afghaanse werkgroep onderstreept de broosheid van de rechtsstaat in Afghanistan. Nederland heeft in EU verband bij de Afghaanse regering zorgen geuit en gevraagd het voorstel niet over te nemen. Ook de VN heeft zorg geuit over het voorstel. De Afghaanse regering heeft in deze gesprekken aangegeven het voorstel niet over te zullen nemen. Nederland en de EU zullen er nauwlettend op toezien dat deze toezegging wordt nagevolgd. Vraag Saoedi Arabië: wat doet de minister aan de uitvoering van de motie om meer aan mensenrechtenschendingen te doen? Wat doet de minister aan hulp voor mensenrechtenverdediger Fadel al-Manasif? Wat doet de Nederlandse ambassade? Antwoord Sinds de motie werd aangenomen heeft de mensenrechtenambassadeur Saoedi-Arabië bezocht en is het overleg met EU-partners over mensenrechten in de Golfstaten, waaronder Saoedi-Arabië, geïntensiveerd. Nederland stelt de mensenrechtensituatie in Saoedi-Arabië regelmatig bilateraal, in EU- en VN-verband aan de orde. In VN-kader is in oktober de Universal Periodic Review (UPR) van Saoedi-Arabië besproken. Daarbij heeft Nederland onder andere aandacht gevraagd voor een mensenrechtendialoog met de EU, hervormingen van de wetgeving om registratie van NGO’s in Saoedi-Arabië mogelijk te maken en meer transparantie in het juridische systeem. Saoedi-Arabië moet in het UPR-proces uiterlijk in maart 2014 aangeven welke aanbevelingen zullen worden overgenomen. In EU-verband wordt onder meer de ondersteuning aan mensenrechtenverdedigers besproken. De EU-delegatie in Riyadh is, mede op aandringen van Nederland, met de Saoedische autoriteiten in gesprek over het bijwonen van rechtszaken tegen personen die geen onderdaan zijn van een EU-lidstaat. Dat geldt onder meer in de zaak tegen Fadel Makki al-Manasif, die in voorarrest zit wegens verdenking van overtreding van de anti-terrorismewetgeving. Zijn zaak is een van de zaken die door Nederland op de voet worden gevolgd, onder andere via de ambassade in Riyadh. Tot op heden staan de Saoedische autoriteiten het bijwonen van dit soort rechtszaken door buitenlandse diplomaten niet toe. Ook tijdens het bezoek van de mensenrechtenambassadeur aan Saoedi-Arabië eerder deze maand is de zaak van al-Manasif aan de orde geweest. De mensenrechtenambassadeur heeft daarnaast over uiteenlopende onderwerpen gesproken met overheidsvertegenwoordigers maar ook met mensenrechtenverdedigers, vrouwenrechtenactivisten en religieuze vertegenwoordigers. Een schriftelijk verslag van zijn reis gaat uw Kamer binnenkort toe. Vraag Deelt de minister de mening dat breed onderzoek moet komen naar misstanden van Nederland en Indonesië in de tweede helft van de jaren 40? Antwoord Door de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie zijn op 14 augustus 2012 (mede namens de Minister-President – Kamerstuk 26049 nr.74) en op 14 januari 2013 (mede namens de Minister-President, de staatssecretaris OCW en de staatssecretaris VWS – Kamerstuk 26049 nr.75) brieven over dit onderwerp aan uw Kamer gestuurd. In de brieven wordt het belang onderkend van een zo volledig mogelijk beeld van het verleden. Het kabinet acht cofinanciering van additioneel onderzoek niet opportuun op basis van de volgende argumenten: Er bestaan al veel publicaties over deze periode en er is al veel onderzoeksmateriaal ruim beschikbaar voor historici; Uit contacten met de Indonesische overheid blijkt dat er onvoldoende draagvlak is voor een dergelijk onderzoek. Dit is een wezenlijk gegeven in een periode waarin Nederland en Indonesië gezamenlijk werken aan een toekomstgerichte agenda, die vorige week nog bekrachtigd werd tijdens het bezoek van de Minister-President aan Indonesië. Het kabinet ziet daarom geen inhoudelijke, sturende of begeleidende rol voor zichzelf weggelegd bij eventuele nieuwe onderzoeken. Uiteraard staat het de onderzoeksinstituten vrij om onderzoek te doen met de hen beschikbare budgetten. Het kabinet is wel bereid medewerking te verlenen aan wetenschappelijk onderzoek door het helpen ontsluiten van informatie over die periode die mogelijkerwijs in archieven te vinden is. Vraag Is de regering wel oprecht in de wens tot nucleaire ontwapening? Bent u bereid ‘no first use’ standpunt binnen NAVO te bespreken? Antwoord De inzet van het kabinet op het gebied van nucleaire ontwapening is gedetailleerd uiteengezet in de Beleidsbrief Nucleaire Ontwapening en Non-Proliferatie, die uw Kamer onlangs is toegegaan. Hieruit blijkt dat het kabinet prioriteit geeft aan ontwapening en non-proliferatie met als uiteindelijk doel een wereld zonder kernwapens. Ook binnen de NAVO vraagt Nederland aandacht voor ontwapening en non-proliferatie en brengt het nadrukkelijk de rol van nucleaire wapens binnen het bondgenootschap ter sprake. In 2014 zal opnieuw een NAVO Top plaatsvinden. Nederland zal zich ervoor inzetten dat ontwapening ook daar ter sprake zal komen. Vraag In het kader van de motie dat de opvolger van de F-16 geen nucleaire taak mag hebben: wat betekent dat voor de Nederlandse kernwapentaak binnen de NAVO? Antwoord Het kabinet zal uw Kamer binnenkort een schriftelijke reactie op die motie toezenden. Vragen van het lid Ten Broeke (VVD) Vraag In context chemische wapens - Is het vrijwillig opgeven van het VNVR veto onvoldoende of voldoende bijdrage om R2P praktische en overtuigende invulling te geven? Antwoord Responsibility to Protect (RtoP) benadrukt dat staten verantwoordelijk zijn voor de bescherming van hun eigen bevolking tegen genocide, oorlogsmisdrijven, etnische zuivering en misdrijven tegen de menselijkheid. Als staten dat niet kunnen of willen heeft de internationale gemeenschap de verantwoordelijkheid om te interveniëren. Dit kan variëren van bemiddeling, politieke druk tot het nemen van collectieve maatregelen. Militair ingrijpen is altijd uiterste maatregel. In het kader van RtoP is het gebruik van geweld niet mogelijk zonder een mandaat van de VN-Veiligheidsraad. Nederland pleit er al langer voor dat permanente leden van VN-Veiligheidsraad zich onthouden van het gebruik van hun vetorecht in het geval sprake is van massale wreedheden. Naast Nederland hebben meer landen zich daarvoor uitgesproken, waaronder Frankrijk – zelf permanent lid van de VN-Veiligheidsraad. Vraag Wat doet Nederland om eraan bij te dragen dat Israël via de WEOG lid kan worden van de MRR? Antwoord Nederland is voorstander van toetreding van Israël tot de ‘Groep West-Europa en Anderen’ (WEOG) in Geneve en draagt dat standpunt actief uit. Vraag Is de minister bereid zijn voorstel om VNVR-permanente leden vrijwillig afstand te laten doen van hun vetorecht in bepaalde gevallen concreter te maken, bijvoorbeeld bij het gebruik van chemische wapens? En is dit gekoppeld aan de VNVR kandidatuur? Antwoord Nederland is actief betrokken bij de discussie over de hervorming van de VN-Veiligheidsraad. Een van de voorstellen waarvoor Nederland steun vraagt is om de VNVR-permanente leden vrijwillig afstand te laten doen van hun vetorecht wanneer sprake is van een van de vier misdrijven in het kader van de Responsibility to Protect (RtoP): genocide, oorlogsmisdrijven, etnische zuivering en misdrijven tegen de menselijkheid. De wapens waarmee dergelijke misdrijven zijn gepleegd worden in dit verband niet nader gespecificeerd. Er is geen koppeling tussen deze inspanningen om de Veiligheidsraad te hervormen en de Nederlandse kandidatuur voor een tijdelijk lidmaatschap van de Veiligheidsraad. Vraag Is de minister bereid om de Kamer een brief te sturen met een overzicht van de in de loop van het jaar hoger uitgevallen vrijwillige afdrachten aan een aantal VN organisaties en de redenen hiervoor? Welk belang van Nederland wordt hierbij gediend? Kan hierbij functioneren op doelmatigheid worden meegenomen? Antwoord Nederland kijkt voortdurend naar het optreden van internationale organisaties en beoordeelt deze organisaties op hun relevantie voor het Nederlandse beleid en op hun effectiviteit. De Kamer wordt hierover regelmatig geïnformeerd. Op 4 juli jl. ontving de Kamer een overzicht van de beoordelingen van 30 internationale organisaties (Kamerstuk 32605 nr.127). Deze waren opgesteld aan de hand van zogenoemde scorekaarten. Hieruit blijkt ook welk deel van de uitgaven verplichte contributies zijn en welk deel een vrijwillige bijdrage betreft. Bijdragen aan gespecialiseerde VN-organisaties zoals de FAO, ILO, WHO liggen vast op basis van contributieschalen. Bijdragen aan VN-fondsen en programma’s, zoals UNICEF, UNDP en UNHCR liggen niet vast, maar zijn een weergave van de Nederlandse steun aan de doelen en activiteiten van deze organisaties. Door de mondiale legitimatie van de VN, en de schaal waarop haar instellingen kunnen investeren, hebben de Nederlandse bijdragen vaak een grotere impact dan via andere kanalen kan worden bereikt. Ook aan gespecialiseerde VN-organisaties kunnen aanvullend op de contributies vrijwillige bijdragen worden gegeven. Het gaat bijvoorbeeld om een samenwerkingsprogramma voor betere arbeidsomstandigheden dat wordt uitgevoerd door de ILO waaraan Nederland financieel bijdraagt. In de bijlage vindt u een overzicht van de vrijwillige bijdragen aan internationale organisaties. Vraag Graag zien we dat grenseffecten inzichtelijk worden gemaakt. Antwoord Op 25 oktober 2013 heeft het kabinet in reactie op schriftelijk overleg van 13 september 2013 geantwoord dat het geen voorstander is van een generieke grenslandtoets en - gezien de grote hoeveelheid wet- en regelgeving - ook niet van een selectieve toets waarover expliciet moet worden gerapporteerd (Kamerstuk 32851 nr.5). Daar waar grenseffecten - naast andere effecten - een rol spelen bij de interne afweging bij de totstandkoming van wetgeving, is de beleidskeuze inclusief onderbouwing onderdeel van de memorie van toelichting. Daarmee kunnen grenseffecten in het democratische afwegingsproces betrokken worden. Het kabinet houdt een vinger aan de pols waar het gaat om mogelijk nadelige effecten voor inwoners en ondernemers in de grensstreek. Vraag Is de minister van mening dat het permanente akkoord ook afspraken over Iraanse ballistische capaciteiten zou moeten behelzen? Antwoord De onderhandelingen van de E3+3 (Duitsland, Frankrijk, het VK, de VS, Rusland en China) richten zich op een oplossing die verzekert dat het Iraanse nucleaire programma uitsluitend vreedzaam is. In dit stadium gaat daarbij de aandacht uit naar nucleaire materialen en installaties. Het nu overeengekomen akkoord voorziet ook in elementen voor een alomvattend akkoord. Daarin wordt het onderwerp van de Iraanse ballistische capaciteiten niet genoemd. De aandacht dient uit te gaan naar implementatie van de huidige afspraken die gemaakt zijn in het kader van het “Joint Plan of Action”, opdat Iran uiteindelijk gaat voldoen aan zijn internationale verplichtingen. Iran dient nu door middel van concrete actie opvolging te geven aan het akkoord dat het met de E3+3 gesloten heeft. Vraag Hoe kan worden voorkomen dat de sanctieverlichting leidt tot herbewapening van terroristische organisaties, zoals Hamas en Hezbollah? Antwoord In de vraag wordt gesuggereerd dat er een verband is tussen de in dit akkoord bedoelde sancties en Hezbollah en Hamas. De betreffende sancties zijn echter gericht tegen het nucleaire programma van Iran. De voorgestelde sanctieverlichting is daar dan ook aan gerelateerd. Nederland blijft onverminderd kritisch over de steun van Iran aan de genoemde organisaties, de mensenrechtensituatie in Iran en de positie van Iran in de regio. Sanctieverlichting zoals overeengekomen in Geneve is beperkt in omvang en aard. De kern van het sanctiebeleid – olie-embargo en beperking financieel verkeer – blijft van kracht. De sanctieverlichting is gericht op een beperkt aantal sectoren, zoals handel in petrochemische producten, herverzekering van olietransporten en goud en edelmetalen. Hieruit zal Iran beperkte inkomsten kunnen genereren. Het is aan Iran hoe deze inkomsten te besteden. Gelet op de financiële en budgettaire situatie in Iran ligt het voor de hand dat met eventuele inkomsten de begroting wordt gesteund. Daarnaast is de sanctieverlichting gericht op zaken als reserve onderdelen voor vliegtuigen en de auto-industrie. Er is ook afgesproken dat bepaalde Iraanse olietegoeden die in het buitenland worden aangehouden kunnen worden aangewend voor humanitaire handel, waaronder voor medicijnen. Om de bestemming van die gelden te controleren zal een financieel kanaal worden ingericht. Vraag Hoe verklaart de minister het verschil van interpretatie tussen de verschillende partijen van het interimakkoord waar het gaat om erkenning van het recht op uraniumverrijking? Antwoord Volgens Iran impliceert artikel 4 van het Non-Proliferatieverdrag (NPV) het recht op verrijking. Iran stelt dat het akkoord toelaat dat het verrijkingsprogramma van Iran nu en in de toekomst voortgezet kan worden, en dat hiermee het recht op verrijking is erkend. Andere partijen, waaronder de VS, stellen dat er geen specifiek recht op verrijking bestaat in het NPV en dat dit ook niet in het akkoord wordt beschreven. Er is een onderscheid tussen het recht op verrijking, niet genoemd in het NPV, en het recht op onderzoek, productie en gebruik van nucleaire energie voor vreedzame doeleinden dat wel wordt genoemd in het NPV (art 4) onder de daarvoor geldende voorwaarden. Iran is in verschillende, juridisch bindende, resoluties van de VN-Veiligheidsraad opgedragen te stoppen met alle aan verrijking gerelateerde activiteiten. Deze resoluties werden mede aangenomen omdat Iran niet aan zijn internationale verplichtingen jegens het IAEA voldeed en dat het IAEA daardoor niet kon concluderen dat het nucleaire programma van Iran louter vreedzame doeleinden diende. Vraag Is IAEA in staat het dagelijkse verificatieproces voldoende effectief uit te voeren? Antwoord IAEA is de organisatie bij uitstek om de verificatie van de overeenkomst van de E3+3 (Duitsland, Frankrijk, VK, VS, Rusland en China) met Iran uit te voeren, zoals voorzien in de overeenkomst. IAEA beschikt over de juiste kennis en expertise. De precieze financiële en personele consequenties van deze nieuwe taken zijn nog niet duidelijk. Naar verwachting zal IAEA haar leden hierover binnenkort informeren. Nederland is van mening dat de organisatie in staat moet worden gesteld deze taken effectief uit te voeren en zal IAEA, ook via de EU, hierbij steunen. Vraag Is de minister bereid kapitalisering van het Central Emergency Response Fund (CERF) na te streven? Antwoord Het CERF is het fonds waarmee het VN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) onmiddellijk kan reageren op een humanitaire noodsituatie. Bijdragen aan het CERF zijn ongeoormerkt en vormen daarmee de meest zuivere vorm van noodhulp. Het kabinet onderschrijft het positieve oordeel van de VVD-fractie over het CERF. Eerder dit jaar werd een driejarige overeenkomst met OCHA afgesloten op basis waarvan Nederland per jaar 40 miljoen euro bijdraagt aan het fonds. Dit is 10 procent van het totaal. Vragen van het lid De Roon (PVV) Vraag Wat is het oordeel van de minister over de blokvorming van OIC-landen in de VN, met een obsessieve aandacht voor Israël als gevolg? Antwoord De Algemene Vergadering Verenigde Naties en de Mensenrechtenraad houden zich onder meer bezig met mensenrechtensituaties in specifieke landen. Daarbij dient de ernst van de situatie, en niet politieke motieven, leidend te zijn. Mensenrechtenschendingen in de gehele wereld en dus ook in verschillende landen in het Midden-Oosten moeten consequent, consistent en evenredig geadresseerd worden. Israël moet daar niet eenzijdig worden uitgelicht. Nederland heeft daar de afgelopen jaren aandacht voor gevraagd in de VN. Nederland blijft intensief samenwerken met EU-lidstaten en gelijkgezinde landen buiten de EU om de eigen stem kracht bij te zetten. Vraag Onlangs zijn enkele landen toegetreden tot de MRR die tot de grootste mensenrechtenschenders in de wereld behoren (China, KSA, Rusland, Cuba). Deelt de minister deze analyse? Hoe kan MRR effectief functioneren indien deze landen daar zitting in nemen? Wat zegt dit over de kansen van hervormingen van de MRR en VNVR? Antwoord De waarde van de VN-mensenrechtenraad (MRR) is dat landen met verschillende visies op mensenrechten de dialoog aangaan met elkaar. Het bestaan van mensenrechten zelf staat niet ter discussie in de MRR; de wijze waarop deze vorm krijgen in de praktijk staat centraal. Dat landen verschillende visies hebben, maakt besprekingen intens en soms lastig. Met de MRR is ook de Universal Periodic Review (UPR) in het leven geroepen, het enige universele instrument waarbij landen elkaar op de nationale mensenrechtensituatie aanspreken. Kandidaatstelling van landen voor verkiezing in de MRR geeft in principe aan dat zij hechten aan hetgeen de MRR bespreekt en besluit. Om verkozen te worden doen alle kandidaat-leden een pledge over de wijze waarop zij de mensenrechtensituatie in eigen land willen verbeteren. Alle VN-lidstaten hebben inspraak op de agenda van de MRR. Ook in de onderhandelingen over resoluties kunnen alle VN-leden meespreken. Bij plenaire besprekingen in de MRR hebben alle landen de mogelijkheid te interveniëren. Leden van de MRR hebben stemrecht. Daarom is het van belang dat het Nederlandse geluid via verkiezing in de MRR, ook door het uitbrengen van een stem, hoorbaar wordt. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties besluit over eventuele hervormingen van de MRR. De “review” van de Mensenrechtenraad in 2011, waarin Nederland actief participeerde, heeft helaas niet tot verregaande hervormingen geleid. Nederland draagt, vooral binnen de EU, wel bij aan de bewustwording ten aanzien van de mogelijkheden die leden van de VN hebben om bij te dragen aan een efficiënter functionerende Raad. Voorbeelden van mogelijke verbeteringen zijn bi-annualisering van resoluties en meer en beter gebruik maken van reeds bestaande mogelijkheden als speciale zittingen en presidentiële verklaringen, zodat de Raad beter kan inspelen op recente ontwikkelingen. Vraag Nederland is een van ’s werelds grootste contribuanten aan de VN. Verplichte bijdrage aan reguliere begroting EUR 40 mln. Dat is twee keer zoveel als KSA en een kwart meer dan Turkije. Nederland behoort tot de 23 van 193 landen die contributie hadden betaald op 1 januari 2013. Nederland worstelt met eerlijke contributieverdeling. Ziet de minister enige kans op doorbraak? Antwoord In de huidige methodiek waarmee de contributieschalen worden vastgesteld betalen de EU landen naar verhouding meer dan hun aandeel in de wereldeconomie, terwijl opkomende economieën profiteren van kortingen. Nederland blijft met EU-partners streven naar herziening van de methodiek. Er moet een eerlijkere verdeling van de lasten komen op basis van draagkracht. Dat moet leiden tot een vermindering van de Nederlandse bijdrage. Bij de laatste aanpassing van de contributieschalen, eind 2012, is de Nederlandse bijdrage aan de VN-begroting gedaald van 1,85% naar 1,65%. Vragen van het lid Madlener (PVV) Vraag Waarom heeft de minister ingestemd met uitbreiding van de Europese Commissie in mei van dit jaar in plaats van met inkrimping? Of aast de minister zelf op een baan als eurocommissaris of opvolger van Ashton? Antwoord In het verdrag van Lissabon zijn afspraken gemaakt om tot een kleinere Commissie te komen. Nederland had zich hier hard voor ingezet en was tevreden met het resultaat. Nadat het Verdrag van Lissabon in eerste aanleg was gesneuveld in het Ierse referendum is door de Europese Raad in 2008 afgesproken dat iedere lidstaat een eigen Commissaris zou houden, ook na 2014. Het verdrag is vervolgens in werking getreden na een tweede Iers referendum. Die afspraak is het kabinet met het besluit van mei dit jaar nagekomen toen dit formeel juridisch werd vastgelegd. Nog steeds zijn veel lidstaten voorstander van een kleinere Commissie, dus die discussie moet blijven worden gevoerd in de Raad. In de tussentijd kan de Commissie enorm aan slagkracht en focus winnen door bijvoorbeeld clusters te vormen onder leiding van vice-presidenten die zorg dragen dat de Commissarissen zich werkelijk bezighouden met de dingen die er toe doen en geen stokpaardjes gaan berijden waar niemand op zit te wachten. Het artikel in de Financial Times, dat samenviel met de formele Nederlandse presentatie van onze subsidiariteitsexercitie in de Raad Algemene Zaken vorige week is de logische uitwerking van het beleid dat het kabinet reeds heeft neergelegd in de Staat van de Unie 2013. In mei 2014 zijn er EP-verkiezingen. Dit is het moment een politiek debat aan te zwengelen in Brussel over het functioneren van de Unie. Nederland wil actief meedenken. Vraag Uitgaven van de EU begroting lopen op naar 8,6 miljard in 2018: kan de minister dit uitleggen? Ander beeld dan voorgespiegeld in februari met het rekenmodel. Antwoord De uitkomsten van het akkoord op het EU Meerjarig Financieel Kader 2014-2020 zijn nog niet verwerkt in de begroting. Het akkoord met het Europees Parlement was nog niet rond ten tijde van de presentatie van de Miljoenennota. In de voorjaarsnota worden nieuwe ramingen van de EU afdrachten opgenomen. Het bedrag valt dan lager uit. Vraag Het kabinet stemde bij MFK discussie in met onderzoekscommissie die onderzoek doet naar hoe EU eigen middelen kan krijgen (belastingen). Waarom heeft kabinet hiermee ingestemd? Belastingen zijn nationale bevoegdheid. Waarom is de deur naar eigen middelen wagenwijd opengezet? Antwoord Het mandaat van de onderzoekscommissie betreft een review van het huidige systeem Eigen Middelen. Leidende principes hierbij zijn: eenvoud, transparantie, eerlijkheid. Dit komt overeen met de inzet van het kabinet op het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Voor Nederland is het belangrijk dat: Bevoegdheden worden gerespecteerd: alle lidstaten veto, goedkeuring nationale parlementen; Er niet wordt voorgesorteerd op een bepaalde uitkomst (nieuwe middelen, Europese belasting). Nederland heeft ingestemd met oprichting van de werkgroep als onderdeel van MFK akkoord met het Europees Parlement. De Europese Commissie zal bezien hoe zij de uitkomsten van de werkgroep zal meenemen in voorstellen voor MFK na 2020. Vragen van het lid Servaes (PvdA) Vraag Hoe ziet de minister de ontwikkelingen in Colombia en wat acht de Minister een adequate reactie van de internationale gemeenschap op de ontwikkelingen in Colombia? Draagt Nederland bij aan de OAS? Antwoord Het kabinet beziet de ontwikkelingen in Colombia positief. Er is een serieus vredesproces bezig, met hoopgevende deelakkoorden, maar er is nog een lange weg te gaan. Sinds 2004 ondersteunt Nederland het streven naar een vreedzame oplossing van het conflict door steun te geven aan de monitoringsmissie van de Organisatie voor Amerikaanse Staten (OAS), het MAPP. Ook in het voor de vredesbesprekingen cruciale volgende jaar zal Nederland deze missie steunen vanuit het Stabiliteitsfonds. Vraag Hoe kunnen democratie, goed bestuur en respect voor mensenrechten – vrouwenrechten in het bijzonder – het meest effectief gestimuleerd worden in de Arabische regio? Is het Nederlandse en Europese beleidsinstrumentarium voldoende toegesneden op de huidige ontwikkelingen? Antwoord Transitie is een complex proces van lange adem. Het kost tijd voordat nieuwe structuren van de grond komen en er sprake is van een nieuw politiek evenwicht, economische groei en sociale cohesie. Voortgang is vaak langzaam en zeker niet altijd lineair. Het is zaak om te volharden, te blijven engageren. Dat geldt zowel voor steun vanuit de EU als in aanvulling daarop voor bilaterale Nederlandse steun. Disengagement bij tegenvallende resultaten is geen oplossing: juist lange termijn betrokkenheid is nodig om resultaten te kunnen boeken. De belangen voor de landen in de regio, maar ook de belangen voor Europa - stabiliteit en welvaart - zijn te groot. De aangrijpingspunten voor democratiseringssteun zitten met name bij overheden, burgers en maatschappelijke organisaties. Het instrumentarium is daarop toegesneden. Dat biedt gelegenheid om, wanneer het proces bij de overheid stokt, meer steun via maatschappelijke organisaties te verkiezen als tegenwicht tegen de overheid. Nederland levert een actieve bijdrage aan de vormgeving van het Europees Nabuurschapsbeleid voor 2014-2020. Maatwerk wat betreft de betrokken landen, evenals duidelijke toepassing van principes op het vlak van democratisering, bescherming van mensenrechten en ontwikkeling van de rechtsstaat is daarbij het uitgangspunt. Ter bevordering van vrouwenrechten in de Arabische regio zet Nederland in op het stimuleren van politiek leiderschap en zeggenschap van vrouwen (conform VNVR resolutie 1325). Met ontwikkelingsgelden worden vrouwenorganisaties in de regio gesteund. Ook in de politieke dialogen vraagt Nederland aandacht voor mensenrechten en de positie van vrouwen. Via multilaterale kanalen zoals de Mensenrechtenraad en 3e Commissie van de Verenigde Naties in New York zet Nederland zich in voor mensenrechten in de Arabische wereld en voor vrouwenrechten in het bijzonder. Zo heeft Nederland bij de laatste MRR in september de resolutie over kindhuwelijken ingediend. Tevens wordt het onderwerp besproken tijdens bezoeken van de mensenrechtenambassadeur aan de regio. Vraag Hoe kan het toch dat grote evenementen worden toegewezen aan landen waar zelfs de meest elementaire bescherming van werknemers ontbreekt? Hoe kan het toch dat de grote internationale sportbonden geen werk maken van de misstanden zoals we die onder meer in Sochi en vooral in Qatar zien? Antwoord De naleving van werknemersrechten bij grote infrastructurele projecten, zoals het organiseren van grote (sport)evenementen, is een bron van zorg. Tegelijkertijd biedt de toewijzing van (sport)evenementen mogelijkheden om werknemersrechten te verbeteren in deze landen. Een voorbeeld hiervan is Qatar, waar de autoriteiten aan de slag zijn gegaan met kritiek van de internationale gemeenschap en Amnesty International (AI), door ondermeer in te zetten op verdubbeling van het aantal inspecteurs voor handhaving, aanscherpen van tendercriteria en het aangaan van de dialoog met AI, VN, ILO en anderen. Ook de FIFA heeft Qatar verzocht de omstandigheden te verbeteren. De ILO is in dit kader de normstellende organisatie. Nederland steunt de ILO en de ‘Decent Work’ Agenda van de ILO waarin fatsoenlijke en veilige werkomstandigheden en ruimte voor vakbonden en medezeggenschap centraal staan. Vragen van het lid Omtzigt (CDA) Vraag Hoe vaak is de diplomatieke status van buitenlandse diplomaten in Nederland ingetrokken maar aanleiding van wetsovertredingen in afgelopen 20 jaar? Hoe vaak zijn diplomaten gevraagd Nederland te verlaten? CDA zou graag een officieel beleid zien bij wetsovertredingen door diplomaten, zoals het intrekken van diplomatieke status en uitgeven van minder CD-platen. Antwoord De diplomatieke status van een buitenlandse diplomaat kan niet worden ingetrokken door Nederland. Wel is het mogelijk de zendstaat te verzoeken de immuniteit op te heffen. De zendstaat besluit hier vervolgens over. In de afgelopen 20 jaar is slechts in een zeer beperkt aantal gevallen verzocht om opheffing van de immuniteit. Reden hiervoor is dat dit instrument naar internationaal gebruik slechts ingezet wordt bij ernstiger strafrechtelijke delicten. In sommige gevallen wordt de zendstaat verzocht om terugtrekking van een diplomaat. Het afdwingen hiervan, door het verklaren van een diplomaat tot persona non grata, geldt als een zeer vergaand instrument. In zeldzame gevallen wordt een diplomaat om politieke redenen tot persona non grata verklaard, zoals dat recent is gebeurd met de ambassadeur van Syrië. Buitenlandse Zaken hanteert een beleid waarbij diplomatieke missies consistent worden aangesproken op wetsovertredingen van de uitgezonden staf. Het ministerie werkt hiertoe nauw samen met de politie. Daarbij worden de grenzen zoals die onder het Verdrag van Wenen gelden gerespecteerd. Vraag Hoe gaat Nederland om met de vluchtelingenproblematiek in Syrië? Antwoord Binnen Syrië bevinden zich volgens de VN ongeveer 6,5 miljoen ontheemden. Nederland heeft sinds het begin van de crisis 61 miljoen euro beschikbaar gesteld voor Syrië. Hiervan is 31,5 miljoen euro beschikbaar gesteld ten behoeve van vluchtelingen in buurlanden, inclusief lokale gastgemeenschappen die Syrische vluchtelingen opvangen. Voor hulp binnen Syrië is 15 miljoen euro beschikbaar gesteld. Het resterende bedrag ad 14,5 miljoen euro betreft ongeoormerkte bijdragen aan VN-organisaties die zowel voor hulpbehoevenden binnen Syrië als vluchtelingen in de buurlanden kunnen worden aangewend. De expliciet voor ontheemden binnen Syrië bestemde noodhulp van 15 miljoen euro is gekanaliseerd via UNHCR (7,5 miljoen euro), het World Food Programme (2 miljoen euro), het Rode Kruis (2,5 miljoen euro) en drie cross-border-projecten van Nederlandse NGO’s (3 miljoen euro). Hulp via VN-organisaties, mede uitgevoerd door NGO’s en lokale partners waaronder de Syrische Rode Halve Maan (SARC), wordt verstrekt waar de nood het hoogst is, op basis van de humanitaire principes van neutraliteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid, in alle veertien provincies van Syrië. Datzelfde geldt voor het Rode Kruis. De begunstigden van de cross-border projecten bevinden zich in oppositiegebied, voornamelijk in het noorden van het land. Een groot probleem vormt de humanitaire toegang door bureaucratische obstakels door de regering-Assad en de tientallen gewapende milities, met name van de oppositie. Nederland pleit in diverse fora voor humanitaire toegang tot hulpbehoevenden binnen Syrië. Nederland ondersteunt daartoe de presidentiele verklaring van de VNVR van 2 oktober jl. die onder meer humanitaire toegang bepleit. Vraag Zou Nederland bereid zijn om met Canada en Zuid-Afrika een initiatief te nemen op het gebied van godsdienstvrijheid? Antwoord Nederland heeft vorig jaar samen met Canada en Senegal een side event georganiseerd tijdens de Algemene Vergadering van de VN over godsdienstvrijheid. Nederland heeft daarnaast regelmatig contact met Canada over godsdienstvrijheid en is bereid in het kader van trilaterale samenwerking te bezien of een initiatief op dit terrein met Zuid-Afrika of een ander Afrikaans land mogelijk is. Vraag Wanneer krijgt de Kamer een evaluatie van de pilot godsdienstvrijheid? Antwoord Er is eind 2011 een eerste evaluatie geweest van de pilot godsdienstvrijheid. Naar aanleiding van die evaluatie is de pilot uitgebreid naar nu in totaal negen landen. De eerste fase waarin de betrokken posten een analyse hebben opgesteld is onlangs afgerond. Projecten zijn recentelijk gestart of worden geïdentificeerd. Een nieuwe evaluatie is gepland voor eind volgend jaar. Vraag Welke actie heeft minister in gedachten ten aanzien van het Afghaanse voornemen om steniging opnieuw in te voeren? Antwoord Zie antwoord hierboven (vragen SP). Vraag Turkije heeft nog geen compensatie betaald voor EHRM-zaak. Wat doet Nederland daaraan? Antwoord Vraagsteller verwijst naar de zaak van de Nederlands-Turkse journaliste Füsün Erdoğan, die onlangs in Turkije is veroordeeld tot levenslang voor lidmaatschap van een terroristische organisatie. Mw. Erdoğan gaat in hoger beroep, de rechtsgang loopt dus nog. Nederland treedt niet in lopende rechtszaken, dus ook niet in deze. Zoals toegezegd tijdens het AO Turkije d.d. 14 november jl. krijgt mw. Erdoğan de best mogelijke consulaire bijstand. Het Comité van Ministers van de Raad van Europa houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Nederland neemt hierin een actieve houding. Vraag Wat doet Nederland aan de mensenrechtensituatie in Soedan? Gaat Nederland pleiten voor humanitaire interventie in de Nuba Mountains in Soedan? Blijft de steun voor radio Dabanga? Antwoord Nederland deelt de zorgen over de humanitaire situatie in de Nuba mountains. Nederland heeft de afgelopen jaren ook actief aandacht hiervoor gevraagd. Voor een verkenningsmissie ziet het kabinet primair een rol voor de AU. Zoals toezegd tijdens het AO Sudan op 5 november jl. wil het kabinet graag uitzoeken of Nederland met EU-partners bij een mogelijke missie kan aansluiten. Wat radio Dabanga betreft is Nederland bereid tot continuering van financiering. Dit zal uit het mensenrechtenfonds komen. Er wordt nog gekeken naar de exacte invulling daarvan. Vraag Wat doet Nederland aan de mensenrechtensituatie in Brunei? Antwoord Nederland trekt op met de EU voor wat betreft de mensenrechtensituatie in Brunei. Er is geen sprake van bilaterale activiteiten of dialoog over dit onderwerp. Vraag Is de minister bereid een precieze lijst te geven met landen aan wie NL schuld kwijtscheldt? Is regering bereid om bij grotere bedragen schuldkwijtscheldingen van tevoren de Kamer te informeren? Antwoord De Kamer wordt geïnformeerd als er met een land een akkoord over schuldkwijtschelding is bereikt in de zogenoemde Club van Parijs. In de HGIS-nota staan de toelichtingen op de ramingen van de kwijtscheldingen (EKI-toerekening). Daar staan ook de landen vermeld die voor een kwijtschelding in aanmerking komen. Of er een akkoord wordt bereikt en welke financiële omvang het akkoord heeft, is vooraf niet precies aan te geven. Vraag Met welke landen wordt er informatie uitgewisseld over kindermisbruik? Als er mensen in EU, Schengen-gebied of in derde landen veroordeeld worden voor pedofilie, krijgt Nederland die informatie? Antwoord De uitwisseling van informatie over kindermisbruikers is een verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie. Vragen van het lid Sjoerdsma (D66) Vraag Syrië: houden VVD en PvdA vast aan 250 vluchtelingen opnemen? Antwoord Zie de brief van de staatssecretaris van VenJ van 18 november jl. en de antwoorden op de kamervragen van lid Sjoerdsma die uw Kamer op 26 november jl. zijn toegegaan. Vraag Vraag aandacht voor onderzoek naar Nederland en Indonesië en de situatie net na de tweede Wereldoorlog. Nieuw onderzoek kan nieuwe feiten opleveren. Zou de minister alsnog financiële steun willen uitspreken voor dit onderzoek? Antwoord Zie antwoorden hierboven (vragen SP). Vraag Indonesië: aandacht voor lot van gewetensbezwaarde dienstweigeraars; welke oplossing ziet de minister hier? Antwoord Het lot van gewetensbezwaarde dienstweigeraars is een kwestie die behoort tot de verantwoordelijkheid van de minister van Defensie. Vraag Excuses blijven uit voor Srebrenica, terwijl het oordeel was dat Nederland verantwoordelijk was. Kunnen excuses nog uitblijven? Antwoord Het recente oordeel van de Hoge Raad over Nederlandse aansprakelijkheid betrof het specifieke geval van Nuhanovic c.s. Het kabinet acht het aanbieden van excuses voor het Dutchbat optreden als zodanig niet aan de orde. Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) Vraag Wat kan de Minister doen aan in het Nederlands opgestelde websites die Syrië-gangers en geweld in Syrië verheerlijken? Antwoord Nederland monitort websites die radicaal gedachtengoed verspreiden. Daar waar de grens wordt overschreden en wordt opgeroepen tot geweld kan worden besloten om op te treden en websites te blokkeren via een zogenaamde “notice en take down” procedure. Dit is tot nu toe een aantal keer gebeurd. Vraag Is de minister bereid om met Minister of State for Faith and Communities Warsi van VK contact op te nemen om samen op te trekken in gevallen van extreme schendingen van godsdienstvrijheid in het Midden-Oosten en welke acties is de minister bereid te ondernemen. Antwoord Er vindt regelmatig afstemming met het Verenigd Koninkrijk plaats. Tijdens bilateraal mensenrechtenoverleg binnenkort op ambtelijk niveau met de Britten staat godsdienstvrijheid op de agenda. Indien nodig wordt ook op politiek niveau contact gelegd. Ook met andere EU-lidstaten worden Nederlandse reacties op ernstige schendingen van godsdienstvrijheid afgestemd en wordt samengewerkt in verschillende fora. Vraag Wilt u zich er sterk voor maken dat in EU-verband fermer uitvoering wordt gegeven aan de EU-richtsnoeren godsdienstvrijheid? Is het mogelijk dat de EU onder punt 48 van die richtsnoeren een inventarisatie maakt van de landen die godsdienstvrijheid het grofst schenden? Antwoord De ‘EU Guidelines’ zijn richtsnoeren en worden wereldwijd gebruikt als handvaten om godsdienstvrijheid aan de orde te stellen. EU delegaties en ambassades van lidstaten geven hier actief uitvoering aan. Daarvoor wordt trainingsmateriaal beschikbaar gesteld en intensief samengewerkt met NGO’s en religieuze organisaties. Deze samenwerking is ook voorzien in de EU richtsnoeren. Lidstaten informeren elkaar over ‘best practices’, zo heeft Nederland informatie gedeeld over onze pilot godsdienstvrijheid. Ook schrijft de EU binnenkort een tender uit voor godsdienstvrijheidprojecten. De EU heeft in haar landenstrategieën inzake mensenrechten in diverse landen specifiek aandacht voor godsdienstvrijheid. Vraag Is Nederland bereid opnieuw een voortrekkersrol op zich te nemen ten aanzien van de bescherming van de Dalits in India? Antwoord De Dalit-problematiek is aan de orde geweest tijdens een recent gesprek tussen de minister van Buitenlandse Zaken en de Indiase minister van Buitenlandse Zaken. Het is niet gemakkelijk om een eeuwenoud systeem met hardnekkige sociale structuren te doorbreken. De Indiase grondwet verbiedt expliciet elke vorm van discriminatie op basis van kaste. De Indiase overheid bestrijdt discriminatie van Dalits (die ongeveer 16% van de bevolking uitmaken) door middel van wetgeving en positieve quota in het onderwijs en de publieke sector. Dit is niet eenvoudig vanwege het gebrek aan capaciteit en de hardnekkige (rurale) ontwikkelingsproblematiek. De afgelopen 20 jaar zijn de Dalits politiek actiever geworden en beter vertegenwoordigd, alhoewel deze voortgang per regio of deelstaat verschilt. Nederland zal zijn bestaande beleid voortzetten en een bijdrage blijven leveren aan de verbetering van de rechtspositie van Dalits. Dit doet het kabinet onder meer via projecten uit het mensenrechten-fonds (uitgevoerd door het Human Rights Law Network en het Socio Legal Information Centre), met als aandachtsgebieden het recht op huisvesting en toegang tot onderwijs. Nederland is voorts actief via de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) waar het gaat om naleving van fundamentele arbeidsrechten. Ook maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) biedt een kader voor structurele aandacht. Vragen van het lid Van Ojik (GroenLinks) Vraag Kan de minister verduidelijken wat hij bedoelt met versterking relaties met belangrijke energieproducenten (zoals Rusland en China)? Om wat voor partnerschappen gaat het? Aan welke landen denken we? Wordt daarbij rekening gehouden met duurzaamheid, milieu en mensenrechten? Antwoorden Energie speelt een steeds belangrijker rol in het buitenlands beleid. Ook wat betreft duurzaam gebruik, zoals hernieuwbare energie en energie efficiëntie. In het veranderende energielandschap komen steeds meer energiespelers op. Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) speelt hierin een centrale rol. Deze maand is het IEA partnerschappen aangegaan met zeven grote energielanden, waaronder Rusland, China en India. Het gaat daarbij onder meer om uitwisseling van data over energie, het aanhouden van strategische voorraden en inzet op duurzaamheid zoals energiebesparing en hernieuwbare energie. Andere aspecten zoals mensenrechten komen in breder buitenlands beleid aan de orde, onder andere in de strategische dialoog van de EU met deze landen. Daarnaast zijn er bilaterale partnerschappen met een aantal landen op het gebied van duurzaamheid, waaronder China, en resource governance, waaronder Tanzania (energie) en Congo (duurzame tin). Met de buurlanden onderhoudt Nederland nauwe relaties op het gebied van handel in energiestromen en het toewerken naar een gemeenschappelijke markt. Hierin spelen ook duurzame energie en energiebesparing een grote rol. Vraag Is Nederland bereid een moratorium in te stellen op autonome wapensystemen? Antwoord In het debat over autonome wapensystemen is nog veel onduidelijk. Heldere definities ontbreken vooralsnog en een overzicht van daadwerkelijk in ontwikkeling zijnde dodelijke autonome wapensystemen is niet beschikbaar. Tegen deze achtergrond is het kabinet van mening dat het nog te vroeg is om uitspraken te doen over een moratorium op de ontwikkeling van dergelijke wapensystemen. Wel is helder dat Nederland zelf geen dodelijke autonome wapensystemen ontwikkelt en daar ook geen plannen voor heeft. Zie ook de Kamerbrief die op 26 november 2013 door het ministerie van Defensie aan uw Kamer is verzonden. Vragen van het lid van der Staaij (SGP) Vraag Geloofsvervolging is een groot probleem. Blij met EU Guidelines op vlak van godsdienstvrijheid, morele norm geschapen. Hoe worden deze in de praktijk geïmplementeerd? Hoe gaan ambassades hiermee aan de gang? Worden hierbij ook maatschappelijke organisaties ingezet? Zijn er ook contacten met bijvoorbeeld niet-geregistreerde kerken? Hoe wordt contact met NGOs geborgd? Antwoord De ‘EU Guidelines’ zijn richtsnoeren en worden wereldwijd gebruikt als handvaten om godsdienstvrijheid aan de orde te stellen. EU delegaties en ambassades van lidstaten geven hier actief uitvoering aan. Daarvoor wordt trainingsmateriaal beschikbaar gesteld en intensief samengewerkt met NGO’s en religieuze organisaties. Deze samenwerking is ook voorzien in de EU richtsnoeren. Lidstaten informeren elkaar over ‘best practices’, zo heeft Nederland informatie gedeeld over onze pilot godsdienstvrijheid. Ook schrijft de EU binnenkort een tender uit voor godsdienstvrijheidprojecten. De EU heeft in haar landenstrategieën inzake mensenrechten in diverse landen specifiek aandacht voor godsdienstvrijheid. Vraag Vorige week stemde het Europees parlement in met een budget van 70 miljard euro voor het programma Horizon 2020. Hieronder vallen ook de zeer omstreden onderzoeken waarbij gebruik wordt gemaakt van embryonale stamcellen. De SGP heeft inhoudelijk grote ethische bezwaren tegen de Europese financiering van onderzoeken waarbij menselijke embryo’s worden vernietigd. Maar ook los van deze inhoudelijke opstelling: het kan toch niet zo zijn dat Europa van bovenaf de ethische afweging die lidstaten zelf moeten maken overneemt? Die ethische afweging moet bij uitstek op het niveau van de lidstaat gemaakt kunnen worden. Volksgezondheid is hoe dan ook toch vooral een aangelegenheid van de lidstaten zelf? Deelt de minister deze filosofie en wil hij zich hiervoor hard maken op Europees niveau? Antwoord De Europese programma’s financieren geen onderzoek dat erop gericht is menselijke embryo’s tot stand te brengen met onderzoek of stamcelwinning als enig doel. Onderzoek rond menselijke stamcellen, zowel volwassen als uit embryo’s verkregen stamcellen, wordt slechts gefinancierd als de inhoud van het onderzoeksvoorstel dit rechtvaardigt, en als dit wettelijk is toegestaan in de lidstaten die bij het project betrokken zijn. In het Horizon 2020 programma wordt in ieder geval geen stamcelonderzoek gefinancierd dat in geen enkele lidstaat is toegestaan, en er worden geen activiteiten gefinancierd in lidstaten waar dergelijke activiteiten verboden zijn. Het kabinet vindt het een goede zaak dat de wetgeving in de lidstaten leidend is voor de mogelijkheid Europese onderzoekssubsidies te ontvangen. Vraag Nederland geeft financiële steun aan de OAS missie in Colombia. Stopzetten van deze financiering kan terugval betekenen. Overweegt de minister de financiering voort te zetten? Antwoord Sinds 2004 ondersteunt Nederland het streven naar een vreedzame oplossing van het conflict door steun te geven aan de monitoringsmissie van de Organisatie voor Amerikaanse Staten (OAS), het MAPP. Ook in het voor de vredesbesprekingen cruciale volgende jaar zal Nederland deze missie steunen, vanuit het Stabiliteitsfonds. Vraag Vluchtelingen over de hele wereld vallen onder de UNHCR. Alleen de Palestijnen hebben hun eigen organisatie, de UNWRA. Dat mag jaarlijks rekenen op enorme bedragen, vooral vanuit het westen. Ik gun de Palestijnen van harte een goed bestaan, maar ik mis hier wel het evenwicht. Sinds 1948 hebben ook honderdduizenden Joden moeten vluchten uit de Arabische wereld. Zij zijn nooit gecompenseerd en zij hebben geen structurele internationale hulp ontvangen. Hoe kan de minister bevorderen dat aan dit merkwaardige onderscheid een einde wordt gemaakt? Antwoord Na het uitroepen van de Israëlische staat zijn bijna 600.000 Arabische joden naar Israël vertrokken. Een deel daarvan was vluchteling. Een andere groep (zo’n 200.000) is naar Europa en de VS geëmigreerd. Een groot verschil tussen joodse en Palestijnse vluchtelingen is dat de joodse vluchtelingen zijn opgevangen door de staat Israël en daar staatsburgerschap kregen, maar ook een deel in EU landen en de VS. Palestijnse vluchtelingen die naar buurlanden zijn gevlucht, leven tot de dag van vandaag in vluchtelingenkampen, zonder staatsburgerschap, met uitzondering van een deel van de Palestijnse vluchtelingen in Jordanië. Het mandaat van UNRWA wordt jaarlijks met overgrote meerderheid verlengd door de Algemene Vergadering van de VN. Vraag Moldavië: zorgen over gevolgen van associatie-overeenkomst die EU wil sluiten omdat men bang is voor braindrain. En dat geld dat er terecht komt door corruptie een verkeerde uitwerking heeft. Wat betekent deze associatie-overeenkomst? Antwoord Nu de onderhandelingen hierover succesvol zijn afgerond, zal tijdens de Oostelijk Partnerschap Top die op 28 en 29 november in Vilnius plaatsvindt een associatieakkoord inclusief vrijhandelsverdrag tussen de EU en Moldavië worden geparafeerd. Dit associatieakkoord voorziet in vergaande sectorale samenwerking tussen de EU en Moldavië, een geïnstitutionaliseerde politieke dialoog en vrijhandelsafspraken. Na parafering moet het akkoord nog worden getekend door Moldavië, de EU en lidstaten. Naar verwachting zal dit voor het najaar van 2014 gebeuren. Eerst na ondertekening wordt het ratificatietraject in gang gezet. Het associatieakkoord staat los van de steun die de EU aan Moldavië verstrekt: deze komt uit het EU nabuurschapsinstrument. Op basis van de incentive based benadering die ten grondslag ligt aan het nabuurschapsbeleid heeft Moldavië, dat binnen het Oostelijk Partnerschap goed presteerde, meer steun van de EU ontvangen. De angst dat dit geld door corruptie verkeerd wordt besteed lijkt in Moldavië, dat de afgelopen jaren vergaande hervormingen doorvoerde juist ook op het terrein van de rechtsstaat, niet gegrond. Uitvoering van het associatieakkoord zal verdere hervormingen stimuleren. De angst voor een braindrain kan evenmin op het associatieakkoord worden teruggevoerd: het associatieakkoord voorziet immers niet in vrij verkeer van personen. Wel is voor Moldavië in het kader van het Oostelijk Partnerschap een visumliberalisatietraject van kracht: naar verwachting zal de Europese Commissie op afzienbare termijn visumvrijheid voorstellen voor Moldavië nu dat land beide fasen van het visumliberalisatieactieplan succesvol lijkt te hebben doorlopen. De Kamer wordt hierover nader geïnformeerd. Tijdens de OP Top in Vilnius zal over het verlenen van visumvrijheid aan Moldavië nog geen besluit vallen. VERTROUWELIJK Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 1 Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 21 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 21 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Datum 27 november 2013 Betreft Schriftelijke antwoorden naar aanleiding van de eerste termijn van uw Kamer tijdens de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 21 Bureau Secretaris-Generaal Onze Referentie BSG- Bureau Secretaris-Generaal Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.minbuza.nl Contactpersoon T F Onze Referentie BSG-229/2013 Bijlage(n) 1