[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden eerste termijn begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken 2014

Brief regering

Nummer: 2013D47694, datum: 2013-11-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2013Z23325:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


 

Graag bied ik u hierbij de schriftelijke antwoorden aan op vragen
gesteld door leden van uw Kamer aan de regering in de eerste termijn van
de begrotingsbehandeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken op 26
november 2013. 

De Minister van Buitenlandse Zaken,





 

Frans Timmermans										











Schriftelijke antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op
vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling
Buitenlandse Zaken op 26 november jl. 

Vragen van het lid van Bommel (SP)

Vraag	

Heeft de minister vertrouwen in de oprechtheid van het akkoord met Iran?
Wat betekent sanctieverlichting precies voor de bevolking (toegang tot
medicijnen) en bijvoorbeeld voor Iraanse jongeren in Nederland: kunnen
zij hun collegegeld overgemaakt krijgen van hun ouders?

Antwoord 

Het akkoord is een eerste stap in de onderhandelingen met Iran. In
afwachting van een alomvattende overeenkomst over het Iraanse nucleaire
programma zijn onder andere afspraken gemaakt over beperkte, omkeerbare
en tijdelijke verlichting van sancties voor een periode van zes maanden.


Zoals in eerdere Kamervragen aangegeven, bestaan er ook onder het
huidige sanctieregime voldoende effectieve humanitaire
uitzonderingsmogelijkheden om de export van medicijnen vanuit de EU naar
Iran mogelijk te maken. In het huidige akkoord is afgesproken dat
bepaalde Iraanse olietegoeden die in het buitenland worden aangehouden
kunnen worden aangewend voor humanitaire handel, waaronder voor
medicijnen. Om bestemming van die gelden te controleren, zal een
financieel kanaal worden ingericht.

In het akkoord is eveneens afgesproken dat dit kanaal ook kan worden
gebruikt voor het faciliteren van betalingen van collegegelden voor
Iraanse studenten die in het buitenland studeren.

 

Vraag

Wat zijn de mogelijke gevolgen van het Afghaanse voorstel om steniging
weer in te voeren voor de relatie Nederland - Afghanistan? Waar denkt de
minister van Buitenlandse Zaken concreet aan?

Antwoord 

Afghanistan zet de relatie met Nederland op het spel als het steniging
invoert als straf voor overspel. Dit druist in tegen
mensenrechtenverdragen waarbij Afghanistan partij is, zoals het
VN-verdrag tegen foltering. Het voorstel van de Afghaanse werkgroep
onderstreept de broosheid van de rechtsstaat in Afghanistan. Nederland
heeft in EU verband bij de Afghaanse regering zorgen geuit en gevraagd
het voorstel niet over te nemen. Ook de VN heeft zorg geuit over het
voorstel.

De Afghaanse regering heeft in deze gesprekken aangegeven het voorstel
niet over te zullen nemen. Nederland en de EU zullen er nauwlettend op
toezien dat deze toezegging wordt nagevolgd.

Vraag

Saoedi Arabië: wat doet de minister aan de uitvoering van de motie om
meer aan mensenrechtenschendingen te doen? Wat doet de minister aan hulp
voor mensenrechtenverdediger Fadel al-Manasif? Wat doet de Nederlandse
ambassade?

Antwoord 

Sinds de motie werd aangenomen heeft de mensenrechtenambassadeur
Saoedi-Arabië bezocht en is het overleg met EU-partners over
mensenrechten in de Golfstaten, waaronder Saoedi-Arabië,
geïntensiveerd. Nederland stelt de mensenrechtensituatie in
Saoedi-Arabië regelmatig bilateraal, in EU- en VN-verband aan de orde.
In VN-kader is in oktober de Universal Periodic Review (UPR) van
Saoedi-Arabië besproken. Daarbij heeft Nederland onder andere aandacht
gevraagd voor een mensenrechtendialoog met de EU, hervormingen van de
wetgeving om registratie van NGO’s in Saoedi-Arabië mogelijk te maken
en meer transparantie in het juridische systeem. Saoedi-Arabië moet in
het UPR-proces uiterlijk in maart 2014 aangeven welke aanbevelingen
zullen worden overgenomen.

In EU-verband wordt onder meer de ondersteuning aan
mensenrechtenverdedigers besproken. De EU-delegatie in Riyadh is, mede
op aandringen van Nederland, met de Saoedische autoriteiten in gesprek
over het bijwonen van rechtszaken tegen personen die geen onderdaan zijn
van een EU-lidstaat. Dat geldt onder meer in de zaak tegen Fadel Makki
al-Manasif, die in voorarrest zit wegens verdenking van overtreding van
de anti-terrorismewetgeving. Zijn zaak is een van de zaken die door
Nederland op de voet worden gevolgd, onder andere via de ambassade in
Riyadh. Tot op heden staan de Saoedische autoriteiten het bijwonen van
dit soort rechtszaken door buitenlandse diplomaten niet toe. 

Ook tijdens het bezoek van de mensenrechtenambassadeur aan
Saoedi-Arabië eerder deze maand is de zaak van al-Manasif aan de orde
geweest. De mensenrechtenambassadeur heeft daarnaast over uiteenlopende
onderwerpen gesproken met overheidsvertegenwoordigers maar ook met
mensenrechtenverdedigers, vrouwenrechtenactivisten en religieuze
vertegenwoordigers. Een schriftelijk verslag van zijn reis gaat uw Kamer
binnenkort toe. 

Vraag

Deelt de minister de mening dat breed onderzoek moet komen naar
misstanden van Nederland en Indonesië in de tweede helft van de jaren
40?

Antwoord 

Door de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie zijn
op 14 augustus 2012 (mede namens de Minister-President – Kamerstuk
26049 nr.74) en op 14 januari 2013 (mede namens de Minister-President,
de staatssecretaris OCW en de staatssecretaris VWS – Kamerstuk 26049
nr.75) brieven over dit onderwerp aan uw Kamer gestuurd. In de brieven
wordt het belang onderkend van een zo volledig mogelijk beeld van het
verleden. Het kabinet acht cofinanciering van additioneel onderzoek niet
opportuun op basis van de volgende argumenten:

Er bestaan al veel publicaties over deze periode en er is al veel
onderzoeksmateriaal ruim beschikbaar voor historici;

Uit contacten met de Indonesische overheid blijkt dat er onvoldoende
draagvlak is voor een dergelijk onderzoek. Dit is een wezenlijk gegeven
in een periode waarin Nederland en Indonesië gezamenlijk werken aan een
toekomstgerichte agenda, die vorige week nog bekrachtigd werd tijdens
het bezoek van de Minister-President aan Indonesië.

Het kabinet ziet daarom geen inhoudelijke, sturende of begeleidende rol
voor zichzelf weggelegd bij eventuele nieuwe onderzoeken. Uiteraard
staat het de onderzoeksinstituten vrij om onderzoek te doen met de hen
beschikbare budgetten. Het kabinet is wel bereid medewerking te verlenen
aan wetenschappelijk onderzoek door het helpen ontsluiten van informatie
over die periode die mogelijkerwijs in archieven te vinden is.

Vraag

Is de regering wel oprecht in de wens tot nucleaire ontwapening? Bent u
bereid ‘no first use’ standpunt binnen NAVO te bespreken?

Antwoord 

De inzet van het kabinet op het gebied van nucleaire ontwapening is
gedetailleerd uiteengezet in de Beleidsbrief Nucleaire Ontwapening en
Non-Proliferatie, die uw Kamer onlangs is toegegaan. Hieruit blijkt dat
het kabinet prioriteit geeft aan ontwapening en non-proliferatie met als
uiteindelijk doel een wereld zonder kernwapens.

Ook binnen de NAVO vraagt Nederland aandacht voor ontwapening en
non-proliferatie en brengt het nadrukkelijk de rol van nucleaire wapens
binnen het bondgenootschap ter sprake. In 2014 zal opnieuw een NAVO Top
plaatsvinden. Nederland zal zich ervoor inzetten dat ontwapening ook
daar ter sprake zal komen. 

Vraag

In het kader van de motie dat de opvolger van de F-16 geen nucleaire
taak mag hebben: wat betekent dat voor de Nederlandse kernwapentaak
binnen de NAVO?

Antwoord 

Het kabinet zal uw Kamer binnenkort een schriftelijke reactie op die
motie toezenden.

Vragen van het lid Ten Broeke (VVD)

Vraag

In context chemische wapens - Is het vrijwillig opgeven van het VNVR
veto onvoldoende of voldoende bijdrage om R2P praktische en overtuigende
invulling te geven?

Antwoord

Responsibility to Protect (RtoP) benadrukt dat staten verantwoordelijk
zijn voor de bescherming van hun eigen bevolking tegen genocide,
oorlogsmisdrijven, etnische zuivering en misdrijven tegen de
menselijkheid. Als staten dat niet kunnen of willen heeft de
internationale gemeenschap de verantwoordelijkheid om te interveniëren.
Dit kan variëren van bemiddeling, politieke druk tot het nemen van
collectieve maatregelen. Militair ingrijpen is altijd uiterste
maatregel. 

In het kader van RtoP is het gebruik van geweld niet mogelijk zonder een
mandaat van de VN-Veiligheidsraad. Nederland pleit er al langer voor dat
permanente leden van VN-Veiligheidsraad zich onthouden van het gebruik
van hun vetorecht in het geval sprake is van massale wreedheden. Naast
Nederland hebben meer landen zich daarvoor uitgesproken, waaronder
Frankrijk – zelf permanent lid van de VN-Veiligheidsraad.

Vraag

Wat doet Nederland om eraan bij te dragen dat Israël via de WEOG lid
kan worden van de MRR? 

Antwoord 

Nederland is voorstander van toetreding van Israël tot de ‘Groep
West-Europa en Anderen’ (WEOG) in Geneve en draagt dat standpunt
actief uit.

Vraag

Is de minister bereid zijn voorstel om VNVR-permanente leden vrijwillig
afstand te laten doen van hun vetorecht in bepaalde gevallen concreter
te maken, bijvoorbeeld bij het gebruik van chemische wapens? En is dit
gekoppeld aan de VNVR kandidatuur?

Antwoord 

Nederland is actief betrokken bij de discussie over de hervorming van de
VN-Veiligheidsraad. Een van de voorstellen waarvoor Nederland steun
vraagt is om de VNVR-permanente leden vrijwillig afstand te laten doen
van hun vetorecht wanneer sprake is van een van de vier misdrijven in
het kader van de Responsibility to Protect (RtoP): genocide,
oorlogsmisdrijven, etnische zuivering en misdrijven tegen de
menselijkheid. De wapens waarmee dergelijke misdrijven zijn gepleegd
worden in dit verband niet nader gespecificeerd. Er is geen koppeling
tussen deze inspanningen om de Veiligheidsraad te hervormen en de
Nederlandse kandidatuur voor een tijdelijk lidmaatschap van de
Veiligheidsraad.

Vraag		

Is de minister bereid om de Kamer een brief te sturen met een overzicht
van de in de loop van het jaar hoger uitgevallen vrijwillige afdrachten
aan een aantal VN organisaties en de redenen hiervoor? Welk belang van
Nederland wordt hierbij gediend? Kan hierbij functioneren op
doelmatigheid worden meegenomen?

Antwoord 

Nederland kijkt voortdurend naar het optreden van internationale
organisaties en beoordeelt deze organisaties op hun relevantie voor het
Nederlandse beleid en op hun effectiviteit. De Kamer wordt hierover
regelmatig geïnformeerd. Op 4 juli jl. ontving de Kamer een overzicht
van de beoordelingen van 30 internationale organisaties (Kamerstuk 32605
nr.127). Deze waren opgesteld aan de hand van zogenoemde scorekaarten.
Hieruit blijkt ook welk deel van de uitgaven verplichte contributies
zijn en welk deel een vrijwillige bijdrage betreft. 

Bijdragen aan gespecialiseerde VN-organisaties zoals de FAO, ILO, WHO
liggen vast op basis van contributieschalen. Bijdragen aan VN-fondsen en
programma’s, zoals UNICEF, UNDP en UNHCR liggen niet vast, maar zijn
een weergave van de Nederlandse steun aan de doelen en activiteiten van
deze organisaties. Door de mondiale legitimatie van de VN, en de schaal
waarop haar instellingen kunnen investeren, hebben de Nederlandse
bijdragen vaak een grotere impact dan via andere kanalen kan worden
bereikt.

Ook aan gespecialiseerde VN-organisaties kunnen aanvullend op de
contributies vrijwillige bijdragen worden gegeven. Het gaat bijvoorbeeld
om een samenwerkingsprogramma voor betere arbeidsomstandigheden dat
wordt uitgevoerd door de ILO waaraan Nederland financieel bijdraagt.

In de bijlage vindt u een overzicht van de vrijwillige bijdragen aan
internationale organisaties.

Vraag

Graag zien we dat grenseffecten inzichtelijk worden gemaakt.

Antwoord 

Op 25 oktober 2013 heeft het kabinet in reactie op schriftelijk overleg
van 13 september 2013 geantwoord dat het geen voorstander is van een
generieke grenslandtoets en - gezien de grote hoeveelheid wet- en
regelgeving - ook niet van een selectieve toets waarover expliciet moet
worden gerapporteerd (Kamerstuk 32851 nr.5). 

Daar waar grenseffecten - naast andere effecten - een rol spelen bij de
interne afweging bij de totstandkoming van wetgeving, is de
beleidskeuze inclusief onderbouwing onderdeel van de memorie van
toelichting. Daarmee kunnen grenseffecten in het democratische
afwegingsproces betrokken worden. Het kabinet houdt een vinger aan de
pols waar het gaat om mogelijk nadelige effecten voor inwoners en
ondernemers in de grensstreek.

Vraag

Is de minister van mening dat het permanente akkoord ook afspraken over
Iraanse ballistische capaciteiten zou moeten behelzen?

Antwoord 

De onderhandelingen van de E3+3 (Duitsland, Frankrijk, het VK, de VS,
Rusland en China) richten zich op een oplossing die verzekert dat het
Iraanse nucleaire programma uitsluitend vreedzaam is. In dit stadium
gaat daarbij de aandacht uit naar nucleaire materialen en installaties.
Het nu overeengekomen akkoord voorziet ook in elementen voor een
alomvattend akkoord. Daarin wordt het onderwerp van de Iraanse
ballistische capaciteiten niet genoemd. De aandacht dient uit te gaan
naar implementatie van de huidige afspraken die gemaakt zijn in het
kader van het “Joint Plan of Action”, opdat Iran uiteindelijk gaat
voldoen aan zijn internationale verplichtingen. Iran dient nu door
middel van concrete actie opvolging te geven aan het akkoord dat het met
de E3+3 gesloten heeft. 

Vraag	

Hoe kan worden voorkomen dat de sanctieverlichting leidt tot
herbewapening van terroristische organisaties, zoals Hamas en
Hezbollah?  

Antwoord 

In de vraag wordt gesuggereerd dat er een verband is tussen de in dit
akkoord bedoelde sancties en Hezbollah en Hamas. De betreffende sancties
zijn echter gericht tegen het nucleaire programma van Iran. De
voorgestelde sanctieverlichting is daar dan ook aan gerelateerd.
Nederland blijft onverminderd kritisch over de steun van Iran aan de
genoemde organisaties, de mensenrechtensituatie in Iran en de positie
van Iran in de regio. 

Sanctieverlichting zoals overeengekomen in Geneve is beperkt in omvang
en aard. De kern van het sanctiebeleid – olie-embargo en beperking
financieel verkeer – blijft van kracht. De sanctieverlichting is
gericht op een beperkt aantal sectoren, zoals handel in petrochemische
producten, herverzekering van olietransporten en goud en edelmetalen.
Hieruit zal Iran beperkte inkomsten kunnen genereren. Het is aan Iran
hoe deze inkomsten te besteden. Gelet op de financiële en budgettaire
situatie in Iran ligt het voor de hand dat met eventuele inkomsten de
begroting wordt gesteund.

Daarnaast is de sanctieverlichting gericht op zaken als reserve
onderdelen voor vliegtuigen en de auto-industrie. Er is ook afgesproken
dat bepaalde Iraanse olietegoeden die in het buitenland worden
aangehouden kunnen worden aangewend voor humanitaire handel, waaronder
voor medicijnen. Om de bestemming van die gelden te controleren zal een
financieel kanaal worden ingericht. 

Vraag

Hoe verklaart de minister het verschil van interpretatie tussen de
verschillende partijen van het interimakkoord waar het gaat om erkenning
van het recht op uraniumverrijking?

Antwoord

Volgens Iran impliceert artikel 4 van het Non-Proliferatieverdrag (NPV)
het recht op verrijking. Iran  stelt dat het akkoord toelaat dat het
verrijkingsprogramma van Iran nu en in de toekomst voortgezet kan
worden, en dat hiermee het recht op verrijking is erkend. Andere
partijen, waaronder de VS, stellen dat er geen specifiek recht op
verrijking bestaat in het NPV en dat dit ook niet in het akkoord wordt
beschreven. Er is een onderscheid tussen het recht op verrijking, niet
genoemd in het NPV, en het recht op onderzoek, productie en gebruik van
nucleaire energie voor vreedzame doeleinden dat wel wordt genoemd in het
NPV (art 4) onder de daarvoor geldende voorwaarden. 

Iran is in verschillende, juridisch bindende, resoluties van de
VN-Veiligheidsraad opgedragen te stoppen met alle aan verrijking
gerelateerde activiteiten. Deze resoluties werden mede aangenomen omdat
Iran niet aan zijn internationale verplichtingen jegens het IAEA voldeed
en dat het IAEA daardoor niet kon concluderen dat het nucleaire
programma van Iran louter vreedzame doeleinden diende.  

Vraag

Is IAEA in staat het dagelijkse verificatieproces voldoende effectief
uit te voeren?

Antwoord 

IAEA is de organisatie bij uitstek om de verificatie van de overeenkomst
van de E3+3 (Duitsland, Frankrijk, VK, VS, Rusland en China) met Iran
uit te voeren, zoals voorzien in de overeenkomst. IAEA beschikt over de
juiste kennis en expertise. De precieze financiële en personele
consequenties van deze nieuwe taken zijn nog niet duidelijk. Naar
verwachting zal IAEA haar leden hierover binnenkort informeren.
Nederland is van mening dat de organisatie in staat moet worden gesteld
deze taken effectief uit te voeren en zal IAEA, ook via de EU, hierbij
steunen. 

Vraag

Is de minister bereid kapitalisering van het Central Emergency Response
Fund (CERF) na te streven?

Antwoord

Het CERF is het fonds waarmee het VN Office for the Coordination of
Humanitarian Affairs (OCHA) onmiddellijk kan reageren op een humanitaire
noodsituatie. Bijdragen aan het CERF zijn ongeoormerkt en vormen daarmee
de meest zuivere vorm van noodhulp.

Het kabinet onderschrijft het positieve oordeel van de VVD-fractie over
het CERF. Eerder dit jaar werd een driejarige overeenkomst met OCHA
afgesloten op basis waarvan Nederland per jaar 40 miljoen euro bijdraagt
aan het fonds. Dit is 10 procent van het totaal.

Vragen van het lid De Roon (PVV)

Vraag

Wat is het oordeel van de minister over de blokvorming van OIC-landen in
de VN, met een obsessieve aandacht voor Israël als gevolg?

Antwoord 

De Algemene Vergadering Verenigde Naties en de Mensenrechtenraad houden
zich onder meer bezig met mensenrechtensituaties in specifieke landen.
Daarbij dient de ernst van de situatie, en niet politieke motieven,
leidend te zijn.

Mensenrechtenschendingen in de gehele wereld en dus ook in verschillende
landen in het Midden-Oosten moeten consequent, consistent en evenredig
geadresseerd worden. Israël moet daar niet eenzijdig worden uitgelicht.
Nederland heeft daar de afgelopen jaren aandacht voor gevraagd in de VN.
Nederland blijft intensief samenwerken met EU-lidstaten en gelijkgezinde
landen buiten de EU om de eigen stem kracht bij te zetten.

Vraag

Onlangs zijn enkele landen toegetreden tot de MRR die tot de grootste
mensenrechtenschenders in de wereld behoren (China, KSA, Rusland, Cuba).
Deelt de minister deze analyse? Hoe kan MRR effectief functioneren
indien deze landen daar zitting in nemen? Wat zegt dit over de kansen
van hervormingen van de MRR en VNVR?

Antwoord 

De waarde van de VN-mensenrechtenraad (MRR) is dat landen met
verschillende visies op mensenrechten de dialoog aangaan met elkaar. Het
bestaan van mensenrechten zelf staat niet ter discussie in de MRR; de
wijze waarop deze vorm krijgen in de praktijk staat centraal. Dat landen
verschillende visies hebben, maakt besprekingen intens en soms lastig.
Met de MRR is ook de Universal Periodic Review (UPR) in het leven
geroepen, het enige universele instrument waarbij landen elkaar op de
nationale mensenrechtensituatie aanspreken. 

Kandidaatstelling van landen voor verkiezing in de MRR geeft in principe
aan dat zij hechten aan hetgeen de MRR bespreekt en besluit. Om verkozen
te worden doen alle kandidaat-leden een pledge over de wijze waarop zij
de mensenrechtensituatie in eigen land willen verbeteren. 

Alle VN-lidstaten hebben inspraak op de agenda van de MRR. Ook in de
onderhandelingen over resoluties kunnen alle VN-leden meespreken. Bij
plenaire besprekingen in de MRR hebben alle landen de mogelijkheid te
interveniëren. Leden van de MRR hebben stemrecht. Daarom is het van
belang dat het Nederlandse geluid via verkiezing in de MRR, ook door het
uitbrengen van een stem, hoorbaar wordt.

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties besluit over eventuele
hervormingen van de MRR. De “review” van de Mensenrechtenraad in
2011, waarin Nederland actief participeerde, heeft helaas niet tot
verregaande hervormingen geleid. Nederland draagt, vooral binnen de EU,
wel bij aan de bewustwording ten aanzien van de mogelijkheden die leden
van de VN hebben om bij te dragen aan een efficiënter functionerende
Raad. Voorbeelden van mogelijke verbeteringen zijn bi-annualisering van
resoluties en meer en beter gebruik maken van reeds bestaande
mogelijkheden als speciale zittingen en presidentiële verklaringen,
zodat de Raad beter kan inspelen op recente ontwikkelingen.

Vraag		

Nederland is een van ’s werelds grootste contribuanten aan de VN.
Verplichte bijdrage aan reguliere begroting EUR 40 mln. Dat is twee keer
zoveel als KSA en een kwart meer dan Turkije. Nederland behoort tot de
23 van 193 landen die contributie hadden betaald op 1 januari 2013.
Nederland worstelt met eerlijke contributieverdeling. Ziet de minister
enige kans op doorbraak?

Antwoord 

In de huidige methodiek waarmee de contributieschalen worden vastgesteld
betalen de EU landen naar verhouding meer dan hun aandeel in de
wereldeconomie, terwijl opkomende economieën profiteren van kortingen.
Nederland blijft met EU-partners streven naar herziening van de
methodiek. Er moet een eerlijkere verdeling van de lasten komen op basis
van draagkracht. Dat moet leiden tot een vermindering van de Nederlandse
bijdrage. Bij de laatste aanpassing van de contributieschalen, 

eind 2012, is de Nederlandse bijdrage aan de VN-begroting gedaald van
1,85% naar 1,65%. 

Vragen van het lid Madlener (PVV)

Vraag

Waarom heeft de minister ingestemd met uitbreiding van de Europese
Commissie in mei van dit jaar in plaats van met inkrimping? Of aast de
minister zelf op een baan als eurocommissaris of opvolger van Ashton?

Antwoord 

In het verdrag van Lissabon zijn afspraken gemaakt om tot een kleinere
Commissie te komen. Nederland had zich hier hard voor ingezet en was
tevreden met het resultaat. 

Nadat het Verdrag van Lissabon in eerste aanleg was gesneuveld in het
Ierse referendum is door de Europese Raad in 2008 afgesproken dat iedere
lidstaat een eigen Commissaris zou houden, ook na 2014. Het verdrag is
vervolgens in werking getreden na een tweede Iers referendum. 

Die afspraak is het kabinet met het besluit van mei dit jaar nagekomen
toen dit formeel juridisch werd vastgelegd. Nog steeds zijn veel
lidstaten voorstander van een kleinere Commissie, dus die discussie moet
blijven worden gevoerd in de Raad. 

In de tussentijd kan de Commissie enorm aan slagkracht en focus winnen
door bijvoorbeeld clusters te vormen onder leiding van vice-presidenten
die zorg dragen dat de Commissarissen zich werkelijk bezighouden met de
dingen die er toe doen en geen stokpaardjes gaan berijden waar niemand
op zit te wachten. 

Het artikel in de Financial Times, dat samenviel met de formele
Nederlandse presentatie van onze subsidiariteitsexercitie in de Raad
Algemene Zaken vorige week is de logische uitwerking van het beleid dat
het kabinet reeds heeft neergelegd in de Staat van de Unie 2013.  

In mei 2014 zijn er EP-verkiezingen. Dit is het moment een politiek
debat aan te zwengelen in Brussel over het functioneren van de Unie.
Nederland wil actief meedenken.

Vraag

Uitgaven van de EU begroting lopen op naar 8,6 miljard in 2018: kan de
minister dit uitleggen? Ander beeld dan voorgespiegeld in februari met
het rekenmodel.

Antwoord 

De uitkomsten van het akkoord op het EU Meerjarig Financieel Kader
2014-2020 zijn nog niet verwerkt in de begroting. Het akkoord met het
Europees Parlement was nog niet rond ten tijde van de presentatie van de
Miljoenennota. In de voorjaarsnota worden nieuwe ramingen van de EU
afdrachten opgenomen. Het bedrag valt dan lager uit.

Vraag

Het kabinet stemde bij MFK discussie in met onderzoekscommissie die
onderzoek doet naar hoe EU eigen middelen kan krijgen (belastingen).
Waarom heeft kabinet hiermee ingestemd? Belastingen zijn nationale
bevoegdheid. Waarom is de deur naar eigen middelen wagenwijd opengezet?

Antwoord 

Het mandaat van de onderzoekscommissie betreft een review van het
huidige systeem Eigen Middelen. 

Leidende principes hierbij zijn: eenvoud, transparantie, eerlijkheid.
Dit komt overeen met de inzet van het kabinet op het Meerjarig
Financieel Kader (MFK).

Voor Nederland is het belangrijk dat: 

Bevoegdheden worden gerespecteerd: alle lidstaten veto, goedkeuring
nationale parlementen; 

Er niet wordt voorgesorteerd op een bepaalde uitkomst (nieuwe middelen,
Europese belasting).

Nederland heeft ingestemd met oprichting van de werkgroep als onderdeel
van MFK akkoord met het Europees Parlement. De Europese Commissie zal
bezien hoe zij de uitkomsten van de werkgroep zal meenemen in
voorstellen voor MFK na 2020.

Vragen van het lid Servaes (PvdA)

Vraag

Hoe ziet de minister de ontwikkelingen in Colombia en wat acht de
Minister een adequate reactie van de internationale gemeenschap op de
ontwikkelingen in Colombia? Draagt Nederland bij aan de OAS?

Antwoord 

Het kabinet beziet de ontwikkelingen in Colombia positief. Er is een
serieus vredesproces bezig, met hoopgevende deelakkoorden, maar er is
nog een lange weg te gaan. Sinds 2004 ondersteunt Nederland het streven
naar een vreedzame oplossing van het conflict door steun te geven aan de
monitoringsmissie van de Organisatie voor Amerikaanse Staten (OAS), het
MAPP. Ook in het voor de vredesbesprekingen cruciale volgende jaar zal
Nederland deze missie steunen vanuit het Stabiliteitsfonds. 

Vraag

Hoe kunnen democratie, goed bestuur en respect voor mensenrechten –
vrouwenrechten in het bijzonder – het meest effectief gestimuleerd
worden in de Arabische regio? Is het Nederlandse en Europese
beleidsinstrumentarium voldoende toegesneden op de huidige
ontwikkelingen?

Antwoord

Transitie is een complex proces van lange adem. Het kost tijd voordat
nieuwe structuren van de grond komen en er sprake is van een nieuw
politiek evenwicht, economische groei en sociale cohesie. Voortgang is
vaak langzaam en zeker niet altijd lineair. Het is zaak om te volharden,
te blijven engageren. Dat geldt zowel voor steun vanuit de EU als in
aanvulling daarop voor bilaterale Nederlandse steun. Disengagement bij
tegenvallende resultaten is geen oplossing: juist lange termijn
betrokkenheid is nodig om resultaten te kunnen boeken. De belangen voor
de landen in de regio, maar ook de belangen voor Europa - stabiliteit en
welvaart - zijn te groot. 

De aangrijpingspunten voor democratiseringssteun zitten met name bij
overheden, burgers en maatschappelijke organisaties. Het instrumentarium
is daarop toegesneden. Dat biedt gelegenheid om, wanneer het proces bij
de overheid stokt, meer steun via maatschappelijke organisaties te
verkiezen als tegenwicht tegen de overheid.

Nederland levert een actieve bijdrage aan de vormgeving van het Europees
Nabuurschapsbeleid voor 2014-2020. Maatwerk wat betreft de betrokken
landen, evenals duidelijke toepassing van principes op het vlak van
democratisering, bescherming van mensenrechten en ontwikkeling van de
rechtsstaat is daarbij het uitgangspunt.

Ter bevordering van vrouwenrechten in de Arabische regio zet Nederland
in op het stimuleren van politiek leiderschap en zeggenschap van vrouwen
(conform VNVR resolutie 1325). Met ontwikkelingsgelden worden
vrouwenorganisaties in de regio gesteund. Ook in de politieke dialogen
vraagt Nederland aandacht voor mensenrechten en de positie van vrouwen.

Via multilaterale kanalen zoals de Mensenrechtenraad en 3e Commissie van
de Verenigde Naties in New York zet Nederland zich in voor mensenrechten
in de Arabische wereld en voor vrouwenrechten in het bijzonder. Zo heeft
Nederland bij de laatste MRR in september de resolutie over
kindhuwelijken ingediend. Tevens wordt het onderwerp besproken tijdens
bezoeken van de mensenrechtenambassadeur aan de regio. 

Vraag

Hoe kan het toch dat grote evenementen worden toegewezen aan landen waar
zelfs de meest elementaire bescherming van werknemers ontbreekt? Hoe kan
het toch dat de grote internationale sportbonden geen werk maken van de
misstanden zoals we die onder meer in Sochi en vooral in Qatar zien?

Antwoord 

De naleving van werknemersrechten bij grote infrastructurele projecten,
zoals het organiseren van grote (sport)evenementen, is een bron van
zorg. Tegelijkertijd biedt de toewijzing van (sport)evenementen
mogelijkheden om werknemersrechten te verbeteren in deze landen. 

Een voorbeeld hiervan is Qatar, waar de autoriteiten aan de slag zijn
gegaan met kritiek van de internationale gemeenschap en Amnesty
International (AI), door ondermeer in te zetten op verdubbeling van het
aantal inspecteurs voor handhaving, aanscherpen van tendercriteria en
het aangaan van de dialoog met AI, VN, ILO en anderen. Ook de FIFA heeft
Qatar verzocht de omstandigheden te verbeteren. 

De ILO is in dit kader de normstellende organisatie. Nederland steunt de
ILO en de ‘Decent Work’ Agenda van de ILO waarin fatsoenlijke en
veilige werkomstandigheden en ruimte voor vakbonden en medezeggenschap
centraal staan.

Vragen van het lid Omtzigt (CDA)

Vraag 

Hoe vaak is de diplomatieke status van buitenlandse diplomaten in
Nederland ingetrokken maar aanleiding van wetsovertredingen in afgelopen
20 jaar? Hoe vaak zijn diplomaten gevraagd Nederland te verlaten? CDA
zou graag een officieel beleid zien bij wetsovertredingen door
diplomaten, zoals het intrekken van diplomatieke status en uitgeven van
minder CD-platen. 

Antwoord

De diplomatieke status van een buitenlandse diplomaat kan niet worden
ingetrokken door Nederland. Wel is het mogelijk de zendstaat te
verzoeken de immuniteit op te heffen. De zendstaat besluit hier
vervolgens over.

In de afgelopen 20 jaar is slechts in een zeer beperkt aantal gevallen
verzocht om opheffing van de immuniteit. Reden hiervoor is dat dit
instrument naar internationaal gebruik slechts ingezet wordt bij
ernstiger strafrechtelijke delicten.

In sommige gevallen wordt de zendstaat verzocht om terugtrekking van een
diplomaat. Het afdwingen hiervan, door het verklaren van een diplomaat
tot persona non grata, geldt als een zeer vergaand instrument. In
zeldzame gevallen wordt een diplomaat om politieke redenen tot persona
non grata verklaard, zoals dat recent is gebeurd met de ambassadeur van
Syrië.

Buitenlandse Zaken hanteert een beleid waarbij diplomatieke missies
consistent worden aangesproken op wetsovertredingen van de uitgezonden
staf. Het ministerie werkt hiertoe nauw samen met de politie. Daarbij
worden de grenzen zoals die onder het Verdrag van Wenen gelden
gerespecteerd.

Vraag

Hoe gaat Nederland om met de vluchtelingenproblematiek in Syrië?

Antwoord

Binnen Syrië bevinden zich volgens de VN ongeveer 6,5 miljoen
ontheemden. Nederland heeft sinds het begin van de crisis 61 miljoen
euro beschikbaar gesteld voor Syrië.  Hiervan is 31,5 miljoen euro
beschikbaar gesteld ten behoeve van vluchtelingen in buurlanden,
inclusief lokale gastgemeenschappen die Syrische vluchtelingen opvangen.
Voor hulp binnen Syrië is 15 miljoen euro beschikbaar gesteld. Het
resterende bedrag ad 14,5 miljoen euro betreft ongeoormerkte bijdragen
aan VN-organisaties die zowel voor hulpbehoevenden binnen Syrië als
vluchtelingen in de buurlanden kunnen worden aangewend.

De expliciet voor ontheemden binnen Syrië bestemde noodhulp van 15
miljoen euro is gekanaliseerd via UNHCR (7,5 miljoen euro), het World
Food Programme (2 miljoen euro), het Rode Kruis (2,5 miljoen euro) en
drie cross-border-projecten van Nederlandse NGO’s (3 miljoen euro).

Hulp via VN-organisaties, mede uitgevoerd door NGO’s en lokale
partners waaronder de Syrische Rode Halve Maan (SARC), wordt verstrekt
waar de nood het hoogst is, op basis van de humanitaire principes van
neutraliteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid, in alle veertien
provincies van Syrië. Datzelfde geldt voor het Rode Kruis. De
begunstigden van de cross-border projecten bevinden zich in
oppositiegebied, voornamelijk in het noorden van het land.

Een groot probleem vormt de humanitaire toegang door bureaucratische
obstakels door de regering-Assad en de tientallen gewapende milities,
met name van de oppositie. Nederland pleit in diverse fora voor
humanitaire toegang tot hulpbehoevenden binnen Syrië. Nederland
ondersteunt daartoe de presidentiele verklaring van de VNVR van 2
oktober jl. die onder meer humanitaire toegang bepleit.

Vraag

Zou Nederland bereid zijn om met Canada en Zuid-Afrika een initiatief te
nemen op het gebied van godsdienstvrijheid?

Antwoord 

Nederland heeft vorig jaar samen met Canada en Senegal een side event
georganiseerd tijdens de Algemene Vergadering van de VN over
godsdienstvrijheid. Nederland heeft daarnaast regelmatig contact met
Canada over godsdienstvrijheid en is bereid in het kader van trilaterale
samenwerking te bezien of een initiatief op dit terrein met Zuid-Afrika
of een ander Afrikaans land mogelijk is. 

Vraag

Wanneer krijgt de Kamer een evaluatie van de pilot godsdienstvrijheid?

Antwoord 

Er is eind 2011 een eerste evaluatie geweest van de pilot
godsdienstvrijheid. Naar aanleiding van die evaluatie is de pilot
uitgebreid naar nu in totaal negen landen. De eerste fase waarin de
betrokken posten een analyse hebben opgesteld is onlangs afgerond.
Projecten zijn recentelijk gestart of worden geïdentificeerd. Een
nieuwe evaluatie is gepland voor eind volgend jaar.

Vraag

Welke actie heeft minister in gedachten ten aanzien van het Afghaanse
voornemen om steniging opnieuw in te voeren?

Antwoord 

Zie antwoord hierboven (vragen SP).

Vraag

Turkije heeft nog geen compensatie betaald voor EHRM-zaak. Wat doet
Nederland daaraan?

Antwoord 

Vraagsteller verwijst naar de zaak van de Nederlands-Turkse journaliste
Füsün Erdoğan, die onlangs in Turkije is veroordeeld tot levenslang
voor lidmaatschap van een terroristische organisatie.

Mw. Erdoğan gaat in hoger beroep, de rechtsgang loopt dus nog.
Nederland treedt niet in lopende rechtszaken, dus ook niet in deze.
Zoals toegezegd tijdens het AO Turkije d.d. 14 november jl. krijgt mw.
Erdoğan de best mogelijke consulaire bijstand. Het Comité van
Ministers van de Raad van Europa houdt toezicht op de tenuitvoerlegging
van uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Nederland neemt hierin een actieve houding.

Vraag

Wat doet Nederland aan de mensenrechtensituatie in Soedan? Gaat
Nederland pleiten voor humanitaire interventie in de Nuba Mountains in
Soedan? Blijft de steun voor radio Dabanga?

Antwoord 

Nederland deelt de zorgen over de humanitaire situatie in de Nuba
mountains. Nederland heeft de afgelopen jaren ook actief aandacht
hiervoor gevraagd. Voor een verkenningsmissie ziet het kabinet primair
een rol voor de AU. Zoals toezegd tijdens het AO Sudan op 5 november jl.
wil het kabinet graag uitzoeken of Nederland met EU-partners bij een
mogelijke missie kan aansluiten.

Wat radio Dabanga betreft is Nederland bereid tot continuering van
financiering. Dit zal uit het mensenrechtenfonds komen. Er wordt nog
gekeken naar de exacte invulling daarvan.

Vraag	

Wat doet Nederland aan de mensenrechtensituatie in Brunei?

Antwoord 

Nederland trekt op met de EU voor wat betreft de mensenrechtensituatie
in Brunei. Er is geen sprake van bilaterale activiteiten of dialoog over
dit onderwerp.

Vraag

Is de minister bereid een precieze lijst te geven met landen aan wie NL
schuld kwijtscheldt? Is regering bereid om bij grotere bedragen
schuldkwijtscheldingen van tevoren de Kamer te informeren?

Antwoord

De Kamer wordt geïnformeerd als er met een land een akkoord over
schuldkwijtschelding is bereikt in de zogenoemde Club van Parijs. In de
HGIS-nota staan de toelichtingen op de ramingen van de kwijtscheldingen
(EKI-toerekening). Daar staan ook de landen vermeld die voor een
kwijtschelding in aanmerking komen. Of er een akkoord wordt bereikt en
welke financiële omvang het akkoord heeft, is vooraf niet precies aan
te geven.

Vraag

Met welke landen wordt er informatie uitgewisseld over kindermisbruik?
Als er mensen in EU, Schengen-gebied of in derde landen veroordeeld
worden voor pedofilie, krijgt Nederland die informatie?

Antwoord 

De uitwisseling van informatie over kindermisbruikers is een
verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie.

Vragen van het lid Sjoerdsma (D66)

Vraag

Syrië: houden VVD en PvdA vast aan 250 vluchtelingen opnemen?

Antwoord 

Zie de brief van de staatssecretaris van VenJ van 18 november jl. en de
antwoorden op de kamervragen van lid Sjoerdsma die uw Kamer op 26
november jl. zijn toegegaan.

Vraag

Vraag aandacht voor onderzoek naar Nederland en Indonesië en de
situatie net na de tweede Wereldoorlog. Nieuw onderzoek kan nieuwe
feiten opleveren. Zou de minister alsnog financiële steun willen
uitspreken voor dit onderzoek?

Antwoord 

Zie antwoorden hierboven (vragen SP).

Vraag

Indonesië: aandacht voor lot van gewetensbezwaarde dienstweigeraars;
welke oplossing ziet de minister hier?

Antwoord 

Het lot van gewetensbezwaarde dienstweigeraars is een kwestie die
behoort tot de verantwoordelijkheid van de minister van Defensie. 

Vraag

Excuses blijven uit voor Srebrenica, terwijl het oordeel was dat
Nederland verantwoordelijk was. Kunnen excuses nog uitblijven?

Antwoord 

Het recente oordeel van de Hoge Raad over Nederlandse aansprakelijkheid
betrof het specifieke geval van Nuhanovic c.s. Het kabinet acht het
aanbieden van excuses voor het Dutchbat optreden als zodanig niet aan de
orde.

Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie)

Vraag

Wat kan de Minister doen aan in het Nederlands opgestelde websites die
Syrië-gangers en geweld in Syrië verheerlijken? 

Antwoord 

Nederland monitort websites die radicaal gedachtengoed verspreiden. Daar
waar de grens wordt overschreden en wordt opgeroepen tot geweld kan
worden besloten om op te treden en websites te blokkeren via een
zogenaamde “notice en take down” procedure. Dit is tot nu toe een
aantal keer gebeurd.

Vraag

Is de minister bereid om met Minister of State for Faith and Communities
Warsi van VK contact op te nemen om samen op te trekken in gevallen van
extreme schendingen van godsdienstvrijheid in het Midden-Oosten en welke
acties is de minister bereid te ondernemen.

Antwoord 

Er vindt regelmatig afstemming met het Verenigd Koninkrijk plaats.
Tijdens bilateraal mensenrechtenoverleg binnenkort op ambtelijk niveau
met de Britten staat godsdienstvrijheid op de agenda. Indien nodig wordt
ook op politiek niveau contact gelegd. Ook met andere EU-lidstaten
worden Nederlandse reacties op ernstige schendingen van
godsdienstvrijheid afgestemd en wordt samengewerkt in verschillende
fora.

Vraag

Wilt u zich er sterk voor maken dat in EU-verband fermer uitvoering
wordt gegeven aan de EU-richtsnoeren godsdienstvrijheid? Is het mogelijk
dat de EU onder punt 48 van die richtsnoeren een inventarisatie maakt
van de landen die godsdienstvrijheid het grofst schenden?

Antwoord 

De ‘EU Guidelines’ zijn richtsnoeren en worden wereldwijd gebruikt
als handvaten om godsdienstvrijheid aan de orde te stellen. EU
delegaties en ambassades van lidstaten geven hier actief uitvoering aan.
Daarvoor wordt trainingsmateriaal beschikbaar gesteld en intensief
samengewerkt met NGO’s en religieuze organisaties. Deze samenwerking
is ook voorzien in de EU richtsnoeren. Lidstaten informeren elkaar over
‘best practices’, zo heeft Nederland informatie gedeeld over onze
pilot godsdienstvrijheid. Ook schrijft de EU binnenkort een tender uit
voor godsdienstvrijheidprojecten. De EU heeft in haar landenstrategieën
inzake mensenrechten in diverse landen specifiek aandacht voor
godsdienstvrijheid.

Vraag

Is Nederland bereid opnieuw een voortrekkersrol op zich te nemen ten
aanzien van de bescherming van de Dalits in India?

Antwoord 

De Dalit-problematiek is aan de orde geweest tijdens een recent gesprek
tussen de minister van Buitenlandse Zaken en de Indiase minister van
Buitenlandse Zaken. 

Het is niet gemakkelijk om een eeuwenoud systeem met hardnekkige sociale
structuren te doorbreken. De Indiase grondwet verbiedt expliciet elke
vorm van discriminatie op basis van kaste. De Indiase overheid bestrijdt
discriminatie van Dalits (die ongeveer 16% van de bevolking uitmaken)
door middel van wetgeving en positieve quota in het onderwijs en de
publieke sector. Dit is niet eenvoudig vanwege het gebrek aan capaciteit
en de hardnekkige (rurale) ontwikkelingsproblematiek. De afgelopen 20
jaar zijn de Dalits politiek actiever geworden en beter
vertegenwoordigd, alhoewel deze voortgang  per regio of deelstaat
verschilt.

Nederland zal zijn bestaande beleid voortzetten en een bijdrage blijven
leveren aan de verbetering van de rechtspositie van Dalits. Dit doet het
kabinet onder meer via projecten uit het mensenrechten-fonds (uitgevoerd
door het Human Rights Law Network en het Socio Legal Information
Centre), met als aandachtsgebieden het recht op huisvesting en toegang
tot onderwijs. 

Nederland is voorts actief via de Internationale Arbeidsorganisatie
(ILO) waar het gaat om naleving van fundamentele arbeidsrechten. Ook
maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) biedt een kader voor
structurele aandacht.

Vragen van het lid Van Ojik (GroenLinks)

Vraag

Kan de minister verduidelijken wat hij bedoelt met versterking relaties
met belangrijke energieproducenten (zoals Rusland en China)? Om wat voor
partnerschappen gaat het? Aan welke landen denken we? Wordt daarbij
rekening gehouden met duurzaamheid, milieu en mensenrechten?

Antwoorden

Energie speelt een steeds belangrijker rol in het buitenlands beleid.
Ook wat betreft duurzaam gebruik, zoals hernieuwbare energie en energie
efficiëntie. In het veranderende energielandschap komen steeds meer
energiespelers op. Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) speelt
hierin een centrale rol. Deze maand is het IEA partnerschappen aangegaan
met zeven grote energielanden, waaronder Rusland, China en India. Het
gaat daarbij onder meer om uitwisseling van data over energie, het
aanhouden van strategische voorraden en inzet op duurzaamheid zoals
energiebesparing en hernieuwbare energie. Andere aspecten zoals
mensenrechten komen in breder buitenlands beleid aan de orde, onder
andere in de strategische dialoog van de EU met deze landen. Daarnaast
zijn er bilaterale partnerschappen met een aantal landen op het gebied
van duurzaamheid, waaronder China, en resource governance, waaronder
Tanzania (energie) en Congo (duurzame tin). Met de buurlanden onderhoudt
Nederland nauwe relaties op het gebied van handel in energiestromen en
het toewerken naar een gemeenschappelijke markt. Hierin spelen ook
duurzame energie en energiebesparing een grote rol. 

Vraag

Is Nederland bereid een moratorium in te stellen op autonome
wapensystemen?

Antwoord 

In het debat over autonome wapensystemen is nog veel onduidelijk.
Heldere definities ontbreken vooralsnog en een overzicht van
daadwerkelijk in ontwikkeling zijnde dodelijke autonome wapensystemen is
niet beschikbaar. Tegen deze achtergrond is het kabinet van mening dat
het nog te vroeg is om uitspraken te doen over een moratorium op de
ontwikkeling van dergelijke wapensystemen. Wel is helder dat Nederland
zelf geen dodelijke autonome wapensystemen ontwikkelt en daar ook geen
plannen voor heeft. Zie ook de Kamerbrief die op 26 november 2013 door
het ministerie van Defensie aan uw Kamer is verzonden. 

Vragen van het lid van der Staaij (SGP)

Vraag

Geloofsvervolging is een groot probleem. Blij met EU Guidelines op vlak
van godsdienstvrijheid, morele norm geschapen. Hoe worden deze in de
praktijk geïmplementeerd? Hoe gaan ambassades hiermee aan de gang?
Worden hierbij ook maatschappelijke organisaties ingezet? Zijn er ook
contacten met bijvoorbeeld niet-geregistreerde kerken? Hoe wordt contact
met NGOs geborgd?

Antwoord 

De ‘EU Guidelines’ zijn richtsnoeren en worden wereldwijd gebruikt
als handvaten om godsdienstvrijheid aan de orde te stellen. EU
delegaties en ambassades van lidstaten geven hier actief uitvoering aan.
Daarvoor wordt trainingsmateriaal beschikbaar gesteld en intensief
samengewerkt met NGO’s en religieuze organisaties. Deze samenwerking
is ook voorzien in de EU richtsnoeren. Lidstaten informeren elkaar over
‘best practices’, zo heeft Nederland informatie gedeeld over onze
pilot godsdienstvrijheid. Ook schrijft de EU binnenkort een tender uit
voor godsdienstvrijheidprojecten. De EU heeft in haar landenstrategieën
inzake mensenrechten in diverse landen specifiek aandacht voor
godsdienstvrijheid.

Vraag

Vorige week stemde het Europees parlement in met een budget van 70
miljard euro voor het programma Horizon 2020. Hieronder vallen ook de
zeer omstreden onderzoeken waarbij gebruik wordt gemaakt van embryonale
stamcellen. De SGP heeft inhoudelijk grote ethische bezwaren tegen de
Europese financiering van onderzoeken waarbij menselijke embryo’s
worden vernietigd.

Maar ook los van deze inhoudelijke opstelling: het kan toch niet zo zijn
dat Europa van bovenaf de ethische afweging die lidstaten zelf moeten
maken overneemt? Die ethische afweging moet bij uitstek op het niveau
van de lidstaat gemaakt kunnen worden. Volksgezondheid is hoe dan ook
toch vooral een aangelegenheid van de lidstaten zelf? Deelt de minister
deze filosofie en wil hij zich hiervoor hard maken op Europees niveau?

Antwoord

De Europese programma’s financieren geen onderzoek dat erop gericht is
menselijke embryo’s tot stand te brengen met onderzoek of
stamcelwinning als enig doel. Onderzoek rond menselijke stamcellen,
zowel volwassen als uit embryo’s verkregen stamcellen, wordt slechts
gefinancierd als de inhoud van het onderzoeksvoorstel dit rechtvaardigt,
en als dit wettelijk is toegestaan in de lidstaten die bij het project
betrokken zijn.

In het Horizon 2020 programma wordt in ieder geval geen stamcelonderzoek
gefinancierd dat in geen enkele lidstaat is toegestaan, en er worden
geen activiteiten gefinancierd in lidstaten waar dergelijke activiteiten
verboden zijn. 

Het kabinet vindt het een goede zaak dat de wetgeving in de lidstaten
leidend is voor de mogelijkheid Europese onderzoekssubsidies te
ontvangen.

Vraag

Nederland geeft financiële steun aan de OAS missie in Colombia.
Stopzetten van deze financiering kan terugval betekenen. Overweegt de
minister de financiering voort te zetten? 

Antwoord 

Sinds 2004 ondersteunt Nederland het streven naar een vreedzame
oplossing van het conflict door steun te geven aan de monitoringsmissie
van de Organisatie voor Amerikaanse Staten (OAS), het MAPP. Ook in het
voor de vredesbesprekingen cruciale volgende jaar zal Nederland deze
missie steunen, vanuit het Stabiliteitsfonds. 

Vraag

Vluchtelingen over de hele wereld vallen onder de UNHCR. Alleen de
Palestijnen hebben hun eigen organisatie, de UNWRA. Dat mag jaarlijks
rekenen op enorme bedragen, vooral vanuit het westen.

Ik gun de Palestijnen van harte een goed bestaan, maar ik mis hier wel
het evenwicht. Sinds 1948 hebben ook honderdduizenden Joden moeten
vluchten uit de Arabische wereld. Zij zijn nooit gecompenseerd en zij
hebben geen structurele internationale hulp ontvangen. Hoe kan de
minister bevorderen dat aan dit merkwaardige onderscheid een einde wordt
gemaakt?

Antwoord

Na het uitroepen van de Israëlische staat zijn bijna 600.000 Arabische
joden naar Israël vertrokken. Een deel daarvan was vluchteling. Een
andere groep (zo’n 200.000) is naar Europa en de VS geëmigreerd. Een
groot verschil tussen joodse en Palestijnse vluchtelingen is dat de
joodse vluchtelingen zijn opgevangen door de staat Israël en daar
staatsburgerschap kregen, maar ook een deel in EU landen en de VS.
Palestijnse vluchtelingen die naar buurlanden zijn gevlucht, leven tot
de dag van vandaag in vluchtelingenkampen, zonder staatsburgerschap, met
uitzondering van een deel van de Palestijnse vluchtelingen in Jordanië.
Het mandaat van UNRWA wordt jaarlijks met overgrote meerderheid verlengd
door de Algemene Vergadering van de VN.

Vraag

Moldavië: zorgen over gevolgen van associatie-overeenkomst die EU wil
sluiten omdat men bang is voor braindrain. En dat geld dat er terecht
komt door corruptie een verkeerde uitwerking heeft. Wat betekent deze
associatie-overeenkomst? 

Antwoord 

Nu de onderhandelingen hierover succesvol zijn afgerond, zal tijdens de
Oostelijk Partnerschap Top die op 28 en 29 november in Vilnius
plaatsvindt een associatieakkoord inclusief vrijhandelsverdrag tussen de
EU en Moldavië worden geparafeerd. Dit associatieakkoord voorziet in
vergaande sectorale samenwerking tussen de EU en Moldavië, een
geïnstitutionaliseerde politieke dialoog en vrijhandelsafspraken. Na
parafering moet het akkoord nog worden getekend door Moldavië, de EU en
lidstaten. Naar verwachting zal dit voor het najaar van 2014 gebeuren.
Eerst na ondertekening wordt het ratificatietraject in gang gezet. 

Het associatieakkoord staat los van de steun die de EU aan Moldavië
verstrekt: deze komt uit het EU nabuurschapsinstrument. Op basis van de
incentive based benadering die ten grondslag ligt aan het
nabuurschapsbeleid heeft Moldavië, dat binnen het Oostelijk
Partnerschap goed presteerde, meer steun van de EU ontvangen. De angst
dat dit geld door corruptie verkeerd wordt besteed lijkt in Moldavië,
dat de afgelopen jaren vergaande hervormingen doorvoerde juist ook op
het terrein van de rechtsstaat, niet gegrond. Uitvoering van het
associatieakkoord zal verdere hervormingen stimuleren. 

De angst voor een braindrain kan evenmin op het associatieakkoord worden
teruggevoerd: het associatieakkoord voorziet immers niet in vrij verkeer
van personen. Wel is voor Moldavië in het kader van het Oostelijk
Partnerschap een visumliberalisatietraject van kracht: naar verwachting
zal de Europese Commissie op afzienbare termijn visumvrijheid
voorstellen voor Moldavië nu dat land beide fasen van het
visumliberalisatieactieplan succesvol lijkt te hebben doorlopen. De
Kamer wordt hierover nader geïnformeerd. Tijdens de OP Top in Vilnius
zal over het verlenen van visumvrijheid aan Moldavië nog geen besluit
vallen. 





VERTROUWELIJK	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \*
MERGEFORMAT  1 



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  21  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  21






Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag



Datum	27 november 2013

Betreft	Schriftelijke antwoorden naar aanleiding van de eerste termijn
van uw Kamer tijdens de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  21 



Bureau Secretaris-Generaal  



Onze Referentie

BSG-











Bureau Secretaris-Generaal

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag

Postbus 20061

Nederland

www.minbuza.nl

Contactpersoon

 

T

F	





Onze Referentie

BSG-229/2013

Bijlage(n)

1