Schriftelijke antwoorden eerste termijn begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties
Brief regering
Nummer: 2013D47914, datum: 2013-11-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.H.A. Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2013Z23437:
- Indiener: R.H.A. Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2013-11-28 15:30: Begroting Koninkrijksrelaties (IV) Voortzetting (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2013-12-12 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-12-18 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2014-01-21 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2014-03-26 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Beantwoording vragen 1e termijn TK begrotingsbehandeling H IV Koninkrijksrelaties
Kamerlid: Van Raak (SP)
Vragen:
Hoe staat het met het onderzoek Wiels?
Rol Nederland en VS?
Banden met de maffia betrokken?
Waar is Corallo?
Antwoord:
Het onderzoek naar de moord op Wiels wordt uitgevoerd door het Openbaar Ministerie CuraƧao, het Korps Politie CuraƧao en met assistentie van het Recherche Samenwerkingsteam (RST). Het is niet aan mij als minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de loop en inrichting van het onderzoek en de resultaten daarvan uitspraken te doen. Het informatie verstrekken over de voortgang van het onderzoek naar de moord op Wiels is de verantwoordelijkheid van de regering van CuraƧao.
Kamerlid: Van Raak (SP)
Vraag:
Laat de voorzitter van de Rijksministerraad de Gevolmachtigde Minister screenen?
Antwoord:
Nee, de functie van Gevolmachtigde Minister is niet aangewezen als vertrouwensfunctie. De AIVD heeft dan ook geen juridische grondslag om een veiligheidsonderzoek uit te voeren. Het betreft de verantwoordelijkheid van de Veiligheidsdienst van het betreffende land. Overigens voert de AIVD ook geen veiligheidsonderzoek uit naar Nederlandse bewindspersonen. De leden van de Rijksministerraad worden dus gelijk behandeld.
Kamerlid: Bosman (VVD)
Vraag:
Wat zijn de resultaten van de samenwerkingsprogrammaās / het geld dat is besteed aan de waarborgfunctie?
Antwoord:
Ik wil u voor deze vraag mede verwijzen naar mijn brief aan de Kamer van 28 februari 2012. Met deze brief heb ik uw Kamer de beleidsdoorlichting toegezonden van Artikel 1 onder de rijksbegroting Koninkrijksrelaties. Dit artikel heeft als doelstelling het waarborgen van de rechtszekerheid en mensenrechten in het Caribisch deel van het Koninkrijk.
In de beleidsdoorlichting wordt geconcludeerd dat door de ondersteuning van de Kustwacht, het RST, de rechterlijke macht en het gevangeniswezen is bijgedragen aan het versterken van de rechtshandhavingketen en daarmee aan het waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten in de Caribische landen van het Koninkrijk.
Kamerlid: Bosman (VVD)
Vraag:
Er is vanuit het Cft het afgelopen jaar veel kritiek geweest op de begrotingen van CuraƧao en Sint-Maarten, vooral op de houdbaarheid op de lange termijn. Kan de minister de Kamer in de toekomst direct informeren op het moment dat de eilanden afspraken met het Cft niet nakomen of wanneer zij tegenwerken? Er is ook een snellere reactie vanuit het Cft gewenst, het advies voor een aanwijzing voor Sint-Maarten is in september echt veel te laat. Welk machtsmiddel heeft het Cft en daarna Nederland? Het Cft geeft zelf aan dat er absoluut geen machtsmiddel is om druk uit te oefenen.
Antwoord:
De Kamer ontvangt twee keer per jaar een halfjaarrapportage van het
Cft. Daarin staan alle relevante ontwikkelingen. Daarnaast is door mij
en mijn voorgangers vanaf 10-10-10 actief informatie verstrekt aan de
Kamer in belangrijke situaties. Dat zal ik blijven doen.
Tussen het Cft en Sint Maarten zijn omtrent de totstandkoming van de
begroting 2014 strakke afspraken gemaakt. Duidelijk is dat Sint Maarten
een stevige opgave heeft om aan de eisen van de Rijkswet te gaan voldoen
voor 2014. Op 15 december dient de begroting 2014 bij het Cft
aangeleverd te worden ter toetsing. Deze termijn wordt door het Cft
streng bewaakt. Een eventueel verzoek van het Cft aan de
Rijksministerraad om een procedurele aanwijzing wanneer Sint Maarten de
termijn niet haalt zal door Nederland worden gesteund. De Rijkswet biedt
ten aanzien van de begroting escalatiemogelijkheden, die uiteindelijk
tot een aanwijzing van de Rijksministerraad aan Sint Maarten kunnen
leiden.
Het kader voor het toezicht is de Rijkswet Financieel toezicht. Daar
heeft ook Nederland mee ingestemd. Het neerleggen van een vordering
behoort niet tot de juridische mogelijkheden. De landen dienen de
consequenties van het eventueel niet nakomen van de Rijkswet financieel
toezicht geheel zelf te dragen.
Kamerlid: Bosman (VVD)
Vraag:
Wat vindt de minister van de uitkomsten van het rapport van Transparency International over de integriteit van CuraƧao?
Antwoord:
Het rapport is op verzoek van de CuraƧaose regering uitgebracht. Het is de eigen verantwoordelijkheid van CuraƧao om aan de conclusies en aanbevelingen van het rapport een vervolg te geven.
Het rapport is geen blauwdruk om corruptie effectief te bestrijden. Het wordt echter algemeen erkend, ook internationaal, dat een dergelijke doorlichting heel belangrijk is voor het ontwikkelen van een beleid dat gericht is op het voorkomen van corruptie. Het versterken van het integriteitsbewustzijn van overheidsinstituties en maatschappelijke organisaties leidt tot beter bestuur en uiteindelijk tot een meer rechtvaardige samenleving.
Wat de voortgang betreft kan ik u meedelen dat ik begrepen heb dat het kabinet nu zeer spoedig komt met een regeringsstandpunt.
Er mag van uit gegaan worden dat een behandeling van het rapport in de Staten van CuraƧao ook niet lang op zich zal doen wachten.
Kamerlid: Bosman (VVD)
Vraag:
CuraƧao moet hoge prioriteit geven aan het op orde brengen van het
financieel beheer van het eiland en het bestrijden van corruptie. Met
een toenemende autonomie komt ook een toenemende verantwoordelijkheid.
De VVD blijft vragen naar een betere balans van verantwoordelijkheden
binnen het Koninkrijk.
Want zoals de Engels-Amerikaans koloniƫn al aangaven: No taxation,
without representation.
Voldoende invloed op CuraƧao?
Antwoord:
Er zijn naar mijn mening voldoende instrumenten met bijvoorbeeld de Rijkswet Financieel toezicht CuraƧao en Sint Maarten (RFT). Ik wijs op de aanwijzing die in 2012 is gegeven aan CuraƧao, welke in de kern nog eens bevestigd is door de Raad van State, waarna CuraƧao haar beleid hierop heeft aangepast. Een ander voorbeeld is de recente aanwijzing door de Koninkrijksregering aan de gouverneur van Sint Maarten om een onderzoek in te stellen naar het behoorlijk en integer functioneren van de overheid. Sinds de schuldsanering in 2010 wordt er geen begrotingssteun meer gegeven aan de landen. De landen zijn zelf verantwoordelijk voor gezonde overheidsfinanciƫn.
Kamerlid: Bosman (VVD)
Vraag:
Aruba kampt met oplopende overheidstekorten en er zijn verhalen over contacten van Arubaanse ministers en statenleden met criminelen. Ik ben ontzettend blij met de positieve samenwerking met Aruba, maar ook zij zullen stappen moeten laten zien in de richting van goed en zorgvuldig bestuur en gezonde overheidsfinanciƫn.
Antwoord:
Nederland heeft eerder zorgen geuit over de situatie van de overheidsfinanciƫn van Aruba en het uitblijven van (extra) maatregelen zoals het IMF heeft aangegeven. Aruba is zelf verantwoordelijk voor de overheidsfinanciƫn.
Kamerlid: Fritsma (PVV)
Vraag:
Erkent het kabinet dat het beleid tot nu toe om Antillianen uit de criminaliteit te weren niet werkt?
Bent u het ermee eens dat criminele Antillianen uitgezet moeten worden?
Antwoord:
De Raad van State heeft tot twee maal toe negatief geadviseerd over een soortgelijke regeling die mw. Verdonk indertijd heeft voorgesteld. De mogelijkheid van uitzetting van een bepaalde categorie Nederlanders uit Nederland verdraagt zich niet met het gelijkheidsbeginsel.
Overigens is dit een Veiligheid en Justitie aangelegenheid, en ik verwijs door naar de collega aldaar.
Kamerlid: Van Laar (PvdA)
Vraag:
De PvdA streeft naar sociale vooruitgang in het Caribische deel van het Koninkrijk. Het bestrijden van armoede is wat de PvdA betreft de hoogste prioriteit.
Antwoord:
Het kabinet onderkent het belang van dit thema. Voor wat de landen CuraƧao, Sint Maarten en Aruba betreft geldt uiteraard dat zij zelf primair verantwoordelijk zijn voor het bestrijden van armoede. Voor Caribisch Nederland moeten de problemen op het gebied van armoede en koopkracht niet worden onderschat en dit heeft dan ook de nadrukkelijke aandacht van dit kabinet. Tegelijkertijd is het ook een moeilijk op te lossen probleem, want simpelweg de uitkeringen verhogen zou de economie van de eilanden schaden. De ervaring bij andere LGOās leert dat het vestigingsklimaat ongunstig wordt (duurder in de regio). De oplossing moet in eerste instantie gezocht worden in economische ontwikkeling en trachten de prijzen naar beneden te krijgen.
Kamerlid: Van Laar (PvdA)
Vraag:
Asjes heeft de andere landen in het Koninkrijk hulp gevraagd in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. Wat is het Kabinetsstandpunt hierin?
Antwoord:
Een officieel verzoek van Minister-President van CuraƧao, dhr. Asjes of de minister van Justitie van CuraƧao, dhr. Navarro heb ik nog niet ontvangen. Een verzoek hiertoe zal ik, met mijn collega minister van Veiligheid en Justitie, in beraad nemen.
Nederland ondersteunt de strijd tegen de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit met de Kustwacht, inzet van de Koninklijke Marechaussee en het Recherche Samenwerkingsteam.
Kamerlid: Van Laar (PvdA)
Vraag:
Is minister bereid te kijken of PUM op te starten is met andere eilanden?
Antwoord:
āPUM Netherlands senior expertsā is een non-profit organisatie die bedrijven uit ontwikkelingslanden en opkomende markten adviseert, die geen commerciĆ«le consultancy kunnen betalen. PUM is voor Buitenlandse Zaken gefinancierde activiteiten gebonden aan de PSD (Private Sector Development) ā landenlijst.Ā De Caribische delen van het Koninkrijk komen op basis daarvan niet in aanmerking voor ondersteuning van PUM.
PUM heeft, zo heb ik althans vernomen, vooralsnog geen wens om actief te worden in de Caribische delen Koninkrijk.
Het is verder de vraag of het nodig is om PUM te betrekken bij de landen en de BES. Er zijn ook alternatieven die Nederland helemaal niets kosten (en de landen slechts kosten van reis en verblijf voor kortstondig te leveren expertise, hulp en bijstand), zoals via de ABC stichting.
Ik deel het beeld dat meer moet worden gekeken naar inhoudelijke deskundigen en minder naar managers.
Kamerlid: Van Toorenburg (CDA)
Vraag:
Wat ziet Nederland voor mogelijkheden om samen te werken om de HUB-functie te gebruiken en te versterken?
Antwoord:
Als een land meer economische samenwerking wil zoeken met Nederland in het kader van de versterking van de HUB-functie, dan sta ik daar uiteraard positief tegenover.
In dit kader is ook de laatste reis van de Minister-president en de meereizende handelsdelegatie een goed voorbeeld. Daar is ook de nodige economische dynamiek uit voortgekomen. Hierbij kan ik u verwijzen naar het verslag van deze reis die door de Minister-president eerder dit jaar aan uw Kamer is verzonden (33400 IV 44, vergaderjaar 2012 -2013, 6 september 2013).
Kamerlid: Van Toorenburg (CDA)
Vraag:
Hoe gaat de minister de discussie vormgeven over de evaluatie van de staatkundige verhoudingen (met de Kamer).
Antwoord:
In de komende periode vinden overleggen plaats met de landen en de openbare lichamen over de opzet en inhoud van de evaluatie van de rijkswetten en de evaluatie Caribisch Nederland.
Uiterlijk juni 2014 zal ik samen met de bestuurscolleges de evaluatieopdracht vaststellen voor Caribisch Nederland en u daarna informeren.
Wat betreft de evaluatie van de consensus rijkswetten zal ik u gezamenlijk met de minister van Veiligheid en Justitie op een later tijdstip informeren.
Op basis van de evaluatieopdracht ga ik graag met u in debat.
Kamerlid: Van Toorenburg (CDA)
Vraag:
Regels inzake zorg waar zij niet aan kunnen voldoen. Is daar al iets aan gedaan?
Antwoord:
Zoals de Kamer bekend is heeft de minister van VWS na de discussie over de inperking de zorg begin dit jaar, besloten de maatregelen in het pakket tot 1 jan 2015 uit te stellen Ʃn een werkgroep in te stellen om gezamenlijk met de eilanden te kijken naar het toekomstige niveau van de zorg in Caribisch Nederland en hoe deze het beste voor de bevolking en het meest efficiƫnt kan worden georganiseerd. Ik heb begrepen dat de werkgroep begin volgend jaar haar werkzaamheden zal afronden en neem aan dat de minister van VWS uw Kamer over de uitkomsten zal informeren.
Kamerlid: Hachchi (D66)
Vraag:
Hoe gaat minister een meer structurele coƶrdinatierol spelen?
Antwoord:
Tijdens mijn kennismakingsreis in januari van dit jaar heb ik, zoals ik u had toegezegd, gesproken over de coƶrdinatierol van BZK voor Caribisch Nederland. Ik ben tot de conclusie gekomen dat ik de invulling als volgt wil uitvoeren:
de vakdepartementen zijn en blijven inhoudelijk verantwoordelijk voor het beleid op Caribisch Nederland;
ik zal vanuit mijn systeemverantwoordelijkheid voor de FinBES en WolBES, toezien op de continuĆÆteit van het rijksbeleid door actieve coƶrdinatie vanuit mijn departement richting de departementen en de openbare lichamen;
tenslotte wil ik voor de openbare lichamen een aanspreekpunt zijn voor de eilanden op alle terreinen, dat ik vraagstukken neerleg waar ze thuishoren, en dat ik de relatie met Caribisch Nederland ook onderhoud door aan te dringen op consultatie en delen van argumentatie.
Ik verwijs ook naar mijn eerdere brief, waarin ik heb toegezegd om voor 1 mei 2014 uw Kamer te informeren over verbeteringen in de Rijkscoƶrdinatie.
Kamerlid: Hachchi (D66)
Vraag:
Is de minister van plan Papiaments en Engels dezelfde status als het Fries te geven?
Antwoord:
Nederland kent twee wettelijk verankerde Rijkstalen: Nederlands en Fries.
In de BES-wetgeving zijn al voorzieningen getroffen voor het gebruik van Engels en Papiaments op de eilanden. In het verkeer met de overheid mogen het Papiaments op Bonaire en het Engels op Saba en Sint Eustatius worden gebruikt.
In Caribisch Nederland wordt Papiaments en Engels gesproken naast het Nederlands. In de Invoeringswet openbare lichamen BES (IBES) is daarom geregeld dat in het contact tussen burgers en bestuursorganen gebruik van het Papiaments en Engels gemaakt kan worden. In de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie is het gebruik van het Papiaments en Engels als rechtstaal geregeld.
Kamerlid: Hachchi (D66)
Vraag:
Kunt u de benoeming van de Rijksvertegenwoordiger stroomlijnen met die van een commissaris van de Koning?
Antwoord:
Er bestaan grote verschillen in de rol en positie van de commissaris van de Koning en de Rijksvertegenwoordiger, welke mede tot uitdrukking komen in de benoemingsprocedure.
De benoeming van de Rijksvertegenwoordiger is vastgelegd in art 188 Wolbes. De minister van BZK stelt een profielschets vast, waarna de vacature wordt geplaatst in de Staatscourant. Voordat de minister de voordracht tot benoeming doet, wint hij over de voor te dragen persoon het gevoelen in van de bestuurscolleges van de openbare lichamen, dit om het draagvlak voor het functioneren van betrokkene in de praktijk te toetsen. Aangezien de Rijksvertegenwoordiger geen deel uitmaakt van het eilandsbestuur en daar dus ook geen verantwoordingsrelatie mee heeft is er geen sprake van een vertrouwenscommissie, uit respectievelijk aanbeveling van de eilandsraad.
Zoals bekend legt de huidige Rijksvertegenwoordiger per 1 mei 2014 zijn functie neer. Ik zal derhalve voor zijn opvolging een profielschets vaststellen. Dit past in de huidige acties voor de verbeteren van de Rijkscoƶrdinatie.
Kamerlid: Hachchi (D66) en Seegers (CU)
Vraag:
Wat is de stand van zaken van de Isla?
Wordt het geen tijd om als NL verantwoordelijkheid te nemen voor de isla? Wat is er de afgelopen 5 jaar gebeurd door CuraƧao aan de milieuvervuiling?
Antwoord:
CuraƧao heeft de afgelopen jaren aan milieubeleid heeft het volgende gedaan:
In 2008 is in het samenwerkingsprogramma het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) afgesproken dat CuraƧao de luchtvervuiling zal gaan meten en de milieudienst zodanig zal versterken dat het de geldende milieunormen kan en zal handhaven. Inmiddels zijn er twee meetpunten actief die de luchtkwaliteit meten en is de milieudienst verstrekt.
Bovendien is toen afgesproken dat CuraƧao een toekomstvisie zal opstellen met betrekking tot de raffinaderij.
De toekomstvisie is eind mei 2012 gepresenteerd en gaat uit van een tweetal opties: sluiting van de raffinaderij of handhaven van de raffinaderij op de huidige plek met daarbij de noodzakelijke upgrade en (milieu)investeringen.
Op donderdag 22 augustus j.l. heeft het lang verwachte debat over de toekomst van de Isla plaatsgevonden in de Staten van CuraƧao.
In het debat gaf MP Asjes aan dat de regering voorstander is van de modernisering van de raffinaderij vanwege de economische meerwaarde van de raffinaderij voor het eiland, waarbij de raffinaderij schoner zal moeten worden en moeten voldoen aan de milieunormen. Om de modernisering te bekostigen zal gezocht moeten worden naar externe investeerders. Sluiting en herontwikkeling ziet de regering als een terugvaloptie. Hiervoor zijn twee werkgroepen ingesteld die de voorliggende opties (moderniseren of uiteindelijke sluiting) verder zullen uitwerken en coƶrdineren.
De regering van CuraƧao heeft aangegeven dat de milieuaspecten en eventuele saneringen een belangrijke rol spelen bij de uiteindelijke besluitvorming.
Ik heb in mijn gesprekken steeds gewezen, en zal dat blijven doen, op de milieugevolgen en het belang van een duurzame oplossing voor de raffinaderij.
De regering van CuraƧao moet zelf in staat worden geacht de juiste beslissingen te nemen en deze uit te voeren. Het is derhalve aan de politiek van CuraƧao om een beslissing te nemen over het openhouden, dan wel sluiten van de raffinaderij. Bij beide keuzes is Nederland bereid om verdere ondersteuning te verlenen.
Kamerlid: Seegers (CU)
Vraag:
Wat is de inzet van het kabinet inzake personenverkeer?
Antwoord:
In het regeerakkoord staat dat een voorstel zal worden gedaan tot regulering van de vestiging van inwoners uit Aruba, CuraƧao en Sint Maarten. Daarbij is het uitgangspunt dat aangesloten wordt bij de vestigingsregelingen die deze landen zelf hanteren voor Europese Nederlanders, en gelden vanzelfsprekend de kaders die voortvloeien uit de wet en uit internationale verdragen.
Kamerlid: Seegers (CU)
Vraag:
Oproep om de huidige systeem effectiever te maken.
Antwoord:
Ik heb de heer Seegers goed gehoord als het gaat over een effectievere inzet van mensen en middelen t.a.v. de rijksverantwoordelijkheid op de openbare lichamen.
Ik heb daartoe een evaluatie traject (ākleine evaluatieā) ingezet en zal deze week een bestuurlijke commissie instellen die met voorstellen over verbetering van de rijkscoƶrdinatie zal komen.
Ik verwijs ook naar mijn eerdere brief, waarin ik heb toegezegd om voor 1 mei 2014 uw Kamer te informeren over de aanbevelingen van de bestuurlijke commissie.
Kamerlid: Seegers (CU)
Vraag:
Hoe succesvol is de Kustwacht? In hoeverre wordt een geĆÆntegreerde criminaliteitsaanpak gedeeld met de landen?
Hoe staat het met preventie en slachtofferzorg in de Caribische landen van het Koninkrijk?
Antwoord:
De Kustwacht is belast met de maritieme rechtshandhaving in het Caribische deel van het Koninkrijk. Drugsbestrijding, de bestrijding van
vuurwapensmokkel en de bestrijding van mensenhandel, mensensmokkel en illegale immigratie hebben prioriteit.
De resultaten van de Kustwacht worden door de minister van Defensie mede namens mij periodiek aan uw Kamer gezonden in de vorm van onder andere Jaarplannen en Jaarverslagen. Ook worden hierover persberichten gepubliceerd. Zo heeft de Kustwacht medio oktober nog een vaartuig met een grote partij cocaĆÆne aan boord onderschept in de omgeving van de Bullebaai te CuraƧao.
De manier waarop organisaties als Kustwacht criminaliteitsbestrijding vormgeven, zijn primair een aangelegenheid van de landen. Wel bestaat hierover periodiek overleg tussen Nederland en de Caribische landen in de Kustwachtcommissie.
Zaken als slachtofferzorg en preventiebeleid vallen onder de verantwoordelijkheid van de landen.