[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Reactie op een brief inzake het verzoek om aandacht voor een effectievere en efficiëntere ketenzorg voor Anorexia patiënten

Brief regering

Nummer: 2014D01307, datum: 2014-01-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2014Z00653:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 januari 2014

In uw brief van 20 september 2013 vroeg u mij te reageren op het
schrijven van de heer J. de la T. over ketenzorg voor Anorexia Nervosa
patiënten. 

In de brief wordt een observatie van de huidige zorg beschreven en doet
de schrijver suggesties ter verbetering van de zorg in zowel GGZ
instellingen als in ziekenhuizen. Op basis van deze brief is op dit
moment nog niet duidelijk in hoeverre deze verbeterpunten breder
toepasbaar zijn voor de zorg van Anorexia Nervosa patiënten in
Nederland. Wel zal ik ervoor zorgen dat de suggesties worden meenemen in
twee lopende trajecten. 

Bij de suggesties valt mij op dat met name de samenwerking tussen GGZ en
somatiek, in deze casus bij het ziekenhuis, verbeterpunten kent. Hierbij
wil ik het belang aangeven van de multidisciplinaire richtlijn
Eetstoornissen. Ik vertrouw erop dat behandelaren in de ziekenhuizen
deze richtlijn kennen en bij de behandeling volgens deze richtlijn
handelen. De relatie psyche en somatiek is een essentieel onderdeel in
de hele keten van zorg, zowel in de GGZ als in de ziekenhuiszorg. In dat
kader wil ik erop wijzen dat in het Bestuurlijk Akkoord GGZ afspraken
zijn gemaakt om de relatie tussen psyche en somatiek verder uit te
werken. Hierin zullen in 2014, na een verkenning, verdere stappen worden
gezet.

Met het oog op de toekomst vind ik het daarnaast van groot belang dat de
aandachtspunten worden meegenomen in de overheveling van jeugd-ggz naar
gemeenten per 2015. Ook hierbij is de relatie tussen somatiek en ggz en
het kunnen bieden van een integrale behandeling cruciaal. Omdat er na de
overheveling twee financiers betrokken zijn (gemeente voor GGZ,
zorgverzekeraar voor somatiek), is het essentieel dat beide partijen
goede afspraken maken over de aansluiting tussen beide domeinen. Deze
afspraken worden op dit moment uitgewerkt. 

Tot slot zou ik er voorstander van zijn dat de schrijver de ervaringen
die zijn opgedaan deelt met de zorginstellingen. Dit geeft de schrijver
de mogelijkheid om kennis te nemen van de reactie van instellingen en
instellingen de gelegenheid om feedback te horen en eventueel
veranderingen door te voeren. 

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers