[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” zoekmachine] [wat is dit?]

33847 NR inzake Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014

Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014

Nader rapport

Nummer: 2014D01700, datum: 2014-01-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2014Z00799:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 13 januari 2014, nr.2014000089, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State (de Afdeling) haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 15 januari 2014, nr. W06.14.0001/III, bied ik U, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, hierbij aan.

Het kabinet is de Afdeling zeer erkentelijk voor de grote voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht.

Naar aanleiding van het advies merk ik het volgende op.

1. Waarborgen premieverlaging

a.

De generatie-evenwicht-toets vindt plaats op basis van artikel 105 Pensioenwet. Dat artikel schrijft voor dat het pensioenfondsbestuur bij het vervullen van zijn taak de belangen van de verschillende belanghebbenden op evenwichtige wijze vertegenwoordigt. Het artikel laat een zekere beleidsvrijheid aan het fondsbestuur om te bepalen hoe aan de eis van evenwichtige belangenafweging wordt voldaan. Deze afweging zal mede bepaald worden door de specifieke kenmerken van het fonds, de regeling en de financiƫle opzet.

DNB zal in het geval van de generatie-evenwicht-toets op de premie dan ook vooral bekijken of het premiebesluit op de juiste manier tot stand is gekomen. Dat betekent dat DNB kijkt of sprake was van de juiste governance bij het besluit. Voorts beoordeelt DNB per casus of de onderbouwing van het premiebesluit acceptabel is. Het is primair het pensioenfonds dat feitelijk meer dan de kostendekkende premie in rekening brengt, dat moet kunnen onderbouwen dat de besluitvorming over het premiebeleid past bij een evenwichtige belangenafweging. Daarbij is de op grond van de novelle vereiste opsplitsing van de premie in onderdelen behulpzaam. Een aanvullende cijfermatige onderbouwing van het premiebesluit van het fonds in relatie tot de verschillende belanghebbenden is daarbij eveneens behulpzaam. Het hanteren van uniforme cijfermatige normen door DNB is ā€“ gegeven de specifieke omstandigheden per casus - niet van toepassing. In een later stadium, als het wetsvoorstel in een verder gevorderd stadium is, zal DNB nader aangeven wat het van pensioenfondsen verwacht in het kader van de generatie-evenwicht-toets op de premie.

b.

Naar aanleiding van het advies van de Afdeling is de memorie van toelichting op dit punt aangevuld met een passage over de wijze waarop een lagere pensioenopbouw leidt tot een hoger loon.

2. Instrumentalisering fiscaliteit

Vereenvoudiging is nog steeds een wens van het kabinet. Het kabinet is dan ook van mening dat terughoudend moet worden omgegaan met de inzet van fiscale instrumenten. Voor het kabinet spelen echter ook andere belangen. Zo is het voor het kabinet van groot belang, mede in het licht van de vergrijzing en de crises van de afgelopen jaren, de financiƫle houdbaarheid van het pensioenstelsel te verbeteren. In dit kader zijn de wetsvoorstellen Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages en maximering pensioengevend inkomen en Wet pensioenaanvullingsregelingen ingediend, gericht op aanpassing en aanvulling van het Witteveenkader. Deze wetsvoorstellen zijn in de Eerste Kamer echter aangehouden voor nader beraad. Aangezien het kabinet grote waarde hecht aan het verbeteren van de financiƫle houdbaarheid van het pensioenstelsel, heeft het kabinet constructief overleg gevoerd met de fracties van D66, ChristenUnie en SGP om te komen tot wijzigingsvoorstellen waarmee voldoende draagvlak kan worden gecreƫerd voor aanpassing en aanvulling van het Witteveenkader. In een dergelijk proces is sprake van een belangenafweging waarbij ernaar gestreefd wordt te komen tot een uitkomst waarbij voldoende recht wordt gedaan aan de belangen van de verschillende betrokken partijen. Uiteraard dienen hierbij ook concessies te worden gedaan. Zo is het kabinet zich ervan bewust dat het introduceren van een nettolijfrente tot een toename van de uitvoeringskosten leidt en dat dit minder goed past bij het streven naar vereenvoudiging. Hier staat echter tegenover dat met de wijzigingsvoorstellen voldoende draagvlak is gecreƫerd voor maatregelen die leiden tot de door het kabinet gewenste verbetering van de financiƫle houdbaarheid van het pensioenstelsel. Daar komt nog bij dat het introduceren van een nettolijfrente eenvoudiger uitvoerbaar is dan de maatregelen die waren opgenomen in het eerder ingediende wetsvoorstel Wet pensioenaanvullingsregelingen dat in verband met het onderhavige wetsvoorstel zal worden ingetrokken.

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om een aantal redactionele wijzigingen in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting aan te brengen.

Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Financiƫn,

mr. drs. F.H.H. Weekers