[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33798, bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 27 januari 2014)

Wijziging van de Woningwet in verband met het versterken van het handhavingsinstrumentarium

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2014D02922, datum: 2014-01-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z21920:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW dd. 27/01/2014)



	33 798 	Wijziging van de Woningwet in verband met het versterken van
het handhavingsinstrumentarium 







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is
aanvullende voorschriften neer te leggen in de Woningwet ten behoeve van
het verbeteren van de handhaafbaarheid van voorschriften in die
Woningwet;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1a wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. De eigenaar van een bouwwerk of degene die uit anderen hoofde bevoegd
is tot het daaraan treffen van voorzieningen onderzoekt, of laat
onderzoek uitvoeren naar, de staat van dat bouwwerk, voor zover dat
bouwwerk behoort tot bij ministeriële regeling vast te stellen
categorieën bouwwerken waarvan is vast komen te staan dat die een
gevaar voor de gezondheid of de veiligheid kunnen opleveren. 

Bij ministeriële regeling worden voorschriften gegeven omtrent het
onderzoek.

B

Na artikel 13a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13b 

1. Onder beheer wordt in dit artikel verstaan het aan derden in gebruik
geven van een gebouw, open erf of terrein, het innen van de
huurpenningen namens de eigenaar of degene die tot ingebruikgeving
bevoegd was alsmede het verrichten van alle handelingen met betrekking
tot dat gebouw, open erf of terrein die volgens het burgerlijk recht tot
de rechten en plichten van een eigenaar behoren met uitzondering van
vervreemden en bezwaren. 

2. Het bevoegd gezag kan degene die als eigenaar of uit anderen hoofde
bevoegd is tot het in gebruik geven van een gebouw, open erf of terrein,
verplichten om het gebouw, open erf of terrein in beheer te geven aan
het bevoegd gezag, aan een persoon die uit hoofde van beroep of bedrijf
op het terrein van de huisvesting werkzaam is, of aan een op dat terrein
werkzame instelling, dan wel in gebruik te geven aan een andere persoon
dan degene die als gevolg van een sluiting als bedoeld in onderdeel b
het gebruik van het gebouw, open erf of terrein heeft moeten staken,
indien:

a. herhaaldelijke overtreding van artikel 1a of artikel 1b naar het
oordeel van het bevoegd gezag gepaard gaat met een bedreiging van de
leefbaarheid of een gevaar voor de gezondheid of de veiligheid,  

of

b. het gebouw, open erf of terrein op grond van artikel 17, dan wel het
gebouw op grond van artikel 174a van de Gemeentewet, een verordening als
bedoeld in artikel 174 van die wet of artikel 13b van de Opiumwet is
gesloten.

3. Het bevoegd gezag kan voorwaarden stellen aan de uitvoering van de
verplichting een gebouw, open erf of terrein in beheer of gebruik te
geven, bedoeld in het tweede lid.  

4. Indien het gebouw, open erf of terrein noodzakelijke voorzieningen of
aanpassingen behoeft om weer op redelijke wijze tot bewoning of gebruik
te kunnen dienen, kan het bevoegd gezag besluiten, al dan niet
gelijktijdig met het besluit, bedoeld in het tweede lid, dat degene aan
wie het beheer is gegeven binnen een bepaalde termijn die voorzieningen
of aanpassingen uitvoert. De uitvoering van deze voorzieningen of
aanpassingen geschiedt op kosten van degene tot wie het in het tweede
lid bedoelde besluit is gericht.

5. Het is degene tot wie een besluit als bedoeld in het tweede lid is
gericht, verboden gedurende de termijn waarvoor een gebouw, open erf of
terrein in beheer is gegeven beheershandelingen te verrichten. 

6. Degene aan wie het beheer is gegeven, stelt na overleg met degene tot
wie het in het tweede lid bedoelde besluit is gericht, de huurprijs vast
op een bedrag dat redelijk is in het economische verkeer en voldoet aan
de voor de betreffende huurprijs geldende wettelijke regels.

7. Indien degene ten aanzien van wie een beheermaatregel als bedoeld in
het tweede lid van kracht is, artikel 1a of 1b overtreedt ten aanzien
van een ander gebouw, open erf of terrein dan waarvoor de maatregel is
opgelegd, ook zonder dat er sprake is van een herhaaldelijke
overtreding, en die overtreding gaat naar het oordeel van het bevoegd
gezag gepaard met een bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor
de gezondheid of de veiligheid, kan het bevoegd gezag diegene ten
aanzien van dat andere gebouw, open erf of terrein een beheermaatregel
als bedoeld in het tweede lid opleggen.

8. Het bevoegd gezag beëindigt het beheer 

a. zodra de overtredingen van artikel 1a of artikel 1b en de bedreiging
van de leefbaarheid of het gevaar voor de gezondheid of veiligheid naar
zijn oordeel zijn beëindigd;

b. indien van toepassing, de noodzakelijke voorzieningen of
aanpassingen, bedoeld in het vierde lid, zijn getroffen, en

c. de beheervergoeding, bedoeld in artikel 14, tweede lid, en de
verschuldigde kosten voor het treffen van de voorzieningen of
aanpassingen, bedoeld in het vierde lid, zijn voldaan.

C

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

1. Indien een gebouw, open erf of terrein in beheer is gegeven als
bedoeld in artikel 13b, tweede lid, stelt het bevoegd gezag een
beheervergoeding vast die degene tot wie het in artikel 13b, tweede lid
bedoelde besluit is gericht, is verschuldigd aan het bevoegd gezag ten
behoeve van het beheer. 

2. De beheervergoeding bestaat uit een kostendekkende vergoeding voor de
uitvoering van het beheer. 

3. Degene tot wie het in artikel 13b, tweede lid bedoelde besluit is
gericht, betaalt de beheervergoeding en de verschuldigde kosten voor het
treffen van de voorzieningen of aanpassingen, bedoeld in artikel 13b,
vierde lid, aan de beheerder.

4. Het bevoegd gezag kan de beheervergoeding en de verschuldigde kosten
van de voorzieningen of aanpassingen, bedoeld in artikel 13b, vierde
lid, invorderen bij dwangbevel.

5. Het bevoegd gezag kan de door de beheerder geïnde huurpenningen
verrekenen met de beheervergoeding en de verschuldigde kosten van de
voorzieningen of aanpassingen, bedoeld in artikel 13b, vierde lid.  

6. De beheerder draagt de door hem geïnde huurpenningen slechts af aan
de degene tot wie het in artikel 13b, tweede lid bedoelde besluit is
gericht, voor zover geen geldschulden, bedoeld in het derde lid, open
staan.

D

In artikel 14a wordt “of 14, eerste lid” vervangen door: of 13b,
tweede lid. 

E

Artikel 17, eerste lid, komt te luiden:

1. Indien herhaaldelijke overtreding van artikel 1a of artikel 1b naar
het oordeel van het bevoegd gezag gepaard gaat met een bedreiging van de
leefbaarheid of een gevaar voor de gezondheid of de veiligheid, kan het
bevoegd gezag besluiten dat gebouw, open erf of terrein te sluiten. Het
bevoegd gezag kan van de overtreder de ingevolge artikel 5:25 van de
Algemene wet bestuursrecht verschuldigde kosten invorderen bij
dwangbevel.

F

In artikel 18 wordt “14, eerste lid, of 17” vervangen door: 13b,
tweede lid, of 17.

G

Na artikel 92 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 92a

1. Het bevoegd gezag kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van
een overtreding van het verbod van artikel 1b, indien de overtreder
minder dan twee jaar voorafgaande aan die overtreding eenzelfde of een
vergelijkbare overtreding heeft begaan.  

2. Als vergelijkbare overtredingen als bedoeld in het eerste lid worden
aangemerkt:

a. overtredingen van het verbod van artikel 1b, eerste, tweede of vierde
lid, voor zover het betreft de voorschriften, bedoeld in artikel 2,
eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, of 

b. overtredingen van het verbod van artikel 1b, eerste, tweede, derde of
vijfde lid, voor zover het betreft de voorschriften, bedoeld in artikel
2, eerste lid, aanhef en onderdeel c, tweede, derde en vierde lid.

3. De bestuurlijke boete, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten
hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de derde categorie, bedoeld
in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. 

4. Indien de overtreding, bedoeld in het eerste lid, gepaard gaat met
een bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de gezondheid of
veiligheid kan het bevoegd gezag de bestuurlijke boete verhogen tot ten
hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de vierde categorie, bedoeld
in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden
gegeven over de hoogte van de bestuurlijke boete.

H

Artikel 105a vervalt.

Artikel II

In artikel 77, eerste lid, onderdeel 7°, van de Onteigeningswet worden
de zinsneden “artikel 14 van de Woningwet” en  “artikel 14, eerste
lid, van de Woningwet” vervangen door: artikel 13b, tweede lid, van de
Woningwet.

Artikel III

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 10 november 2009 ingediende
voorstel van wet, houdende regels betreffende de regulering van
prostitutie en betreffende het bestrijden van misstanden in de
seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden
seksbranche) (32 211) tot wet is of wordt verheven, en die wet eerder in
werking is getreden of treedt dan deze wet, komt artikel 13b, tweede
lid, onderdeel b, van deze wet te luiden:

b. het gebouw, open erf of terrein op grond van artikel 17, dan wel het
gebouw op grond van artikel 174a van de Gemeentewet, een verordening als
bedoeld in artikel 174 van die wet, artikel 125 van die wet wegens een
omstandigheid als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder g, van de Wet
regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche of op grond
van artikel 13b van de Opiumwet is gesloten.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 10 november 2009 ingediende
voorstel van wet, houdende regels betreffende de regulering van
prostitutie en betreffende het bestrijden van misstanden in de
seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden
seksbranche) (32 211) tot wet is of wordt verheven, en die wet later in
werking treedt dan onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt
als deze wet:

a. vervalt artikel 33 van die wet, en

b. komt artikel 13b, tweede lid, onderdeel b, van deze wet te luiden:

b. het gebouw, open erf of terrein op grond van artikel 17, dan wel het
gebouw op grond van artikel 174a van de Gemeentewet, een verordening als
bedoeld in artikel 174 van die wet, artikel 125 van die wet wegens een
omstandigheid als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder g, van de Wet
regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche of op grond
van artikel 13b van de Opiumwet is gesloten.

Artikel IV

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet
aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de
effecten van deze wet in de praktijk. 

Artikel V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De minister voor Wonen en Rijksdienst,

 

 

 PAGE    

 PAGE   2