Inbreng van een schriftelijk overleg over BTW, Integratieheffing omroepen (Kamerstuk 33 752, nr. 77).
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2014)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2014D04653, datum: 2014-02-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. van Nieuwenhuizen-Wijbenga, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: R.F. Berck, griffier
Onderdeel van zaak 2013Z25357:
- Indiener: F.H.H. Weekers, staatssecretaris van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2014-01-14 14:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2014-01-22 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2014-02-06 14:00: BTW, Integratieheffing omroepen (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2014-10-01 10:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2014-10-08 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Financiën hebben enkele fracties de behoefte om over de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 20 december 2013 over BTW, integratieheffing omroepen (Kamerstuk 33752, nr. 77), enkele vragen en opmerkingen voor te leggen. De voorzitter van de commissie, Van Nieuwenhuizen-Wijbenga De griffier van de commissie, Berck I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief en hebben geen aanvullende vragen. Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de door het kabinet getroffen overgangsregeling voor omroepen naar aanleiding van de afschaffing van de btw-integratieheffing. Deze leden constateren naar tevredenheid dat publieke, regionale en lokale omroepen hiermee in 2014 worden gevrijwaard van extra kosten. Wel hebben zij over de overgangsregeling nog enkele vragen. De leden van de PvdA-fractie merken op dat de aan de overgangsregeling ten grondslag liggende printprijsregeling al eerder onderwerp van discussie is geweest door de Europese Commissie, die eerder oordeelde dat de regeling alleen kon worden toegestaan als aan strikte voorwaarden werd voldaan rond de verslaglegging. Kan de staatssecretaris toelichten in hoeverre de momenteel van de printprijsregeling gebruikmakende omroepen aan de door de Europese Commissie gestelde voorwaarden voldoen? De leden van de PvdA-fractie constateren dat de NPO vreest dat één van de bijeffecten van het afschaffen van de btw-integratieheffing kan zijn dat onbedoeld inbesteden kan plaatsvinden van “faciliteiten, diensten en (delen van) producties” (2014D02627, deze brief is ook aan de staatssecretaris van Financiën gestuurd), doordat het vervallen van de printprijsregeling eigen productie minder winstgevend zou maken. Genoemde leden vragen of de staatssecretaris deze zorgen deelt? Zo nee, waarom niet? Wat zijn de voor de sector verwachte gevolgen van het afschaffen van de btw-integratieheffing en daarmee de printprijsregeling? De leden van de PvdA-fractie hechten aan degelijke besluitvorming en willen eventuele verwarring bij belanghebbenden daarom voorkomen. Kan de staatssecretaris toelichten in hoeverre problemen op de korte en lange termijn met het afschaffen van de btw-integratieheffing en de daarmee samenhangende printprijsregeling waren voorzien, en in hoeverre de overgangsregeling deze problemen voorkomt? Ziet de staatssecretaris mogelijkheden om de nadelige effecten van de integratieheffing niet alleen op korte, maar ook langere termijn binnen de fiscaliteit te compenseren? Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP De leden van de fractie van de SP stellen vast dat met de voorgestelde overgangsregeling de publieke omroepen uit de acute problemen kunnen blijven. Deze leden vragen op welke wijze de publieke omroepen de komende jaren gecompenseerd worden voor de schade die zij ondervinden. Welke oplossing kan geboden worden voor de periode na 2014? Klopt het dat er een budgetneutrale compensatie ingevoerd kan worden, en zo ja, op welke wijze? Zo nee, wat zijn dan de opties? De leden van de SP-fractie benadrukken dat de publieke omroep in korte tijd enorme bezuinigingen heeft moeten opvangen. Zij vrezen dat extra klappen met betrekking tot het budget van de publieke omroep schadelijk voor een kwalitatief hoogwaardige programmering zullen blijken, en menen dat dit voorkomen moet worden. Is de staatssecretaris het eens met de omroepen, die stellen dat de landelijke omroepen in 2015 circa € 110 miljoen en de regionale omroep circa € 15 miljoen inleveren als gevolg van het afschaffen van de btw-integratieheffing en de printprijsregeling? Zo nee, hoe groot acht de staatssecretaris de schade voor de landelijke en regionale omroepen in 2015 en in de jaren daarna? De leden van de SP-fractie vragen de staatssecretaris aan te geven of de extra kosten die omroepen moeten maken, enkel voortkomen uit de samenloop van deze twee maatregelen, te weten de afschaffing van de btw-integratieheffing en de printprijsregeling? Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV De leden van de fractie van de PVV hebben met enige verbazing kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris. Genoemde leden hebben de volgende vragen, aan- en/of opmerkingen. Uit de brieven van de staatsecretaris (Kamerstuk 33 752, nr. 72 en Kamerstuk 33 752, nr. 77) blijkt dat de omroepen door het wegvallen van de interne levering en de integratieheffing in de btw met extra kosten worden geconfronteerd. In de brief van 20 december 2013 stelt de staatssecretaris een overgangsregeling voor. Deze komt er op neer dat de wettelijke situatie zoals deze eind 2013 bestond voor de omroepen gehandhaafd zal blijven. Kan de staatsecretaris toelichten hoe het komt dat omroepen door het vervallen van de integratieheffing extra kosten moeten maken? Kan de staatsecretaris cijfermatig duiden hoe de integratieheffing bij de omroepen werkte? Was het doel van de integratieheffing om bij vrijgestelde ondernemers het vervaardigen van goederen in eigen beheer te ontmoedigen? Werd die ontmoediging niet vormgegeven door middel als het ware de integratieheffing btw te heffen over de loonkosten over de vervaardiging van goederen in eigen beheer? Heeft deze regeling dan bij de omroepen jarenlang niet geleid tot een heffing van btw maar juist tot een teruggave van btw? Kan de staatsecretaris dit duiden in het kader van het creëren van een gelijk speelveld, hetgeen nu toch juist beoogd werd met de integratieheffing? Zijn er nog meer sectoren waar een dergelijke problematiek met de integratieheffing speelt? Uit een brief van onder andere NPO, van 22 januari 2014, blijkt dat een tweetal maatregelen (afschaffing van de integratieheffing en de zogenoemde printprijsregeling) de sector in totaal € 135 miljoen kost. Zou de staatssecretaris kunnen aanduiden hoe welk bedrag met het afschaffen van de integratieheffing is gemoeid? Kan de staatssecretaris aangeven met welke algemene beginselen van behoorlijk bestuur hij de overgangsregeling motiveert? Gaat de staatssecretaris ook zo’n regeling voor andere getroffen sectoren maken? Zo nee, is er dan geen strijd met het gelijkheidsbeginsel? Zo ja, hoeveel gaat dat kosten? Waarom maakt de staatssecretaris nu juist op een algemene regel, de afschaffing van de integratieheffing, voor deze specifieke groep juist (weer) een uitzondering? De sector heeft de handreiking van de staatssecretaris, blijkens voormelde brief, met gejuich ontvangen, en het smaakt de sector naar meer. De sector wil, kort gezegd, een onverkorte voortzetting van de overgangsmaatregel? Is deze maatregel niet aan te merken als ongeoorloofde staatssteun? Graag het gemotiveerde oordeel hierop van de staatssecretaris. Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris over de integratieheffing in de omzetbelasting voor omroepen. Deze leden hebben hier nog enkele vragen over. Allereerst vragen de leden van de CDA-fractie de staatssecretaris om aan te geven onder welk deel van de integratieheffing de publieke en commerciële omroepen vielen en voor welke werkzaamheden? Zijn er nog meer beroepsgroepen waarbij dit probleem speelt doordat de btw-aftrek door de integratieheffing hoger is dan de extra af te dragen btw? Kan de staatssecretaris bevestigen dat de financiële gevolgen voor de landelijke publieke omroepen circa € 110 miljoen bedragen en voor regionale publieke omroepen € 15 miljoen, zoals beschreven door de Raad van Bestuur van de NPO? Kan de staatssecretaris bevestigen dat het negatieve effect van het afschaffen van de integratieheffing voor omroepen niet door het kabinet beoogd was? Klopt het dat de extra inkomsten die voortkomen uit de extra btw-afdracht door publieke omroepen niet begroot is of is deze indirect in de begroting opgenomen via de btw-inkomsten? Hoe ziet de staatssecretaris deze negatieve financiële gevolgen voor publieke omroepen in het licht van de bezuinigingen op de publieke omroepen? Deelt de staatssecretaris de mening dat deze gevolgen niet aanvaardbaar zijn? En wat gaat de staatssecretaris eraan doen, zo vragen de leden van de CDA-fractie? Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de overgangsregeling voor omroepen om de extra kosten die de omroepen zouden maken door afschaffing van de integratielevering, tijdelijk op te vangen. Deze leden constateren dat het afschaffen van de integratieheffing, met een budgettaire derving van € 95 miljoen, bedoeld is om de bouwsector en de woningmarkt te stimuleren. Zij vinden het onwenselijk als de publieke, regionale en lokale omroepen hier onbedoeld en onevenredig door getroffen worden. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de staatssecretaris om nog eens toe te lichten hoe de omroepen precies getroffen worden door het afschaffen van de integratieheffing en of de staatssecretaris dit kan illustreren met een cijfermatig voorbeeld. Zij vragen in dit verband ook naar de relatie met het voornemen om de printprijsregeling per 1 januari 2015 af te schaffen, waardoor de publieke omroepen te maken krijgen met een zeer grote btw-kostenpost. Is de staatssecretaris bereid om voor publieke, regionale en lokale omroepen de afschaffing van de printprijsregeling te heroverwegen, zo vragen deze leden? De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de staatssecretaris voornemens is om voor het jaar 2014 een overgangsregeling te treffen om zo de extra kosten die de omroepen zouden maken door afschaffing van de integratielevering, tijdelijk op te vangen. Genoemde leden vragen de staatssecretaris waarom voor een overgangsregeling voor één jaar is gekozen. Ziet de staatssecretaris ook mogelijkheden om publieke, regionale en lokale omroepen structureel uit te zonderen van de afschaffing van de integratieheffing, zeker als dit geen negatieve budgettaire effecten heeft? Tot slot vragen de leden van de ChristenUnie-fractie wat de budgettaire consequenties zijn van een overgangsregeling, respectievelijk het structureel uitzonderen van publieke omroepen van het afschaffen van de heffing. Per besluit van 10 maart 2004 (Aid C 2/04 ex NN 170/03).