[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33698, bijgewerkt t/m nr.14 (Derde NvW d.d. 14 februari 2014)

Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de modernisering en vereenvoudiging van de werkwijze van de huurcommissie

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2014D05696, datum: 2014-02-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z15192:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 14 (Derde NvW d.d. 14 februari  2014)

33 698	Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de
Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in verband met de modernisering en
vereenvoudiging van de werkwijze van de huurcommissie







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om Boek 7
van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte
te wijzigen in verband met de modernisering en vereenvoudiging van de
werkwijze van de huurcommissie;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 237, derde lid, komt te luiden:

3. In deze afdeling wordt verstaan onder kosten voor nutsvoorzieningen
met een individuele meter: de vergoeding in verband met de levering van
elektriciteit, gas en water voor het verbruik in het woonruimtegedeelte
van het gehuurde op basis van een zich in dat gedeelte bevindende
individuele meter. Onder servicekosten wordt verstaan de vergoeding voor
de overige zaken en diensten die geleverd worden in verband met de
bewoning van de woonruimte. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen
zaken en diensten worden aangewezen waarvoor de vergoeding moet worden
aangemerkt als servicekosten.

B

Artikel 253 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. in de aanhef wordt ‘drie maanden’ vervangen door: vier maanden;

b. in onderdeel b wordt ‘zes weken’ vervangen door: drie maanden.

2. In het derde lid wordt ‘drie maanden’ vervangen door: vier
maanden.

C 

Artikel 258 komt te luiden:

Artikel 258

1. Indien de huurovereenkomst meer omvat dan het enkele gebruik van de
woonruimte en bij die overeenkomst slechts de hoogte van de prijs en
niet die van de huurprijs is vastgesteld, kan de huurder aan de
verhuurder een voorstel doen tot vaststelling van de huurprijs en het
voorschot van de kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter
en de servicekosten.

2. Een voorstel als bedoeld in lid 1 moet ten minste twee maanden voor
de voorgestelde dag van ingang van de huurprijs en het voorschot van de
kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en de
servicekosten schriftelijk worden gedaan en dient te vermelden:

a. de geldende prijs;

b. de voorgestelde huurprijs;

c. het voorgestelde voorschot van kosten voor de nutsvoorzieningen met
een individuele meter en de servicekosten, en

d. de voorgestelde dag van ingang van de huurprijs en het voorschot van
de kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en de
servicekosten.

3. Indien de verhuurder niet instemt met een voorstel als bedoeld in lid
1, kan de huurder tot uiterlijk zes weken na het tijdstip waarop dit
voorstel had moeten ingaan, de huurcommissie verzoeken uitspraak te doen
over de redelijkheid van het voorstel. De huurcommissie stelt de
huurprijs vast en, voor zover nodig, het voorschot van de kosten voor
nutsvoorzieningen met een individuele meter en de servicekosten. 

4. Indien een overeenkomst tot vaststelling van de huurprijs tot stand
komt naar aanleiding van een voorstel daartoe, dat niet voldoet aan lid
1 en lid 2, aanhef en onder b, c of d, blijft de voordien geldende prijs
verschuldigd, tenzij blijkt dat de verhuurder niet door het verzuim is
benadeeld.

D

Artikel 259 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De betalingsverplichting van de huurder met betrekking tot kosten
voor de nutsvoorzieningen met een individuele meter en de servicekosten
beloopt het bedrag dat door de huurder en verhuurder is overeengekomen.
Bij gebreke van overeenstemming beloopt de betalingsverplichting met
betrekking tot kosten voor de nutsvoorzieningen met een individuele
meter het bedrag dat in overeenstemming is met de voor de berekening
daarvan geldende wettelijke voorschriften of met hetgeen als een
redelijke vergoeding voor de geleverde zaken en diensten kan worden
beschouwd, en met betrekking tot servicekosten het bedrag dat bij
ministeriële regeling is vastgesteld. 

2. In het tweede lid wordt “servicekosten” vervangen door: kosten
voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en servicekosten.

E

	Artikel 260 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt voor “servicekosten” ingevoegd: kosten
voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en.

	2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Bij het verzoek neemt de verhuurder de betalingsverplichting van de
huurder met betrekking tot de servicekosten op in een bij ministeriële
regeling vastgesteld formulier.

F

In artikel 261 wordt “servicekosten” telkens vervangen door: kosten
voor nutsvoorzieningen met een individuele meter.

ARTIKEL II

De Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, wordt “servicekosten” vervangen door:
kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en
servicekosten.

B

	Artikel 4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd: 

	1. In de onderdelen f en g wordt voor ”servicekosten” ingevoegd:
kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en.

	2. In onderdeel h wordt “servicekosten” vervangen door: kosten voor
nutsvoorzieningen met een individuele meter.

C

   In artikel 7, eerste lid, wordt “een natuurlijke persoon of een
rechtspersoon is.” vervangen door: een huurder of een verhuurder is.
Het bedrag van dat voorschot en die 

vergoeding dat voor de huurder wordt vastgesteld, geldt eveneens voor de
verhuurder die door het verstrekken van bij ministeriële regeling te
bepalen gegevens aantoont dat hij een natuurlijke persoon is.

D

   In artikel 8 wordt “een natuurlijke persoon of een rechtspersoon
is.” vervangen door: een huurder of een verhuurder is. Het bedrag van
die vergoeding dat voor de huurder wordt vastgesteld, geldt eveneens
voor de verhuurder die door het verstrekken van bij ministeriële
regeling te bepalen gegevens aantoont dat hij een natuurlijke persoon
is.

E

Aan artikel 9 worden drie leden toegevoegd, luidende:

3. In geval van een verzoek als bedoeld in artikel 7:260, eerste lid,
van het Burgerlijk Wetboek is het verzoek niet-ontvankelijk indien het
voorwerp van geschil een bedrag van minder dan € 36 beloopt. 

4. In geval van een verzoek als bedoeld in artikel 7:261, derde lid, van
het Burgerlijk Wetboek is het verzoek niet-ontvankelijk indien het
voorwerp van geschil een bedrag van minder dan € 3 per maand beloopt.

5. De bedragen, genoemd in het derde en vierde lid, kunnen bij
ministeriële regeling hoger of lager worden gesteld.

F

Artikel 16, vierde lid, vervalt, onder vernummering van het vijfde tot
het vierde lid.

G

In het opschrift van paragraaf 7 wordt “servicekosten” vervangen
door: kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en
servicekosten.

H

  

   	Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. In geval van een verzoek als bedoeld in artikel 7:258 van het
Burgerlijk Wetboek oordeelt de huurcommissie dat de voorgestelde
huurprijs redelijk is als deze niet lager dan 55% van de overeengekomen
prijs en het voorgestelde voorschotbedrag voor de kosten voor
nutsvoorzieningen en servicekosten niet lager dan 25% van de
overeengekomen prijs is. Indien de huurcommissie van oordeel is dat de
voorgestelde huurprijs niet redelijk is, stelt zij deze vast op 55% van
de overeengekomen prijs en, voor zover nodig, het voorgestelde
voorschotbedrag op 25% van de overeengekomen prijs.

2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot het
tweede lid.

 

I

Na artikel 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17a

1. Ingeval bij een verzoek als bedoeld in artikel 7:249, 7:253, 7:254,
7:255, 7:257, tweede lid, 7:260 of 7:261, derde lid, van het Burgerlijk
Wetboek, blijkt dat de huurovereenkomst meer omvat dan het enkele
gebruik van de woonruimte en bij die overeenkomst slechts de hoogte van
de prijs en niet die van de huurprijs is vastgesteld, kan de
huurcommissie, voordat een uitspraak wordt gegeven, ambtshalve de
huurprijs vaststellen op 55% van de overeengekomen prijs en, voor zover
nodig, het voorschotbedrag voor de kosten voor nutsvoorzieningen met een
individuele meter en servicekosten op 25% van de overeengekomen prijs. 

2. Artikel 17, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

J

In het opschrift van paragraaf 8 wordt “servicekosten” vervangen
door: kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en
servicekosten.

K

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt “servicekosten” vervangen door: kosten
voor nutsvoorzieningen met een individuele meter.

2. Na het tweede lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Indien de verhuurder gebruik heeft gemaakt van het formulier, genoemd
in artikel 7:260, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, toetst de
huurcommissie de servicekosten aan de voor de berekening daarvan
geldende wettelijke voorschriften en aan de redelijkheid.

4. Indien de verhuurder geen gebruik heeft gemaakt van het formulier,
bedoeld in artikel 7:260, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, dan wel
indien dat formulier onvolledig is ingevuld, stelt de huurcommissie de
servicekosten vast op een bij ministeriële regeling vastgesteld bedrag
of indien de zaak of dienst door de verhuurder niet is geleverd op €
0. 

L

In het opschrift van paragraaf 9 en in artikel 19 wordt
“servicekosten” telkens vervangen door: kosten voor
nutsvoorzieningen met een individuele meter.

ARTIKEL III

In artikel 1 van hoofdstuk 1 van bijlage 2 bij de Algemene wet
bestuursrecht wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte: de artikelen 7, tweede, derde,
vijfde, achtste en negende lid, en 7a, derde lid 

ARTIKEL IV

1. De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bij de
huurcommissie aanhangige verzoeken worden met toepassing van het vóór
het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geldende recht behandeld
door de huurcommissie. 

2. Op een verzoek aan de huurcommissie als bedoeld in artikel 7:260 van
het Burgerlijk Wetboek dat betrekking heeft op kosten voor de
nutsvoorzieningen met een individuele meter en de servicekosten waarvoor
de verhuurder voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan de
huurder een overzicht van de kosten voor de nutsvoorzieningen met een
individuele meter en de servicekosten heeft verstrekt binnen de gestelde
termijn van zes maanden als bedoeld in artikel 7:259, tweede lid, van
het Burgerlijk Wetboek, is het vóór het tijdstip van inwerkingtreding
van deze wet geldende recht van toepassing.

3. In geschillen die op de dag van inwerkingtreding van deze wet
aanhangig zijn over uitspraken van de huurcommissie, op grond van de
artikelen 7, tweede, derde, vijfde, achtste en negende lid en 7a, derde
lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, is de Algemene wet
bestuursrecht van toepassing.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip. 

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

 

 

 PAGE    

 PAGE   3