Reactie op het zwartboek van de beroepsvereniging van advocaten van zedenslachtoffers LANZS
Brief regering
Nummer: 2014D07122, datum: 2014-02-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F. Teeven, staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2014Z03645:
- Indiener: F. Teeven, staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2014-03-12 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2014-03-18 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2015-02-12 10:00: Slachtofferbeleid (geannuleerd) (Algemeen overleg), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2015-06-10 13:45: Aanvang middag vergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
> Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag | |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
|
|
Datum | 27 februari 2014 |
Onderwerp | Reactie op zwartboek LANZS |
Directoraat-Generaal Jeugd en Sanctietoepassing Directie Sanctie- en Preventiebeleid DSP/PKS
Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag
Ons kenmerk 480148
Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. |
Tijdens het algemeen overleg van 18 december 2013 over het slachtofferbeleid heb ik uw Kamer een schriftelijke reactie op het recente zwartboek van de beroepsvereniging van advocaten van zedenslachtoffers LANZS toegezegd. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.
Zoals ik ook tijdens het algemeen overleg heb aangegeven vat ik de signalen van LANZS over knelpunten in de uitvoering van slachtofferrechten op als aansporingen om de uitvoering verder te verbeteren. Sinds 2011 wordt voortdurend gewerkt aan goede uitvoering van de rechten. Die rechten hebben immers pas betekenis als slachtoffers er makkelijk gebruik van kunnen maken. De afgelopen twee jaar zijn grote stappen gezet, niet in de laatste plaats voor wat betreft de werkwijze en werkhouding van professionals werkzaam bij de organisaties in de uitvoering. Steeds vaker horen we dat slachtoffers van bijvoorbeeld ernstige delicten en nabestaanden van slachtoffers van levensdelicten gedurende het proces een uitstekend contact hebben gehad met de familierechercheur, de officier van justitie en de casemanager van Slachtofferhulp Nederland. Ook de monitor ‘Ervaring van slachtoffers met justitiële slachtofferondersteuning’ 1 laat dat, op onderdelen als bejegening, zien. Dat neemt niet weg dat ketenpartners zich realiseren dat op onderdelen meer nodig is om gestructureerd álle slachtoffers de juiste dienstverlening te kunnen bieden, bijvoorbeeld op het gebied van de (elektronische) informatievoorziening.
In dat licht is het belangrijk op te merken dat het aantal knelpunten in het derde zwartboek van LANZS is afgenomen in vergelijking met eerdere zwartboeken. Ik beschouw dat als een signaal dat de inspanningen gericht op het verbeteren van de uitvoering resultaat hebben. Uit voornoemde monitor is dit ook af te leiden: een grote meerderheid van de slachtoffers heeft goede ervaringen met de bejegening door de politie en het Openbaar Ministerie en geeft daarnaast ook aan positief te zijn over de informatievoorziening door het Openbaar Ministerie.
Deze positieve signalen geven echter geenszins aanleiding om verdere inspanningen gericht op verbetering van de uitvoering achterwege te laten, integendeel. Ik heb dan ook de in het zwartboek aangesproken organisaties gevraagd om de lijst met knelpunten nader te bestuderen, mij te berichten over de wijze waarop zij met de knelpunten omgaan en waar nodig voorzieningen te treffen om herhaling van de knelpunten in de toekomst te voorkomen.
Het Openbaar Ministerie heeft mij bericht dat de knelpunten uit het zwartboek voor nader onderzoek uitgezet zijn bij de verantwoordelijke parketten. Het Openbaar Ministerie is in in gesprek met het bestuur van LANZS om de samenwerking en de communicatie tussen de slachtofferadvocatuur en het Openbaar Ministerie verder te verbeteren. Wat de aard van de knelpunten betreft is van belang op te merken dat deze voor een belangrijk deel gaan over gebreken in de informatievoorziening aan slachtoffers, voor mij één van de belangrijkste aandachtspunten bij het verbeteren van de uitvoering van het slachtofferbeleid.
De informatievoorziening aan slachtoffers zal op termijn op basis van het zogenaamde “click, call, face” principe worden ingericht, d.w.z. afhankelijk van het slachtoffer en/of de aard van het delict zal de communicatie digitaal, per telefoon of in een persoonlijk gesprek plaatsvinden. Met het serviceportaal voor zaken in hoger beroep heeft het Openbaar Ministerie een eerste stap gezet op weg naar digitalisering van de informatievoorziening aan slachtoffers. Dit serviceportaal wordt dit jaar uitgebreid naar de zaken in eerste aanleg. Daarnaast wordt steeds meer ingezet op maatwerk in de dienstverlening aan slachtoffers. Voor de zwaarste delicten zet het Openbaar Ministerie zaakscoördinatoren in die in samenwerking met de casemanagers van Slachtofferhulp Nederland en de familierechercheurs van de politie de dienstverlening aan slachtoffers en nabestaanden verder optimaliseren.
Ook de Raad voor de rechtspraak geeft aan de signalen over de uitvoering van slachtofferrechten in de praktijk voor de rechtspraak serieus te nemen. Eerdere praktijksignalen als gerapporteerd door LANZS en andere partijen zijn destijds ter informatie verspreid onder de strafsectoren. In lijn met die handelwijze zijn ook de knelpunten uit het derde zwartboek onder de aandacht van de verantwoordelijke gerechten gebracht. De punten die op de Rechtspraak betrekking hebben, zijn daarnaast zoveel mogelijk meegenomen in het Project versterking positie slachtoffer van de rechtspraak. Recent is de publicatie Slachtoffer en de rechtspraak – Handleiding voor de strafrechtspraktijk verschenen in opdracht van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en de Raad voor de rechtspraak. Het boek bevat een uitgebreide beschrijving van de huidige stand van het recht ten aanzien van slachtoffers, primair bedoeld voor de strafrechters en de juridisch medewerkers die hier in de dagelijkse praktijk mee te maken hebben. Waar mogelijk worden zij gefaciliteerd met praktische handreikingen voor de invulling van specifieke rechten. Van belang is verder onder meer de Modelregeling inzake passende verblijfsomgeving (vastgesteld februari 2012), waarmee door de Rechtspraak uitgangspunten zijn vastgesteld voor de bejegening van slachtoffers van een misdrijf in en buiten de rechtszaal. Deze regeling schrijft onder meer voor hoe bodes slachtoffers een goede opvang kunnen bieden, dat ongewenste confrontatie met de verdachte moet worden vermeden en dat het slachtoffer gebruik kan maken van een vooraf vastgestelde (vaste) plek in de zittingszaal.
Ten aanzien van het knelpunt dat betrekking had op het verlenen van een toevoeging door de Raad voor de Rechtsbijstand heeft de Raad mij laten weten dat dit probleem wordt onderkend en dat voorzieningen zijn getroffen om herhaling in de toekomst te voorkomen. In het individuele geval is ook een excuusbrief uitgegaan naar het kantoor van de betreffende advocaat.
Ten aanzien van de casus waarbij het CJIB als verantwoordelijke wordt aangesproken is het volgende op te merken. De streefnorm die gehanteerd wordt om een zaak aan te leveren bij het CJIB, conform de Aanwijzing Executie, staat op 6 weken, te rekenen vanaf datum onherroepelijk tot de registratiedatum in het Terwee systeem van het CJIB. In de aangehaalde zaak zat echter ruim 8 maanden tijd tussen de aanlevering en de registratiedatum in het Terwee systeem. Het CJIB en het OM zijn in gesprek over verbeteringen in de tijdige en correcte aanlevering van de benodigde gegevens nadat een zaak onherroepelijk is geworden.
In het bovenstaande heb ik aangegeven de knelpunten uit het zwartboek als waardevolle signalen te beschouwen over de uitvoering van de slachtofferrechten in de praktijk. De aangesproken organisaties hebben de knelpunten opgepakt en op verschillende wijzen betekenis gegeven voor de professionals die in hun dagelijkse praktijk bezig zijn met de verbetering van de dienstverlening aan slachtoffers van criminaliteit. Die inspanningen leveren resultaat op, en de signalen over zaken die ondanks die inspanningen toch nog misgaan worden gebruikt om de uitvoering van slachtofferrechten in de praktijk nog verder te verbeteren. Het sterkt mij ook in de overtuiging dat er voldoende lerend vermogen is bij de betrokken organisaties en doet mij de hoop uitspreken dat het meest recente zwartboek ook het laatste zwartboek zal blijken te zijn.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven
TK 2012/2013 kamerstuk 33552, nr. 7.↩︎