[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33 899 Adv. RvSt Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de ontwerpen voor bewegwijzering

Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de ontwerpen voor bewegwijzering

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2014D10226, datum: 2014-03-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2014Z05197:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W14.13.0154/IV	's-Gravenhage, 17 juli 2013

Bij Kabinetsmissive van 27 mei 2013, no. 13.001063, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu, bij de
Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig
gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994
in verband met de ontwerpen voor bewegwijzering, met memorie van
toelichting.

Het wetsvoorstel beoogt de publieke belangen rondom bewegwijzering van
openbare wegen te borgen: de samenhang van de bewegwijzering over de
grenzen van individuele wegbeheerders heen. Het wetsvoorstel geeft de
Minister van Infrastructuur en Milieu de taak ontwerpen vast te stellen
voor de bewegwijzering; de wegbeheerders dienen de bewegwijzering in
overeenstemming met het ontwerp te brengen.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking
van het wetsvoorstel, maar maakt opmerkingen over de uitoefening binnen
één dienst van zowel wettelijke taken als taken die
aanbestedingsplichtig zijn, de noodzaak om een aanwijzingsbevoegdheid te
regelen in de interbestuurlijke verhoudingen en de positie van
particuliere wegbeheerders. Zij is van oordeel dat in verband daarmee
aanpassing van het wetsvoorstel wenselijk is.

1.	Wettelijke en niet-wettelijke taken van de Nationale
Bewegwijzeringsdienst

a.	Nederland kent ruim 400 wegbeheerders: Rijkswaterstaat, provincies,
gemeenten, waterschappen en particuliere eigenaren van wegen (zoals
Schiphol en agrariërs). Zij hebben de wettelijke taak om de wegen die
bij hen in beheer zijn van wegwijzers te voorzien. In het verleden werd
de bewegwijzering verzorgd door de ANWB als dienstverlening aan de eigen
leden; vanaf 1990 is de ANWB haar taak gaan uitvoeren in opdracht van de
meeste wegbeheerders. Door de aanscherping van het aanbestedingsbeleid
kon deze onderhandse gunning niet worden voortgezet. Sindsdien wordt
gewerkt aan een nieuw stelsel. 

In het voorliggende wetsvoorstel wordt de Wegenverkeerswet 1994 zodanig
aangepast dat de Minister de wettelijke taakopdracht en
verantwoordelijkheid krijgt voor de bewegwijzering langs openbare wegen:

de Minister krijgt tot taak, na overleg met de wegbeheerders, ontwerpen
voor bewegwijzering vast te stellen; de wegbeheerders dienen vervolgens
wegwijzers te plaatsen of te verwijderen in overeenstemming met het
ontwerp;

de Minister houdt een algemeen toegankelijke databank bij waarin
gegevens over de ontwerpen en de uitvoering worden verwerkt;

de Minister brengt de kosten van zijn werkzaamheden in rekening bij de
wegbeheerders.

Deze taken zullen worden uitgevoerd door de Nationale
Bewegwijzeringsdienst (NBd), onderdeel van het agentschap
Rijkswaterstaat van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. In de
toelichting wordt uiteengezet dat het aanbestedingsrecht niet van
toepassing is indien deze taken in de vorm van een wettelijke
taakopdracht aan de minister worden opgedragen en via wijziging van de
interne mandaatregeling worden neergelegd bij de NBd. De publieke
taakopdracht, inbesteding en het alleenrecht zijn volgens de toelichting
aanbestedingsvrij.

In overleg tussen de Minister (namens hem Rijkswaterstaat) en de
vertegenwoordiging van wegbeheerders (het Interprovinciaal Overleg, de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen) is
een bestuursovereenkomst ten behoeve van de rechtszekerheid en de
operationele uitvoering opgesteld. In de considerans bij de
bestuursovereenkomst spreken partijen uit het wenselijk te vinden zowel
de wettelijke als de niet-wettelijke taken onder te brengen bij de NBd.
De wettelijke taken omvatten het beleid, databeheer, het maken van een
ontwerp voor de bewegwijzering en afstemming met andere wegbeheerders. 

De niet-wettelijke taken omvatten het inkopen en plaatsen van de
wegwijzers, het onderhoud en de vervanging; die behoeven volgens de
toelichting niet op landelijk niveau te worden georganiseerd. De
wegbeheerders kunnen deze taken zelf uitvoeren of in de markt zetten.
Zij kunnen de samenwerking bij de uitvoering van die taken op
vrijwillige basis via de landelijke organisatie (de NBd) versterken. De
bekostiging van de wettelijke en de niet-wettelijke taken van de NBd zal
strikt worden gescheiden in de begroting en de facturering.

De Afdeling merkt op dat de door de NBd uit te voeren niet-wettelijke
taken vallen onder het aanbestedingsrecht en aanbesteed dienen te
worden, tenzij de opdracht onder de drempelwaarde valt. Bij de
uitvoering van niet-wettelijke taken door de NBd kan deze in een
concurrentiepositie terechtkomen met particuliere marktpartijen.
Voorkomen moet worden dat de inkomsten uit de uitvoering van de
wettelijke taken indirect worden gebruikt om voor de niet-wettelijke
taken tarieven te hanteren die niet marktconform zijn
(kruissubsidiëring). Om die redenen zijn waarborgen tegen
kruissubsidiëring en oneerlijke concurrentie gewenst. Die waarborgen
houden in dat de overheadkosten mede worden toegerekend aan de
niet-wettelijke taken en dat voor die taken een gescheiden boekhouding
wordt bijgehouden, waarbij voor die activiteiten ten minste de integrale
kosten in rekening worden gebracht.

De Afdeling adviseert in de toelichting op het bovenstaande in te gaan
en het wetsvoorstel aan te passen.

b.	Voorts is het volgende van belang. De NBd zal een databank bijhouden
waarin gegevens worden verwerkt inzake ontwerpen voor bewegwijzering en
de uitvoering daarvan. De wegbeheerders worden verplicht aan de databank
gegevens te verstrekken die nodig zijn om een ontwerp tot stand te
kunnen brengen, alsmede gegevens over de uitvoering van het ontwerp. De
NBd verstrekt gegevens uit de databank aan alle wegbeheerders en
verstrekt voorts gegevens voor hergebruik als bedoeld in de Wet
openbaarheid van bestuur, zonder dat een daartoe strekkend verzoek als
bedoeld in die wet hoeft te worden ingediend.

In de toelichting wordt opgemerkt dat indien de afnemer extra garanties
omtrent de data wenst, bijvoorbeeld inzake de levering of samenstelling
van datasets, dit niet wordt aangemerkt als hergebruik en dus geen
‘gratis’ verstrekking plaatsvindt. Wanneer de afnemer meer eisen
stelt aan de data zoals leveringsfrequentie, dan worden hiervoor
afspraken gemaakt tussen afnemer en leverancier.

De Afdeling merkt op dat voorkomen zal moeten worden dat de databank een
oneigenlijk concurrentievoordeel betekent voor de NBd ten opzichte van
marktpartijen. Gegevensverstrekking uit de databank aan de NBd zal bij
de uitvoering van niet-wettelijke taken op dezelfde basis en volgens
dezelfde tarifering behoren plaats te vinden zoals die geldt voor de
andere afnemers.

De Afdeling adviseert in de toelichting hierop in te gaan en het
wetsvoorstel aan te passen.

2.	Aanwijzingsbevoegdheid bij interbestuurlijk toezicht

In de toelichting wordt ruim aandacht besteed aan alternatieve
oplossingen voor het in de toelichting omschreven probleem. Een van de
varianten die besproken en verworpen worden, houdt in dat alle
wegbeheerders zelf verantwoordelijk blijven voor het maken van een
ontwerp en dat door de nationale organisatie toetsing van die plannen
plaatsvindt, met de mogelijkheid dat de organisatie naar aanleiding van
die toetsing een bindende aanwijzing geeft aan de betrokken
wegbeheerder. Een bindende aanwijzingsbevoegdheid past, zo vervolgt de
toelichting, niet goed binnen de kabinetsvisie op interbestuurlijk
toezicht.

De Afdeling merkt op dat dit laatste op zichzelf juist is, maar dat een
specifieke aanwijzingsbevoegdheid in de bijzondere wet ook niet nodig is
om interbestuurlijk toezicht te kunnen uitoefenen. De Provinciewet,
Gemeentewet en Waterschapswet geven het naast hogere bestuur de
mogelijkheid op te treden indien het decentrale bestuur een bij wet
gevorderde beslissing, handeling of resultaat niet tot stand brengt. Het
toezichthoudende bestuur kan in dat geval daarin zelf voorzien bij
zogeheten besluit tot indeplaatsstelling; in dat besluit wordt (behalve
in spoedeisende gevallen) aan het decentrale bestuur een termijn gegund
om alsnog zelf te voorzien in hetgeen het besluit vordert. Met het
besluit tot indeplaatsstelling als stok achter de deur kan dus hetzelfde
resultaat worden bereikt als met een aanwijzingsbevoegdheid.

De Afdeling adviseert de toelichting op dit punt bij te stellen.

3.	Betrokkenheid particuliere wegbeheerders bij de planvorming

Particuliere wegbeheerders worden geen partij bij de
bestuursovereenkomst. In de toelichting is aangegeven dat de uitvoering
van de wegbewijzering in samenwerking met de vertegenwoordiging van
wegbeheerders en met de betrokken wegbeheerders en eigenaren zal
plaatsvinden. Nu particuliere wegbeheerders niet vertegenwoordigd zijn
in de Stuurgroepvergadering is de vraag welke waarborgen er zijn dat de
planvorming over de bewegwijzering dusdanig tot stand komt dat ook
rekening wordt gehouden met de belangen van particuliere wegbeheerders,
zoals Schiphol en agrariërs.

Voorts is onduidelijk of een (vastgesteld) ontwerp voor de
bewegwijzering kan worden aangemerkt als een appellabel besluit in de
zin van de Algemene wet bestuursrecht, of dat er sprake is van een
algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel, waartegen geen
bezwaar en beroep kan worden ingesteld. 

De Afdeling adviseert in de toelichting hierop in te gaan. 

4.	De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele
bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de
Raad van State Klik hier als u tekst wilt invoeren.betreffende
no.W14.13.0154/IV

Van de gelegenheid gebruik maken om de 26 begrippen in artikel 1, eerste
lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in alfabetische volgorde te plaatsen.

Artikel 16a, eerste lid, als volgt redigeren: “Onze Minister stelt, na
overleg met de betrokken openbare lichamen en eigenaren van wegen,
ontwerpen voor bewegwijzering vast.”

De twee volzinnen van artikel II onderbrengen in afzonderlijke
artikelleden, nu het twee afzonderlijke normen met verschillend karakter
betreft.

 	Artikel 16, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

 	Toelichting, § 2.1 (Achtergrond).

 	Voorgestelde artikelen 16a en 16, derde lid, van de Wegenverkeerswet
1994.

 	Voorgesteld artikel 16b van de Wegenverkeerswet 1994.

 	Voorgesteld artikel 153a van de Wegenverkeerswet 1994.

 	Op 17 mei 2013 heeft de ministerraad officieel ingestemd met de
wettelijke instelling van de NBd. Tot het wetsvoorstel in werking is
getreden zullen de wegbeheerders vrijwillig gebruik maken van de
diensten van de NBd, die op 1 april 2013 van start is gegaan.

 	Toelichting, § 2.3 (Te borgen publieke belangen); § 2.5 (Onderzochte
alternatieven)

 	Toelichting, § 5.1 (Samenwerking in plaats van handhaving).

 	Toelichting, § 3 (Verhouding tot bestaande regelgeving).

 	Toelichting, § 5.3 (Financiële gevolgen).

 	Artikel 25i van de Mededingingswet.

 	Toelichting, § 4 (Hoofdlijnen van het voorstel).

 	Voorgesteld artikel 16b van de Wegenverkeerswet 1994.

 	Toelichting op artikel I, onderdeel C.

 	Toelichting, § 2.4 (Onderzochte alternatieven), onder “Overige
alternatieven”.

 	Artikelen 121 Provinciewet, 124 Gemeentewet en 60 Waterschapswet.

 	Artikelen 7:1 en 8:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

 PAGE   1 

  PAGE  2 

 PAGE   I 

........................................................................
...........

AAN DE KONING