[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940-1945 in verband met een technische aanpassing van de berekening van de nabestaandenuitkering voor alleenstaande ouders en een verduidelijking van de Werkloosheidswet

Eindtekst

Nummer: 2014D12615, datum: 2014-04-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2014Z01284:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

3 april 2014





	Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Wet uitkeringen
burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 in verband met een technische
aanpassing van de berekening van de nabestaandenuitkering voor
alleenstaande ouders en een verduidelijking van de Werkloosheidswet







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van 

Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te
verduidelijken dat bij de berekening van de nabestaandenuitkering voor
alleenstaande ouders rekening gehouden wordt met de alleenstaande
ouderkorting en dat het wenselijk is in de Werkloosheidswet te
verduidelijken dat werkgevers die eigenrisicodrager zijn en uitkeringen
zelf uitbetalen premies afdragen over deze uitkeringen, zoals zij ook
premies afdragen over het loon.

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I ALGEMENE NABESTAANDENWET

In artikel 17, tweede lid, van de Algemene nabestaandenwet wordt
“uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de
Wet op de loonbelasting 1964” vervangen door: de algemene
heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting
1964 en de alleenstaande-ouderkorting, bedoeld in artikel 8.15, derde
lid, eerste zin, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

ARTIKEL II WET UITKERINGEN BURGER-OORLOGSSLACHTOFFERS 1940-1945

Artikel 15, vierde lid, van de Wet uitkeringen
burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 komt te luiden:

4. De uitkering, berekend met toepassing van het eerste lid, onder a,
bedraagt niet meer dan een bedrag ter grootte van 80% van het bedrag,
bedoeld in artikel 10, achtste lid, onder b, vermenigvuldigd met 3/4 en
vermeerderd met een bedrag ter grootte van 20% van het bedrag dat na
inhouding van loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen voor
een persoon die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene
Ouderdomswet bedoelde leeftijd nog niet heeft bereikt, gelijk is aan 90%
van het netto-minimumloon, rekening houdend met de algemene
heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting
1964 en de alleenstaande-ouderkorting, bedoeld in artikel 8.15, derde
lid, eerste zin, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

ARTIKEL III WERKLOOSHEIDSWET

In artikel 11 van de Werkloosheidswet wordt, onder vernummering van het
derde tot vierde lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende:

3. Indien een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 40, aanhef,
eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen de uitkering,
bedoeld in artikel 8, onderdeel a, van de Ziektewet op grond van artikel
63a van de Ziektewet betaalt of de uitkering op grond van de Wet werk en
inkomen naar arbeidsvermogen, bedoeld in artikel 8a, eerste lid, van de
Ziektewet op grond van artikel 82 juncto 84 van de Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen betaalt, treedt voor de toepassing van het eerste
lid deze eigenrisicodrager als werkgever in de plaats van het UWV,
onafhankelijk van het voortbestaan van de dienstbetrekking met die
eigenrisicodrager.

ARTIKEL IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 2 september 2013 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet, de Wet
op het kindgebonden budget, de Wet werk en bijstand, de Wet
inkomstenbelasting 2001, de Wet studiefinanciering 2000 en enige andere
wetten in verband met hervorming en versobering van de kindregelingen
(Kamerstukken 33 716) tot wet wordt verheven en in werking treedt, komt
artikel 15, vierde lid, Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers
1940-1945 als volgt te luiden:

4. De uitkering, berekend met toepassing van het eerste lid, onderdeel
a, bedraagt niet meer dan een bedrag ter grootte van 80% van het bedrag,
bedoeld in artikel 10, achtste lid, onder b, vermenigvuldigd met 3/4 en
vermeerderd met een bedrag ter grootte van 20% van het bedrag dat na
inhouding van loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen voor
een persoon die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene
Ouderdomswet bedoelde leeftijd nog niet heeft bereikt, gelijk is aan 90%
van het netto-minimumloon, rekening houdend met de algemene
heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting
1964.

ARTIKEL IVa

	De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Na het vierde lid wordt een lid ingevoegd, onder vernummering van
het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, luidende:

	5. De inspecteur stelt, in geval aan een werkgever toestemming is
verleend om zelf het risico te dragen van betaling van ziekengeld of
WGA-uitkering en overlijdensuitkeringen als bedoeld in artikel 40,
eerste lid, alsmede in geval het door de werkgever zelf dragen van het
risico, bedoeld in artikel 40, eerste lid, is geëindigd of wordt
beëindigd, de vastgestelde opslag of korting, bedoeld in het derde lid,
opnieuw bij voor bezwaar vatbare beschikking vast met ingang van de
datum waarop het zelf dragen van het risico aanvangt dan wel is
geëindigd of wordt beëindigd.

	2. Na het zesde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, onder vernummering
van het zevende lid (nieuw) tot achtste lid, luidende:

	7. De inspecteur is bevoegd tot herziening van een beschikking op grond
van dit artikel indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat
de beschikking is gegeven op grond van onjuiste of onvolledige gegevens.
Een herziening ten nadele van de werkgever is uitsluitend mogelijk
indien deze tekortkoming een gevolg is van een feit dat aan de werkgever
of de gewezen werkgever kan worden toegerekend of redelijkerwijs kenbaar
had kunnen zijn. De inspecteur stelt de herziening vast bij voor bezwaar
vatbare beschikking. De bevoegdheid tot herziening werkt uiterlijk terug
tot en met 1 januari van enig jaar waarop de beschikking betrekking
heeft en vervalt door verloop van 5 jaren na het einde van het
kalenderjaar waarop de beschikking betrekking heeft.

B

	Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Na het elfde lid wordt een lid ingevoegd, onder vernummering van het
twaalfde tot en met zestiende lid tot dertiende tot en met zeventiende
lid, luidende:

	12. De inspecteur is bevoegd tot intrekking van de beschikking, bedoeld
in het eerste lid, indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden
dat de beschikking is verleend op grond van onjuiste of onvolledige
gegevens en deze tekortkoming een gevolg is van een feit dat aan de
werkgever of de gewezen werkgever kan worden toegerekend of
redelijkerwijs kenbaar had kunnen zijn. De inspecteur stelt de
intrekking van de beschikking vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
De bevoegdheid tot intrekking werkt uiterlijk terug tot en met 1 januari
van enig jaar waarop de beschikking betrekking heeft en vervalt door
verloop van 5 jaren na het einde van het kalenderjaar waarop de
beschikking betrekking heeft.

	2. In het veertiende lid (nieuw) wordt “twaalfde lid” vervangen
door: dertiende lid.

	3. In het vijftiende lid (nieuw) wordt “twaalfde en dertiende lid”
vervangen door: dertiende en veertiende lid.

C

	Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het derde lid komt te luiden:

	3. De inspecteur beslist ambtshalve of op verzoek van de werkgever bij
voor bezwaar vatbare beschikking over het verzekerd zijn op grond van de
werknemersverzekeringen.

	2. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, onder vernummering van het
vierde tot en met achtste lid tot vijfde tot en met negende lid,
luidende:

	4. De inspecteur is bevoegd tot herziening van de beschikking, bedoeld
in het derde lid, indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat
de beschikking is verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens
en deze tekortkoming een gevolg is van een feit dat aan de werkgever kan
worden toegerekend of redelijkerwijs kenbaar had kunnen zijn. De
inspecteur stelt de herziening van de beschikking vast bij voor bezwaar
vatbare beschikking. De bevoegdheid tot herziening werkt uiterlijk terug
tot en met 1 januari van enig jaar waarop de beschikking betrekking
heeft en vervalt door verloop van 5 jaren na het einde van het
kalenderjaar waarop de beschikking betrekking heeft.

	3. In het vijfde lid (nieuw) wordt “de artikelen 95 of 97”
vervangen door: de artikelen 40, 95 of 97.

	4. In het negende lid (nieuw) wordt “Het zesde lid” vervangen door:
Het zevende lid.

D

	Aan artikel 95 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. De inspecteur is bevoegd tot herziening van de beschikking, bedoeld
in het tweede lid, indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden
dat de indeling van een werkgever bij een sectoronderdeel onjuist is en
deze tekortkoming een gevolg is van een feit dat aan de werkgever kan
worden toegerekend of redelijkerwijs kenbaar had kunnen zijn. De
inspecteur stelt de herziening vast bij voor bezwaar vatbare
beschikking. De bevoegdheid tot herziening werkt uiterlijk terug tot en
met 1 januari van enig jaar waarop de beschikking betrekking heeft en
vervalt door verloop van 5 jaren na het einde van het kalenderjaar
waarop de beschikking betrekking heeft.

E

	Aan artikel 97 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. De inspecteur is bevoegd tot herziening van de beschikking, bedoeld
in het tweede en derde lid, indien enig feit grond oplevert voor het
vermoeden dat de aansluiting bij een sector onjuist is en deze
tekortkoming een gevolg is van een feit dat aan de werkgever kan worden
toegerekend of redelijkerwijs kenbaar had kunnen zijn. De inspecteur
stelt de herziening vast bij voor bezwaar vatbare beschikking. De
bevoegdheid tot herziening werkt uiterlijk terug tot en met 1 januari
van enig jaar waarop de beschikking betrekking heeft en vervalt door
verloop van 5 jaren na het einde van het kalenderjaar waarop de
beschikking betrekking heeft.

F

	Na artikel 122l wordt een artikel met opschrift ingevoegd, luidende:

Artikel 122m Overgangsbepaling toepassing AWR op beschikkingen
eigenrisicodragen

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 januari 2014 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Wet
uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 in verband met een
technische aanpassing van de berekening van de nabestaandenwet voor
alleenstaande ouders en een verduidelijking van de Werkloosheidswet
(Kamerstukken 33 855) tot wet wordt verheven en artikel IVa, onderdeel
C, onderdeel 3, van die wet in werking treedt en uiterlijk op de dag
voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding beroep is ingesteld tegen
de uitspraak op bezwaar van de inspecteur op grond van artikel 40,
blijft het recht van toepassing zoals dat gold op die dag.

ARTIKEL V

1. De artikelen I en II van deze wet treden in werking met ingang van de
dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt
geplaatst en werken terug tot en met 1 juli 2013. Deze artikelen werken
terug tot en met 1 oktober 2013 voor personen die voor 29 maart 2013
recht op een halfwezenuitkering hadden.

2. Artikel III van deze wet treedt in werking met ingang van de dag na
de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst
en werkt terug tot en met 1 juli 2013.

3. Artikel IV treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

4. Artikel IVa van deze wet treedt in werking met ingang van de dag na
de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt
geplaatst, met uitzondering van artikel IVa, onderdeel A, dat in werking
treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad
waarin deze wordt geplaatst, en terug werkt tot en met 19 oktober 2013.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1