[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Afschrift van het antwoord op een burgerbrief over een vermoeden van misstanden bij de Hogeschool InHolland

Brief regering

Nummer: 2014D13294, datum: 2014-04-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2014Z06767:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 april 2014

Met mijn brief van 19 december 2013 heb ik u geïnformeerd over de
behandeling van de brieven van mevrouw V. en de heer F. over een
vermoeden van misstanden bij de Hogeschool InHolland.

Zoals ik reeds in mijn bovengenoemde brief heb vermeld, heeft de Raad
van Toezicht van de hogeschool de klacht van de heer F. over de
handelwijze van het College van Bestuur in behandeling genomen, nadat ik
de raad om commentaar had gevraagd. In het kader van het onderzoek heeft
de Raad van Toezicht het College van Bestuur gevraagd te reageren op de
inhoud van de melding. Vervolgens heeft een gesprek plaatsgevonden met
mevrouw V. en de heer F. dat niet inhoudelijk van aard was maar meer
gericht was op de onafhankelijke status van het onderzoek en dat het
onderzoek zou moeten worden verricht door een onafhankelijke externe
partij. Daarbij is er van de kant van de Raad van Toezicht op gewezen
dat een melding is gedaan in het kader van de Klokkenluiderregeling bij
de Raad van Toezicht en dat de voorzitter van die raad, conform die
regeling, opdrachtgever is van het onderzoek. Ondanks herhaald verzoek,
hebben mevrouw V. en de heer F. daarna een uitnodiging voor een gesprek
afgeslagen. Eind februari is een laatste uitnodiging gezonden, waarbij
tevens is vermeld dat als geen gehoor wordt gegeven aan de uitnodiging
het onderzoek zal worden afgesloten op basis van de schriftelijke input
van klagers.

De heer F. heeft zich recent tot mij gewend met het verzoek zorg te
dragen voor een onafhankelijk onderzoek. In reactie daarop heb ik hem
erop gewezen dat ik geen rol kan spelen in een conflict tussen een
student en een instelling en evenmin een instelling opdracht kan geven
tot het uitvoeren van een intern onderzoek. Voorts heb ik hem gewezen op
de bestaande interne en externe rechtsgang die hem en mevrouw V. ten
dienste staan. Een afschrift van deze brief doe ik u hierbij toekomen.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Bussemaker