[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33837, bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 4 juni 2014)

Wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 onder andere in verband met het invoeren binnen de rijksdienst van verplichtingen-kasagentschappen en van een gezamenlijke accountantsdienst en in verband met het uitbreiden van de voorhangprocedure bij de Staten-Generaal ter zake van bepaalde privaatrechtelijke rechtshandelingen door het Rijk (Zesde wijziging van de Comptabiliteitswet 2001)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2014D13648, datum: 2014-04-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2014Z00123:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 04-06-2014)



	33 837	Wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 onder andere in verband
met het invoeren binnen de rijksdienst van
verplichtingen-kasagentschappen en van een gezamenlijke
accountantsdienst en in verband met het uitbreiden van de
voorhangprocedure bij de Staten-Generaal ter zake van bepaalde
privaatrechtelijke rechtshandelingen door het Rijk (Zesde wijziging van
de Comptabiliteitswet 2001)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen dat het wenselijk is de
Comptabiliteitswet 2001 te wijzigen onder andere in verband met het
invoeren binnen de rijksdienst van verplichtingen-kasagentschappen en
van een gezamenlijke accountantsdienst en in verband met het uitbreiden
van de voorhangprocedure bij de Staten-Generaal ter zake van bepaalde
privaatrechtelijke rechtshandelingen door het Rijk;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Comptabiliteitswet 2001 wordt als volgt gewijzigd.

A

	Aan artikel 1 wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt:

	6. In afwijking van het derde lid wordt de begrotingsstaat van
nationale schuld vastgesteld bij de wet waarmee de departementale
begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën wordt vastgesteld.

B

Aan artikel 3, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het
eind van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel e toegevoegd, dat
luidt:

e. de toevoegingen en onttrekkingen aan een kasreserve als bedoeld in
artikel 11a, zevende lid.

C 

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De toelichting bij de begrotingsstaat biedt in algemene zin of per
begrotingsartikel inzicht in relevante met de beleids- en
bedrijfsvoering samenhangende aspecten, waarvoor Onze betrokken Minister
mede op grond van de artikelen 20 en 21 verantwoordelijk is.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Onze Minister van Financiën schrijft met toepassing van artikel 18,
eerste lid, aanhef en onder a, de relevante aspecten, bedoeld in het
eerste lid, voor.

3. Het derde lid vervalt.

4. In het vierde en het vijfde lid wordt "beleidsartikel" vervangen
door: begrotingsartikel.

D

Artikel 6, vierde lid, vervalt.

E

	Onder het schrappen van het cijfer 1 voor het eerste lid van artikel 8
vervalt het tweede lid van dat artikel.

F

Artikel 9, vierde lid, vervalt.

G

	Na artikel 11 wordt een paragraaf 2a "De
verplichtingen-kasagentschappen" ingevoegd, waarin artikel 11a wordt
opgenomen, dat luidt:

Artikel 11a

	1. Indien voor een dienstonderdeel van een ministerie een afwijkend
beheer wenselijk is, kan Onze betrokken Minister in overeenstemming met
Onze Minister van Financiën besluiten dat dienstonderdeel in te richten
als een verplichtingen-kasagentschap.

2. Een verplichtingen-kasagentschap is een dienstonderdeel waarvoor
beheersregels gelden die afwijken van zowel de regels die gelden voor
reguliere dienstonderdelen als van de regels die gelden voor
baten-lastendiensten.

3. Op een besluit als bedoeld in het eerste lid, is artikel 10, tweede
tot en met vijfde en zevende lid, van overeenkomstige toepassing.

4. De artikelen 11, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 52, tweede
lid, zijn op een verplichtingen-kasagentschap van overeenkomstige
toepassing.

5. In de aparte staat in de begroting voor de
verplichtingen-kasagentschappen wordt voor elk
verplichtingen-kasagentschap het totaal van de geraamde financiële
verplichtingen, het totaal van de geraamde uitgaven en het totaal van de
geraamde ontvangsten opgenomen.

6. In de aparte staat in het departementaal jaarverslag voor de
verplichtingen-kasagentschappen wordt voor elk
verplichtingen-kasagentschap het totaal van de gerealiseerde financiële
verplichtingen, het totaal van de gerealiseerde uitgaven en het totaal
van de gerealiseerde ontvangsten opgenomen.

7. Een verplichtingen-kasagentschap kan met instemming van Onze Minister
van Financiën en onder door hem te stellen voorwaarden een kasreserve
aanhouden.

8. Onze Minister van Financiën stelt nadere regels met betrekking tot
verplichtingen-kasagentschappen.

H

	In artikel 17, derde lid, vervalt het zinsdeel “als bedoeld in
artikel 5, derde lid”.

I

Na artikel 24 wordt artikel 24a ingevoegd, dat luidt:

Artikel 24a

	1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder subsidieregeling
verstaan een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële
regeling op grond waarvan een subsidie kan worden verstrekt, waarop
ingevolge artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht titel 4.2 van
die wet van toepassing is.

2. Een subsidieregeling van het Rijk bevat een tijdstip waarop die
regeling vervalt. 

Dit tijdstip valt niet later dan het tijdstip waarop na de
inwerkingtreding van die regeling vijf jaren zijn verstreken.

3. Een regeling die strekt tot het verstrekken van subsidie onder in
belangrijke mate dezelfde criteria voor in belangrijke mate dezelfde
activiteiten als een in overeenstemming met het tweede lid vervallen
regeling, wordt niet eerder vastgesteld dan 30 dagen nadat het ontwerp
van die regeling met motieven omkleed aan de Tweede Kamer der
Staten-Generaal is overgelegd.

4. Een regeling die strekt tot wijziging van het tijdstip waarop een
subsidieregeling vervalt, wordt niet eerder vastgesteld dan 30 dagen
nadat het ontwerp van die regeling met motieven omkleed aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal is overgelegd. 

5. In afwijking van het tweede lid, tweede volzin, kan een
subsidieregeling een tijdstip waarop de regeling vervalt, bevatten, dat
gelegen is later dan vijf jaren na inwerkingtreding. 

Een dergelijke regeling wordt niet eerder vastgesteld dan 30 dagen nadat
het ontwerp van die regeling met motieven omkleed aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal is overgelegd.

6. Subsidieregelingen die eindigen op of na 1 juli 2014 en
subsidieregelingen die geen einddatum kennen bij inwerkingtreding van
dit artikel worden voorzien van een vervaldatum die niet later ligt dan
1 juli 2017, tenzij het ontwerp van een subsidieregeling daartoe met
overeenkomstige toepassing van het vijfde lid met een langere
geldingsduur aan de Tweede Kamer is overgelegd. 

J 

	Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden:

4. Onze Minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van
de overtollige roerende zaken bij het Rijk.

2. Na het vierde lid wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt:

5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is
verantwoordelijk voor het beheer van de overtollige onroerende zaken bij
het Rijk.

K

	Artikel 32, tweede lid, komt te luiden:

2. Onze Minister van Financiën is verantwoordelijk voor het
privaatrechtelijk beheer van de roerende zaken die aan de Staat
toebehoren dan wel zijn toevertrouwd en Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het
privaatrechtelijk beheer van de onroerende zaken die aan de Staat
toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover voor dat
beheer niet bij of krachtens de wet een of meer van Onze andere
Ministers verantwoordelijk zijn gesteld.

L

	In artikel 34 vervallen het vijfde tot en met achtste lid.

M

Na artikel 34 worden de volgende artikelen ingevoegd, die luiden:

Artikel 34a

De procedure, bedoeld in artikel 34, eerste, derde en vierde lid, is
tevens van toepassing op een voornemen tot het verrichten van de
volgende privaatrechtelijke rechtshandelingen door de Staat:

a. het verstrekken aan een privaatrechtelijke rechtspersoon van eigen
vermogen, van leningen met wezenlijke kenmerken van eigen vermogen of
van garanties ten aanzien van de omvang van het eigen vermogen; 

b. het overnemen van schuldtitels of aandelen van een privaatrechtelijke
rechtspersoon die door een derde partij worden gehouden;

c. het overnemen van risico’s van financiële activa van een
privaatrechtelijke rechtspersoon, indien dat overnemen bedoeld is ter
versterking van de solvabiliteit van de privaatrechtelijke
rechtspersoon.

Artikel 34b

1. De procedure, bedoeld in artikel 34, eerste, derde en vierde lid, is
niet van toepassing op een voornemen tot het verrichten van een
privaatrechtelijke rechtshandeling, bedoeld in artikel 34, eerste lid,
en in artikel 34a, aanhef en onder a tot en met c, indien:

a. een wettelijke regeling voorziet in een rechtsgrond specifiek voor
het verrichten van die rechtshandeling;

b. het verstrekken van eigen vermogen voortvloeit uit een eerder
verstrekte garantie als bedoeld in artikel 34a, aanhef en onder a;

c. een rechtshandeling niet ten doel heeft het relatieve belang van de
Staat in het eigen vermogen van de betrokken rechtspersoon te verhogen;

d. het volgen van de procedure, bedoeld in artikel 34, eerste, derde en
vierde lid, strijdig is met een wettelijke regeling;

e. met de rechtshandeling een geringer financieel belang is gemoeid dan
een door Onze Minister van Financiën vast te stellen bedrag, dat voor
de verschillende categorieën rechtshandelingen verschillend kan worden
vastgesteld.

2. Over een voorstel van een wettelijke regeling als bedoeld in het
eerste lid, aanhef en onder a, wordt, indien dat voorstel betrekking
heeft op rechtshandelingen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, vóór de
indiening van het voorstel bij de Tweede Kamer met de Algemene
Rekenkamer overleg gevoerd.

Artikel 34c

1. Onze Minister van Financiën informeert de Staten-Generaal jaarlijks
over het te voeren en gevoerde beleid met betrekking tot:

a. het verwerven, het bezit en het vervreemden van vermogen in
privaatrechtelijke rechtspersonen, indien aan dat vermogen wezenlijke
kenmerken van eigen vermogen zijn verbonden;

b. het overnemen, het beheer en het afstoten van risico’s van
financiële activa, bedoeld in artikel 34a, onder c.

2. De verstrekte informatie bevat met betrekking tot het vervreemden van
vermogen, bedoeld in het eerste lid, onder a, en het overdragen van
risico’s, bedoeld in het eerste lid, onder b, in elk geval de daarbij
te hanteren of gehanteerde uitgangspunten.

N

	Aan artikel 38, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, die komt te
luiden:

	Voor zover de regels inzake het materieelbeheer betrekking hebben op
onroerend materieel worden die regels gesteld door Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

O

	Artikel 50 vervalt.

P

	Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De toelichting bij de verantwoordingsstaat biedt in algemene zin of
per begrotingsartikel inzicht in de relevante met de beleids- en
bedrijfsvoering samenhangende aspecten, waaraan in de toelichting bij de
begrotingsstaat, bedoeld in artikel 5, eerste lid, aandacht is
geschonken.

2. Het derde lid vervalt.

3. In het vierde lid wordt "beleidsartikel" twee maal vervangen door:
begrotingsartikel.

Q

	Artikel 55 vervalt.

R

	Artikel 55a wordt vernummerd tot 55.

S

	In artikel 60, derde lid, wordt “accountantsdiensten” vervangen
door: auditdienst van het Rijk.

T

	Onder vervanging van de puntkomma door een punt aan het eind van
onderdeel c vervalt in artikel 61, tweede lid, het onderdeel d.

U

	Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, aanhef, wordt “de accountantsdienst van hun
ministerie” vervangen door: de auditdienst van het Rijk.

2. In het tweede, derde en vierde lid wordt “accountantsdienst”
vervangen door: auditdienst van het Rijk.

3. In het vijfde en het zesde lid wordt “accountantsverklaring”
vervangen door: controleverklaring.

V

	Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de accountantsdienst van zijn
ministerie” vervangen door: de auditdienst van het Rijk.

2. In het tweede lid wordt “accountantsdienst” vervangen door:
auditdienst van het Rijk.

W

	Artikel 68 komt te luiden:

1. Onze Minister van Financiën benoemt na overleg met Onze andere
Ministers het hoofd van de auditdienst van het Rijk.

2. Onze Minister van Financiën doet schriftelijk mededeling aan de
Algemene Rekenkamer van een benoeming.

X

	Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Onze Minister van Financiën stelt regels met betrekking tot de
controle, bedoeld in artikel 66, eerste tot en met vierde lid.

2. In het tweede lid wordt “accountantsverklaring” vervangen door:
controleverklaring.

Y

	In artikel 91, zeventiende lid, wordt de zinsnede
“rechtspersoonlijkheid bezittende lichamen, bedoeld in artikel 8,
eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, voor zover deze
niet bij de wet zijn ingesteld,” vervangen door: rechtspersoonlijkheid
bezittende lichamen, bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

ARTIKEL II

Het Besluit taak DAD vervalt op het moment van inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel X van deze wet.

ARTIKEL III

Artikel I, Onderdeel I, is niet van toepassing op subsidieregelingen die
vóór 1 oktober 2012 in werking zijn getreden en eindigen vóór
1 juli 2014. 

ARTIKEL IV

1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2014. 

2. De onderdelen A en C van artikel I van deze wet werken terug tot en
met 1 juli 2013.

3. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt
uitgegeven na 31 december 2013, dan treedt zij in werking met ingang van
de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst en
werkt zij terug tot en met 1 januari 2014, met uitzondering van de
onderdelen A en C van artikel I die terugwerken tot en met 1 juli 2013.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven 

De Minister van Financiën, 

 

 

 PAGE    

 PAGE   6