[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33802, bijgewerkt t/m nr. 8 (2e NvW d.d. 28 mei 2015)

Regels omtrent de overheidszorg op het gebied van meteorologie en seismologie (Wet taken meteorologie en seismologie)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2014D14594, datum: 2015-05-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z21924:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 28 mei 2015)



	33 802 	Regels omtrent de overheidszorg op het gebied van meteorologie
en seismologie (Wet taken meteorologie en seismologie)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is dat de
overheidszorg op het gebied van meteorologie en seismologie wordt
vastgelegd;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

overheidsbedrijven: overheidsbedrijven als bedoeld in artikel 25g van de
Mededingingswet, voor zover zij een publiekrechtelijke taak uitvoeren. 

Artikel 2 

Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen.

HOOFDSTUK 2. ZORGPLICHT METEOROLOGIE EN SEISMOLOGIE

Artikel 3 

1. Onze Minister draagt zorg voor:

a. het kosteloos verstrekken van algemene weerberichten omtrent de
toestand van het huidige weer en het te verwachten weer;

b. waarschuwingen aan het algemeen publiek bij verwacht of werkelijk
gevaarlijk of maatschappij-ontwrichtend weer of waarschuwingen bij
calamiteiten waarbij het weer een belangrijke rol speelt;

c. het voortbrengen of verzamelen van meteorologische, seismologische en
andere geofysische gegevens in het kader van de uitvoering van de taken
bedoeld in dit artikel;

d. het beheer en onderhoud van de voor de uitvoering van zijn taken
noodzakelijke technische infrastructuur;

e. het overeenkomstig ministeriële regeling desgevraagd ondersteunen
van bestuursorganen, de rechterlijke organisatie, overheidsbedrijven of
openbare lichamen op het terrein van meteorologie, seismologie of andere
geofysische terreinen bij de uitvoering van aan hen bij of krachtens wet
opgedragen taken;

f. onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek en technologische
ontwikkeling met betrekking tot meteorologie, seismologie en andere
geofysische terreinen;

g. meteorologische, seismologische en andere geofysische gegevens of het
onderzoek, bedoeld in onderdeel f, op verzoek van internationale
organisaties voortbrengen, verzamelen of beschikbaar stellen;

h. het voor hergebruik als bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur,
zonder dat daartoe een verzoek is gedaan op grond van die wet,
beschikbaar stellen van meteorologische, seismologische en andere
geofysische gegevens of onderzoeksresultaten, voor zover intellectuele
eigendomsrechten van anderen dat niet beperken, waarbij er op basis van
een overeenkomst aanvullende dienstverlening kan worden verleend; 

i. internationale samenwerking op het gebied van meteorologie en
seismologie en andere geofysische terreinen; en

j. het verlenen van meteorologische diensten voor de
luchtvaartnavigatie. 

2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:

a. de inhoud, verwachtingstermijn en openbare bekendmaking van algemene
weerberichten of waarschuwingen, bedoeld in het eerste lid,
respectievelijk onderdeel a en onderdeel b;

b. het leveren van de ondersteuning, bedoeld in het eerste lid,
onderdeel e, waarbij de volgende verzoeken altijd worden ingewilligd:

1°. een verzoek om ondersteuning op het terrein van openbare orde,
veiligheid en bevolkingszorg bij verwacht of werkelijk gevaarlijk of
maatschappij-ontwrichtend weer of calamiteiten waarbij het weer een
belangrijke rol speelt; 

2°. een verzoek van de rechterlijke organisatie; of 

3°. een verzoek van de raad, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de
Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid;

c. onderzoek en technologische ontwikkeling als bedoeld in het eerste
lid, onderdeel f, en het daartoe aangaan van
samenwerkingsovereenkomsten; en

d. beschikbaar stellen van meteorologische, seismologische en andere
geofysische gegevens en aanvullende dienstverlening als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel h. 

3. Bij ministeriele regeling kunnen regels gesteld worden over
internationale verplichtingen op het gebied van meteorologie,
seismologie en andere geofysische terreinen.

Artikel 4 

1. Onze Minister stelt ten minste elke vier jaar een programma vast
waarin alle activiteiten zijn opgenomen die hij ingevolge het bij of
krachtens deze wet bepaalde voornemens is uit te voeren.

2. Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden omtrent de
voorbereiding, inrichting en inhoud van het programma.

HOOFDSTUK 3. WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

Artikel 5

1. Onze Minister geeft geen aanwijzingen met betrekking tot de methoden,
volgens welke de onderzoeken, bedoeld in artikel 3, eerste lid,
onderdeel f, worden uitgevoerd en de resultaten die daarvan worden
gerapporteerd.

2. Er is een raad van toezicht die tot zorg heeft de wetenschappelijke
kwaliteit van alle producten en activiteiten, bedoeld in artikel 3,
eerste lid, de onderzoeksmethodiek en de onafhankelijkheid van het
onderzoek te bewaken. De raad rapporteert jaarlijks hierover aan Onze
Minister. Deze rapporten worden ter inzage gelegd.

3. Het totaal aantal leden van de raad van toezicht bedraagt ten minste
vijf leden en ten hoogste zeven leden, waaronder een voorzitter.

4. Onze Minister benoemt leden, waaronder hen die deskundig zijn op het
terrein van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van meteorologie,
seismologie of andere geofysische terreinen, voor een periode van vier
jaren. Een lid van de raad van toezicht is geen door het Rijk
aangestelde ambtenaar. 

5. De voorzitter en de leden van de raad van toezicht ontvangen een
vergoeding overeenkomstig het bepaalde bij de Wet vergoedingen
adviescolleges en commissies.

6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over
de samenstelling, taken en werkzaamheden van de raad van toezicht en de
rechtspositie van zijn leden.

HOOFDSTUK 4. KOSTEN

Artikel 6

1. De volgende kosten worden ten minste integraal doorberekend aan
bestuursorganen en overheidsbedrijven, voor zover deze niet tot de Staat
behoren, indien zij afnemen: 

a. de ondersteuning, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel e; en

b. de aanvullende dienstverlening, bedoeld in artikel 3, eerste lid,
onderdeel h. 

Onze Minister maakt dit inzichtelijk in de administratie. 

2. Artikel 25i, eerste en derde lid, en de krachtens artikel 25m van de
Mededingingswet gestelde regels zijn van overeenkomstige toepassing op
het berekenen van de integrale kosten, bedoeld in het eerste lid. 

HOOFDSTUK 5. WIJZIGINGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7

In artikel 2, eerste lid, van de Ambtenarenwet wordt “de leden van de
KNMI-raad, bedoeld in artikel 11 van de Wet op het Koninklijk Nederlands
Meteorologisch Instituut” vervangen door: de leden van de raad van
toezicht, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet taken
meteorologie en seismologie.

Artikel 8

De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1.1, eerste lid, 1.2a, eerste lid, 1.4, 2.1, tweede lid,
de onderdelen a en b, en derde tot en met vijfde lid, 2.2, eerste lid,
aanhef en onderdeel c, en tweede tot en met zesde lid, 2.3, derde,
vierde en zevende lid, 2.4, eerste, tweede en zesde lid, 2.5, eerste tot
en met derde en negende lid, 2.6, eerste, derde en zevende lid, 2.7,
eerste en derde lid, 2.8, 2.8a, eerste en tweede lid, 2.9, eerste tot en
met derde lid, 2.10, eerste lid, 2.14, tweede tot en met zevende lid,
3.2, eerste lid, onderdeel a, en vierde lid, 3.3, eerste, derde en
vijfde lid, 3.4, eerste tot en met vijfde lid, 3.5, eerste en tweede
lid, derde lid, onderdeel b, vierde en vijfde lid, 3.6, 3.8, tweede lid,
3.13, eerste, derde en vijfde lid, 3.15, tweede lid, 3.16, eerste tot en
met derde lid, 3.17, eerste tot en met vierde lid, 3.19, eerste en
tweede lid, 3.19a, tweede, derde en zesde lid, 3.19c, eerste en tweede
lid, 3.19d, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, 3.19e,
eerste tot en met derde lid, 3.19f, eerste lid, aanhef, tweede tot en
met zesde lid, 3.21, eerste en tweede lid, 3.22, derde en vierde lid,
3.25, eerste en tweede lid, 3.26, tweede en derde lid, 3.27, eerste tot
en met derde lid, 3.28, 3.30, eerste lid, 4.1, eerste tot en met derde
lid, 4.2, tweede tot en met vierde lid, 4.3, eerste tot en met derde
lid, 4.4, eerste en derde lid, 4.5, 4.8, 5.5, derde en vijfde lid, 5.7,
derde lid, 5.11, tweede en vierde lid, 5.13, tweede lid, 5.14, aanhef,
en 5.14d, tweede en zesde tot en met achtste lid, wordt “Onze Minister
van Verkeer en Waterstaat” telkens vervangen door: Onze Minister van
Infrastructuur en Milieu.

B

In artikel 1.2, eerste lid, onderdeel c, wordt na “de artikelen”
ingevoegd: 5.13a, 5.14b,.

C

In het opschrift van titel 5.2 en paragraaf 5.2.1 wordt
“luchtverkeersdiensten” vervangen door: luchtvaartnavigatiediensten.

D

Artikel 5.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt “Onze Minister van Verkeer en
Waterstaat” vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en
Milieu.

2. In het derde lid wordt “Onze Minister van Verkeer en Waterstaat”
vervangen door “Onze Minister van Infrastructuur en Milieu” en komt
“, gedaan in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,” te vervallen.

E

Na artikel 5.13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.13a

1. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu wijst een verlener van
meteorologische diensten voor de luchtvaartnavigatie aan die
verantwoordelijk is voor het beschikbaar maken, stellen en houden van
luchtvaartmeteorologische inlichtingen of delen hiervan.

2. Bij regeling van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu worden
regels gesteld omtrent het beschikbaar maken, stellen en houden van
luchtvaartmeteorologische inlichtingen. 

3. Voor zover de aanwijzing en de regeling, bedoeld in het eerste en
tweede lid, betrekking hebben op het vluchtinformatiegebied Amsterdam
worden zij opgesteld in overeenstemming met Onze Minister van Defensie. 

F

In artikel 5.14a wordt na “artikel 5.13” ingevoegd “, 5.13a”,
wordt “Onze Minister van Verkeer en Waterstaat” vervangen door
“Onze Minister van Infrastructuur en Milieu”, en wordt na
“verleners van luchtverkeersdiensten” ingevoegd: en verleners van
meteorologische diensten voor de luchtvaartnavigatie. 

G

Artikel 5.14b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na “artikel 5.13,” ingevoegd
“5.13a,”, wordt “Onze Minister van Verkeer en Waterstaat”
vervangen door “Onze Minister van Infrastructuur en Milieu”, en
wordt na “luchtverkeersdiensten” ingevoegd: of meteorologische
diensten voor de luchtvaartnavigatie.

2. In het tweede lid wordt na “artikel 5.13,” ingevoegd “5.13a,”
en wordt “Onze Minister van Verkeer en Waterstaat” vervangen door:
Onze Minister van Infrastructuur en Milieu”.

3. Aan het vierde lid, onderdeel a, wordt een zin toegevoegd, luidende:
, dan wel indien het dienstverlening binnen het luchtruim van Bonaire,
Sint Eustatius en Saba betreft, het niet voldoen of kunnen voldoen aan
de bij regeling van Onze Minister gestelde eisen inzake het toezicht op
de dienstverlener of inzake zijn bekwaamheid of geschiktheid. 

H

In de artikelen 5.14e, 5.17, tweede lid, 5.20, negende en elfde lid,
5.23, eerste lid, onderdeel e, tweede en derde lid, 5.30, 6.53, eerste
lid, de onderdelen j en k, en tweede lid, 6.54, eerste en tweede lid,
6.55, eerste en derde tot en met zesde lid, 6.56, eerste en tweede lid,
6.57, 6.58, eerste, en vierde tot en met zesde lid, 6.59, 6.60, eerste
en tweede lid, 6.61, eerste en tweede lid, 6.61a, tweede lid, 7.1,
eerste en derde lid, 8.2a, vierde lid, 8.12, derde en vijfde lid, 8.13,
8.24a, derde lid, 8.25, eerste lid, 8.25b, eerste en tweede lid, 8.25c,
8.25da, eerste tot en met derde lid, 8.25h, vierde lid, 8.25j, 8.29a,
eerste lid, 8.31, eerste en tweede lid, 8.33, 8.36, 8.37, eerste lid,
8.38, 8.40, 8.47a, 8.49, eerste, tweede en vierde lid, 8.51, 8.56,
tweede lid, 8.57, 8.71, 8.75, eerste lid, 8.77, eerste en tweede lid,
8.78, 8.79, 8a.1, eerste, tweede en vierde lid, 8a.2, eerste lid, 8a.3,
tweede lid, 8a.4, derde en vijfde lid, en 8a.5, eerste tot en met derde
lid, wordt “Onze Minister van Verkeer en Waterstaat” telkens
vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

I

Artikel 6.62 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “Onze Minister van Verkeer en Waterstaat”
vervangen door “Onze Minister van Infrastructuur en Milieu” en
“Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij” vervangen
door: Onze Minister van Economische Zaken.

2. In het derde lid wordt “Onze Minister van Verkeer en Waterstaat”
vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

J

In de artikelen 8.9, derde lid, 8.23, eerste en vijfde lid, en 8.23a,
eerste en vijfde tot en met negende lid, wordt “Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat” telkens vervangen door “Onze Minister van
Infrastructuur en Milieu” en komt “, in overeenstemming met de
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,”
te vervallen.

K

In de artikelen 8.26 en 8.32 wordt “Onze Minister van Verkeer en
Waterstaat” telkens vervangen door “Onze Minister van Infrastructuur
en Milieu” en komt “ in overeenstemming met de Minister van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer” te vervallen.

L

In artikel 8.29, eerste lid, wordt “Onze Minister van Verkeer en
Waterstaat” telkens vervangen door “Onze Minister van Infrastructuur
en Milieu” en komt “en aan Onze Minister Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer” te vervallen.

M

In artikel 8.70, zesde lid, wordt “Onze Minister van Verkeer en
Waterstaat” vervangen door “Onze Minister van Infrastructuur en
Milieu” en komt “in overeenstemming met de Minister van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer” te vervallen.

N

Artikel 8.72 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat
en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in de plaats
treden van” vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu
in de plaats treedt van.

2. In het tweede lid wordt “Onze Minister van Verkeer en Waterstaat”
vervangen door “Onze Minister van Infrastructuur en Milieu” en komt
“in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer” te vervallen.

O

Artikel 8.73 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “Onze Minister van Verkeer en Waterstaat”
vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Het derde lid word vernummerd tot tweede lid (nieuw).

P

In artikel 8a.6 wordt “het Koninklijk Nederlands Meteorologisch
Instituut” vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

Q

In de artikelen 8a.38, achtste en negende lid, 8a.39, eerste lid, derde
lid, de onderdelen a en b, vierde en vijfde lid, 8a.40, eerste lid en
derde lid, onderdeel b, 8a.41, eerste en tweede lid, 8a.45, eerste,
tweede en vijfde lid, 8a.46, eerste en tweede lid, 8a.48, eerste en
vierde lid, 8a.49, 8a.50, tweede lid, 8a.51, derde lid, aanhef en
onderdeel d, 9.1, eerste en tweede lid, 9.3, 9.6, eerste lid, 9.7,
eerste tot en met derde lid, 9.8, 10.11, eerste lid, onderdeel b, 10.17,
zesde lid, 10.24, 10.25, vierde lid, 10.27, tweede lid, 10.31, 11.1,
eerste lid, onderdeel b, tweede en derde lid, 11.1a, eerste, derde en
vierde lid, 11.2a, derde lid, 11.2b, eerste en derde lid, 11.3, eerste
en vierde lid, 11.7, tweede en vierde lid, 11.15, aanhef,11.16, eerste
lid, aanhef, 11.16a, zesde lid, onderdeel d, en zevende lid, 11.20,
11.22, tweede lid, 11.23, tweede lid, 11.27, 12.2, 12.3a, 12.5, eerste
tot en met derde lid, en 12.6 wordt “Onze Minister van Verkeer en
Waterstaat” telkens vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur
en Milieu.

R

Artikel 8a.44 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu publiceert vóór 30 juni
2010 en vervolgens elke vijf jaar vóór 30 juni in de Staatscourant
welke burgerluchthavens zijn aangeduid als belangrijke luchthavens

2. Het vierde lid vervalt. 

S

Artikel 8a.47 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt “Onze Minister van Verkeer en
Waterstaat” telkens vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur
en Milieu.

2. Het derde lid vervalt

T

In artikel 9.1 wordt “Onze Minister van Binnenlandse Zaken”
vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.

U

In de artikelen 10.12, derde lid, 10.23, 10.33, 10.43, 11.1, eerste lid,
onderdeel d, wordt “Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer” telkens vervangen door: Onze Minister van
Infrastructuur en Milieu.

V

In artikel 12.4 wordt “ministerie van Verkeer en Waterstaat”
vervangen door: Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

W

In de titel van §11.2.1 wordt “Minister van Verkeer en Waterstaat”
vervangen door: Minister van Infrastructuur en Milieu.

Artikel 9

In artikel 1, onderdeel c, van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen
wordt “het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut” vervangen
door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. 

Artikel 10

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze
wet, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een
verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de
praktijk. Hiertoe behoort in ieder geval de mate van toegankelijkheid
van de algemene weerberichten en de waarschuwingen aan het algemeen
publiek in geval van gevaarlijk of maatschappij-ontwrichtend weer.

Artikel 10a

	Indien het bij koninklijke boodschap van 26 april 2013 ingediende
voorstel wet tot wijziging van de Instellingswet Autoriteit Consument en
Markt en enige andere wetten in verband met de stroomlijning van het
door de Autoriteit Consument en Markt te houden markttoezicht (33 622),
tot wet is of wordt verheven en die wet eerder in werking is getreden of
treedt dan deze wet, wordt deze wet artikel 8 als volgt gewijzigd:

A

	In onderdeel H vervallen “8.25da,” en “8.25j”.

B

	Onderdeel W vervalt.

Artikel 11

De Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut wordt
ingetrokken.

Artikel 12

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Artikel 13

Deze wet wordt aangehaald als de: Wet taken meteorologie en seismologie.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1