[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33932 Adv RvSt inzake de Wet koopkrachttegemoetkoming lage inkomens

Wijziging van de Wet werk en bijstand en enige andere wetten in verband met het verstrekken van een koopkrachttegemoetkoming aan lage inkomens (Wet koopkrachttegemoetkoming lage inkomens)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2014D16533, datum: 2014-05-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2014Z08391:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W12.14.0071/III	's-Gravenhage, 17 april 2014

Bij Kabinetsmissive van 25 maart 2014, no.2014000611, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter
overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de
Wet werk en bijstand en enige andere wetten in verband met het
verstrekken van een koopkrachttegemoetkoming aan lage inkomens (Wet
koopkrachttegemoetkoming lage inkomens), met memorie van toelichting.

Het voorstel voorziet in de invoering van een eenmalige
koopkrachttegemoetkoming in 2014 voor personen met een laag inkomen.
Deze wordt opgenomen in de Wet werk en bijstand (Wwb), maar heeft een
bredere werkingssfeer dan alleen diegenen die een bijstandsuitkering
ontvangen. In het voorstel hebben Wwb-uitkeringsgerechtigden en personen
die recht hebben op enkele vergelijkbare uitkeringen, recht op een
eenmalige uitkering van  € 100 voor gezinnen, € 90 voor
alleenstaande ouders en € 70 voor alleenstaanden. Voor personen die
geen uitkering ontvangen maar over een inkomen beschikken van ten
hoogste 110% van de bijstandsnorm, kan – afhankelijk van lokaal beleid
terzake - een tegemoetkoming tot ten hoogste die bedragen worden
verstrekt. 

De Afdeling advisering van de Raad van State begrijpt het voorstel van
de regering zo, dat, in het licht van maatregelen die worden getroffen
om de overheidsfinanciën op orde te brengen, wordt voorzien in gerichte
koopkrachtmaatregelen waarmee de gevolgen van bezuinigingsmaatregelen en
lastenverzwaringen enigszins kunnen worden verzacht. Zij maakt evenwel
opmerkingen over de gekozen doelgroep en over de uitvoeringsaspecten.
Zij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het
wetsvoorstel wenselijk is.

1.	Doelgroep

Met het voorstel wordt beoogd om de gevolgen van de maatregelen die zijn
genomen om de overheidsfinanciën op orde te brengen voor de sociale
minima te verzachten. In de begroting 2014 is daarom een bedrag van €
70 mjn gereserveerd voor een eenmalige koopkrachttegemoetkoming. 

De doelgroep bestaat in ieder geval uit personen die een Wwb-uitkering
of een vergelijkbare uitkering ontvangen. Voor diegenen die geen
uitkering ontvangen  

is het recht op de eenmalige koopkrachttegemoetkoming afhankelijk van
gemeentelijk beleid terzake. 

In de gekozen benadering ligt het zwaartepunt op ondersteuning van de
koopkracht voor niet-actieven met een sociale uitkering. Dit zou
inhouden dat bij de beleidskeuzes die zijn gemaakt om de
overheidsfinanciën op orde te brengen, het onvoldoende zou zijn gelukt
om de meest kwetsbare groepen te ontzien. De Afdeling acht het voorstel
in dat licht bezien onvoldoende onderbouwd. Zij wijst erop, dat de
afgelopen tijd de koopkrachtontwikkeling van minima in het algemeen
gunstiger is dan die van personen met een inkomen rond modaal. De
koopkrachtontwikkeling van die laatstgenoemde groep is de laatste jaren
beperkt en veelal zelfs negatief geweest. In dit verband merkt de
Afdeling voorts op, dat de loonontwikkeling voor grote groepen beperkt
is geweest, terwijl de indexering van de uitkeringen ongemoeid is
gelaten, en dat bij de verschillende aanpassingen van
inkomensondersteunende maatregelen, zoals toeslagen, de laagste
inkomens, in tegenstelling tot de groepen rond modaal, zijn ontzien. De
toelichting gaat niet in op de vraag hoe het voorstel zich tot deze
ontwikkelingen verhoudt.

In het licht van het vorenstaande roept de afbakening van de gekozen
doelgroep mede de vraag op naar de positie van de direct naastgelegen
groep met een net wat hoger inkomen, die niet voor de tegemoetkoming in
aanmerking komt.

Het eenmalige karakter van de voorgestelde maatregelen roept verder de
vraag op naar de situatie in het daaropvolgende jaar: van het ontbreken
van de tegemoetkoming gaat in dat volgende jaar een negatief effect op
de koopkrachtcijfers uit. Daardoor kan vervolgens druk ontstaan om dat
negatieve effect te compenseren, met als gevolg dat een als eenmalig
bedoelde uitkering feitelijk langdurig wordt. 

De Afdeling adviseert de keuze van de gekozen doelgroep ten opzichte van
de hiervoor aangeduide andere groepen dragend te motiveren en zo nodig
het voorstel aan te passen. 

2.	Uitvoering

De verstrekking van de koopkrachttegemoetkoming vindt plaats door middel
van een afzonderlijk uitkeringsproces met afzonderlijke beschikkingen,
mogelijkheid van bezwaar en beroep, verplichte terugvordering bij fraude
en dergelijke. Voorts zal een gemeente die ervoor kiest om ook anderen
dan bijstandsgerechtigden voor de tegemoetkoming in aanmerking te laten
komen, kosten moeten maken om die doelgroep te bereiken: velen zullen
bij de gemeente niet als zodanig bekend zijn. Het gevolg van een en
ander is dat met deze uitkeringen, bij een budgettair beslag van € 60
mjn, € 10 mjn uitvoeringslasten zijn gemoeid; de uitvoeringslasten
bedragen derhalve meer dan 16%. De Afdeling acht deze uitvoeringslasten
zeer hoog in verhouding tot het totale beschikbare bedrag dat met dit
voorstel is gemoeid. 

De Afdeling adviseert nader op het vorenstaande in te gaan en zo nodig
het voorstel aan te passen.

3.	De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele
bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de
Raad van State betreffende no.W12.14.0071/III

Een artikel toevoegen waarmee de citeertitel wordt vastgesteld, nu
blijkens het opschrift een citeertitel wenselijk wordt geacht.

 	Kamerstukken II 2013/14, 33 750-XV, nr. 2. 

 	Zie Kamerstukken II 2012/13, 33 400, nr. 89, Kamerstukken II 2013/14,
33 750, nr. 3. Zie ook Centraal Planbureau, Centraal Economisch Plan
2014, blz. 98-99, waaruit naar voren komt dat het reëel beschikbaar
inkomen tussen 2001 en 2015 voor personen met een arbeidsinkomen per
saldo negatief was, terwijl dit voor personen met een uitkering met meer
dan 20 % is gestegen. 

 PAGE   1 

  PAGE  2 

 PAGE   I 

........................................................................
...........

AAN DE KONING