[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33834, bijgewerkt t/m nr. 11 (overgenomen amendement d.d. 20 mei 2014)

Wijziging van de Wet milieubeheer (jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden en elektronisch register hernieuwbare energie vervoer)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2014D18409, datum: 2014-05-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z25407:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 11 (overgenomen amendement d.d. 20 mei 2014)



	33 834	Wijziging van de Wet milieubeheer (jaarverplichting hernieuwbare
energie vervoer, hernieuwbare brandstofeenheden en elektronisch register
hernieuwbare energie vervoer







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is een
jaarverplichting voor hernieuwbare energie vervoer op te leggen en
regels te stellen voor hernieuwbare brandstofeenheden en het
elektronische register hernieuwbare energie vervoer;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 vervalt het begrip “energie uit hernieuwbare bronnen”
en de daarbij behorende begripsomschrijving. 

B

In artikel 2.2, eerste lid, wordt “titel 12.4” vervangen door: titel
9.7.

C

Na titel 9.6 wordt een titel ingevoegd, luidende:

Titel 9.7. Hernieuwbare energie vervoer

§ 9.7.1. Algemeen

Artikel 9.7.1.1

In deze titel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

benzine: ongelode lichte olie als bedoeld in artikel 26, tweede lid, van
de Wet op de accijns;

biobrandstof: biobrandstof als bedoeld in artikel 2, onderdeel i, van de
richtlijn hernieuwbare energie;

diesel: gasolie als bedoeld in artikel 26, vierde lid, van de Wet op de
accijns;

duurzaamheidssysteem: vrijwillig systeem als bedoeld in artikel 18,
vierde lid, van de richtlijn hernieuwbare energie dat door de Europese
Commissie is erkend;

energie-inhoud: energie-inhoud als genoemd in bijlage III bij de
richtlijn hernieuwbare energie of indien niet opgenomen in die bijlage
berekend volgens bij ministeriële regeling te stellen regels;

	hernieuwbare brandstof: energie voor vervoer die is:

	1°. geen elektriciteit of biobrandstof;

2°. geproduceerd uit hernieuwbare bronnen als bedoeld in artikel 2,
onderdeel a, van de richtlijn hernieuwbare energie, met behulp van
energie uit hernieuwbare bronnen als bedoeld in dat artikel;

hernieuwbare brandstofeenheid: hernieuwbare brandstofeenheid als bedoeld
in artikel 9.7.3.1;

hernieuwbare energie vervoer: energie uit hernieuwbare bronnen als
bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de richtlijn hernieuwbare energie
bestemd voor vervoer;

importeur: onderneming die benzine, diesel, vloeibare biobrandstof of
vloeibare hernieuwbare brandstof invoert in Nederland, maar geen houder
van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats als bedoeld in artikel
1a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns voor minerale
oliën als bedoeld in artikel 25 van die wet of geregistreerde
geadresseerde als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel l, van
die wet voor minerale oliën als bedoeld in artikel 25 van die wet is;

inboeker: onderneming die:

1°. houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats als
bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns
voor minerale oliën als bedoeld in artikel 25 van die wet is, 

2°. geregistreerde geadresseerde als bedoeld in artikel 1a, eerste lid,
onderdeel l, van die wet voor minerale oliën als bedoeld in artikel 25
van die wet is, 

3°. importeur is, dan wel 

4°. elektriciteit of gasvormige biobrandstof levert aan wegvoertuigen
in Nederland;

inboekfaciliteit: eigenschap van een rekening in het register die de
inboeking van hernieuwbare energie vervoer overeenkomstig artikel
9.7.4.1 mogelijk maakt;

jaarverplichting: aantal hernieuwbare brandstofeenheden dat de
leverancier tot eindverbruik is verschuldigd op grond van artikel
9.7.2.1;

jaarverplichtingfaciliteit: eigenschap van een rekening in het register
die een leverancier tot eindverbruik ingevolge artikel 9.7.2.2 heeft om
aan zijn jaarverplichting te voldoen;

leverancier tot eindverbruik: houder van een vergunning voor een
accijnsgoederenplaats als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel
b, van de Wet op de accijns voor minerale oliën als bedoeld in artikel
25 van die wet, of geregistreerde geadresseerde als bedoeld in artikel
1a, eerste lid, onderdeel l, van die wet voor minerale oliën als
bedoeld in artikel 25 van die wet, die benzine, diesel, vloeibare
biobrandstof of vloeibare hernieuwbare brandstof levert tot
eindverbruik, of importeur;

leveren aan de Nederlandse markt voor vervoer: leveren tot eindverbruik
dan wel leveren aan een andere houder van een vergunning voor een
accijnsgoederenplaats als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onderdeel
b, van de Wet op de accijns;

leveren tot eindverbruik: uitslag tot verbruik als bedoeld in artikel 2
van de Wet op de accijns;

onderneming: onderneming als bedoeld in artikel 5 van de
Handelsregisterwet 2007;

overboekfaciliteit: eigenschap van een rekening in het register die de
overboeking van een hernieuwbare brandstofeenheid mogelijk maakt;

register: register hernieuwbare energie vervoer als bedoeld in artikel
9.7.5.1, eerste lid;

richtlijn hernieuwbare energie: richtlijn nr. 2009/28/EG van het
Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 ter
bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en
houdende wijziging van en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en
Richtlijn 2003/30/EG (PbEU 2009, L 140);

vervoer: alle vormen van transport over de weg, het spoor, het water en
door de lucht binnen Nederland.

Artikel 9.7.1.2

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën
leveranciers tot eindverbruik worden aangewezen waarop de in deze titel
opgenomen bepalingen met betrekking tot de leverancier tot eindverbruik
niet van toepassing zijn.

Artikel 9.7.1.3

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor de toepassing van deze
titel beperkingen worden gesteld aan het gebruik van biobrandstoffen
waarvan de energie-inhoud op grond van de richtlijn hernieuwbare energie
enkelvoudig telt.

Artikel 9.7.1.4

De rijksbelastingdienst verstrekt op verzoek het bestuur van de
emissieautoriteit de bij ministeriële regeling vast te stellen
gegevens, voor zover die gegevens voor de uitvoering van deze titel
noodzakelijk zijn.

§ 9.7.2. Jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer

Artikel 9.7.2.1

De leverancier tot eindverbruik is in enig kalenderjaar het aantal
hernieuwbare brandstofeenheden verschuldigd dat overeenkomt met het bij
algemene maatregel van bestuur vast te stellen gedeelte van de
energie-inhoud van de door hem in het direct aan dat kalenderjaar
voorafgaande kalenderjaar tot eindverbruik aan wegvoertuigen of
spoorvoertuigen in Nederland geleverde benzine, diesel, vloeibare
biobrandstof of vloeibare hernieuwbare brandstof.

Artikel 9.7.2.2

De leverancier tot eindverbruik heeft een rekening met
jaarverplichtingfaciliteit in het register.

Artikel 9.7.2.3

1. De leverancier tot eindverbruik voert voor 1 maart van enig
kalenderjaar op zijn rekening met jaarverplichtingfaciliteit in het
register de door hem in het direct aan die datum voorafgaande
kalenderjaar tot eindverbruik aan wegvoertuigen of spoorvoertuigen in
Nederland geleverde hoeveelheid benzine, diesel, vloeibare biobrandstof
of vloeibare hernieuwbare brandstof in.

	2. Wijzigingen in de voor enig kalenderjaar op zijn rekening ingevoerde
hoeveelheid tot eindverbruik aan wegvoertuigen of spoorvoertuigen in
Nederland geleverde benzine, diesel, vloeibare biobrandstof of vloeibare
hernieuwbare brandstof na de datum, bedoeld in het eerste lid, meldt de
leverancier tot eindverbruik aan het bestuur van de emissieautoriteit.

3. Bij ministeriële regeling worden de bij het invoeren op de rekening
te vermelden gegevens bepaald.

	4. De gegevens, bedoeld in het derde lid, en de onderliggende stukken
worden door de leverancier tot eindverbruik bewaard tot ten minste vijf
jaar na afloop van het kalenderjaar waarop die gegevens betrekking
hebben.

Artikel 9.7.2.4

1. Indien een leverancier tot eindverbruik de door hem in enig
kalenderjaar tot eindverbruik aan wegvoertuigen of spoorvoertuigen in
Nederland geleverde hoeveelheid benzine, diesel, vloeibare biobrandstof
of vloeibare hernieuwbare brandstof niet voor 1 maart van het
daaropvolgende kalenderjaar heeft ingevoerd op zijn rekening kan het
bestuur van de emissieautoriteit die hoeveelheid ambtshalve vaststellen.


2. Indien een leverancier tot eindverbruik de door hem in enig
kalenderjaar tot eindverbruik aan wegvoertuigen of spoorvoertuigen in
Nederland geleverde hoeveelheid benzine, diesel, vloeibare biobrandstof
of vloeibare hernieuwbare brandstof niet juist heeft ingevoerd op zijn
rekening kan het bestuur van de emissieautoriteit tot vijf jaar na dat
kalenderjaar de juiste hoeveelheid benzine, diesel, vloeibare
biobrandstof of vloeibare hernieuwbare brandstof ambtshalve vaststellen.


3. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over
de toepassing van het eerste en tweede lid.

Artikel 9.7.2.5

1. Op 1 april van enig kalenderjaar:

a. heeft de leverancier tot eindverbruik ten minste het aantal
hernieuwbare brandstofeenheden op zijn rekening, en

b. schrijft het bestuur van de emissieautoriteit van de rekening van de
leverancier tot eindverbruik het aantal hernieuwbare brandstofeenheden
af,

dat overeenkomt met de voor die leverancier voor het direct aan die
datum voorafgaande kalenderjaar geldende jaarverplichting.

2. Indien toepassing van artikel 9.7.2.4, tweede lid, leidt tot een
verhoging van de jaarverplichting voor het betrokken kalenderjaar
schrijft het bestuur van de emissieautoriteit het aantal hernieuwbare
brandstofeenheden dat overeenkomt met die verhoging af van de rekening
van de leverancier tot eindverbruik.

3. Indien het aantal hernieuwbare brandstofeenheden op de rekening van
de leverancier tot eindverbruik als gevolg van de toepassing van het
eerste of tweede lid minder is dan nul, vult hij het tekort aan voor 1
april volgend op het kalenderjaar waarin het tekort is ontstaan.

§ 9.7.3. Hernieuwbare brandstofeenheden

Artikel 9.7.3.1

Een hernieuwbare brandstofeenheid vertegenwoordigt een bijdrage aan de
jaarverplichting van één gigajoule hernieuwbare energie vervoer.

Artikel 9.7.3.2

Een hernieuwbare brandstofeenheid kan uitsluitend in het register
gehouden worden.

Artikel 9.7.3.3

1. Een hernieuwbare brandstofeenheid is vatbaar voor overdracht indien
de overdragende partij en de ontvangende partij ieder op hun naam een
rekening hebben in het register.

2. Een hernieuwbare brandstofeenheid is ook vatbaar voor andere
overgang. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9.7.3.4

Overdracht van een of meer hernieuwbare brandstofeenheden kan niet
leiden tot een aantal hernieuwbare brandstofeenheden op een rekening dat
minder is dan nul.

Artikel 9.7.3.5

1. De voor overdracht van een hernieuwbare brandstofeenheid vereiste
levering geschiedt door:

a. afschrijving van de hernieuwbare brandstofeenheid van de rekening die
in het register op naam staat van de partij die de hernieuwbare
brandstofeenheid overdraagt, en

b. bijschrijving op de rekening die in het register op naam staat van de
partij die de hernieuwbare brandstofeenheid verkrijgt.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op elke overgang
anders dan overdracht.

3. Elke overgang anders dan overdracht werkt tegenover derden eerst
nadat de overgang in het register is geregistreerd.

Artikel 9.7.3.6

1. Nietigheid of vernietiging van de overeenkomst die tot de overdracht
heeft geleid, of onbevoegdheid van degene die overdraagt, heeft, nadat
de overdracht is voltooid, geen gevolgen voor de geldigheid van de
overdracht.

2. Elk voorbehoud met betrekking tot de overdracht is uitgewerkt op het
moment dat de overdracht tot stand is gekomen.

Artikel 9.7.3.7

1. In afwijking van artikel 228 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek
kan op een hernieuwbare brandstofeenheid geen recht van pand worden
gevestigd.

2. Op een hernieuwbare brandstofeenheid kan geen recht van vruchtgebruik
worden gevestigd.

3. Een hernieuwbare brandstofeenheid is niet vatbaar voor beslag.

§ 9.7.4. Inboeken hernieuwbare energie vervoer

Artikel 9.7.4.1

1. Een inboeker kan tot 1 maart van enig kalenderjaar inboeken in het
register de in het direct aan die datum voorafgaande kalenderjaar door
hem aan: 

a. de Nederlandse markt voor vervoer geleverde vloeibare biobrandstof
die voldoet aan artikel 9.7.4.2;

b. vervoer in Nederland geleverde gasvormige biobrandstof die voldoet
aan artikel 9.7.4.3;

c. de Nederlandse markt voor vervoer geleverde vloeibare hernieuwbare
brandstof die voldoet aan artikel 9.7.4.4, eerste lid, of

d. wegvoertuigen in Nederland geleverde elektriciteit.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld met betrekking tot de inboeker van gasvormige biobrandstof of
elektriciteit.

Artikel 9.7.4.2

De in te boeken vloeibare biobrandstof:

a. voldoet aan de eisen, gesteld krachtens artikel 9.2.2.6a, en

b. bevond zich direct voorafgaand aan de levering aan de Nederlandse
markt voor vervoer op een locatie die voor die vloeibare biobrandstof is
gecertificeerd of geverifieerd volgens de eisen van het door de inboeker
gehanteerde duurzaamheidssysteem.

Artikel 9.7.4.3

De in te boeken gasvormige biobrandstof voldoet aan de eisen, gesteld:

a. krachtens artikel 9.2.2.6a, en

b. bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.

Artikel 9.7.4.4

	1. De in te boeken vloeibare hernieuwbare brandstof voldoet aan bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen.

	2. De inboeker die een hoeveelheid vloeibare hernieuwbare brandstof
inboekt, beschikt over een verklaring van een verificateur dat die
brandstof voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in dat lid.

	3. De verificateur geeft geen verklaring af indien niet is voldaan aan
de eisen, bedoeld in het eerste lid.

	4. De verificateur bewaart alle gegevens en documentatie met betrekking
tot de verificatie gedurende ten minste vijf jaar na afloop van het
kalenderjaar waarop de verificatie betrekking heeft.

	5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere eisen
worden gesteld aan de verificateur en de verificatie.

Artikel 9.7.4.5

1. Bij ministeriële regeling:

a. worden regels gesteld over de bepaling van de ingeboekte hoeveelheid
hernieuwbare energie vervoer;

b. wordt bepaald op welke wijze de inboeker aantoont dat is voldaan aan
de artikelen 9.7.4.2, 9.7.4.3 en 9.7.4.4;

c. worden de bij het inboeken te vermelden gegevens bepaald;

d. kunnen nadere regels worden gesteld voor het inboeken van vloeibare
hernieuwbare brandstof.

2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, worden door de
inboeker bewaard gedurende ten minste vijf jaar na het kalenderjaar
waarin de inboeking plaatsvond.

Artikel 9.7.4.6

1. Het bestuur van de emissieautoriteit schrijft voor één gigajoule
energie-inhoud hernieuwbare energie vervoer die is ingeboekt in het
register één hernieuwbare brandstofeenheid bij op de rekening van de
inboeker.

2. De hoeveelheid ingeboekte hernieuwbare energie vervoer wordt naar
beneden afgerond op één gigajoule.

3. In afwijking van het eerste lid schrijft het bestuur van de
emissieautoriteit een aantal hernieuwbare brandstofeenheden bij ter
grootte van een bij ministeriële regeling vastgesteld gedeelte van de
energie-inhoud, vermenigvuldigd met een bij die ministeriële regeling
vastgestelde factor, van de hoeveelheid ingeboekte elektriciteit die is
geleverd aan wegvoertuigen in Nederland.

4. In afwijking van het eerste lid schrijft het bestuur van de
emissieautoriteit voor een door een importeur ingeboekte hoeveelheid
hernieuwbare energie vervoer hernieuwbare brandstoffeneenheden bij op de
rekening van die importeur, nadat die importeur volgens bij
ministeriële regeling gestelde regels heeft aangetoond dat die
hoeveelheid aan de Nederlandse markt voor vervoer is geleverd.

Artikel 9.7.4.7

1. Het bestuur van de emissieautoriteit maakt ieder jaar op bij
ministeriële regeling te bepalen momenten een overzicht van het aantal
beschikbare hernieuwbare brandstofeenheden openbaar. 

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met
betrekking tot het openbaar maken, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9.7.4.8

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën
biobrandstof worden aangewezen waarvan, onder bij of krachtens die
maatregel te stellen voorwaarden, de energie-inhoud wordt
vermenigvuldigd met een bij of krachtens die maatregel vastgestelde
factor.

	2. De inboeker die een hoeveelheid biobrandstof als bedoeld in het
eerste lid inboekt, beschikt over een verklaring van een verificateur
dat die biobrandstof  voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in dat lid.

	3. De verificateur geeft geen verklaring af indien niet is voldaan aan
de eisen, bedoeld in het eerste lid. 

	4. De verificateur bewaart alle gegevens en documentatie met betrekking
tot de verificatie gedurende ten minste vijf jaar na afloop van het
kalenderjaar waarop de verificatie betrekking heeft.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere eisen
worden gesteld aan de verificateur en de verificatie.

Artikel 9.7.4.9

Voor hernieuwbare energie vervoer die tussen 1 januari en 1 april van
enig kalenderjaar wordt geleverd aan de Nederlandse markt voor vervoer,
aan vervoer in Nederland respectievelijk aan wegvoertuigen in Nederland
en ingeboekt in het register schrijft het bestuur van de
emissieautoriteit na 1 april van dat kalenderjaar de hernieuwbare
brandstofeenheden bij op de rekening van de inboeker.

Artikel 9.7.4.10

Een hoeveelheid hernieuwbare energie die wordt ingeboekt in het register
is niet als duurzaam overgedragen en wordt niet nog een keer ingeboekt
in het register.

Artikel 9.7.4.11

1. Het bestuur van de emissieautoriteit kan het bijschrijven van
hernieuwbare brandstofeenheden opschorten of weigeren indien het
misbruik of fraude vermoedt dan wel andere redenen heeft om aan te nemen
dat niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze paragraaf gestelde
eisen.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over het opschorten of weigeren, bedoeld in het eerste
lid.

Artikel 9.7.4.12

1. De inboeker overlegt voor 1 april van het kalenderjaar volgend op het
kalenderjaar waarin hij de hernieuwbare energie vervoer aan de
Nederlandse markt voor vervoer, aan vervoer in Nederland respectievelijk
aan wegvoertuigen in Nederland heeft geleverd aan het bestuur van de
emissieautoriteit een verklaring van een verificateur waaruit blijkt
dat, voor zover van toepassing:

a. de door hem ingeboekte hernieuwbare energie vervoer voldoet aan de
bij of krachtens de artikelen 9.7.4.1, tweede lid, 9.7.4.2, 9.7.4.3,
9.7.4.5, eerste lid, onderdelen a en d, of 9.7.4.9 gestelde eisen, en

b. hij heeft voldaan aan de bij of krachtens de artikelen 9.7.4.4,
tweede lid, 9.7.4.5, eerste lid, onderdeel b, 9.7.4.8, tweede lid, of
9.7.4.10 gestelde eisen.

2. De verificateur geeft geen verklaring af indien niet is voldaan aan
de eisen, bedoeld in het eerste lid.

3. De verificateur bewaart alle gegevens en documentatie met betrekking
tot de verificatie gedurende ten minste vijf jaar na afloop van het
kalenderjaar waarop de verificatie betrekking heeft.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere eisen
worden gesteld aan de verificateur en de verificatie.

Artikel 9.7.4.13

1. Indien naar het oordeel van het bestuur van de emissieautoriteit niet
is voldaan aan de bij of krachtens deze paragraaf gestelde eisen voor
het inboeken in het register van een hoeveelheid hernieuwbare energie
vervoer of de verificatie, bedoeld in artikel 9.7.4.12, kan het bestuur
die hoeveelheid, de kenmerken van die hoeveelheid of de factor, bedoeld
in artikel 9.7.4.8, tot vijf jaar na het kalenderjaar van inboeken
ambtshalve vaststellen.

2. Indien uit de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, volgt dat de
inboeker teveel hernieuwbare brandstofeenheden heeft ontvangen voor de
ingeboekte hoeveelheid hernieuwbare energie vervoer, wordt het aantal
hernieuwbare brandstofeenheden dat die inboeker teveel heeft ontvangen,
afgeschreven van de rekening van die inboeker.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld over de toepassing van het eerste en tweede lid.

4. Indien het aantal hernieuwbare brandstofeenheden op de rekening van
de inboeker als gevolg van de toepassing van tweede lid minder is dan
nul wordt het tekort door de inboeker aangevuld voor 1 april volgend op
het kalenderjaar waarin het tekort is ontstaan.

Artikel 9.7.4.14

1. De emissieautoriteit maakt ieder jaar een overzicht openbaar, waarin
per inboeker van vloeibare biobrandstof de aard en herkomst van de door
die inboeker ingeboekte vloeibare biobrandstoffen alsmede het door die
inboeker gehanteerde duurzaamheidssysteem zijn opgenomen. Artikel 10 van
de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing.

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld
omtrent de inhoud en de wijze van openbaarmaking van het overzicht,
bedoeld in het eerste lid.

§ 9.7.5. Register hernieuwbare energie vervoer

Artikel 9.7.5.1

1. Er is een elektronisch register hernieuwbare energie vervoer.

2. Het register wordt beheerd door de emissieautoriteit.

3. Het register bestaat uit de rekeningen, bedoeld in artikel 9.7.5.3.

Artikel 9.7.5.2

1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de werking,
organisatie, beschikbaarheid en beveiliging van het register.

2. Het bestuur van de emissieautoriteit kan voorwaarden voor het gebruik
van het register vaststellen.

Artikel 9.7.5.3

1. Het bestuur van de emissieautoriteit opent op verzoek van de
leverancier tot eindverbruik op diens naam een rekening met
jaarverplichtingfaciliteit en met overboekfaciliteit.

2. Het bestuur van de emissieautoriteit opent op verzoek van een
inboeker op diens naam een rekening met inboekfaciliteit en met
overboekfaciliteit.

3. Het bestuur van de emissieautoriteit opent op verzoek van een andere
onderneming dan die bedoeld in het eerste of tweede lid, die behoort tot
een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie, op diens
naam een rekening met overboekfaciliteit.

4. Het bestuur van de emissieautoriteit opent op naam van een
onderneming niet meer dan één rekening. Een rekening kan alle in het
eerste en tweede lid genoemde faciliteiten omvatten. 

5. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over het openen,
bijhouden en beheer van de rekeningen.

Artikel 9.7.5.4

1. Het bestuur van de emissieautoriteit kan indien het redenen heeft om
aan te nemen dat er sprake is van fraude of misbruik of dat niet wordt
voldaan aan de bij of krachtens deze titel gestelde eisen voor het
hebben van een rekening in het register of voor het gebruik van die
rekening:

a. weigeren een rekening te openen;

b. een rekening of een faciliteit van die rekening blokkeren; 

c. een rekening opheffen.

2. Het bestuur van de emissieautoriteit kan op verzoek van de
rekeninghouder een rekening opheffen.

3. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over
de toepassing van het eerste lid en kunnen regels worden gesteld over de
toepassing van het tweede lid.

4. De hernieuwbare brandstofeenheden op een opgeheven rekening vervallen
van rechtswege.

Artikel 9.7.5.5

1. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat voor het openen en
bijhouden van een rekening met overboekfaciliteit, inboekfaciliteit of
jaarverplichtingfaciliteit een vergoeding verschuldigd is overeenkomstig
de bij die regeling te stellen regels.

2. Bij de regeling, bedoeld in het eerste lid:

a. wordt de hoogte van de vergoeding vastgesteld, welke niet hoger is
dan noodzakelijk is ter dekking van de ten laste van de
emissieautoriteit komende kosten van het verrichten van werkzaamheden
waarvoor de vergoeding is verschuldigd, en

b. worden regels gesteld omtrent de wijze waarop de vergoeding wordt
betaald.

Artikel 9.7.5.6

1. Van het aantal hernieuwbare brandstofeenheden op 1 april van enig
kalenderjaar op de rekening van een leverancier tot eindverbruik nadat
het bestuur van de emissieautoriteit toepassing heeft gegeven aan
artikel 9.7.2.5, eerste lid, onderdeel b, een inboeker of een
onderneming als bedoeld in artikel 9.7.5.3. derde lid, wordt een
gedeelte gespaard ten behoeve van het direct daaropvolgende
kalenderjaar.

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het
gedeelte, bedoeld in het eerste lid. Voor de leverancier tot
eindverbruik, de inboeker of de onderneming, bedoeld in artikel 9.7.5.3,
derde lid, kunnen verschillende regels worden vastgesteld.

3. De hernieuwbare brandstofeenheden die niet worden gespaard, vervallen
van rechtswege.

§ 9.7.6. Overgangsbepalingen hernieuwbare energie vervoer

Artikel 9.7.6.1

Het bestuur van de emissieautoriteit schrijft overeenkomstig de
artikelen 9.7.4.6 en 9.7.4.7, volgens bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur te stellen regels, hernieuwbare brandstofeenheden
bij op de rekening van de inboeker of leverancier tot eindverbruik die
geregistreerde als bedoeld in artikel 1 van het Besluit hernieuwbare
energie vervoer was, voor de bij of krachtens die maatregel bepaalde
hoeveelheid van de door die inboeker of leverancier tot eindverbruik in
het direct aan de datum van inwerkingtreding van deze titel voorafgaande
kalenderjaar geleverde hernieuwbare energie vervoer.

Artikel 9.7.6.2

De verplichtingen die voor geregistreerden als bedoeld in het Besluit
hernieuwbare energie vervoer voortvloeien uit dat besluit of de Regeling
hernieuwbare energie vervoer blijven van toepassing voor het direct aan
de datum van inwerkingtreding van deze titel voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 9.7.6.3

1. Indien een leverancier tot eindverbruik die registratieplichtige als
bedoeld in artikel 1 van het Besluit hernieuwbare energie vervoer was,
naar het oordeel van het bestuur van de emissieautoriteit in enig
kalenderjaar niet heeft voldaan aan zijn verplichting op grond van
artikel 3, eerste lid, van dat besluit, kan het bestuur tot vijf jaar na
dat kalenderjaar het aantal hernieuwbare brandstofeenheden dat
overeenkomt met het aandeel van de verplichting waaraan de leverancier
tot eindverbruik niet heeft voldaan, afschrijven van de rekening van die
leverancier tot eindverbruik. 

2. Artikel 9.7.2.5, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

D

Titel 12.4 vervalt.

E

In artikel 18.2f, tweede lid, wordt “titel 12.4” vervangen door:
titel 9.7.

F

In artikel 18.6b wordt “12.31, vierde lid of vijfde lid, onderdeel
b,” vervangen door: 9.7.2.3, eerste en tweede lid, 9.7.2.5, derde lid,
9.7.4.12, eerste lid, 9.7.4.13, vierde lid.

G

In artikel 18.16s, eerste lid, wordt “of 12.31, vierde lid of vijfde
lid, onderdeel b,” vervangen door: 9.7.2.3, eerste en tweede lid,
9.7.2.5, eerste lid, onderdeel a, en derde lid, 9.7.4.2, 9.7.4.3,
9.7.4.4, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 9.7.4.5, eerste en
tweede lid, 9.7.4.8, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 9.7.4.12,
eerste, tweede, derde en vierde lid, en 9.7.4.13, vierde lid,.

H

Artikel 18.16t vervalt.

ARTIKEL II

	Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te
bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen
daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met dien verstande dat
artikel I, onderdeel C, paragraaf 9.7.2, in werking treedt op 1 januari
van een bij koninklijk besluit te bepalen jaar.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

 

 

 PAGE    

 PAGE   8