[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

33775, bijgewerkt t/m nr. 8 (2e NvW d.d. 30 oktober 2014)

Wijziging van de Warenwet in verband met het verhogen van het maximum bedrag van de bestuurlijke boete en enkele andere wijzigingen waaronder regels inzake het aanprijzen van het aanbrengen van een tatoeage of piercing en wijziging van de Warenwet BES in verband met het eenduidig regelen van de bevoegdheden van de toezichthouders en de eilandbesturen

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2014D19569, datum: 2014-10-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z20229:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 8 (Tweede NvW d.d. 30 oktober 2014)



	33 775	Wijziging van de Warenwet in verband met het verhogen van het
maximum bedrag van de bestuurlijke boete en enkele andere wijzigingen
waaronder regels inzake het aanprijzen van het aanbrengen van een
tatoeage of piercing en wijziging van de Warenwet BES in verband met het
eenduidig regelen van de bevoegdheden van de toezichthouders en de
eilandbesturen







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het
maximumbedrag van de bestuurlijke boete te verhogen, wijzigingen aan te
brengen in een aantal bevoegdheden, regels in te voeren inzake het
aanprijzen van het aanbrengen van een tatoeage of piercing in de
Warenwet en de bevoegdheden van de toezichthouders en de eilandbesturen
in de Warenwet BES eenduidig te regelen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Warenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onder d, 2°, vervalt: schiethamers,.

B

In artikel 4, vijfde lid, tweede volzin, wordt “stijdige” vervangen
door: strijdige.

C

Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Onze Minister kan op aanvraag een of meerdere instellingen aanwijzen,
die bevoegd zijn tot het uitvoeren van door hem aan te wijzen
werkzaamheden ingevolge bij of krachtens deze wet voorgeschreven
keurings- of beoordelingsprocedures.

2. In het derde lid wordt na “aanwijzing kan worden gegeven,”
ingevoegd: geschorst,.

Ca

	Na artikel 7e wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7f

	Onze Minister is bevoegd bij een instelling waarvan de aanwijzing
krachtens artikel 7a is ingetrokken inzage in en kopieën van alle
gegevens en bescheiden te vorderen die samenhangen met de uitgevoerde
keurings- of beoordelingsprocedures waarop de ingetrokken aanwijzing
betrekking had. Naar keuze van de instelling kunnen in plaats van
kopieën de originele bescheiden worden verstrekt.

 

D

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts regels worden gesteld
ter uitvoering van een met betrekking tot waren tot stand gekomen
bindend besluit van de Europese Unie dat betrekking heeft op een van de
in artikel 3 bedoelde belangen alsmede het bijkomende belang van de
bescherming van het milieu.

E

Artikel 13a, eerste en tweede lid, komen te luiden:

1. Ter uitvoering van een met betrekking tot waren tot stand gekomen
bindend besluit van de Europese Unie, kan Onze Minister, voor zover van
toepassing in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, op
aanvraag een instantie aanwijzen die belast zal zijn met:

a. de beoordeling van waren; of

b. daarmee samenhangende werkzaamheden.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de gronden waarop de in het eerste lid bedoelde
aanwijzing kan worden gegeven, geschorst, ingetrokken dan wel gewijzigd.

F

Onder vernummering van artikel 13b tot artikel 13e worden na artikel 13a
drie nieuwe artikelen ingevoegd luidende:

Artikel 13b

1. Aan de aanvrager of de houder van de aanwijzing of erkenning, dan wel
aan degene ten behoeve van wie de werkzaamheden worden verricht, kunnen
de kosten ten laste worden gebracht, die samenhangen met:

a. het in behandeling nemen en verlenen van een aanwijzing als bedoeld
in artikel 13a, eerste lid;

b. keuring of controle van waren indien die worden voorgeschreven door
een bindend besluit van de Europese Unie inclusief de controle van
daarbij voorgeschreven documenten, en van overeenstemming tussen deze
documenten en de desbetreffende waren;

c. de behandeling van een aanvraag tot of verlenging van een erkenning
van een inrichting of een inschrijving van een inrichting in een
register;

d. vooraf aangekondigde en vastgestelde controles of nog aan de eisen
gesteld voor de aanwijzing of erkenning wordt voldaan die nodig zijn ter
uitvoering van een bindend besluit van de Europese Unie.

2. De bedragen ter vergoeding van de kosten worden bij ministeriële
regeling vastgesteld.

Artikel 13c

Indien in een krachtens deze wet vastgesteld wettelijk voorschrift
verwezen wordt naar een EU-richtlijn, gaat een wijziging van die
EU-richtlijn voor de toepassing van dat voorschrift, gelden met ingang
van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn
gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt
bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 13d

Met bij of krachtens deze wet aan het vervaardigen, bereiden of
verhandelen van waren gestelde eisen worden gelijkgesteld eisen aan het
vervaardigen, bereiden of verhandelen van waren gesteld door een andere
lidstaat van de Europese Unie, indien die waren rechtmatig zijn
vervaardigd, bereid of verhandeld in die andere lidstaat van de Europese
Unie of in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die
partij is bij een tot een douane-unie strekkend verdrag dat Nederland
bindt, dan wel een staat die partij is bij een tot een vrijhandelszone
strekkend Verdrag en die eisen een beschermingsniveau bieden dat ten
minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale eisen wordt
nagestreefd.

G

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste lid vervallen de tweede volzin en de derde volzin.

2. In het tweede lid vervalt de laatste volzin.

H

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1.	Artikel 16, derde lid, tweede en derde volzin, komen te luiden: 

Aan de aanvrager van een ontheffing kunnen de kosten ten laste worden
gebracht die samenhangen met de aanvraag om ontheffing. De bedragen ter
vergoeding van de kosten worden bij ministeriële regeling vastgesteld. 

	2.	Het zesde lid vervalt. 

I

In artikel 17, vierde lid, vervalt de laatste volzin. 

J

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 19, eerste lid, komt te luiden:

1. Het is een ieder voorts verboden waren, niet zijnde eet- of
drinkwaren, te verhandelen met gebruikmaking van vermeldingen of
voorstellingen met betrekking tot de veiligheid van de waar of de
uitwerking van de waar op de gezondheid van de mens, die, doordat zij
onjuist zijn of een onjuiste indruk wekken, tot gevolg kunnen hebben dat
de veiligheid of gezondheid van de mens in gevaar wordt gebracht.

2. In het tweede lid vervalt: , onder b,

3. Het derde lid vervalt.

4. Het vierde lid wordt vernummerd tot het derde lid.

K

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het is een ieder voorts verboden in de uitoefening van een beroep of
bedrijf waren, niet zijnde eet- of drinkwaren, aan te prijzen met
gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen met betrekking tot de
veiligheid van de waar of de uitwerking van de waar op de gezondheid van
de mens, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat zij,
doordat zij onjuist zijn of een onjuiste indruk wekken, tot gevolg
kunnen hebben dat de veiligheid of gezondheid van de mens in gevaar
wordt gebracht.

2. In het derde lid vervalt:, onder b,.

3. Het vierde lid vervalt.

4. Het vijfde en zesde lid worden vernummerd tot het vierde en vijfde
lid.

5. In het vijfde lid wordt “artikel 8, onder a tot en met e”,
vervangen door: artikel 8, eerste lid, onder a tot en met e.

L 

Artikel 21, tweede lid, komt te luiden:

2. Indien waren, niet zijnde eet- of drinkwaren, naar het oordeel van
Onze Minister gevaar opleveren voor de veiligheid of de gezondheid van
de mens, of gevaar opleveren voor de veiligheid van zaken, kan hij met
het oog op de bescherming van die belangen degene die de waar verhandelt
of heeft verhandeld, gelasten de verhandeling daarvan te staken dan wel
al de noodzakelijke maatregelen te treffen om die waar terug te nemen.
Degene tot wie de last is gericht, geeft daaraan onverwijld gevolg.

M

In artikel 22, tweede lid, vervalt de laatste volzin. 

N

In artikel 24 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Het is verboden het aanbrengen van een tatoeage of piercing aan te
prijzen, tenzij:

a. aan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon ten behoeve van wie
het aanprijzen plaatsvindt het gebruik van tatoeage- of
piercingmateriaal op grond van een krachtens deze wet verleende
vergunning is toegestaan; of

b. krachtens deze wet voor het gebruik van tatoeage- of
piercingmateriaal geen vergunning noodzakelijk is.

O

In artikel 25, eerste lid, onder b, wordt “Onze Minister van
Economische Zaken of Onze Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit” vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.

P

In artikel 26, tweede lid, vervalt de zinsnede “in overeenstemming met
Onze Ministers van Economische Zaken en van Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij”.

Q

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd: 

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde en het vierde lid worden vernummerd tot het tweede en derde
lid.

3. In het nieuwe derde lid wordt “bedoeld in het derde lid”
vervangen door: bedoeld in het tweede lid.

R

	Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

	1.	In het eerste lid, eerste volzin, wordt na ‘in acht zijn
genomen’ toegevoegd: dan wel de documenten die krachtens artikel 5,
tweede lid, onderdeel a, onder 2°, voor het gebruik zijn vereist, niet
aanwezig zijn. 

	2.	In het tweede lid wordt na ‘in acht zijn genomen’ toegevoegd:
dan wel de documenten die krachtens artikel 5, tweede lid, onderdeel a,
onder 2°, voor het gebruik zijn vereist, niet aanwezig zijn. 

S

Artikel 32a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “27, eerste lid, laatste volzin, en derde
lid” vervangen door: 27, eerste lid, laatste volzin, en tweede lid.

2. In het tweede lid, wordt “€ 4 500” vervangen door: het bedrag
van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het
Wetboek van Strafrecht.

T

	

	Artikel 32b komt te luiden: 

	

Artikel 32b

	

	Bij algemene maatregel van bestuur wordt een bijlage vastgesteld, die
bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de daarvoor op te
leggen boete bepaalt, waarbij de hoogte van het bedrag mede gebaseerd
kan worden op het aantal werknemers, de mate van verwijtbaarheid, de
omzet of een gedeelte van de omzet van de desbetreffende natuurlijke
persoon of rechtspersoon. Bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop de boetehoogte
wordt bepaald.

U

Artikel 33 komt te luiden:

Artikel 33

1. Aan de aanvrager of de houder van de aanwijzing of erkenning, dan wel
aan degene ten behoeve van wie de werkzaamheden worden verricht kunnen,
voorzover dit niet reeds mogelijk is op grond van artikel 13b, de kosten
ten laste worden gebracht die samenhangen met: 

a. bij of krachtens deze wet voorgeschreven keuringen of controles van
waren, inclusief de controle van daarbij voorgeschreven documenten, en
van overeenstemming tussen deze documenten en de desbetreffende waren;

b. de behandeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in
artikel 5, eerste lid, onder b, of het aanwijzen van een instelling;

c. de behandeling van een aanvraag tot verlenging van een vergunning als
bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder b, tot verlenging van een
aanwijzing van een instelling, of van vooraf aangekondigde en
vastgelegde controles of nog aan de eisen gesteld voor de vergunning of
aanwijzing wordt voldaan;

d. de behandeling van een aanvraag voor een document dat Onze Minister
bij of krachtens deze wet kan verstrekken en geen betrekking heeft op
een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder b, of de
aanwijzing van een instelling. 

2. De bedragen ter vergoeding van de kosten worden bij ministeriële
regeling vastgesteld. 

V

De artikelen 34 en 35 vervallen. 

W

Artikel 37 komt te luiden:

Artikel 37

Deze wet wordt aangehaald als: Warenwet.

ARTIKEL II

De Warenwet BES wordt als volgt gewijzigd: 

A

In artikel 9, eerste lid, wordt “door of namens Onze Minister”
vervangen door: door het bestuurscollege.  

B

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens
deze wet zijn belast de bij besluit van het bestuurscollege aangewezen
personen.

2. Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid oefent toezicht uit op het
krachtens het eerste lid uitgeoefende toezicht.

3. De bestuurscolleges dienen jaarlijks bij Onze Minister een verslag in
van de werkzaamheden verband houdende met het in het eerste lid bedoelde
toezicht.

C

Artikel 19a vervalt.

D

In de artikelen 20, eerste en tweede lid, 21, eerste lid, en 23, eerste
lid, wordt “artikel 19, eerste en vierde lid” vervangen door:
artikel 19, eerste lid.

E

In artikel 20, eerste lid, wordt “die” vervangen door: dat.

F

Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

1. De in artikel 19, eerste lid, aangewezen personen kunnen:

a. de vervaardiging of verhandeling van waren, die niet voldoen aan het
bij of krachtens deze wet bepaalde, verbieden;

b. waren die niet voldoen aan deze wet, voorlopig in beslag nemen;

c. de vernietiging bevelen van voorlopig in beslag genomen waren.

2. Een beslissing als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt
schriftelijk aan de belanghebbende medegedeeld.

G

Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24

1. Handelen in strijd met de voorschriften, gesteld bij of krachtens
deze wet in de artikelen 3, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 4,
eerste lid, 5, vierde en vijfde lid, of, overtreding van de artikelen 8
tot en met 16 gestelde verboden, is, voor zover opzettelijk begaan, een
misdrijf, en wordt gestraft met hetzij gevangenisstraf van ten hoogste
vier jaren, hetzij met een geldboete van ten hoogste de zesde categorie,
hetzij met beide straffen.

2. Handelen in strijd met de voorschriften, gesteld bij of krachtens
deze wet in artikelen 3, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 4, eerste
lid, 5, vierde en vijfde lid, of, overtreding van de artikelen 8 tot en
met 16 gestelde verboden, is, voor zover niet opzettelijk begaan, een
overtreding, en wordt gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste een
jaar, hetzij met een geldboete van ten hoogste de vijfde categorie,
hetzij met beide straffen.   

3. Het niet voldoen aan de vordering, bedoeld in artikel 21, eerste lid,
onderdelen c en e, of de verplichting, bedoeld in de artikelen 21,
eerste lid, onder a, 22, eerste lid, onder a en c, en 25 is een
overtreding en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden
of een geldboete van ten hoogste de tweede categorie.

ARTIKEL III

1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. 

2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdelen J en K,
in werking met ingang van 13 december 2014.

3. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt
uitgegeven na 13 december 2014, treedt artikel I, onderdelen J en K, in
werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1