[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33685, bijgewerkt t/m nr. 15 (Tweede NvW, d.d. 23 juni 2014)

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten van de mogelijkheden tot opsporing, vervolging, alsmede het voorkomen van financieel-economische criminaliteit (verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2014D22263, datum: 2014-06-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z13828:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 15 (Tweede NvW, 23 juni 2014)



	Vergaderjaar 2012-2013







	33 685	Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van
Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het
vergroten van de mogelijkheden tot opsporing, vervolging, alsmede het
voorkomen van financieel-economische criminaliteit (verruiming
mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van 

Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is aanvullende
maatregelen te treffen in het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van
Strafvordering en de Wet op de economische delicten teneinde de
mogelijkheden tot bestrijding van financieel-economische delicten te
verruimen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 9Âș wordt “aan een der misdrijven omschreven in de
artikelen 177 en 177a” vervangen door: aan het misdrijf omschreven in
artikel 177.

2. In onderdeel 10Âș vervalt “177a,”.

B

In artikel 5, eerste lid, onderdeel 1Âș, vervalt “177a,”.

C

In artikel 6, onderdeel 2Âș, wordt “de artikelen 362 tot en met
364a” vervangen door: de artikelen 363 tot en met 364a.

D

Aan artikel 23, zevende lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Indien voor het feit een geldboete van de zesde categorie kan worden
opgelegd en die boetecategorie geen passende bestraffing toelaat, kan
een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste tien procent van de
jaaromzet van de rechtspersoon in het boekjaar voorafgaande aan de
uitspraak of strafbeschikking.

E

In artikel 36e wordt onder vernummering van het achtste tot en met
tiende lid tot negende tot en met elfde lid, na het zevende lid een lid
ingevoegd, luidende:

8. De rechter kan bij de bepaling van de hoogte van het voordeel kosten
in mindering brengen die rechtstreeks in verband staan met het begaan
van strafbare feiten, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, en die
redelijkerwijs voor aftrek in aanmerking komen. 

F

In artikel 177, eerste lid, wordt “vier jaren” vervangen door “zes
jaren” en vervalt in de onderdelen 1Âș en 2Âș telkens de zinsnede “,
in strijd met zijn plicht,”. 

G

Artikel 177a vervalt. 

H

Artikel 178 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “zes jaren” vervangen door: negen jaren.

2. In het tweede lid wordt “negen jaren” vervangen door: twaalf
jaren.

I

Artikel 178a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “de artikelen 177 en 177a” vervangen
door: artikel 177.

2. In het tweede lid wordt “de artikelen 177, eerste lid, onder 2°,
en 177a, eerste lid, onder 2°,” vervangen door: artikel 177, eerste
lid, onder 2°, .

J

Artikel 323a komt te luiden:

Artikel 323a

Hij die opzettelijk en wederrechtelijk middelen die met een bepaald doel
door of vanwege de overheid dan wel door of vanwege een
volkenrechtelijke organisatie zijn verstrekt, aanwendt voor andere
doeleinden dan waarvoor zij zijn verstrekt, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde
categorie.

K

Artikel 328ter komt te luiden:

Artikel 328ter

1. Hij die, anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in
dienstbetrekking of optredend als lasthebber, naar aanleiding van
hetgeen hij in strijd met zijn plicht in zijn betrekking of bij de
uitvoering van zijn last heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of
nalaten, een gift, belofte of dienst aanneemt dan wel vraagt, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van
de vijfde categorie. 

2. Met gelijke straf wordt gestraft hij die aan iemand die, anders dan
als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking of optreedt als
lasthebber, naar aanleiding van hetgeen deze in zijn betrekking of bij
de uitvoering van zijn last heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen
of nalaten, een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of
aanbiedt van die aard of onder zodanige omstandigheden, dat hij
redelijkerwijs moet aannemen dat deze handelt in strijd met zijn plicht.

3. Onder handelen in strijd met zijn plicht als bedoeld in de voorgaande
leden wordt in elk geval begrepen het in strijd met de goede trouw
tegenover de werkgever of lastgever verzwijgen van het aannemen dan wel
vragen van een gift, belofte of dienst. 

	4. Met gelijke straf wordt gestraft hij die in het vooruitzicht van
zijn dienstbetrekking of optreden als lasthebber, indien de
dienstbetrekking of het optreden als lasthebber is gevolgd, een feit
begaat als in het eerste lid omschreven alsmede hij die dit feit begaat
na zijn dienstbetrekking of optreden als lasthebber.

	5. Met gelijke straf wordt gestraft hij die een feit als in het tweede
lid omschreven begaat jegens een persoon in het vooruitzicht van een
dienstbetrekking of het optreden als lasthebber, indien deze
dienstbetrekking of dit optreden als lasthebber is gevolgd alsmede hij
die dit feit begaat jegens een persoon na diens dienstbetrekking of
optreden als lasthebber.

L

Artikel 362 vervalt.

M

	

In artikel 363 wordt in het eerste lid, aanhef, “vier jaren”
vervangen door “zes jaren”, vervalt in het eerste lid, onderdelen
1Âș tot en met 4Âș telkens “, in strijd met zijn plicht,” 

en wordt in het derde lid “zes jaren” vervangen door: acht jaren. 

N

Artikel 364a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “361 tot en met 363,” vervangen door:
361, 363, .

2. In het tweede lid wordt “de artikelen 362, onder 2° en 4°, en
363, onder 2° en 4°,” vervangen door: artikel 363, onder 2° en 4°,
.

O

In artikel 380, tweede lid, wordt “362 tot en met 364” vervangen
door: 363, 364. 

P

In artikel 420bis, eerste lid, wordt “vier jaren” vervangen door:
zes jaren.

Q

Artikel 420ter komt te luiden:

Artikel 420ter

1. Hij die van het plegen van witwassen een gewoonte maakt, wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van
de vijfde categorie.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die zich schuldig maakt aan
witwassen in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf.

R

In artikel 420quater, eerste lid, aanhef, wordt “een jaar” vervangen
door: twee jaren.

ARTIKEL II

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 98 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De
rechter-commissaris is bevoegd ter zake te beslissen. 

2. Onder vernummering van het tweede lid tot vijfde lid worden na het
eerste lid drie leden ingevoegd, luidende:

2. Indien de persoon met bevoegdheid tot verschoning bezwaar maakt tegen
de inbeslagneming van brieven of andere geschriften omdat zijn plicht
tot geheimhouding zich daartoe uitstrekt, wordt niet tot kennisneming
overgegaan dan nadat de rechter-commissaris daarover heeft bepaald. 

3. De rechter-commissaris die beslist dat inbeslagneming is toegestaan,
deelt de persoon met bevoegdheid tot verschoning mede dat tegen zijn
beslissing beklag open staat bij het gerecht in feitelijke aanleg
waarvoor de zaak wordt vervolgd en tevens dat niet tot kennisneming
wordt overgegaan dan nadat onherroepelijk over het beklag is beslist. 

4. Tegen de beschikking van de rechter-commissaris kan de persoon met
bevoegdheid tot verschoning binnen veertien dagen na de betekening
daarvan een klaagschrift indienen bij het gerecht in feitelijke aanleg
waarvoor de zaak wordt vervolgd. Artikel 552a is van toepassing.

B

In artikel 126d wordt “artikel 98, tweede lid” vervangen door:
artikel 98, vijfde lid.

C

Na artikel 552a, zesde lid, wordt onder vernummering van het zevende lid
tot achtste lid een lid ingevoegd, luidende:

7. Indien het klaagschrift is ingediend door een persoon met de
bevoegdheid tot verschoning als bedoeld in artikel 218 beslist het
gerecht binnen dertig dagen na ontvangst van het klaagschrift. 

D

Na artikel 552d, tweede lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

3. Indien het klaagschrift is ingediend door een persoon met de
bevoegdheid tot verschoning als bedoeld in artikel 218 beslist de Hoge
Raad binnen negentig dagen na indiening van de schriftuur. Artikel 447
is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de termijn
voor indiening van middelen van cassatie veertien dagen bedraagt.

ARTIKEL III

Artikel 6, eerste lid, van de Wet op de economische delicten wordt als
volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van de onderdelen 3Âș en 4Âș tot 4Âș en 5Âș wordt
een onderdeel ingevoegd, luidende:

3Âș. indien hij van het plegen van het misdrijf als bedoeld onder 2Âș
een gewoonte heeft gemaakt, met gevangenisstraf van ten hoogste vier
jaren, taakstraf of geldboete van de vijfde categorie;

2. In het tekstdeel dat volgt na onderdeel 4Âș wordt “de gevallen
onder 1Âș tot en met 4Âș” vervangen door: de gevallen onder 1Âș tot en
met 5Âș.

ARTIKEL IV

Artikel 51a, tweede lid, van de Uitleveringswet wordt als volgt
gewijzigd:

1. In het gedachtestreepje met betrekking tot het op 17 december 1997 te
Parijs totstandgekomen Verdrag inzake de bestrijding van omkoping van
buitenlandse ambtenaren bij internationale zakelijke transacties (Trb.
1998, 54) wordt “de artikelen 177 en 177a van het Wetboek van
Strafrecht” vervangen door: artikel 177 van het Wetboek van
Strafrecht.

2. In het gedachtestreepje met betrekking tot het op 27 januari 1999 te
Straatsburg totstandgekomen Verdrag inzake de strafrechtelijke
bestrijding van corruptie (Trb. 2000, 130) wordt “de artikelen 177 tot
en met 178, 328ter en 362 tot en met 364 van het Wetboek van
Strafrecht” vervangen door: de artikelen 177, 178, 328ter, 363 en 364
van het Wetboek van Strafrecht.

3. In het gedachtestreepje met betrekking tot het op 15 november 2000 te
New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde
misdaad (Trb. 2001, 68) wordt “de artikelen 140, 177 tot en met 178,
284, 285a, 362 tot en met 364, 416 en 420bis tot met 420quater van het
Wetboek van Strafrecht” vervangen door: de artikelen 140, 177, 178,
284, 285a, 363, 364, 416 en 420bis tot met 420quater van het Wetboek van
Strafrecht. 

4. In het gedachtestreepje met betrekking tot het op 31 oktober 2003 te
New York tot stand gekomen Verdrag tegen corruptie (Trb. 2005, 244)
wordt “de artikelen 177, 177a, 178, 284, 285a, 310, 321, 322, 326,
328ter, 359 tot en met 366, 376, 416, 417, 417bis, 420bis, 420ter en 420
quater van het Wetboek van Strafrecht” vervangen door: de artikelen
177, 178, 284, 285a, 310, 321, 322, 326, 328ter, 359 tot en met 366,
376, 416, 417, 417bis, 420bis, 420ter en 420quater van het Wetboek van
Strafrecht.

ARTIKEL V

In artikel 3:14, eerste lid, onderdeel h, van de Wet inkomstenbelasting
2001 vervalt “177a,”.

ARTIKEL VI

In artikel 2.86, derde lid, van de Aanbestedingswet 2012 vervalt
“177a,”.

ARTIKEL VIa

	In artikel 2.76, derde lid, van de Aanbestedingswet op defensie- en
veiligheidsgebied vervalt “177a,”.

ARTIKEL VII

Indien het bij koninklijke boodschap van 11 maart 2013 ingediende
voorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de
herziening van de regels over werking van de strafwet buiten Nederland
(herziening regels betreffende extraterritoriale rechtsmacht in
strafzaken) tot wet is verheven en die wet in werking is getreden op het
tijdstip waarop deze wet in werking treedt, vervallen in artikel I van
deze wet de onderdelen B en C en komt onderdeel A te luiden:

A

In artikel 7, tweede lid, onderdeel b, vervalt “177a,”.

ARTIKEL VIII

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1