[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over de Ontwerpregeling tot wijziging van de bijlage bij de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen

Geneesmiddelenbeleid

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2014D24057, datum: 2014-06-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2014Z10668:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld …………. 2014

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij de fracties van de PvdA en de SP behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 11 juni 2014 en de daarbij gevoegde ontwerpregeling tot wijziging van de bijlage bij de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen (Z10668).

De op 25 juni2014 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van …….. 2014 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Neppérus

De griffier van de commissie,

Teunissen

Inbreng PvdA-fractie

De leden van de fractie van de PvdA hebben met interesse kennis genomen van de Ontwerpregeling tot 35e wijziging van de bijlage bij de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen. Deze leden zijn erg benieuwd naar het aantal bespaarde euro’s en het percentage gerealiseerde kostenreductie als gevolg van de wijziging van de maximumprijzen van geneesmiddelen. Kan de minister aangeven wat de laatste tien wijzigingen per keer hebben opgeleverd? In hoeverre is de ministertevreden over de tot nu toe behaalde besparingen?

Genoemde leden vragen in hoeverre de berekening van maximumprijzen voor geneesmiddelen, indien deze plaats zou vinden conform het Noorse systeem (uitbereiding naar tien referentielanden) en met de Noorse rekenmethode (maximumprijzen op basis van de drie goedkoopste referentielanden), in strijd zou zijn met Europees recht. Welke concrete belemmeringen ziet de minister ten aanzien van respectievelijk de Transparantierichtlijn 89/105/EEG, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de Ontwerprichtlijn die de Transparantierichtlijn op termijn zal gaan vervangen? Waarop is de overtuiging gebaseerd dat een dergelijke wijziging werkelijk tot overtreding van Europese regels zou leiden? Welke voorbeelden zijn daarvan bekend? Hoe zouden deze belemmeringen opgelost kunnen worden? Welke andere potentiele belemmeringen ten aanzien van Europees recht ziet de minister?

De leden van de fractie van de PvdA vragen hoe de minister de beschikking krijgt over prijslijsten van de huidige referentielanden. Kan zij op soortgelijke wijze prijslijsten verkrijgen van bijvoorbeeld Denemarken, Ierland, Finland, Noorwegen, Oostenrijk en Zweden? Zo ja, welke startkosten zou dat precies met zich meebrengen? Zo nee, waarom niet? Bij welke instanties zouden de bedoelde prijzen opgevraagd kunnen worden? Op welke wijze verzamelt Noorwegen haar prijslijsten van referentielanden en is er een reden waarom Nederland dat niet op dezelfde manier zou kunnen doen? Tot welk theoretisch probleem zou dit voor Nederland kunnen leiden?

Tot slot vragen de leden van de fractie van de PvdA hoeveel additionele uitvoeringskosten uitbereiding van de berekening van maximumprijzen naar tien referentielanden betekent. Hoeveel eventuele additionele uitvoeringskosten verwacht de minister per berekening bij het meenemen van de prijslijsten van eerder genoemde landen? Op welke gegevens en aannames baseert de minister dit? Indien de berekening via het Noorse systeem en de Noorse rekenmethode twee keer per jaar plaatsvindt, stijgen de additionele uitvoeringskosten dan proportioneel mee of kan de tweede berekening in hetzelfde jaar tegen lagere additionele uitvoeringskosten plaatsvinden? Graag ontvangen deze leden een uitgebreide berekening van deze meerkosten.

Inbreng SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de minister. Zij vragen opheldering van de minister met betrekking tot de onderstaande punten.

De leden van de SP-fractie vragen de minister of zij inzicht heeft in de gemiddelde prijsontwikkeling, en of er daarbij sprake is van een prijsstijging, -daling of -stabilisering. Hoe verklaart de minister deze ontwikkelingen? Ook vragen zij in hoeverre de minister invloed kan uitoefenen op deze ontwikkeling, en of zij daartoe bereid is. Deze leden verwachten een uitgebreide toelichting.

De leden van de SP-fractie zijn bekend met het systeem waarbij maximumprijzen voor geneesmiddelen gebaseerd worden op de prijzen in de ons omringende referentielanden. Zij herinneren de minister er graag aan dat in bijvoorbeeld Denemarken medicijnen centraal ingekocht worden. Zij constateren dat de Denen per hoofd van de bevolking aanzienlijk minder betalen voor medicijnen dan Nederlanders. Hoe verklaart de minister dit grote verschil? Is de minister bereid te onderzoeken wat de besparing is voor Nederland, indien overgestapt wordt op dit systeem? Zo nee, dan willen zij graag weten waarom niet, en in wiens belang dit is. Zij verwachten een uitgebreide toelichting.

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat een berekening van de maximumprijzen op basis van het Noorse model vele honderden miljoenen euro’s kan besparen. In plaats van uit te gaan van het gemiddelde van vier referentielanden en daarvan het gemiddelde te nemen, wordt er daarbij uitgegaan van negen landen, en per medicijn wordt vervolgens het gemiddelde van de drie laagste brutoprijzen aangehouden. Is de minister bereid te onderzoeken wat het bepalen van maximumprijzen volgens het beschreven systeem de Nederlandse belastingbetaler bespaart? Zo nee, waarom niet? Zij verwachten een uitgebreid antwoord op de gestelde vragen.