[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33975 Adv RvSt inzake Wijziging van de Wet werk en bijstand teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal tot te voegen aan die wet (Wet taaleis WWB)

Wijziging van de Wet werk en bijstand teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal tot te voegen aan die wet (Wet taaleis WWB)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2014D24697, datum: 2014-06-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2014Z12318:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W12.14.0090/III	's-Gravenhage, 15 mei 2014

Bij Kabinetsmissive van 9 april 2014, no.2014000701, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter
overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de
Wet werk en bijstand teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse
taal toe te voegen aan die wet (Wet taaleis WWB), met memorie van
toelichting.

Het voorstel introduceert de plicht voor colleges van burgemeester en
wethouders (hierna: colleges) om de bijstand te verlagen indien de
bijstandsgerechtigde de Nederlandse taal niet beheerst op een niveau dat
noodzakelijk is voor arbeidsinschakeling. Het voorstel bepaalt voorts op
welke wijze de bijstand dient te worden verlaagd wanneer de
bijstandsgerechtigde niet aan dat taalniveau voldoet en wanneer hij niet
voldoet aan de voortgang bij het verwerven van de vaardigheden in de
Nederlandse taal die van hem mag worden verwacht.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking
van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekeningen.

1.	Hardheidsclausule 

Thans kunnen colleges reeds in het kader van de arbeidsinschakeling de
verplichting opleggen dat de bijstandsgerechtigde de Nederlandse taal
voldoende beheerst. Voldoet de bijstandsgerechtigde hier niet aan dan
wordt zijn bijstand verlaagd overeenkomstig door de gemeente bij
verordening gestelde regels. Deze beleidsvrijheid van gemeenten om zelf
regels te stellen over de verlaging van de bijstand wordt door het
voorstel ingeperkt. Langs de weg van de hardheidsclausule kunnen de
colleges in bijzondere gevallen van de voorgestelde regels afwijken. 

De Afdeling begrijpt dat met het oog op het recht van de Europese Unie
(evenredigheid) voor een eenduidige regeling op nationaal niveau is
gekozen. Zij meent dat, mede gelet op het recht van de Europese Unie en
de beleidsvrijheid van colleges, in de toelichting nader aandacht nodig
is voor de betekenis en reikwijdte van de hardheidsclausule. Zij
adviseert daartoe.

2.	Inspanningsverplichting

Op grond van het voorgestelde artikel 18b van de Wet werk en bijstand
(WWB) wordt de bijstandsuitkering verlaagd als de belanghebbende niet
voldoet aan de voortgang die van hem verwacht mag worden met het
verwerven van de vaardigheden in de Nederlandse taal.

Ziet de Afdeling het goed dan wordt hiermee bedoeld dat van de
belanghebbende wordt verwacht dat hij zich voldoende heeft ingespannen
om zich de vaardigheden in de Nederlandse taal eigen te maken.

De Afdeling adviseert in de toelichting tot uitdrukking te brengen dat
het hier om een inspanningsverplichting gaat.

3.	Participatiebudget

In de toelichting wordt gesteld dat de colleges, als de
bijstandsgerechtigde naar het oordeel van de gemeente niet over het
gewenste taalniveau beschikt om uit te stromen naar een betaalde baan,
de noodzakelijke financiële middelen om dat gewenste taalniveau te
bereiken uit het participatiebudget kunnen betalen. De Afdeling begrijpt
dit zo dat wanneer het college besluit de bijstandsgerechtigde een
voorziening aan te bieden om het taalniveau te kunnen bereiken, de
mogelijkheid bestaat de kosten van de voorziening uit het
participatiebudget te betalen. 

De omvorming van de WWB tot Participatiewet en de invoering van een
deelfonds sociaal domein zullen meebrengen dat het participatiebudget
zal verdwijnen. Gemeenten zijn in de beoogde opzet van het sociaal
domein geheel vrij in de besteding van de middelen uit het fonds, zolang
deze maar worden besteed aan beleidsterreinen die binnen het domein
vallen, zoals maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en
participatievoorzieningen. Hieraan wordt in de toelichting geen aandacht
geschonken.

De Afdeling adviseert de toelichting aan te passen in verband met
vorengenoemde ontwikkelingen. 

4.	De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele
bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De waarnemend vice-president van de Raad van State,

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de
Raad van State betreffende no.W12.14.0090/III

In het voorgestelde artikel 18b, tweede lid, onderdeel b, WWB “of”
vervangen door: en.

In de slotzin van het voorgestelde artikel 18b, tweede lid, onderdeel c,
WWB “een omstandigheid” vervangen door “de omstandigheden” en
“onderdeel a, b of c aanwezig is” vervangen door “onderdelen a, b
en c aanwezig zijn”.

In de onderdelen a van het voorgestelde artikel 18b, negende en tiende
lid, “of” vervangen door: en.

	Op grond van artikel 9, eerste lid, WWB.

	Zie artikel 18, tweede lid, WWB.

	Vergelijk HvJ EG 10 maart 2009, zaak C-169/07, Hartlauer
Handelsgesellschaft mbH tegen Wiener Landesregierung,
Oberösterreichische Landesregierung.

	Zie ook de door de ABRvS gestelde prejudiciële vragen, ABRvS 1 april
2014, 201211916/1/V2 en 201300404/1/V2. 

	Paragraaf 3 (‘Praktische uitwerking’) van de memorie van
toelichting.

 	Zie voor een beschrijving van de contouren van dat deelfonds zie
Kamerstukken II 2013/14, 33 750 VII, nr. 9. 

 PAGE   1 

  PAGE  2 

 PAGE   I 

........................................................................
...........

AAN DE KONING