[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33308, bijgewerkt t/m nr. 12 (2e NvW d.d. 10 februari 2015)

Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de versterking van de positie van de auteur en de uitvoerende kunstenaar bij overeenkomsten betreffende het auteursrecht en het naburig recht (Wet auteurscontractenrecht)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2014D27087, datum: 2015-02-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z12225:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 12 (Tweede nota van wijziging d.d. 10 februari 2015)

TWEEDE  KAMER  DER STATEN-GENERAAL	2

Vergaderjaar 2011-2012







	33 308	Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in
verband met de versterking van de positie van de auteur en de
uitvoerende kunstenaar bij overeenkomsten betreffende het auteursrecht
en het naburig recht (Wet auteurscontractenrecht)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
Auteurswet en de Wet op de naburige rechten te wijzigen om de positie
van makers en uitvoerende kunstenaars ten opzichte van exploitanten van
werken van letterkunde, wetenschap of kunst respectievelijk uitvoeringen
te versterken op het gebied van het overeenkomstenrecht;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Auteurswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

1. Het auteursrecht gaat over bij erfopvolging en is vatbaar voor gehele
of gedeeltelijke overdracht. 

2. De maker, of zijn rechtverkrijgende, kan aan een derde een licentie
verlenen voor het geheel of een gedeelte van het auteursrecht.

3. De levering vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht, alsmede
de verlening van een exclusieve licentie, geschiedt bij een daartoe
bestemde akte. De overdracht of de verlening van een exclusieve licentie
omvat alleen die bevoegdheden die in de akte staan vermeld of die uit de
aard en de strekking van de titel of licentieverlening
noodzakelijkerwijs voortvloeien. 

4. Het auteursrecht dat toekomt aan de maker van een werk, alsmede, na
het overlijden van de maker, het auteursrecht op niet openbaar gemaakte
werken dat toekomt aan degene die het als erfgenaam of legataris van de
maker heeft verkregen, is niet vatbaar voor beslag. 

5. Het derde lid, tweede volzin, en het vierde lid zijn niet van
toepassing op een maker als bedoeld in artikel 7 en 8. 

B

Na artikel 25a wordt een hoofdstuk toegevoegd, luidende:

HOOFDSTUK IA DE EXPLOITATIEOVEREENKOMST

Artikel 25b

1. Dit hoofdstuk is van toepassing op een overeenkomst die de verlening
van exploitatiebevoegdheid ten aanzien van het auteursrecht van de maker
aan een wederpartij tot hoofddoel heeft, tenzij artikel 3.28
Beneluxverdrag voor de Intellectuele Eigendom van toepassing is. 

2. Artikel 25f is van toepassing op een overeenkomst waarbij de maker
het auteursrecht geheel of gedeeltelijk overdraagt of waarbij door de
maker een exclusieve licentie is verleend.

3. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de maker als bedoeld in de
artikelen 7 en 8.

4. Dit hoofdstuk is van overeenkomstige toepassing op de natuurlijke
persoon die het auteursrecht als erfgenaam of legataris van de maker
heeft verkregen.

Artikel 25c

1. De maker heeft recht op een in de overeenkomst te bepalen billijke
vergoeding voor de verlening van exploitatiebevoegdheid. 

2. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan, een bij
algemene maatregel van bestuur aan te wijzen adviesorgaan gehoord, de
hoogte van een billijke vergoeding vaststellen voor een specifieke
branche en voor een bepaalde periode na overleg met Onze Minister van
Veiligheid en Justitie. De vaststelling van een billijke vergoeding
geschiedt met inachtneming van het belang van het behoud van de
culturele diversiteit, de toegankelijkheid van cultuur, een doelstelling
van sociaal beleid en het belang van de consument. 

3. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gaat alleen over
tot vaststelling als bedoeld in het tweede lid op gezamenlijk verzoek
van een in de desbetreffende branche bestaande vereniging van makers en
een exploitant of een vereniging van exploitanten. Het verzoek bevat een
gezamenlijk gedragen advies inzake een billijke vergoeding, alsmede een
duidelijke afbakening van de branche waarop het verzoek betrekking
heeft.

4. Een vereniging als bedoeld in het derde lid is representatief en
onafhankelijk. Uit de statuten van de vereniging blijkt dat zij tot doel
heeft Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een advies als
bedoeld in het derde lid uit te brengen. 

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld in verband met de indiening van het verzoek door
verenigingen van makers en exploitanten en de vaststelling van een
billijke vergoeding door de Minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap.

6. Indien de maker exploitatiebevoegdheden heeft verleend ten aanzien
van een exploitatie op een ten tijde van sluiting van de overeenkomst
nog onbekende wijze en de wederpartij gaat hiertoe over, is hij de maker
hiervoor een aanvullende billijke vergoeding verschuldigd. Is de
bevoegdheid door de wederpartij van de maker overgedragen aan een derde
die tot de bedoelde exploitatie overgaat, dan kan de maker de
aanvullende billijke vergoeding van de derde vorderen.

Artikel 25d 

1. De maker kan in rechte een aanvullende billijke vergoeding vorderen
van zijn wederpartij, indien de overeengekomen vergoeding gelet op de
wederzijdse prestaties een ernstige onevenredigheid vertoont in
verhouding tot de opbrengst van de exploitatie van het werk. 

2. Indien de ernstige onevenredigheid tussen de vergoeding van de maker
en de opbrengst van de exploitatie van het werk is ontstaan nadat het
auteursrecht door de wederpartij van de maker aan een derde is
overgedragen, kan de maker de vordering als bedoeld in het eerste lid
tegen de derde instellen.

Artikel 25e 

1. De maker kan de overeenkomst geheel of gedeeltelijk ontbinden indien
de wederpartij het auteursrecht op het werk niet binnen een redelijke
termijn na het sluiten van de overeenkomst in voldoende mate exploiteert
of, na het aanvankelijk verrichten van exploitatiehandelingen, het
auteursrecht niet langer in voldoende mate exploiteert. De voorgaande
zin is niet van toepassing indien het aan de maker is toe te rekenen dat
het auteursrecht binnen de termijn niet in voldoende mate wordt
geëxploiteerd of indien de wederpartij een zodanig zwaarwichtig belang
heeft bij instandhouding van de overeenkomst dat het belang van de maker
daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. 

2. Indien het auteursrecht aan meerdere makers toebehoort en de bijdrage
van de maker geen scheidbaar werk vormt, kan de maker de overeenkomst
alleen ontbinden met instemming van de andere makers. Indien een maker
zijn instemming onthoudt en de overige makers hierdoor onevenredig
worden benadeeld, kan de ontbinding van de overeenkomst uitsluitend in
rechte geschieden.

3. Voorzover exploitatie door de wederpartij niet blijvend onmogelijk
is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding van de overeenkomst pas nadat
de maker aan de wederpartij schriftelijk een redelijke termijn heeft
gegund het werk alsnog in voldoende mate te exploiteren en exploitatie
binnen deze termijn uitblijft. 

4. Op verzoek van de maker verstrekt de wederpartij voor het verstrijken
van de termijn bedoeld in het derde lid hem een schriftelijke opgave van
de omvang van de exploitatie.

5. In overeenstemming met artikel 6:267 BW vindt ontbinding van de
overeenkomst plaats door een schriftelijke verklaring van de maker aan
de wederpartij. Op vordering van de maker kan de ontbinding van de
overeenkomst ook door de rechter worden uitgesproken. 

6. Indien het auteursrecht door de wederpartij van de maker is
overgedragen aan een derde, kan de maker zijn uit de ontbinding
voortvloeiende rechten ook tegen deze derde geldend maken, nadat hij
deze zo spoedig mogelijk schriftelijk van de ontbinding mededeling heeft
gedaan. 

7. Indien de wederpartij of de derde niet binnen een hem gestelde
redelijke termijn tot teruglevering van het auteursrecht overgaat, kan
de rechter op vordering van de maker een in de gegeven omstandigheden
redelijk bedrag vaststellen dat de wederpartij dan wel de derde aan de
maker dient te vergoeden, naast de mogelijk aan de maker verschuldigde
schadevergoeding. 

Artikel 25f

1. Een beding dat voor een onredelijk lange of onvoldoende bepaalde
termijn aanspraken op de exploitatie van toekomstige werken van de maker
inhoudt, is vernietigbaar.

2. Een beding dat, gelet op de aard en inhoud van de overeenkomst, de
wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen, de wederzijds kenbare
belangen van partijen of de overige omstandigheden van het geval, voor
de maker onredelijk bezwarend is, is vernietigbaar.

3. Indien door de wederpartij is bedongen dat de overeenkomst
tussentijds kan worden opgezegd, geldt deze bevoegdheid onder gelijke
voorwaarden eveneens voor de maker.

Artikel 25g

1. Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan een geschillencommissie
aanwijzen voor de beslechting van geschillen tussen een maker en zijn
wederpartij of een derde inzake de toepassing van artikel 25c, eerste en
zesde lid, 25d, 25e of 25f.

2. Wordt het geschil niet binnen drie maanden nadat afschrift van de
uitspraak van de geschillencommissie aan partijen werd verzonden bij de
rechter aanhangig gemaakt, dan wordt hetgeen in de uitspraak is
vastgesteld na het verstrijken van deze termijn geacht te zijn
overeengekomen tussen partijen.

3. Een geschil kan ook ten behoeve van makers aanhangig worden gemaakt
door een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
voorzover zij de belangen van makers ingevolge haar statuten behartigt. 

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld omtrent de financiering, samenstelling, inrichting,
procedures, bekostiging, werkwijze van en toezicht op de
geschillencommissie.

Artikel 25h

1. Van het bepaalde in dit hoofdstuk kan door de maker geen afstand
worden gedaan. 

2. Ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst, zijn de bepalingen
van dit hoofdstuk van toepassing indien:

a. de overeenkomst bij gebreke van een rechtskeuze zou worden beheerst
door Nederlands recht, of;

b. de exploitatiehandelingen geheel of in overwegende mate in Nederland
plaatsvinden of dienen plaats te vinden.

C

Artikel 45d komt te luiden:

Artikel 45d 

	1. Tenzij de makers en de producent van een filmwerk schriftelijk
anders zijn overeengekomen, worden de makers geacht aan de producent het
recht overgedragen te hebben om vanaf het in artikel 45c bedoelde
tijdstip het filmwerk te verhuren en anderszins openbaar te maken, dit
te verveelvoudigen in de zin van artikel 14, er ondertitels bij aan te
brengen en de teksten ervan na te synchroniseren. Het vorenstaande geldt
niet ten aanzien van degene die ten behoeve van het filmwerk de muziek
heeft gemaakt en degene die de bij de muziek behorende tekst heeft
gemaakt. Ongeacht de wijze van overdracht is de producent aan de makers
voor de overdracht van rechten en de exploitatie van het filmwerk een
billijke vergoeding verschuldigd. Van het recht op een billijke
vergoeding kan geen afstand worden gedaan. 

	2. Onverminderd het in artikel 26a bepaalde is een ieder die het
filmwerk uitzendt of doet uitzenden of op enige andere wijze mededeelt
aan het publiek, per draad of draadloos, met uitzondering van de
beschikbaarstelling van het filmwerk op zodanige wijze dat het filmwerk
voor de leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats
en tijd toegankelijk is, aan de hoofdregisseur en de scenarioschrijver
van het filmwerk die deze rechten aan de producent heeft overgedragen
een proportionele billijke vergoeding verschuldigd. Van het recht op een
proportionele billijke vergoeding kan geen afstand worden gedaan.

	3. Het recht op de vergoeding bedoeld in het tweede lid wordt
uitgeoefend door representatieve rechtspersonen die zich ingevolge hun
statuten ten doel stellen de belangen van hoofdregisseurs of
scenarioschrijvers te behartigen door de uitoefening van dat recht.
Artikel 26a, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

	4. Degene die de in het tweede lid bedoelde vergoeding verschuldigd is,
is gehouden aan de rechtspersonen bedoeld in het derde lid de bescheiden
of andere informatiedragers ter inzage te geven, waarvan de kennisneming
noodzakelijk is voor de vaststelling van de verschuldigdheid, de hoogte
en de verdeling van de vergoeding. 

	5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gegeven over de uitoefening van het recht bedoeld in het tweede lid. 

	6. Het recht op een proportionele billijke vergoeding bedoeld in het
tweede lid is niet van toepassing op een filmwerk waarvan de exploitatie
als zodanig niet het hoofddoel is. 

	7. Artikel 25d en artikel 25e zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 25c, tweede tot en met zesde lid, en artikel 25g zijn van
overeenkomstige toepassing op de billijke vergoeding bedoeld in het
eerste lid.

ARTIKEL II

De Wet op de naburige rechten wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 2a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2b

Hoofdstuk 1a van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassing op de
uitvoerende kunstenaar.

Aa

	Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding 1. geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Op een uitvoerend kunstenaar als bedoeld in het eerste lid die in
het filmwerk een hoofdrol vervult, is artikel 45d, tweede lid tot en met
zesde lid, van de Auteurswet van overeenkomstige toepassing.

B

	Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

1. De rechten die deze wet verleent gaan over bij erfopvolging. Deze
rechten zijn vatbaar voor gehele of gedeeltelijke overdracht. Voor het
verrichten van handelingen als bedoeld in de artikelen 2, 6, 7a en 8 kan
voor het geheel of een gedeelte van het uitsluitend recht een licentie
worden verleend.

2. De levering vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht, alsmede
het verlenen van een exclusieve licentie, geschiedt door een daartoe
bestemde akte.

3. De overdracht of het verlenen van een exclusieve licentie door de
uitvoerende kunstenaar of de natuurlijke persoon die het uitsluitend
recht als bedoeld in artikel 2 als erfgenaam of legataris heeft
verkregen omvat alleen die bevoegdheden waarvan dit in de akte is
vermeld of uit de aard of de strekking van de titel noodzakelijkerwijs
voortvloeit.

C

	In artikel 9a, zesde lid, wordt “overgaan op de uitvoerende
kunstenaar.” vervangen door:

vervallen.

 

ARTIKEL III

	1. Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding
blijft van toepassing op overeenkomsten die voor dat tijdstip zijn
gesloten, met dien verstande dat de artikelen 25e, eerste tot en met
vijfde lid en het zevende lid en artikel 25f van de Auteurswet wel van
toepassing zijn op overeenkomsten die voor het tijdstip van
inwerkingtreding zijn gesloten, alsmede artikel 45d, zevende lid, van de
Auteurswet en artikel 2b van de Wet op de naburige rechten voorzover in
die artikelen artikel 25e eerste tot en met vijfde lid en het zevende
lid en artikel 25f van de Auteurswet van overeenkomstige toepassing zijn
verklaard.

	2. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde blijft het recht
zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van toepassing op
filmwerken die voor dat tijdstip zijn voltooid, met dien verstande dat
de artikelen 25e, eerste tot en met vijfde lid en het zevende lid en
artikel 25f van de Auteurswet wel van toepassing zijn op filmwerken die
voor het tijdstip van inwerkingtreding zijn voltooid, alsmede artikel
45d, zevende lid, van de Auteurswet en artikel 2b van de Wet op de
naburige rechten voorzover in die artikelen artikel 25e eerste tot en
met vijfde lid en het zevende lid en artikel 25f van de Auteurswet van
overeenkomstige toepassing zijn verklaard.

	3. In afwijking van het in het eerste en tweede lid bepaalde is het
recht op een proportionele billijke vergoeding als bedoeld in artikel
45d, tweede en derde lid, van de Auteurswet vanaf het tijdstip van
inwerkingtreding van toepassing op het uitzenden of doen uitzenden en op
enige andere wijze mededelen aan het publiek zoals bedoeld in artikel
45d lid 2, van een filmwerk. 

ARTIKEL IV

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. 

ARTIKEL V

Deze wet kan worden aangehaald als de Wet auteurscontractenrecht.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

 

 

 PAGE    

 PAGE   7