Advies Afdeling advisering Raad van State van het Koninkrijk inzake Goedkeuring van het op 18 mei 2007 te Nairobi tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken (Trb. 2008, 115)
Goedkeuring van het op 18 mei 2007 te Nairobi tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken (Trb. 2008, 115)
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2014D37225, datum: 2014-10-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: F.C.G.M. Timmermans, minister van Buitenlandse Zaken (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van zaak 2014Z18292:
- Indiener: M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu
- Medeindiener: F.C.G.M. Timmermans, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2014-10-28 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2014-10-29 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2014-10-30 13:45: Aanvang middag vergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2014-11-06 10:14: Hamerstuk: Goedkeuring van het op 18 mei 2007 te Nairobi tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken (34057) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W14.14.0084/IV/K 's-Gravenhage, 7 mei 2014
...................................................................................
Bij Kabinetsmissive van 31 maart 2014, no.2014000644, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van rijkswet houdende goedkeuring van het op 18 mei 2007 te Nairobi tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken, 2007 (Trb. 2008, 115), met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de strekking van het voorstel van rijkswet, maar maakt daarbij een kanttekening over de toelichting waarin wordt verwezen naar het internationaal gewoonterecht.
De toelichting vermeldt dat de kuststaat op grond van het internationaal gewoonterecht maatregelen kan treffen ter bescherming van diens veiligheid en vitale belangen, ingeval van gevaar voor de scheepsveiligheid buiten de territoriale zee.1
Voor de ontwikkeling van internationaal gewoonterecht is onder meer van belang dat sprake is van een constante en uniforme statenpraktijk, gedurende een bepaalde periode. Voorts dient de overtuiging te bestaan dat deze statenpraktijk rechtens noodzakelijk is (opinio iuris sive necessitatis’).2 De Afdeling merkt op dat de toelichting niet vermeldt op grond waarvan aangenomen wordt dat de te treffen maatregelen voldoen aan deze voorwaarden voor het vormen van internationaal gewoonterecht.
Een adequate toelichting is temeer van belang omdat tijdens de onderhandelingen over het onderhavige verdrag het standpunt naar voren is gebracht dat het treffen van maatregelen in de exclusieve economische zone (te weten het opruimen van een wrak) bij gevaar of belemmering van de scheepvaart niet zijn grondslag kan vinden in het gewoonterecht. Dit standpunt is niet betwist door ‘the legal committee’ van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).3
Gelet op het vorenstaande adviseert de Afdeling om in de toelichting te concretiseren op grond waarvan kan worden aangenomen dat sprake is van internationaal gewoonterecht om in geval van gevaar voor de scheepsveiligheid buiten de territoriale zee maatregelen te treffen.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geeft
U in overweging het voorstel van rijkswet te zenden aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, aan de Staten van Aruba, aan die van Curaçao en aan
die van Sint Maarten, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn
geschonken.
De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk,
Paragraaf 2 van de toelichting.↩︎
Zie onder meer North Sea Continental Shelf case (1969) ICJ 3 en Nicaragua v United States (1986) ICJ 14.↩︎
Zie onder meer http://www.state.gov/documents/organization/98407.pdf en http://www.state.gov/documents/organization/98442.pdf.↩︎