Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn begrotingsbehandeling Economische Zaken, onderdeel Landbouw & Natuur
Brief regering
Nummer: 2014D38919, datum: 2014-10-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A.M. Dijksma, staatssecretaris van Economische Zaken (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2014Z19187:
- Indiener: S.A.M. Dijksma, staatssecretaris van Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2014-10-30 19:10: Begroting Economische Zaken (onderdeel landbouw en Natuur) (XIII) (Voortzetting) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2014-11-12 11:45: Procedurevergadering. (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2014-11-12 14:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter, Hierbij treft u aan de beantwoording van de vragen die door uw Kamer zijn gesteld in de eerste termijn van de behandeling van de begroting van 2015 van het ministerie van Economische Zaken; onderdeel Landbouw en Natuur. (w.g.) Sharon A.M. Dijksma Staatssecretaris van Economische Zaken Bijlage: schriftelijke beantwoording van gestelde vragen in de eerste termijn van de behandeling van de begroting van Economische Zaken voor 2015, onderdeel Landbouw & Natuur. 1. Van Gerven (SP): Wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij: grondloze groei leidt tot nieuwe bioindustrie. Megakoeienstallen worden geen haarbreed in de weg gelegd. Unieke situatie: iedereen is kritisch, ook sector. Staatssecretaris: kies voor weidegang en grondgebondenheid. Weidegang is beter voor koeien. We komen op korte termijn uitgebreid met elkaar te spreken over het wetsvoorstel voor verantwoorde groei van de melkveehouderij. In de nota naar aanleiding van het verslag heb ik betoogd dat het doel van het wetsvoorstel is te borgen dat groei van de melkveehouderij plaatsvindt binnen de milieurandvoorwaarden. Daarom is het van belang om via de Meststoffenwet te regelen dat extra fosfaatproductie die het gevolg is van uitbreiding van de productie op een melkveebedrijf niet resulteert in extra belasting van het stelsel van gebruiksnormen en daarmee niet drukt op de milieudoelen die volgen uit de Nitraatrichtlijn. Tevens heb ik in mijn brief van 17 oktober jl. aangegeven dat ik samen met betrokken partijen, waaronder bedrijfsleven, vergaande afspraken wil maken om te zorgen dat het grondgebonden karakter van de melkveehouderij niet alleen wordt behouden, maar ook worden versterkt (TK 2014-2015, 33979, nr. 11). 2. Van Gerven (SP): Duurzame veehouderij: de staatssecretaris snijdt helft budget weg. Wat zijn ambities van de staatssecretaris? Wil zij wel overgang naar duurzame veehouderij? Wat is haar visie en wanneer gaat zij dit bereiken? Er is in de Begroting 2015 geen korting op het budget voor duurzame veehouderij doorgevoerd. Ik zet onverminderd in op de verdere verduurzaming van de veehouderij. Zo stimuleer ik de bouw van duurzame stallen en zetten we middelen in voor verduurzaming en innovatie via de Topsector Agro &Food. Mijn ambities op dit vlak heb ik benoemd, samen met partijen binnen het samenwerkingsverband van de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij (UDV). In het kader van de UDV zijn 15 lange termijn ambities geformuleerd waar bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke organisaties op dit moment gezamenlijk aan werken. Deze ambities zijn o.a. gericht op het verbeteren van het milieu, de diergezondheid en het dierenwelzijn. De ambities dienen om richting en duidelijkheid te geven naar ondernemers en andere ketenpartijen. Op de kortere termijn wordt specifiek ingezet op de bouw van nieuwe stallen. De gedachte hierachter is dat het investeren in een nieuwe stal bij uitstek een moment is om extra stappen te zetten richting verduurzaming. Binnen de UDV is afgesproken dat vanaf 2015 alle nieuw te bouwen stallen minimaal voldoen aan de criteria van de zogenaamde Plusstal. 3. Van Gerven (SP): NVWA: Hoe gaat de staatssecretaris de NVWA in oude luister herstellen? Zijn de problemen opgelost? Ik verwijs hiervoor naar het Plan van Aanpak NVWA, dat ik mede namens de minister van VWS op 19 december 2013 heb aangeboden aan uw Kamer (TK vergaderjaar 2013-2014, 33835, nr. 1). Het Plan van Aanpak is gericht op het versterken en het verbeteren van het toezicht door de NVWA, onder andere door middel van een meerjarig traject van onderbouwde risicoanalyses van productieketens, die daarmee toezichtprioriteiten voor de NVWA opleveren. Over de voortgang van dit traject wordt uw Kamer halfjaarlijks geïnformeerd. De eerste voortgangsrapportage heeft uw Kamer op 4 juni jl. ontvangen (TK 33835, nr. 10). 4. Van Gerven (SP): Ecologische hoofdstructuur: Gaat staatssecretaris belofte uit regeerakkoord om robuuste verbindingen te realiseren breken? In het Regeerakkoord heeft het Kabinet de kaders voor het natuurbeleid aangegeven. Voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), die nu het Natuurnetwerk Nederland heet, heeft het kabinet meerjarig gemiddeld 200 miljoen euro extra beschikbaar gesteld, en heb ik met de provincies afspraken gemaakt om in dit Natuurnetwerk Nederland 80.000 ha nieuwe natuur in te richten en verbindingen te realiseren. Het regeerakkoord wordt dus uitgevoerd. 5. Van Gerven (SP): Landschap Noord-Holland vreest dat natuurgebieden verdwijnen, als subsidie wordt stopgezet door de provincie. Wat vindt de staatssecretaris daarvan en wat gaat zij doen? Toch geen goed gevolg van decentralisatie? Ik heb met provincies afspraken gemaakt over het beheer van bestaande natuurgebieden en de inrichting van nieuwe natuurgebieden en daarvoor middelen beschikbaar gesteld. Provincies, ook de provincie Noord Holland, geven daar invulling aan. En dat is precies wat met de decentralisatie is bedoeld. Ik maak me daarom geen zorgen dat er natuurgebieden verdwijnen. 6. Van Gerven (SP): Wil de staatssecretaris de otter redden en het Plan van Alterra uitvoeren? Het rapport van Alterra is op mijn verzoek opgesteld. Het bevat een overzicht van de verkeersknelpunten, waar binnen en tussen hun leefgebieden tot nu toe otters zijn doodgereden. Dit rapport heb ik ook aan de provincies aangeboden. De populatie otters in Nederland groeit goed. Sterfte als gevolg van het verkeer vormt jammer genoeg een belangrijke belemmering voor de verdere groei van die populatie. Het is mijn bedoeling dat het Rijk en de provincies gezamenlijk maatregelen treffen om de sterfte als gevolg van verkeer te dringen (rasters, tunnels, duikers en loopplankjes). 7. Lodders (VVD): Economisch belang van de sector: Hoe kijkt kabinet aan tegen het belang van de agrarische sector in relatie tot bredere economie (werkgelegenheid, innovatie etc.)? De totale agrofoodsector levert een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse economie. In 2012 ging het om 9 % van de toegevoegde waarde en om 8,8 % van de werkgelegenheid, inclusief handel, verwerking en logistiek (bron:WUR-LEI). Naast de primaire landbouw heeft Nederland ook een grote voedings- en genotmiddelenindustrie met bijna 5.700 bedrijven die werk biedt aan circa 157.000 mensen. Dit is een belangrijke bron van werkgelegenheid. Tot slot zorgt de agrofoodsector ook voor veel economische activiteit in handel en logistiek. De sector heeft de afgelopen jaren een grote veerkracht getoond. Ondanks de economische crisis bleef de productie op peil en bleef de export verder groeien. De agrofoodsector droeg bij aan het herstel van de Nederlandse economie. Daarnaast is de agrofoodsector een bron van innovatie die de verduurzaming van de voedselproductie bevordert. 8. Lodders (VVD): VVD heeft vragen bij de PAS. Is er voldoende ontwikkelingsruimte? Wat wordt de praktische invulling? Wat is de juridische houdbaarheid? Rekenmodellen moeten kloppen, en we moeten er in openheid over praten als dat niet zo is. Wat gaat de staatssecretaris doen om meer duidelijkheid te creëren? Er is ontwikkelingsruimte om 2,5% economische groei per jaar mogelijk te maken. De praktische invulling is dat in het rekensysteem Aerius per gebied behoefte en ruimte berekend en zichtbaar gemaakt zal worden. Dat de PAS moet leiden tot juridisch houdbare toestemmingverlening is voor mij uitgangspunt; mede daarom vindt nu een finale kwaliteitstoets op de gebiedsanalyses plaats. Ik heb uw Kamer op 21 oktober geïnformeerd over de uitkomsten van de quick scan in het kader van de nadere duiding rond het geconstateerde verschil in de trend tussen de gemeten- en de berekende concentratie van ammoniak in de lucht. Ik heb u in deze kamerbrief aangegeven dat ik hecht aan een goede wetenschappelijke basis van modelberekeningen en dat ik niet twijfel aan de kwaliteit van gebruikte modellen. De wetenschappelijke review uit 2013 heeft dat ook bevestigd. Om elke twijfel weg te nemen heb ik besloten om de gehele keten van de berekeningen vanaf data inzameling tot en met de depositieberekening aan een internationale review te onderwerpen. Deze review bouwt voort op de internationale review uit 2013. 9. Lodders (VVD): De staatssecretaris zet zich in Europa in voor dierenwelzijn, maar een gelijk speelveld en handhaving van bestaande regels zijn van belang (bijv. eieren uit Oekraïne). Kan de staatssecretaris richting de sector aangeven dat zij in Brussel niet zal pleiten voor aanvullende eisen, maar zal inzetten op betere handhaving van huidige regels? Ik onderschrijf dat niet alleen een goede handhaving van bestaande regels binnen de gehele EU van belang is, ook het belang van een gelijk speelveld binnen de EU. Daarnaast vind ik zoals ook aangegeven in mijn beleidsbrief dierenwelzijn van 4 oktober 2013 het van groot belang dat de hoge ambities van Nederland op het vlak van dierenwelzijn ook hun weerslag krijgen in Europese regels. Dit is niet alleen belangrijk voor eerlijke concurrentieverhoudingen binnen de EU (level playing field) maar ook voor de verbetering van het dierenwelzijn in andere EU-lidstaten. Daarom zal ik samen met Denemarken en Duitsland een trilaterale welzijnsconferentie organiseren en bezien of we gezamenlijk binnen de EU met voorstellen kunnen komen voor aanscherping, aanvulling en verbetering van dierenwelzijnsregelgeving, bijvoorbeeld op het gebied van transport. Zoals aangegeven in het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 17 oktober jl. heb ik in de Landbouw- en Visserijraad van 13 oktober jl. aangegeven dat ik mij zorgen maak over het gelijke speelveld voor Europese landbouwers op het terrein van dierenwelzijn in het relatie tot bilaterale en multilaterale onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden. Daarom blijft het kabinet zich inzetten om dierenwelzijn erkend te krijgen als non-trade concern (NTC), zodat er in de toekomst wel een basis is voor het stellen van eisen aan inkomende producten. Als voorbeeld heb ik de invoer van eieren en eiproducten uit de Oekraïne genoemd. In het vrijhandelsakkoord met Oekraïne is vastgelegd dat Oekraïne zich zal inspannen om zijn wetgeving op één lijn te brengen met die van de EU, onder andere ook op het terrein van dierenwelzijn. Deze afspraak is met de huidige eenzijdige toepassing van het akkoord door de EU echter nog niet formeel van kracht. Aangezien Oekraïne er nu formeel niet aan gebonden is om zich in te spannen om zijn dierenwelzijnswetgeving op één lijn te brengen met die van de EU, heeft de Nederlandse vertegenwoordiger in het beheerscomité op mijn instructie tegen de heffingsvrije toelating van eieren uit Oekraïne gestemd. Hierbij heeft Nederland toegelicht tegen heffingsvrije import te zijn van eieren en eiproducten uit Oekraïne die niet voldoen aan de EU-dierenwelzijnsnormen. Helaas was Nederland de enige met dit standpunt. Tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 13 oktober jl. heb ik de Europese Commissie opgeroepen om bij de Oekraïne aan te dringen op hervorming van de wet- en regelgeving ten aanzien. Waar nodig is de EU daarbij bereid Oekraïne te ondersteunen bij het verbeteren van dierenwelzijn, onder meer in de eiersector. Tegelijkertijd moeten we dit probleem ook in proportie zien. Jaarlijks mag er in totaal 3.000 ton eieren en 1.500 ton eiproducten uit Oekraïne heffingsvrij worden ingevoerd in de EU. De hoeveelheid eiproducten wordt in jaarlijkse stappen verhoogd naar uiteindelijk 3.000 ton in 2020. Dit zijn zeer bescheiden hoeveelheden in vergelijking met de 7.25 miljoen ton eieren die de EU jaarlijks produceert. Commissaris Çiolos gaf tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 13 oktober jl. ook aan dat bij de samenstelling van het quotum voor eieren en eiproducten uit de Oekraïne rekening is gehouden met het gelijke speelveld in de EU. Hij verwacht geen grote instroom in de EU. 10. Lodders (VVD): Stages van buitenlandse studenten: kent u signalen over problemen? Kunt u hierover contact met SZW opnemen? Ja, deze signalen zijn mij bekend. Dit is een algemeen vraagstuk binnen het onderwijs. Het vraagstuk loopt mee binnen de context van de uitvoering van het Actieplan van OCW “Make it in the Netherlands” en de Visie Internationalisering in het onderwijs van OCW mede namens EZ. In beide trajecten is SZW betrokken. 11. De Liefde (VVD): WRR rapport voedsel: Wat vindt de staatssecretaris van de in het rapport nieuw voorgestelde voedselwetten en keurmerken (voedselstoplichten), naast bestaande woud van keurmerken? Begin 2015 zal het Kabinet komen met een reactie op het WRR-rapport. Daarin zal het Kabinet ingaan op de voorstellen van de WRR. 12. De Liefde (VVD): Overheid moet zich niet bemoeien met wat er bij burger in de koelkast staat. Geen nieuwe voedselwetten of boetes nodig, zoals WRR stelt. VVD wijst dit af, doet de staatssecretaris dat ook? De consument is vrij in de keuze wat er in de koelkast staat. De overheid spant zich wel in om het mogelijk te maken dat de burger tot gezonde en duurzame keuzes komt door het geven van voorlichting, onder ander via het Voedingscentrum. Overigens zal het kabinet begin 2015 met een reactie op het WRR rapport komen. In deze reactie zal het kabinet ingaan op de conclusies en aanbevelingen van het WRR rapport. 13. Geurts (CDA): Waar komt het geld voor NVWA vandaan? Van middelen voor de sector? De extra middelen voor het verbeterplan zijn beschikbaar gekomen door herschikkingen binnen beleidsartikel 16 (Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens), vooral door een lagere dan geraamde bijdrage aan het Europese Plattelands Ontwikkelingsprogramma (in 2015 t/m 2018 gemiddeld circa 12 mln. euro per jaar) en verlaging van de bijdragen aan de productschappen (gemiddeld circa 9,5 mln. euro per jaar). Daarnaast is een deel (aflopend van 13,2 mln. euro in 2015 tot 2,7 mln. euro in 2018) vrijgemaakt door verschuivingen elders binnen de EZ-begroting. Deze verschuivingen zijn niet één-op-één te relateren aan specifieke maatregelen. De uitvoering van de aan de NVWA overgedragen PBO-taken (7,6 mln. euro structureel) komt uit middelen die hiervoor reeds op de begroting van EZ waren gereserveerd. Zie ook het antwoord op de schriftelijke vraag 72 bij de EZ-begroting 2015 (TK 33 400 XIII, nr. 8). 14. Geurts (CDA): Nederlandse energiebelasting is al de hoogste in Europa. Wil de staatssecretaris zich ervoor inzetten dat de sector wordt ontzien bij voorziene verhoging? De derving als gevolg van het afschaffen van het heffingsplafond in de leidingwaterbelasting, waar ook de landbouwsector om heeft verzocht, wordt gedekt door een verhoging van de energiebelasting. Hierdoor worden de lasten verspreid over een groter aantal bedrijven, waaronder ook de landbouwbedrijven (exclusief de glastuinbouwbedrijven), die worden ontzien in de eerste en tweede schijf van de energiebelasting. Het is niet mogelijk de andere landbouwbedrijven te ontzien binnen de huidige structuur van de energiebelasting. Hiervoor zou een nieuwe belastingverlaging voor deze groep bedrijven moeten worden ingevoerd, hetgeen uitvoeringstechnisch zeer complex is. Overigens blijkt uit het rapport van LEI en Panteia (mei 2014) op basis van gegevens van de Europese Commissie, dat grosso modo de heffingen en belastingen op energie in de Nederlandse agrosector het hoogst zijn van de onderzochte zes landen, maar dat andere beleidsvelden positiever uitpakken dan in de ons omringende landen. De onderzoekers kunnen op basis van deze quick scan geen kwantitatief oordeel vormen over het totaal beeld van de Nederlandse agrosector ten opzichte van die van andere landen. 15. Leenders (Pvda): We hebben de rol van de NVWA vaak besproken en er is een verbetertraject ingezet bij de NVWA waarvan we hopen dat de aanpak van problemen met voedsel verbeterd zal worden. Kan de staatssecretaris aangeven hoe het hiermee staat? Ik verwijs hiervoor naar het Plan van Aanpak NVWA, dat ik mede namens de minister van VWS op 19 december 2013 heb aangeboden aan uw Kamer (TK vergaderjaar 2013-2014, 33835, nr. 1). Een eerste voortgangsrapportage is op 4 juli jl. naar uw Kamer gestuurd (zie kamerstuk TK, vergaderjaar 2013-2014, 33835, nr. 10). Over de verdere voortgang van dit traject wordt uw Kamer halfjaarlijks geïnformeerd. 16. Leenders (PvdA): In hoeverre wordt op het gebied van voedsel en gezondheid met het ministerie van VWS afgestemd en welke verbeteringen zijn hier mogelijk? Wil de staatssecretaris hier eens op ingaan? Op het gebied van voedsel en gezondheid bestaat tussen de Ministeries van EZ en VWS een goede en intensieve samenwerking. Dit betreft zowel de totstandkoming van beleid als de uitvoering en de handhaving. In de Kabinetsreactie op het WRR rapport zal ik hierop verder ingaan. 17. Leenders (PvdA): Deel van het probleem is de uitstoot van fijnstof uit stallen. Een probleem waar burgers vooral lokaal veel last van kunnen hebben. Die last moeten we niet onderschatten. Ziet de staatssecretaris mogelijkheden om deze burgers meer te betrekken bij de handhaving? Ik ben bereid te bezien of er mogelijkheden zijn deze innovaties toe te passen om burgers meer te betrekken bij de handhaving. Maar we moeten daarbij zorgvuldig zijn in het wekken van verwachtingen voor mogelijkheden voor handhavende instanties om op te treden. Als een hoge concentratie van bijvoorbeeld fijnstof wordt gemeten, wil dat niet automatisch zeggen dat regels worden overtreden. 18. Graus (PVV): Wil de staatssecretaris onderzoeken of er ‘spookbedrijven’ bestaan die gefraudeerd hebben met subsidie (dit naar aanleiding van haar brief van 27 oktober 2014 over subsidie ontwikkeling aquacultuur)? In mijn brief van 27 oktober jl. heb ik uw Kamer aangegeven dat uit het subsidiedossier blijkt waar de derde kwekerij is gerealiseerd: in Son & Breugel. Voor de subsidievaststelling is ter plaatse gecontroleerd (een gerichte controle). Doel daarvan was de bevestiging dat de derde kwekerij daadwerkelijk was opgeleverd. Ik heb geen concrete aanwijzingen dat in andere subsidiedossiers sprake zou zijn van subsidiering van ‘spookbedrijven’. 19. Graus (PVV): Ruslandboycot: Nederlanders willen Nederlandse producten kopen, maar zijn niet als zodanig herkenbaar voor consumenten. Kan de staatssecretaris bemiddelen zodat producten aangeprezen worden als Nederlands product en consumenten meer van deze producten kopen? Het is aan ondernemers om hun product te promoten. Ik zie hiervoor geen rol voor de overheid weggelegd. Overigens wordt per december 2014 de nieuwe Europese Verordening voor voedselinformatie voor consumenten (Vo.1169/2011) van kracht. In deze verordening zijn veel regels voor wat betreft de vermelding van de informatie op het etiket vastgelegd waaronder verplichte en vrijwillige herkomstetikettering. Voor vers, gekoeld en bevroren vlees (varkens, geiten, schapen, pluimveevlees) is bepaald dat er een verplichte herkomstetikettering komt. Voor andere voedingsmiddelen (waaronder zuivel en producten die voornamelijk uit één ingrediënt bestaan) worden nog haalbaarheidsstudies gedaan in opdracht van de Europese Commissie. In de EU zal binnenkort nog een discussie plaatsvinden over al dan niet verplichte herkomstetikettering van vlees als ingrediënt. Nederland heeft aangegeven voorstander te zijn van verplichte herkomst- of oorsprongsetikettering voor ‘vlees als ingrediënt’ op het niveau van de vermelding van lidstaat of derde land, waarbij oog gehouden wordt voor de doelmatigheid, juridische houdbaarheid, uitvoerbaarheid en proportionaliteit. Daarnaast geldt er al een verplichte vermelding van de herkomst voor een aantal landbouwproducten, waaronder olijfolie. 20. Graus (PVV): Mishandeling shetlandpony door handelaar in Zuid-Laren (Drenthe): wat gebeurt er met die handelaar? Direct na het incident is er ingegrepen door de aanwezige inspecteurs van de Dierenbescherming. Het voorval is direct bij de marktorganisatie gemeld. De dierenarts heeft de dieren gecontroleerd. Over het voorval en tegen de handelaar is bij het meldnummer 144 een melding gedaan van dierenmishandeling. Deze melding wordt in samenwerking met de politie verder onderzocht. 21. Graus (PVV): Wat is er gebeurd met de jager in Weert, die drenkelingen (zwijnen) doodschoot en nog vrij rondloopt? De politie heeft naar het handelen van de jager een onderzoek ingesteld. Daaruit bleek dat de jachtopzichter niet geheel conform de voorschriften had gehandeld. Naar aanleiding van alle ophef heeft de jachtopzichter zijn legitimatie als bijzondere opsporingsambtenaar bij de politie ingeleverd. Hij zal niet meer als zodanig optreden. De politie heeft een bestuursrechtelijke procedure ingezet om het wapenverlof in te trekken. Ik verwijs u hiervoor ook naar de antwoorden op de vragen van lid Thieme, die ik u 27 oktober jl. (TK 2014D38414) heb toegezonden. 22. Graus (PVV): In de VS is een dierenbeul onlangs veroordeeld tot 55 jaar gevangenisstraf. Kan de staatssecretaris met de minister van V&J om tafel gaan zitten om zwaardere straffen voor dierenmishandeling in te voeren? Dierenmishandeling kan worden bestraft met een maximale gevangenisstraf van 3 jaar en geldboete van de 4de categorie (€20.250). De rechter besluit over de hoogte van een op te leggen straf. Tijdens het bij AO Huiselijk geweld en dierenwelzijn van 16 oktober 2014 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie toegezegd om met de evaluatie van het huidige houdverbod, in de vorm van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf, ook de zwaarte van de straffen mee te nemen. De minister beoogt deze evaluatie voor het zomerreces aan uw Kamer toe te sturen. 23. Graus (PVV): Veel dieren worden nog doodgeschoten. Meer verdovingsgeweer inzetten door jagers om met anticonceptievaccin dieren in Oostvaardersplassen onvruchtbaar te maken. Graag reactie staatssecretaris. Zoals ik onder meer tijdens het algemeen overleg van 14 mei 2014 over wildbeheer nog heb aangegeven en u in het verslag daarvan verder kunt nalezen (TK 29 446, nr. 89), is dit eerder aan de orde geweest en raden deskundigen die ik daarover heb geraadpleegd anticonceptie af omdat dat praktisch niet haalbaar is en vanuit dierenwelzijnsoogpunt onwenselijk. 24. Graus (PVV): Regering laten boeren en tuinders en vissers omkomen in EU-regels. Regering legt alles te strikt uit. Onze boeren en tuinders moeten voorrang krijgen en de staatssecretaris moet zich daarvoor inzetten. Graag een reactie van de staatssecretaris. Nederlandse boeren, vissers en tuinders hebben veel baat bij het Europees Landbouwbeleid, het Europees Visserijbeleid en de interne markt. Tegelijk zet dit kabinet in op stringentere toepassing van het subsidiariteitsbeginsel en vereenvoudiging van de Europese regelgeving. De uitdaging is om de ruimte van de EU-regelgeving maximaal te benutten binnen de EU-kaders. Ik houd het belang van de Nederlandse boeren en tuinders steeds voor ogen. Een open exportgerichte economie is voor hen van groot belang. 25. Graus (PVV): Hoe staat het met winning en opslag van fosfaat uit mest en urine? Het kabinet streeft een circulaire economie voor fosfaat na. Recent heeft de Europese Commissie fosfaat als schaarse grondstof aangemerkt. In Nederland wordt de fosfaatbehoefte grotendeels ingevuld met fosfaat uit hernieuwbare bronnen, zoals dierlijke mest. Het is ook mogelijk om fosfaat uit afval- en proceswater en rioolzuiveringsslib te herwinnen. Ik zal in per 1 januari 2015 een nieuwe categorie herwonnen fosfaten opnemen in het Uitvoeringsbesluit meststoffenwet. Daardoor kunnen benoemde fosfaten als meststof op de markt worden gebracht 26. Graus (PVV): Te veel werk voor taakaccenthouders dierenwelzijn; wat gaat de staatssecretaris hieraan doen? De Minister van Veiligheid en Justitie is hier reeds op in gegaan tijdens het AO huiselijk geweld en dierenwelzijn van 16 oktober 2014. Ik verwijs u hierbij naar deze antwoorden. 27. Graus (PVV): Module herkenning dierenmishandeling politieacademie. Cross-reporting en meer forensisch onderzoek naar dierverwaarlozing. Graag een reactie van de staatssecretaris. De taakaccenthouders dierenwelzijn worden opgeleid voor de aanpak van dierenmishandeling. Zij zijn in staat in voorkomende gevallen dierenmishandeling te herkennen dan wel hiertoe een dierenarts in te schakelen. Forensisch onderzoek is mogelijk in ernstige gevallen van dierenmishandeling en verwaarlozing. Ik verwijs u verder naar de antwoorden van de Minister van Veiligheid en Justitie gegeven tijdens het AO huiselijk geweld en dierenwelzijn van 16 oktober 2014. 28. Graus (PVV): Graag een reactie van de staatssecretaris op eerder verzoek PVV op kwantitatieve en kwalitatieve verbetering NVWA. Ik verwijs hiervoor naar het Plan van Aanpak NVWA, dat ik mede namens de minister van VWS op 19 december 2013 heb aangeboden aan uw Kamer (TK vergaderjaar 2013-2014, 33835, nr. 1). Het plan van aanpak is juist bedoeld voor een kwantitatieve en kwalitatieve verbetering van de NVWA. Een eerste voortgangsrapportage is op 4 juli jl. naar uw Kamer gestuurd (zie Kamerstuk TK, vergaderjaar 2013-2014, 33835, nr. 10). Over de verdere voortgang van dit traject wordt uw Kamer halfjaarlijks geïnformeerd. 29. Graus (PVV): Teveel jachtincidenten, daarom zou er meer gebruik gemaakt moeten worden van valkeniers. Overheid moet meer valkeniersaktes uitgeven en certificering mogelijk maken. Graag een reactie van de staatssecretaris. Met het wetsvoorstel natuurbescherming wordt de huidige numerus fixus voor een valkeniersakte verlaten en daarmee de mogelijkheid verruimd om meer soorten roofvogels in te zetten bij de bestrijding van landbouwschade door wilde dieren, preventie daarvan en overlast door bijvoorbeeld meeuwen. Het huidige opleidingsstelsel van valkerij-akte voldoet prima, en kan schaalvergroting aan. Ik zie dus geen aanleiding voor een extra certificeringsvereiste. 30. Schouw (D66): Keurmerken: duidelijk en herkenbaar keurmerk, kan de staatssecretaris bijvoorbeeld de NVWA vragen om een objectief stoplichtmodel te komen, zodat consument ziet wat gezond is? De veelheid aan keurmerken komt voort uit de diversiteit aan levensmiddelen en andere producten, en de verschillende duurzaamheids- en andere aspecten waar de consument belang aan hecht. Daarbij heeft Nederland te maken met een Europese en internationale markt en daarmee ook met internationale keurmerken. De staatssecretaris van I&M laat momenteel onderzoeken hoe consumenten keurmerken daadwerkelijk gebruiken in hun aankoopbesluit en of zij daarbij belemmeringen ervaren. De ACM onderzoekt de komende maanden de ervaringen van consumenten en andere belanghebbenden bij keurmerken. Op basis daarvan zal ik samen met mijn collega van I&M bezien of verdere acties noodzakelijk zijn. 31. Schouw (D66): Groen onderwijs: de staatssecretaris heeft een onderzoek toegezegd. Hoe ziet de staatssecretaris dit onderzoek, wie gaat dit doen, wat is opdracht en wanneer is dit klaar? Het kabinet start een onderzoek naar het onderwijs bekostigd door EZ en het onderwijs bekostigd door OCW. De algemene vraag is wat de verschillen zijn in onderwijsuitgaven tussen het door EZ en door OCW bekostigd onderwijs. Over de uitvoering van dit onderzoek ben ik momenteel met mijn collega’s van Financiën en OCW in gesprek. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een externe partij. Het onderzoek start zo spoedig mogelijk en de uitkomsten zullen naar verwachting in februari 2015 worden opgeleverd. 32. Schouw (D66): Biobased economy: Brabant is een hotspot voor nieuwe ontwikkelingen. D66 nodigt de staatssecretaris uit om stevig verhaal neer te zetten over wat zij nog in petto heeft. Wat zijn de speerpunten? Biobased economy (BBE) is een belangrijke ontwikkeling voor Nederland die het kabinet via verschillende sporen ondersteunt. De provincie Brabant is samen met de provincies Zeeland en Zuid Holland actief in het “Biobased Delta programma”. Dit coördineert de activiteiten voor heel Zuidwest Nederland en Brabant en is daar een belangrijke aanjager. EZ is actief betrokken bij de ontwikkelingen van BBE Delta. EZ ondersteunt BBE activiteiten onder andere via het innovatie instrumentarium van de topsectoren en via het TKI BBE. De regio zet daarbij in op een nauwere samenwerking tussen de sterke agro- en chemiesectoren in deze regio. Daarnaast worden belemmeringen in wet en regelgeving aangepakt. En ook de kansen op het gebied van agrogrondstoffen voor de industrie worden gezamenlijk onderzocht. 33. Dik-Faber (CU): Wanneer verschijnt het onderzoek van de WUR naar terugdringing verspilling en krijgt de Kamer meer zicht op de verspillingscijfers? Zoals ik in mijn beleidsbrief duurzame voedselproductie heb aangegeven (juli 2013, Kamerstuk 31 532, nr. 118) vind ik het van belang dat er een beter beeld komt van de mate van voedselverspilling. Ik investeer dan ook in de ontwikkeling van een Monitor Voedselverspilling. In 2013 is de eerste Monitor voedselverspilling verschenen en dit jaar heb ik u een update van deze Monitor gegeven. We hebben nu over de jaren 2009, 2011 en 2012 een beeld van de mate van voedselverspilling in Nederland. Ook de komende jaren zult u updates ontvangen. Eind 2016 stuur ik u de eindrapportage van de monitoring voedselverspilling over de periode 2009 tot en met 2015. 34. Dik-Faber (CU): Is de staatssecretaris bereid om onderzoeksprogramma eiwitinnovatie dat volgend jaar afloopt te verlengen zodat er op termijn einde kan komen aan gesleep met soja? In de beleidsbrief 'Duurzame Voedselproductie' die ik juli vorig jaar aan uw Kamer heb gestuurd geef ik aan dat de verduurzaming van de eiwitproductie en -consumptie een belangrijke uitdaging vormt voor de gehele voedselketen. De hiervoor benodigde kennisontwikkeling en innovaties worden ingevuld via het topsectorenbeleid. Jaarlijks wordt het bedrijfsleven via de calls die de topsectoren Agri & Food en Tuinbouw & Uitgangsmateriaal uitzetten de mogelijkheid geboden om in samenwerking met onderzoeksinstituten en medefinanciering van de overheid innovatieve ideeën ook op het gebied van eiwitinnovaties uit te werken en tot waarde te brengen. Daarnaast ontwikkelt NWO op verzoek van de topsector Agri & Food een partnershipprogramma Protein Competence Centre (PCC) met een totaal budget van 3 miljoen euro, waarin NWO en de topsector Agri & Food elk de helft bijdragen. Met dit pakket worden nieuwe mogelijkheden voor initiatieven geboden in het verlengde van het eiwitinnovatieprogramma dat volgend jaar afloopt. 35. Dik-Faber (CU) Welke consequenties verbindt de staatssecretaris aan niet halen van de doelstelling van 100% verantwoord geproduceerde soja? De afspraak om vanaf 2015 alleen nog verantwoord geteelde soja te gebruiken is een door de Nederlandse sector in 2011 uitgesproken ambitie. Het kabinet heeft deze ambitie van de sector ondersteund. Enerzijds door een platform te bieden voor verschillende partijen in de keten en anderzijds door programma’s te financieren die boeren in producerende landen ondersteunen om hun productie te verduurzamen. Uit de laatste cijfers blijkt inderdaad dat de sector achterloopt ten opzichte van haar eigen doelstelling voor het gebruik van duurzame soja. Samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ga ik hierover met de sector in gesprek. Daarbij zal ik er bij de sector op aandringen dat zij hun ambitie nakomen. Ik zie op dit moment geen aanleiding om extra maatregelen te nemen. 36. Dik-Faber (CU) Kan de staatssecretaris samen met provincies een Deltaplan Landelijk gebied op te stellen? Doel is om verrommeling - door stoppen boerenbedrijven en leegstand op platteland- tegengaan. We kunnen dan ook zorgen voor een goede afstemming tussen verschillende functies in het landelijk gebied, zoals landbouw, wonen en recreatie. Ik vind dat de elementen die het lid Dik-Faber noemt voor een Deltaplan Landelijk Gebied juist bij uitstek het domein van de provincie zijn: inpassing van de landbouw, wonen, recreatie, leegstand etc. En het zijn ook aspecten die regionaal maatwerk vereisten, in overleg met de streek. De nationale ruimtelijke belangen, waar het rijk een verantwoordelijkheid voor zichzelf ziet weggelegd, zijn vastgelegd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en onderliggende regelgeving als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). 37. Dik-Faber (CU): Kan de Kamer in februari 2015 op de hoogte worden gebracht om ook vanaf 2016 te zorgen dat kennisinfrastructuur groen onderwijs op peil blijft? Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 31. 38. Klaver (GL): Wanneer komt de staatssecretaris met plannen om omslag naar duurzaam voedsel te versnellen? De beleidsbrief Duurzame voedselproductie, die ik op 11 juli 2013 aan uw Kamer heb verzonden, geeft mijn beleid weer voor wat betreft de verdere verduurzaming van de voedselproductie. Samen met de Alliantie Verduurzaming Voedsel is een Agenda Verduurzaming Voedsel 2013-2016 opgesteld. Deze agenda is als bijlage meegestuurd met de beleidsbrief. Onderdeel daarvan is dat in 2014 voor de belangrijkste Nederlandse grondstof- en productieketens het te realiseren verduurzamingsniveau wordt geformuleerd. Ik heb u hierover bij brief van 16 oktober 2014 geïnformeerd (TK 32266, nr. 7). 39. Klaver (GL): Voedselverspilling: monitor laat zien dat we van doelstelling af zitten. Welke acties onderneemt de staatssecretaris als blijkt dat doelstelling niet wordt gehaald en wanneer zij hierover een besluit neemt? Het bedrijfsleven is zet grote stappen in de vermindering van de voedselverspilling. Ik wil de resultaten hiervan afwachten. Van belang is ook de volgende update van de Monitor Voedselverspilling met cijfers over de mate van verspilling over het jaar 2013 (te verwachten begin 2015). Hieruit moet blijken of de trendbreuk die was ingezet daadwerkelijk vorm heeft gekregen. Ik zal naar aanleiding hiervan bekijken welke eventuele vervolgacties nodig zijn. 40. Dijkgraaf (SGP): We slagen er niet in een eerlijke en duurzame prijs te realiseren. Kan de staatssecretaris hier meer prioriteit aan geven, lead in nemen? Er liggen beleidsregels, ACM geeft aan dat ze niet zo duidelijk zijn, dat meer politieke duiding nodig is. Wanneer komt de beloofde handleiding voor producentenorganisaties? Ik heb diverse initiatieven genomen om een eerlijke en duurzame prijs te bevorderen. Zo loopt er de pilot eerlijke handelspraktijken, laat ik de ACM een onderzoek naar de marges in de voedselketen en stimuleer het bedrijfsleven om tot nieuwe en kansrijke verdienmodellen in de afzetketen te komen. Aan uw Kamer is op 7 november 2013 een handleiding toegezegd die meer duidelijkheid moet bieden over de mededingingsregels die relevant zijn voor de oprichting en activiteiten van producentenorganisaties (Handelingen 2013-2014, nr. 21, item 11). Deze handleiding wordt dit najaar naar uw Kamer gestuurd. In deze handleiding worden de relevante mededingingsregels kort uitgelegd en komt een overzicht van de uitzonderingen op de mededingingsregels waar land- en tuinbouworganisaties mogelijk een beroep op kunnen doen. 41. Dijkgraaf (SGP): Wetenschappelijke onderbouwing. Kennis moet optimaal zijn. Bijvoorbeeld ammoniak: Stikstofbeleid jaren 90 leidde tot minder stikstof in voer, terug te zien in cijfers, maar waar is het aanvullend effect emissiearme bemesting gebleven? Het apart berekenen van stal en bemesting emissies is kortzichtig. Is de staatssecretaris bereid breder te kijken naar theoretische emissiefactoren (bijvoorbeeld mixen van mest tegen ammoniakvorming). Zorgt de staatssecretaris dat regelgeving niet belemmerend werkt? Emissiefactoren zijn gebaseerd op te kleine oppervlaktes, mest wordt op grote oppervlaktes uitgereden. Kan het CDM deze vragen in het aanvullend advies adresseren? Worden daarbij ook andere wetenschappers betrokken? Is de staatssecretaris bereid deze analyse voor het ammoniakdebat naar de Kamer te zenden? Ik zal voor het ammoniakdebat de kamer informeren over de wetenschappelijke onderbouwing van de door heer Dijkgraaf genoemde voorbeelden. Aangezien de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) per adviesaanvraag een Commissie vaststelt van meest betrokken wetenschappers zijn “andere” wetenschappers per definitie betrokken. 42. Dijkgraaf (SGP): Is de staatssecretaris bereid natuurmaatregelen los te koppelen van PAS. De programmatische aanpak stikstof biedt een samenhangende aanpak, waarbij de combinatie van daling van de stikstofdepositie door vastgesteld beleid, vermindering van de depositie door extra emissiebeperkende maatregelen èn maatregelen gericht op het natuurherstel de onderbouwing bieden dat er ruimte beschikbaar is voor nieuwe ontwikkelingen die stikstofemissie veroorzaken. Natuurmaatregelen kunnen dus niet los worden gekoppeld van de PAS. 43. Dijkgraaf (SGP): De motie stromest is nog niet uitgevoerd. De amvb per 2015 ziet er goed uit, maar voor 2014 moet nog een uitzondering worden gemaakt voor de vrijstelling van schapen, geiten en vleesvee. De motie-Dijkgraaf c.s. (Kamerstuk 33037, nr. 127) verzoekt de regering in het Uitvoeringbesluit Meststoffenwet voor de diercategorieën schapen, geiten en niet voor zuivel gehouden runderen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 een generieke vrijstelling van de verwerkingsplicht in te voeren. Via een amendement van de heer Dijkgraaf is in de Meststoffenwet opgenomen dat bij algemene maatregel van bestuur diercategorieën of huisvestingssystemen kunnen worden aangewezen waarvoor is bepaald dat daar strorijke mest wordt geproduceerd zodat deze mest niet wordt verwerkt maar benut kan worden in de Nederlandse landbouw. De motie-Dijkgraaf vraagt om een generieke vrijstelling voor bepaalde diercategorieën zonder de koppeling te maken met stromest. Daardoor zou de reikwijdte van de vrijstelling zo breed worden dat deze een aanzienlijke uitholling van de verwerkingsplicht zou betekenen. Of strorijke mest wordt geproduceerd hangt niet in de eerste plaats af van de diercategorie maar van de wijze waarop de dieren worden gehouden. Door een generieke vrijstelling te bepleiten voor ‘niet voor zuivel gehouden runderen’ vervalt bijvoorbeeld ook de verwerkingsplicht voor alle kalvermest. Het met terugwerkende kracht tot 1 januari van de verwerkingsplicht vrijstellen van stromest stuit op ernstige bezwaren in controle en handhaving. Daarnaast moet een eventuele vrijstelling voor 2014 in Brussel worden genotificeerd waardoor deze feitelijk niet meer in 2015 van kracht kan worden en brengt het met terugwerkende kracht invoeren van een vrijstelling een zeer reëel risico op schadeclaims met zich mee. In eerder debat met uw Kamer heb ik uiteen gezet dat de Meststoffenwet al voorziet in de mogelijkheid om stromest voor de Nederlandse landbouw te behouden. De wet biedt ondernemers immers de mogelijkheid om vervangende verwerkingsovereenkomsten te sluiten. Voor 2014 is dat goed mogelijk omdat de beschikbare verwerkingscapaciteit ruim voldoende is om de totale verwerkingsopgave te realiseren. 44. Thieme (PvdD): WRR: teveel de focus geweest op export en productie. Meer institutioneel tegenwicht organiseren die voedselbeleid evalueert. Onafhankelijke institutie zoals genoemd in WRR-rapport: hoe staat de staatssecretaris daar tegenover? In de kabinetsreactie op het WRR-rapport die ik begin 2015 aan uw Kamer zal zenden, zal ik inhoudelijk ingaan op het rapport. 45. Thieme (PvdD): Volgens PBL geen taboe om vlees- en zuivelconsumptie te verminderen: is dat wel een taboe voor de staatssecretaris? Gaat de staatssecretaris een actief overheidsbeleid stimuleren om een consumptie van dierlijke eiwitten te verminderen? Transitie van dierlijk naar plantaardig. In mijn beleidsbrief ‘Duurzame Voedselproductie’ (TK 31532-118; juli 2013) geef ik aan, dat de verduurzaming van de voedselketen en met name van de eiwitproductie en –consumptie een belangrijke uitdaging vormt. Een verschuiving in het eetpatroon van minder dierlijke naar meer plantaardige producten zal volgens de Gezondheidsraad bovendien een gezondheidswinst opleveren. Voor het (Nederlandse) bedrijfsleven zijn er kansen om nieuwe, meer duurzame eiwitten op de markt te brengen. Dit gebeurt al met peulvruchten, bijvoorbeeld de vleesvervangers. Hierbij kan het Topsectorenbeleid een belangrijke functie vervullen door bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid bij elkaar te brengen voor gezamenlijk gefinancierde onderzoeksprojecten. Voor consumenten is er de uitdaging om de consumptie te verduurzamen door middel van een verschuiving in het eetpatroon in de richting van deze nieuwe eiwitten. Mijn collega van I&M richt zich met het programma ‘Van afval naar grondstof’ op gedragsverandering bij de consument, waaronder verschuiving van dierlijk naar plantaardiger eten. 46. Thieme (PvdD): Doden van te lichte kalveren met pistool en vaker schieten of doden met een steen op de kop. Is de staatssecretaris bereid hier onderzoek naar te doen en Kamer hierover te informeren? In het kader van de implementatie van het hervormde GLB vindt momenteel overleg plaats met de kalversector. Daarbij is ook de melkveehouderijsector betrokken. Inzet is dat alle nuchtere kalveren een nuttige bestemming houden. Een andere oplossing zoals het doden van lichte kalveren vind ik, ook maatschappelijk, niet wenselijk. Een nader onderzoek acht ik niet opportuun. 47. Thieme (PvdD): Fokkers krijgen van de staatssecretaris de mogelijkheid om te experimenteren op landbouwdieren om te onderzoeken waar de ethische grenzen fokbeleid liggen. Heeft de staatssecretaris al om voortgangsrapportage gevraagd? Wanneer komt de staatssecretaris met visie die is toegezegd over het fokken van snelgroeiende dieren? In december 2010 heeft de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) een rapport uitgebracht over fokkerij en voortplantingstechnieken. De RDA adviseert in haar zienswijze onder andere om zogenaamde proefpolders in te stellen. De Initiatiefgroep Duurzame Fokkerij heeft invulling gegeven aan dit advies van de RDA. In deze proefpolders is niet geëxperimenteerd met landbouwhuisdieren maar is onderzocht hoe fokbedrijven het RDA afwegingsmodel kunnen benutten om de besluitvorming over fokdoelen te verbeteren. De proefpolders hebben geleid tot implementatie van het RDA afwegingsmodel door de fokbedrijven en zal in de toekomst worden benut voor het maken van afwegingen in de fokkerij. De Initiatiefgroep Duurzame Fokkerij heeft onlangs een voortgangsrapportage uitgebracht. Deze voortgangsrapportage is op 27 oktober 2014 naar uw Kamer gestuurd als bijlage bij de Kamerbrief over moties en toezeggingen dierenwelzijn. Uit de geboekte voortgang maak ik op dat het de sector menens is om met fokkerij een bijdrage te leveren aan de verdere verduurzaming van de veehouderij. Het initiatief voor vervolgstappen ligt mijns inziens daarom ook bij de sector zelf. Ik heb hen recent opgeroepen om een uitdagend actieplan uit te werken voor de komende periode. Een eenzijdige overheidsvisie op fokkerij is daarom naar mijn mening niet aan de orde. 48. Thieme (PvdD): Waarom staat de staatssecretaris nog steeds open voor privaat controlesysteem diertransporten? Waarom gaat ze voorbij aan advies OvV dat sector niet klaar is voor zelfregulering? Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 26 oktober jl. zal een privaat kwaliteitssysteem alleen dan worden toegestaan als het aantoont een plus te kunnen betekenen ten aanzien van dierenwelzijn en diergezondheid. De NVWA zal via risicogericht toezicht op de kwaliteitssystemen blijven controleren of de door het systeem geboden garanties geborgd blijven. Over de voortgang zal ik uw Kamer binnenkort informeren. Zoals ik in mijn brief van 19 september jl. (TK 26991, nr. 430) heb aangegeven, informeer ik uw Kamer voor het einde van het jaar over de agenda voor het onder publieke verantwoordelijkheid brengen van keuringstaken. 49. Thieme (PvdD): De staatssecretaris heeft beloofd om te kijken naar de bandsnelheid in varkensslachthuizen. De Kamer heeft dit nog niet ontvangen. Hoe beoordeelt de staatsecretaris dit en is zij bereid tot ingrijpen? De regels voor de bandsnelheid in slachthuizen zijn helder: er moet voldoende tijd zijn voor het hygiënisch slachten en de vleeskeuring. Als hieraan niet wordt voldaan moet worden ingegrepen door de officiële dierenarts. In het verbeterplan van de NVWA is dit punt meegenomen. Tevens let de NVWA scherper op fecale bezoedeling als gevolg van onhygiënisch slachten. Een specifiek toezichtproject voor kalverslachthuizen is reeds uitgevoerd, een soortgelijk project in varkensslachthuizen is in voorbereiding. Verlaging van de bandsnelheid is niet een doel op zich, maar een gevolg van geconstateerde omissies bij de slachthygiëne of de benodigde tijd voor een zorgvuldige vleeskeuring. 50. Thieme (PvdD): Kan de staatssecretaris aangeven wat in Brussel de actuele stand van zaken is wat betreft CO2-bedwelming varkens? En wat is de Nederlandse positie daarin? De CO2 bedwelming is in verordening 1099/2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden voor (onder andere) varkens een toegelaten methode. Er is momenteel geen voornemen van de Europese Commissie om CO2 als toegelaten methode te herzien. Op 12 en 13 november aanstaande is er een wetenschappelijke bijeenkomst van het EFSA “Scientific network on Risk Assessment in Animal Health and Welfare”, waar het onderwerp ‘Recent onderzoek naar het bedwelmen van varkens met CO2 of andere gassen’ geagendeerd is. Op basis van een advies van EFSA zal het Nederlandse standpunt worden bepaald. 51. Thieme (PvdD): Waarom wil de staatssecretaris terugkeren naar de stalkeuring in plaats van de klepkeuring? Ook van belang om klepkeuring uit te breiden naar kippentransport ivm gebroken poten. De stalkeuring maakt het mogelijk om het inladen van de dieren in alle rust te laten plaatsvinden en om de vertrektijd vanaf het primaire bedrijf af te stemmen op de voorgenomen slachttijd. Dit komt ten goede aan het dierenwelzijn. Daarbij is het van belang dat de gekeurde dieren ook de dieren zijn die getransporteerd zullen worden en waarvoor een veterinair certificaat is afgegeven. Deze borging is de verantwoordelijkheid van de sector en mag niet ten koste gaan van het dierenwelzijn. Het uitvoeren van klepkeuring bij pluimvee lijkt mij niet een manier om tot verbetering van het dierenwelzijn te komen. In mijn brief van 2 juli jl. (TK 33835, nr. 8) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de controles van de NVWA op pluimveetransporten. 52. Thieme (PvdD): Verdergaande intensivering melkveehouderij (“varkenisering”); ook vrees sector. Grondgebondenheid dreigt te worden losgelaten in wetsvoorstel melkveehouderij, terwijl meerderheid (in potentie) in Kamer dit niet wil. De staatssecretaris verwijst naar convenant weidegang en duurzame zuivelketen. Waarom zou je dit doen als ook de sector zelf voor grondgebondenheid is? We komen op korte termijn uitgebreid met elkaar te spreken over het wetsvoorstel voor verantwoorde groei van de melkveehouderij. In de nota naar aanleiding van het verslag heb ik betoogd dat het doel van het wetsvoorstel is te borgen dat groei van de melkveehouderij plaatsvindt binnen de milieurandvoorwaarden. Daarom is het van belang om via de Meststoffenwet te regelen dat extra fosfaatproductie die het gevolg is van uitbreiding van de productie op een melkveebedrijf niet resulteert in extra belasting van het stelsel van gebruiksnormen en daarmee niet drukt op de milieudoelen die volgen uit de Nitraatrichtlijn. 53. Thieme (PvdD): Kan de staatssecretaris actuele visie geven over ecologische begrenzing melkveehouderij en waar ligt voor de staatssecretaris de ethische grens? Ik verwijs hiervoor naar mijn brief aan uw Kamer van 3 oktober jl. over de ex ante evaluatie wetsvoorstel verantwoorde groei melkveehouderij. Bij de behandeling van het wetsvoorstel wil ik het gesprek hierover verder met de Kamer voeren. 54. Thieme (PvdD): Wat is duurzaam aan het breder fokken van het bekken van een dikbilkoe om keizersnee te voorkomen? En een kip van morgen die maar iets meer ruimte krijgt en iets langer kan leven? Het smalle bekken bij koeien van de rassen Belgisch Witblauw en Verbeterd Roodbont is in het verleden ontstaan door eenzijdig fokbeleid. Vanwege de mogelijkheid van het uitvoeren van een keizersnede werden dieren met een te smal bekken niet uitgesloten. De sector gaat nu juist selecteren op die dieren die een breder bekken hebben en in staat zullen zijn op natuurlijke wijze af te kalven. Ik zie dit als een voorbeeld waarin veehouders een ongewenste ontwikkeling ongedaan proberen te maken. Deze veehouders verdienen daarom de kans om aan te tonen dat zij kunnen komen tot een verhoging van het percentage natuurlijke geboorten. Een belangrijk verschil met de reguliere vleeskuikenhouderij is het toepassen van een langzamer groeiend ras. Naast dierenwelzijn worden er bij de ‘Kip van Morgen’ extra stappen gezet ten aanzien van het terugdringen van het gebruik van antibiotica en milieuemissies. Verder wordt in het voer duurzame soja toegepast die voldoet aan de criteria van de ‘Round Table for Sustainable Soy’ (RTRS). 55. Thieme (PvdD): Veel boeren hebben het afgelopen jaar slechter gehad. Helft boerenbedrijven zakt onder armoedegrens. Primaire producent ontvangt veel te klein aandeel consumentenprijs. Voorstel verplichting voor marktpartijen om aan te tonen dat producent heeft kunnen produceren binnen de wettelijke en bovenwettelijke normen – graag een reactie van de staatssecretaris. Een wettelijke verplichting waaraan wordt gerefereerd is in de praktijk niet uitvoerbaar mede gelet op het Europese en internationale karakter van de markt. 56. Thieme (PvdD): Als vlees, vis en zuivel in het hoge BTW-tarief zouden vallen dan levert dat geld op (1,5 mld extra inkomsten). Is de staatssecretaris bereid om groenten en fruit uit lage BTW-tarief te halen (dus geen BTW) en vlees, vis en zuivel in hoger BTW-tarief te zetten? Is de staatssecretaris bereid om de inkomsten hieruit in te zetten om prijs van duurzaam en gezond voedsel naar beneden te brengen? Het kabinet heeft in zijn brief ‘Keuzes voor een beter belastingstelsel’ een aantal keuzes gemaakt om tot een belastingstelsel te komen dat leidt tot meer werkgelegenheid en economische groei en zorgt voor minder complexiteit. Het kabinet gaat hierover gesprekken aan met de fracties om te zorgen voor politiek draagvlak. Eén van die keuzes betreft het verschuiven van de belastingdruk van arbeid en ondernemen naar consumptie. Met minder differentiatie tussen producten- en dienstencategorieën, zouden de tarieven op arbeid en ondernemen verlaagd kunnen worden, met per saldo een gunstig effect op werkgelegenheid en economische groei. Hierbij heeft het kabinet wel aangegeven dat de grenseffecten goed in het oog moeten worden gehouden en dat met het oog daarop het indelen van eerste levensbehoeften, zoals vlees, vis en zuivel, in het algemene btw-tarief niet logisch lijkt. Het kabinet let hierbij ook nadrukkelijk de uitvoerbaarheid en Europees rechtelijke aspecten. Zo is het Europees rechtelijk niet toegestaan om geen btw te heffen over voedingsmiddelen als groenten en fruit. Bovendien is het kabinet er vanwege de uitvoerbaarheid geen voorstander van om producten zoals vlees, vis en zuivel uit te zonderen van het verlaagde tarief voor voedingsmiddelen. Het kabinet bekijkt dit liever voor de totale categorie voedingsmiddelen en niet met diverse uitzonderingen binnen die categorie. 57. Thieme (PvdD): Plezierjacht wordt in standgehouden. Faunabeheerplan wordt opgesteld door jagers zelf (belanghebbende). Hoe worden dieren beschermd tegen deze wetten die jaarlijks 2 miljoen slachtoffers maken? In de nieuwe Wet natuurbescherming wordt de jacht beperkt tot 5 diersoorten (wilde eend, fazant, konijn, haas en houtduif). Deze soorten zijn al sinds jaar en dag bejaagd, maar hun staat van instandhouding is daardoor niet in gevaar gebracht. Onder de nieuwe wet zal de jacht ook gebonden worden aan afschotplannen, die een onderdeel vormen van het faunabeheerplan en als geheel door de provincie worden beoordeeld en vastgesteld. Daarbij is het aan de provincies om te bepalen of deze plannen voldoende bescherming bieden aan de betreffende soorten. 58. Thieme (PvdD): Voorstel voor jachtvrije proef op het Kroondomein. Kroondomein jaarrond opengesteld ipv sluiting ivm jachtseizoen. Is de staatssecretaris daartoe bereid? Zoals ik u in mijn reactie op eerdere vragen van uw Kamer (TK 2014D38410) heb geantwoord, gaat de vruchtgebruiker over het beheer van het landgoed. Het kroondomein voert een populatiebeheer uit dat is gericht op de natuurlijke draagkracht van het gebied en de ontwikkelingen worden zorgvuldig gemonitord. 59. Thieme (PvdD): Motie aangenomen om einde te maken op jacht op katten. De staatssecretaris zou overleggen met provincies en gemeenten: wat kwam daaruit? In Vlaanderen verbod op jacht op katten. Is de staatssecretaris daartoe bereid? Binnenkort vindt overleg met provincies en gemeenten plaats. Daarbij zal ik de situatie in Vlaanderen betrekken. 60. Ouwehand (PvdD): Gaat de staatssecretaris op zoek naar meer budget om doelen natuur te realiseren? Bijvoorbeeld via een stikstofheffing (voorstel uit partijprogramma PvdA)? Graag een reactie. Het kabinet heeft € 200 mln per jaar extra in natuur geïnvesteerd. Over de besteding daarvan zijn goede afspraken met de provincies gemaakt in het natuurpact. Mijn inzet met betrekking tot het bespreken van de stikstofuitstoot, is dat ondernemers inzetten op maatregelen die leiden tot vermindering van de stikstofemissies. Het introduceren van een stikstofheffing vind ik daarbij een niet effectief instrument. 61. Ouwehand (PvdD): Imidacloprid: in brief van 27 oktober zegt de staatssecretaris dat ze een noodmaatregel niet uit kan voeren, maar mijn motie vraagt niet om noodmaatregelen maar om het opstarten reguliere procedure. Graag bevestiging van staatssecretaris dat hier geen juridische klem op zit. Ik begrijp de zorg van mevrouw Ouwehand en deel die ook. Daarom heb ik zowel de mogelijkheden onderzocht tot het opstarten van een noodprocedure, alsook de door mevrouw Ouwehand genoemde reguliere procedure (conform artikel 44 Verordening 1107/2009 gewasbeschermingsmiddelen), zoals in de brief van 27 oktober 2014 toegelicht. Uit het Europese en nationale juridisch kader volgt dat er - om in te grijpen in toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen - aanwijzingen moeten bestaan, die wetenschappelijk onderbouwd zijn, dat niet langer wordt voldaan aan de goedkeurings- of toelatingscriteria van respectievelijk werkzame stoffen of gewasbeschermingsmiddelen, waardoor er onaanvaardbare risico’s ontstaan. Of er moet in de huidige toelatingen aantoonbare aanleiding zijn voor een ernstig risico dat ingrijpen met een noodmaatregel gerechtvaardigd is. Om daadwerkelijk in te kunnen grijpen is het noodzakelijk dat niet alleen een correlatie maar ook een causaal verband vastgesteld is. Uit het voorgaande volgt dat er op dit moment nog geen wetenschappelijke basis en rechtsgrond is om een verbod van middelen op basis van imidacloprid in te stellen. Wil een verbod kans van slagen hebben, dan moet snel meer duidelijkheid worden verkregen over de effectiviteit van al eerder genomen maatregelen om normoverschrijdingen van imidacloprid in oppervlaktewater terug te dringen. Om die reden heb ik ingezet op het versneld beschikbaar komen van meetgegevens en om vervolgens te bezien of deze nieuwe, recente meetgegevens niet alsnog aanleiding geven tot ingrijpen, zowel op nationaal als op Europees niveau. 62. Ouwehand (PvdD): Kweekvisindustrie: niet dezelfde fouten maken als bij bioindustrie gemaakt zijn. Wil de staatssecretaris terughoudend zijn? Ik sta voor een duurzame ontwikkeling van de viskweek. Zo zal ik er bij de inzet van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) in Nederland op letten dat het EFMZV alleen wordt besteed aan innovatieprojecten voor viskweek, als zij bijdragen aan een verdere verduurzaming daarvan. Daarnaast laat ik verder onderzoek verrichten naar de verbetering van de waterkwaliteit in recirculatiesystemen. Dit is ook mijn operationeel doel op het gebied van verbetering van dierenwelzijn binnen de kweekvissector. Dit onderzoek naar de waterkwaliteit komt de leefomstandigheden van kweekvis ten goede. 63. Ouwehand (PvdD): Volgende week internationale conferentie blauwvintonijn. Wil de staatssecretaris alles op alles zetten tegen uitsterven? Ga ook aan de slag met de oude motie PvdD over sluiten paaigebieden in de Middellandse zee. Ik zet me in voor de bescherming van de blauwvintonijn. Volgens het wetenschappelijk advies gaat het dankzij het blauwvintonijn herstelplan de goede kant uit met het bestand. Van uitsterven is dus geen sprake. Ik ben van mening dat het van belang is voorzichtig te blijven. Bescherming van de paaigebieden kan een waardevolle aanvullende maatregel zijn, als dit op basis van wetenschappelijke beoordeling gebeurt. Ik heb echter moeten vaststellen dat hiervoor op dit moment internationaal onvoldoende draagvlak bestaat. 64. Ouwehand (PvdD): Jacht op dolfijnen en walvissen. Praat de minister hier deze week in Japan ook over? Zijn voorwaarden bij handelsakkoord het respecteren van het moratorium, het stoppen van dolfijnenslachtingen en mensenrechten? De onderhandelingen over het vrijhandelsakkoord met Japan worden gevoerd door de Minister van Buitenlandse Zaken. Zoals hij eerder in beantwoording van Kamervragen heeft aangegeven, spelen bij deze onderhandelingen vele onderwerpen een rol. Ook het doden van dolfijnen in de baai van Taiji in Japan is in diverse gesprekken aan de orde geweest. Daarbij is aangegeven dat Nederland dergelijke vangsten onacceptabel vindt. 65. Ouwehand (PvdD): Verbod op wilde dieren in circussen, waar blijft het? Ik verwijs hiervoor naar mijn brief met de beantwoording van de schriftelijke vragen inzake de begroting, deel landbouw en natuur van 16 oktober jl. 66. Ouwehand (PvdD): Huisdieren: zullen plannen (o.a. tegengaan malafide handel, broodfok, impulsaankopen) die de staatssecretaris heeft ingezet werken? Moeten we niet bijsturen? Wat zijn resultaten tot nu toe? Tijdens het mondelinge vragenuur van 11 februari 2014 heb ik u een evaluatie toegezegd van mijn maatregelen tegen de misstanden in de hondenhandel over 1,5 jaar. Ik zal deze evaluatie over een jaar uitvoeren overeenkomstig deze toezegging. Met betrekking tot de impulsaankopen zal ik u informeren in de voortgangsbrief over de beleidsbrief dierenwelzijn welke ik u heb toegezegd naar aanleiding van de motie Thieme (28286, nr. 706). 67. Ouwehand (PvdD): PvdD roept de staatssecretaris op tot meer actie op terrein dierproeven. Neem nieuw hoopgevend onderzoek mee: hieruit blijkt dat 80% dierproeven overbodig is wanneer meer onderzoek vooraf gedaan wordt, databank kan hierbij helpen. In het Plan van aanpak Dierproeven en alternatieven d.d. 28 februari jl. (TK 2013-2014, 32 336, nr. 27) heb ik toegezegd uw Kamer in het derde kwartaal van dit jaar via een voortgangsrapportage te informeren over de implementatie van mijn voornemens. In deze voortgangsrapportage zal ik ingaan op de recente berichtgeving dat het mogelijk zou zijn tot een reductie van 80% van de dierproeven over te gaan wanneer meer onderzoek vooraf gedaan wordt, met eventuele ondersteuning door een databank. U ontvangt de voortgangsrapportage voor het AO Dierproeven van 26 november a.s. 68. Van Klaveren (GrBvK): Belemmeringen regelgeving bestrijding van ganzen moeten weggenomen worden: behandelbedrag van 300 euro om schade te claimen schrappen; 3 soorten ganzen (grauwe gans, kolgans en Canadese gans) moeten vrij bejaagbaar worden. De tegemoetkomingen in faunaschade aan landbouwgewassen is met het gesloten decentralisatieakkoord een (financiële) verantwoordelijkheid van de provincies. De invoering van het behandelbedrag is volgens de Provincies een belangrijk instrument om de uitvoeringskosten beheersbaar te houden en ik ondersteun die zienswijze. De Canadese gans is op dit moment al vrij bejaagbaar. Op de grauwe gans en de kolgans kan schadebestrijding reeds worden toegepast. Diverse provincies hebben de kolgans en de grauwe gans op hun vrijstellingslijst geplaatst. Bureau Bestuursraad Ons kenmerk BBR / 14176335 Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 24 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 24 Bureau Bestuursraad Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Factuuradres Postbus 16180 2500 BD Den Haag Overheidsidentificatienr 00000001003214369000 T 070 379 8911 (algemeen) www.rijksoverheid.nl/ez Ons kenmerk BBR / 14176335 Bijlage 1 > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA ’s-GRAVENHAGE Datum 29 oktober 2014 Betreft Beantwoording vragen gesteld bij de behandeling van de begroting 2015 deel Landbouw en Natuur van het ministerie van Economische Zaken Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 24