[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn begrotingsbehandeling Economische Zaken, onderdeel Landbouw & Natuur

Brief regering

Nummer: 2014D38919, datum: 2014-10-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2014Z19187:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Hierbij treft u aan de beantwoording van de vragen die door uw Kamer
zijn gesteld in de eerste termijn van de behandeling van de begroting
van 2015 van het ministerie van Economische Zaken; onderdeel Landbouw en
Natuur.

(w.g.)	Sharon A.M. Dijksma

Staatssecretaris van Economische Zaken



Bijlage: schriftelijke beantwoording van gestelde vragen in de eerste
termijn van de behandeling van de begroting van Economische Zaken voor
2015, onderdeel Landbouw & Natuur. 

1. Van Gerven (SP): 

Wetsvoorstel Verantwoorde groei melkveehouderij: grondloze groei leidt
tot nieuwe bioindustrie. Megakoeienstallen worden geen haarbreed in de
weg gelegd. Unieke situatie: iedereen is kritisch, ook sector.
Staatssecretaris: kies voor weidegang en grondgebondenheid. Weidegang is
beter voor koeien.

We komen op korte termijn uitgebreid met elkaar te spreken over het
wetsvoorstel voor verantwoorde groei van de melkveehouderij. In de nota
naar aanleiding van het verslag heb ik betoogd dat het doel van het
wetsvoorstel is te borgen dat groei van de melkveehouderij plaatsvindt
binnen de milieurandvoorwaarden. Daarom is het van belang om via de
Meststoffenwet te regelen dat extra fosfaatproductie die het gevolg is
van uitbreiding van de productie op een melkveebedrijf niet resulteert
in extra belasting van het stelsel van gebruiksnormen en daarmee niet
drukt op de milieudoelen die volgen uit de Nitraatrichtlijn. Tevens heb
ik in mijn brief van 17 oktober jl. aangegeven dat ik samen met
betrokken partijen, waaronder bedrijfsleven, vergaande afspraken wil
maken om te zorgen dat het grondgebonden karakter van de melkveehouderij
niet alleen wordt behouden, maar ook worden versterkt (TK 2014-2015,
33979, nr. 11).

2. Van Gerven (SP):

Duurzame veehouderij: de staatssecretaris snijdt helft budget weg. Wat
zijn ambities van de staatssecretaris? Wil zij wel overgang naar
duurzame veehouderij? Wat is haar visie en wanneer gaat zij dit
bereiken?

Er is in de Begroting 2015 geen korting op het budget voor duurzame
veehouderij doorgevoerd. 

Ik zet onverminderd in op de verdere verduurzaming van de veehouderij.
Zo stimuleer ik de bouw van duurzame stallen en zetten we middelen in
voor verduurzaming en innovatie via de Topsector Agro &Food. Mijn
ambities op dit vlak heb ik benoemd, samen met partijen binnen het
samenwerkingsverband van de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij
(UDV). 

In het kader van de UDV zijn 15 lange termijn ambities geformuleerd waar
bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke organisaties op dit moment
gezamenlijk aan werken. Deze ambities zijn o.a. gericht op het
verbeteren van het milieu, de diergezondheid en het dierenwelzijn. De
ambities dienen om richting en duidelijkheid te geven naar ondernemers
en andere ketenpartijen. Op de kortere termijn wordt specifiek ingezet
op de bouw van nieuwe stallen. De gedachte hierachter is dat het
investeren in een nieuwe stal bij uitstek een moment is om extra stappen
te zetten richting verduurzaming. Binnen de UDV is afgesproken dat vanaf
2015 alle nieuw te bouwen stallen minimaal voldoen aan de criteria van
de zogenaamde Plusstal. 

3. Van Gerven (SP):

NVWA: Hoe gaat de staatssecretaris de NVWA in oude luister herstellen?
Zijn de problemen opgelost?

Ik verwijs hiervoor naar het Plan van Aanpak NVWA, dat ik mede namens de
minister van VWS op 19 december 2013 heb aangeboden aan uw Kamer (TK
vergaderjaar 2013-2014, 33835, nr. 1). Het Plan van Aanpak is gericht op
het versterken en het verbeteren van het toezicht door de NVWA, onder
andere door middel van een meerjarig traject van onderbouwde
risicoanalyses van productieketens, die daarmee toezichtprioriteiten
voor de NVWA opleveren. Over de voortgang van dit traject wordt uw Kamer
halfjaarlijks geïnformeerd. De eerste voortgangsrapportage heeft uw
Kamer op 4 juni jl. ontvangen (TK 33835, nr. 10).

4. Van Gerven (SP):

Ecologische hoofdstructuur: Gaat staatssecretaris belofte uit
regeerakkoord om robuuste verbindingen te realiseren breken?

In het Regeerakkoord heeft het Kabinet de kaders voor het natuurbeleid
aangegeven. Voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS),
die nu het Natuurnetwerk Nederland heet, heeft het kabinet meerjarig
gemiddeld 200 miljoen euro extra beschikbaar gesteld, en heb ik met de
provincies afspraken gemaakt om in dit Natuurnetwerk Nederland 80.000 ha
nieuwe natuur in te richten en  verbindingen te realiseren. Het
regeerakkoord wordt dus uitgevoerd.

5. Van Gerven (SP):

Landschap Noord-Holland vreest dat natuurgebieden verdwijnen, als
subsidie wordt stopgezet door de provincie. Wat vindt de
staatssecretaris daarvan en wat gaat zij doen? Toch geen goed gevolg van
decentralisatie?

	

Ik heb met provincies afspraken gemaakt over het beheer van bestaande
natuurgebieden en de inrichting van nieuwe natuurgebieden en daarvoor
middelen beschikbaar gesteld. Provincies, ook de provincie Noord
Holland, geven daar invulling aan. En dat is precies wat met de
decentralisatie is bedoeld. Ik maak me daarom geen zorgen dat er
natuurgebieden verdwijnen.

6. Van Gerven (SP):

Wil de staatssecretaris de otter redden en het Plan van Alterra
uitvoeren?

Het rapport van Alterra is op mijn verzoek opgesteld. Het bevat een
overzicht van de verkeersknelpunten, waar binnen en tussen hun
leefgebieden tot nu toe otters zijn doodgereden. Dit rapport heb ik ook
aan de provincies aangeboden. De populatie otters in Nederland groeit
goed. Sterfte als gevolg van het verkeer vormt jammer genoeg een
belangrijke belemmering voor de verdere groei van die populatie. Het is
mijn bedoeling dat het Rijk en de provincies gezamenlijk maatregelen
treffen om de sterfte als gevolg van verkeer te dringen (rasters,
tunnels, duikers en loopplankjes).

7. Lodders (VVD): 

Economisch belang van de sector: Hoe kijkt kabinet aan tegen het belang
van de agrarische sector in relatie tot bredere economie
(werkgelegenheid, innovatie etc.)?

De totale agrofoodsector levert een belangrijke bijdrage aan de
Nederlandse economie. In 2012 ging het om 9 % van de toegevoegde waarde
en om 8,8 % van de werkgelegenheid, inclusief handel, verwerking en
logistiek (bron:WUR-LEI). Naast de primaire landbouw heeft Nederland ook
een grote voedings- en genotmiddelenindustrie met bijna 5.700 bedrijven
die werk biedt aan circa 157.000 mensen. Dit is een belangrijke bron van
werkgelegenheid. Tot slot zorgt de agrofoodsector ook voor veel
economische activiteit in handel en logistiek. De sector heeft de
afgelopen jaren een grote veerkracht getoond. Ondanks de economische
crisis bleef de productie op peil en bleef de export verder groeien. De
agrofoodsector droeg bij aan het herstel van de Nederlandse economie.
Daarnaast is de agrofoodsector een bron van innovatie die de
verduurzaming van de voedselproductie bevordert.

8. Lodders (VVD):

VVD heeft vragen bij de PAS. Is er voldoende ontwikkelingsruimte? Wat
wordt de praktische invulling? Wat is de juridische houdbaarheid?
Rekenmodellen moeten kloppen, en we moeten er in openheid over praten
als dat niet zo is. Wat gaat de staatssecretaris doen om meer
duidelijkheid te creëren?

Er is ontwikkelingsruimte om 2,5% economische groei per jaar mogelijk te
maken. De praktische invulling is dat in het rekensysteem Aerius per
gebied behoefte en ruimte berekend en zichtbaar gemaakt zal worden. Dat
de PAS moet leiden tot juridisch houdbare toestemmingverlening is voor
mij uitgangspunt; mede daarom vindt nu een finale kwaliteitstoets op de
gebiedsanalyses plaats. Ik heb uw Kamer op 21 oktober geïnformeerd over
de uitkomsten van de quick scan in het kader van de nadere duiding rond
het geconstateerde verschil in de trend tussen de gemeten- en de
berekende concentratie van ammoniak in de lucht. 

Ik heb u in deze kamerbrief aangegeven dat ik hecht aan een goede
wetenschappelijke basis van modelberekeningen en dat ik niet twijfel aan
de kwaliteit van gebruikte modellen. De wetenschappelijke review uit
2013 heeft dat ook bevestigd. 

Om elke twijfel weg te nemen heb ik besloten om de gehele keten van de
berekeningen vanaf data inzameling tot en met de depositieberekening aan
een internationale review te onderwerpen. Deze review bouwt voort op de
internationale review uit 2013.

9. Lodders (VVD):

De staatssecretaris zet zich in Europa in voor dierenwelzijn, maar een
gelijk speelveld en handhaving van bestaande regels zijn van belang
(bijv. eieren uit Oekraïne). Kan de staatssecretaris richting de sector
aangeven dat zij in Brussel niet zal pleiten voor aanvullende eisen,
maar zal inzetten op betere handhaving van huidige regels?

Ik onderschrijf dat niet alleen een goede handhaving van bestaande
regels binnen de gehele EU van belang is, ook het belang van een gelijk
speelveld binnen de EU. Daarnaast vind ik zoals ook aangegeven in mijn
beleidsbrief dierenwelzijn van 4 oktober 2013 het van groot belang dat
de hoge ambities van Nederland op het vlak van dierenwelzijn ook hun
weerslag krijgen in Europese regels. Dit is niet alleen belangrijk voor
eerlijke concurrentieverhoudingen binnen de EU (level playing field)
maar ook voor de verbetering van het dierenwelzijn in andere
EU-lidstaten. Daarom zal ik samen met Denemarken en Duitsland een
trilaterale welzijnsconferentie organiseren en bezien of we gezamenlijk
binnen de EU met voorstellen kunnen komen voor aanscherping, aanvulling
en verbetering van dierenwelzijnsregelgeving, bijvoorbeeld op het gebied
van transport. 

Zoals aangegeven in het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 17
oktober jl. heb ik in de Landbouw- en Visserijraad van 13 oktober jl.
aangegeven dat ik mij zorgen maak over het gelijke speelveld voor
Europese landbouwers op het terrein van dierenwelzijn in het relatie tot
bilaterale en multilaterale onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden.
Daarom blijft het kabinet zich inzetten om dierenwelzijn erkend te
krijgen als non-trade concern (NTC), zodat er in de toekomst wel een
basis is voor het stellen van eisen aan inkomende producten. 

Als voorbeeld heb ik de invoer van eieren en eiproducten uit de
Oekraïne genoemd. In het vrijhandelsakkoord met Oekraïne is vastgelegd
dat Oekraïne zich zal inspannen om zijn wetgeving op één lijn te
brengen met die van de EU, onder andere ook op het terrein van
dierenwelzijn. Deze afspraak is met de huidige eenzijdige toepassing van
het akkoord door de EU echter nog niet formeel van kracht. Aangezien
Oekraïne er nu formeel niet aan gebonden is om zich in te spannen om
zijn dierenwelzijnswetgeving op één lijn te brengen met die van de EU,
heeft de Nederlandse vertegenwoordiger in het beheerscomité op mijn
instructie tegen de heffingsvrije toelating van eieren uit Oekraïne
gestemd. 

Hierbij heeft Nederland toegelicht tegen heffingsvrije import te zijn
van eieren en eiproducten uit Oekraïne die niet voldoen aan de
EU-dierenwelzijnsnormen. Helaas was Nederland de enige met dit
standpunt. Tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 13 oktober jl. heb
ik de Europese Commissie opgeroepen om bij de Oekraïne aan te dringen
op hervorming van de wet- en regelgeving ten aanzien. Waar nodig is de
EU daarbij bereid Oekraïne te ondersteunen bij het verbeteren van
dierenwelzijn, onder meer in de eiersector. Tegelijkertijd moeten we dit
probleem ook in proportie zien. Jaarlijks mag er in totaal 3.000 ton
eieren en 1.500 ton eiproducten uit Oekraïne heffingsvrij worden
ingevoerd in de EU. De hoeveelheid eiproducten wordt in jaarlijkse
stappen verhoogd naar uiteindelijk 3.000 ton in 2020. Dit zijn zeer
bescheiden hoeveelheden in vergelijking met de 7.25 miljoen ton eieren
die de EU jaarlijks produceert. Commissaris Çiolos gaf tijdens de
Landbouw- en Visserijraad van 13 oktober jl. ook aan dat bij de
samenstelling van het quotum voor eieren en eiproducten uit de Oekraïne
rekening is gehouden met het gelijke speelveld in de EU. Hij verwacht
geen grote instroom in de EU.

10. Lodders (VVD):

Stages van buitenlandse studenten: kent u signalen over problemen? Kunt
u hierover contact met SZW opnemen?

Ja, deze signalen zijn mij bekend. Dit is een algemeen vraagstuk binnen
het onderwijs. Het vraagstuk loopt mee binnen de context van de
uitvoering van het Actieplan van OCW “Make it in the Netherlands” en
de Visie Internationalisering in het onderwijs van OCW mede namens EZ.
In beide trajecten is SZW betrokken.

11. De Liefde (VVD):

WRR rapport voedsel: Wat vindt de staatssecretaris van de in het rapport
nieuw voorgestelde voedselwetten en keurmerken (voedselstoplichten),
naast bestaande woud van keurmerken?

Begin 2015 zal het Kabinet komen met een reactie op het WRR-rapport.
Daarin zal het Kabinet ingaan op de voorstellen van de WRR.

12. De Liefde (VVD):

Overheid moet zich niet bemoeien met wat er bij burger in de koelkast
staat. Geen nieuwe voedselwetten of boetes nodig, zoals WRR stelt. VVD
wijst dit af, doet de staatssecretaris dat ook?

De consument is vrij in de keuze wat er in de koelkast staat. De
overheid spant zich wel in om het mogelijk te maken dat de burger tot
gezonde en duurzame keuzes komt door het geven van voorlichting, onder
ander via het Voedingscentrum. Overigens zal het kabinet begin 2015 met
een reactie op het WRR rapport komen. In deze reactie zal het kabinet
ingaan op de conclusies en aanbevelingen van het WRR rapport. 

13. Geurts (CDA):

Waar komt het geld voor NVWA vandaan? Van middelen voor de sector?

De extra middelen voor het verbeterplan zijn beschikbaar gekomen door
herschikkingen binnen beleidsartikel 16 (Concurrerende, duurzame,
veilige agro-, visserij- en voedselketens), vooral door een lagere dan
geraamde bijdrage aan het Europese Plattelands Ontwikkelingsprogramma
(in 2015 t/m 2018 gemiddeld circa 12 mln. euro per jaar) en verlaging
van de bijdragen aan de productschappen (gemiddeld circa 9,5 mln. euro
per jaar). Daarnaast is een deel (aflopend van 13,2 mln. euro in 2015
tot 2,7 mln. euro in 2018) vrijgemaakt door verschuivingen elders binnen
de EZ-begroting. Deze verschuivingen zijn niet één-op-één te
relateren aan specifieke maatregelen. De uitvoering van de aan de NVWA
overgedragen PBO-taken (7,6 mln. euro structureel) komt uit middelen die
hiervoor reeds op de begroting van EZ waren gereserveerd. Zie ook het
antwoord op de schriftelijke vraag 72 bij de EZ-begroting 2015 (TK 33
400 XIII, nr. 8).

14. Geurts (CDA):

Nederlandse energiebelasting is al de hoogste in Europa. Wil de
staatssecretaris zich ervoor inzetten dat de sector wordt ontzien bij
voorziene verhoging?

De derving als gevolg van het afschaffen van het heffingsplafond in de
leidingwaterbelasting, waar ook de landbouwsector om heeft verzocht,
wordt gedekt door een verhoging van de energiebelasting. Hierdoor worden
de lasten verspreid over een groter aantal bedrijven, waaronder ook de
landbouwbedrijven (exclusief de glastuinbouwbedrijven), die worden
ontzien in de eerste en tweede schijf van de energiebelasting. Het is
niet mogelijk de andere landbouwbedrijven te ontzien binnen de huidige
structuur van de energiebelasting. Hiervoor zou een nieuwe
belastingverlaging voor deze groep bedrijven moeten worden ingevoerd,
hetgeen uitvoeringstechnisch zeer complex is. 

Overigens blijkt uit het rapport van LEI en Panteia (mei 2014) op basis
van gegevens van de Europese Commissie, dat grosso modo de heffingen en
belastingen op energie in de Nederlandse agrosector het hoogst zijn van
de onderzochte zes landen, maar dat andere beleidsvelden positiever
uitpakken dan in de ons omringende landen. De onderzoekers kunnen op
basis van deze quick scan geen kwantitatief oordeel vormen over het 
totaal beeld van de Nederlandse agrosector ten opzichte van die van
andere landen. 

15. Leenders (Pvda):

We hebben de rol van de NVWA vaak besproken en er is een verbetertraject
ingezet bij de NVWA waarvan we hopen dat de aanpak van problemen met
voedsel verbeterd zal worden. Kan de staatssecretaris aangeven hoe het
hiermee staat?

Ik verwijs hiervoor naar het Plan van Aanpak NVWA, dat ik mede namens de
minister van VWS op 

19 december 2013 heb aangeboden aan uw Kamer (TK vergaderjaar 2013-2014,
33835, nr. 1). 

Een eerste voortgangsrapportage is op 4 juli jl. naar uw Kamer gestuurd
(zie kamerstuk TK, vergaderjaar 2013-2014, 33835, nr. 10). Over de
verdere voortgang van dit traject wordt uw Kamer halfjaarlijks
geïnformeerd. 

16. Leenders (PvdA):

In hoeverre wordt op het gebied van voedsel en gezondheid met het
ministerie van VWS afgestemd en welke verbeteringen zijn hier mogelijk?
Wil de staatssecretaris hier eens op ingaan?

Op het gebied van voedsel en gezondheid bestaat tussen de Ministeries
van EZ en VWS een goede en intensieve samenwerking. Dit betreft zowel de
totstandkoming van beleid als de uitvoering en de handhaving. In de
Kabinetsreactie op het WRR rapport zal ik hierop verder ingaan.

17. Leenders (PvdA):

Deel van het probleem is de uitstoot van fijnstof uit stallen. Een
probleem waar burgers vooral lokaal veel last van kunnen hebben. Die
last moeten we niet onderschatten. Ziet de staatssecretaris
mogelijkheden om deze burgers meer te betrekken bij de handhaving?

Ik ben bereid te bezien of er mogelijkheden zijn deze innovaties toe te
passen om burgers meer te betrekken bij de handhaving. Maar we moeten
daarbij zorgvuldig zijn in het wekken van verwachtingen voor
mogelijkheden voor handhavende instanties om op te treden. Als een hoge
concentratie van bijvoorbeeld fijnstof wordt gemeten, wil dat niet
automatisch zeggen dat regels worden overtreden.

18. Graus (PVV):

Wil de staatssecretaris onderzoeken of er ‘spookbedrijven’ bestaan
die gefraudeerd hebben met subsidie (dit naar aanleiding van haar brief
van 27 oktober 2014 over subsidie ontwikkeling aquacultuur)?

In mijn brief van 27 oktober jl. heb ik uw Kamer aangegeven dat uit het
subsidiedossier blijkt waar de derde kwekerij is gerealiseerd: in Son &
Breugel. Voor de subsidievaststelling is ter plaatse gecontroleerd (een
gerichte controle). Doel daarvan was de bevestiging dat de derde
kwekerij daadwerkelijk was opgeleverd. Ik heb geen concrete aanwijzingen
dat in andere subsidiedossiers sprake zou zijn van subsidiering van
‘spookbedrijven’. 

19. Graus (PVV):

Ruslandboycot: Nederlanders willen Nederlandse producten kopen, maar
zijn niet als zodanig herkenbaar voor consumenten. Kan de
staatssecretaris bemiddelen zodat producten aangeprezen worden als
Nederlands product en consumenten meer van deze producten kopen?

Het is aan ondernemers om hun product te promoten. Ik zie hiervoor geen
rol voor de overheid weggelegd. Overigens wordt per december 2014 de
nieuwe Europese Verordening voor voedselinformatie voor consumenten
(Vo.1169/2011) van kracht. 

In deze verordening zijn veel regels voor wat betreft de vermelding van
de informatie op het etiket vastgelegd waaronder verplichte en
vrijwillige herkomstetikettering. Voor vers, gekoeld en bevroren vlees
(varkens, geiten, schapen, pluimveevlees) is bepaald dat er een
verplichte herkomstetikettering komt. 

Voor andere voedingsmiddelen (waaronder zuivel en producten die
voornamelijk uit één ingrediënt bestaan) worden nog
haalbaarheidsstudies gedaan in opdracht van de Europese Commissie. 

In de EU zal binnenkort nog een discussie plaatsvinden over al dan niet
verplichte herkomstetikettering van vlees als ingrediënt. Nederland
heeft aangegeven voorstander te zijn van verplichte herkomst- of
oorsprongsetikettering voor ‘vlees als ingrediënt’ op het niveau
van de vermelding van lidstaat of derde land, waarbij oog gehouden wordt
voor de doelmatigheid, juridische houdbaarheid, uitvoerbaarheid en
proportionaliteit. 

Daarnaast geldt er al een verplichte vermelding van de herkomst voor een
aantal landbouwproducten, waaronder olijfolie.

20. Graus (PVV):

Mishandeling shetlandpony door handelaar in Zuid-Laren (Drenthe): wat
gebeurt er met die handelaar?

Direct na het incident is er ingegrepen door de aanwezige inspecteurs
van de Dierenbescherming. Het voorval is direct bij de marktorganisatie
gemeld. De dierenarts heeft de dieren gecontroleerd. Over het voorval en
tegen de handelaar is bij het meldnummer 144 een melding gedaan van
dierenmishandeling. Deze melding wordt in samenwerking met de politie
verder onderzocht.

21. Graus (PVV):

Wat is er gebeurd met de jager in Weert, die drenkelingen (zwijnen)
doodschoot en nog vrij rondloopt?

De politie heeft naar het handelen van de jager een onderzoek ingesteld.
Daaruit bleek dat de jachtopzichter niet geheel conform de voorschriften
had gehandeld. Naar aanleiding van alle ophef heeft de jachtopzichter
zijn legitimatie als bijzondere opsporingsambtenaar bij de politie
ingeleverd. Hij zal niet meer als zodanig optreden. De politie heeft een
bestuursrechtelijke procedure ingezet om het wapenverlof in te
trekken. Ik verwijs u hiervoor ook naar de antwoorden op de vragen van
lid Thieme, die ik u 27 oktober jl. (TK 2014D38414) heb toegezonden.

22. Graus (PVV):

In de VS is een dierenbeul onlangs veroordeeld tot 55 jaar
gevangenisstraf.

Kan de staatssecretaris met de minister van V&J om tafel gaan zitten om
zwaardere straffen voor dierenmishandeling in te voeren?

Dierenmishandeling kan worden bestraft met een maximale gevangenisstraf
van 3 jaar en geldboete van de 4de categorie (€20.250). De rechter
besluit over de hoogte van een op te leggen straf. Tijdens het bij AO
Huiselijk geweld en dierenwelzijn van 16 oktober 2014 heeft de Minister
van Veiligheid en Justitie toegezegd om met de evaluatie van het huidige
houdverbod, in de vorm van een bijzondere voorwaarde bij een
voorwaardelijke straf, ook de zwaarte van de straffen mee te nemen. De
minister beoogt deze evaluatie voor het zomerreces aan uw Kamer toe te
sturen.

23. Graus (PVV):

Veel dieren worden nog doodgeschoten. Meer verdovingsgeweer inzetten
door jagers om met anticonceptievaccin dieren in Oostvaardersplassen
onvruchtbaar te maken. Graag reactie staatssecretaris.

Zoals ik onder meer tijdens het algemeen overleg van 14 mei 2014 over
wildbeheer nog heb aangegeven en u in het verslag daarvan verder kunt
nalezen (TK 29 446, nr. 89), is dit eerder aan de orde geweest en raden
deskundigen die ik daarover heb geraadpleegd anticonceptie af omdat dat
praktisch niet haalbaar is en vanuit dierenwelzijnsoogpunt onwenselijk. 

24. Graus (PVV):

Regering laten boeren en tuinders en vissers omkomen in EU-regels.
Regering legt alles te strikt uit. Onze boeren en tuinders moeten
voorrang krijgen en de staatssecretaris moet zich daarvoor inzetten.
Graag een reactie van de staatssecretaris.

Nederlandse boeren, vissers en tuinders hebben veel baat bij het
Europees Landbouwbeleid, het Europees Visserijbeleid en de interne
markt. Tegelijk zet dit kabinet in op stringentere toepassing van het
subsidiariteitsbeginsel en vereenvoudiging van de Europese regelgeving.
De uitdaging is om de ruimte van de EU-regelgeving maximaal te benutten
binnen de EU-kaders. Ik houd het belang van de Nederlandse boeren en
tuinders steeds voor ogen. Een open exportgerichte economie is voor hen
van groot belang.  

25. Graus (PVV):

Hoe staat het met winning en opslag van fosfaat uit mest en urine?

Het kabinet streeft een circulaire economie voor fosfaat na. Recent
heeft de Europese Commissie fosfaat als schaarse grondstof aangemerkt.
In Nederland wordt de fosfaatbehoefte grotendeels ingevuld met fosfaat
uit hernieuwbare bronnen, zoals dierlijke mest.

Het is ook mogelijk om fosfaat uit afval- en proceswater en
rioolzuiveringsslib te herwinnen. Ik zal in per 1 januari 2015 een
nieuwe categorie herwonnen fosfaten opnemen in het Uitvoeringsbesluit
meststoffenwet. Daardoor kunnen benoemde fosfaten als meststof op de
markt worden gebracht

26. Graus (PVV):

Te veel werk voor taakaccenthouders dierenwelzijn; wat gaat de
staatssecretaris hieraan doen?

De Minister van Veiligheid en Justitie is hier reeds op in gegaan
tijdens het AO huiselijk geweld en dierenwelzijn van 16 oktober 2014. Ik
verwijs u hierbij naar deze antwoorden.

27. Graus (PVV):

Module herkenning dierenmishandeling politieacademie. Cross-reporting en
meer forensisch onderzoek naar dierverwaarlozing. Graag een reactie van
de staatssecretaris.

De taakaccenthouders dierenwelzijn worden opgeleid voor de aanpak van
dierenmishandeling. Zij zijn in staat in voorkomende gevallen
dierenmishandeling te herkennen dan wel hiertoe een dierenarts in te
schakelen. Forensisch onderzoek is mogelijk in ernstige  gevallen van
dierenmishandeling en verwaarlozing. Ik verwijs u verder naar de
antwoorden van de Minister van Veiligheid en Justitie gegeven tijdens
het AO huiselijk geweld en dierenwelzijn van 16 oktober 2014. 

28. Graus (PVV):

Graag een reactie van de staatssecretaris op eerder verzoek PVV op
kwantitatieve en kwalitatieve verbetering NVWA.

Ik verwijs hiervoor naar het Plan van Aanpak NVWA, dat ik mede namens de
minister van VWS op 

19 december 2013 heb aangeboden aan uw Kamer (TK vergaderjaar 2013-2014,
33835, nr. 1). Het plan van aanpak is juist bedoeld voor een
kwantitatieve en kwalitatieve verbetering van de NVWA.

Een eerste voortgangsrapportage is op 4 juli jl. naar uw Kamer gestuurd
(zie Kamerstuk TK, vergaderjaar 2013-2014, 33835, nr. 10). Over de
verdere voortgang van dit traject wordt uw Kamer halfjaarlijks
geïnformeerd.

29. Graus (PVV):

Teveel jachtincidenten, daarom zou er meer gebruik gemaakt moeten worden
van valkeniers. Overheid moet meer valkeniersaktes uitgeven en
certificering mogelijk maken. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Met het wetsvoorstel natuurbescherming wordt de huidige numerus fixus
voor een valkeniersakte verlaten en daarmee de mogelijkheid verruimd om
meer soorten roofvogels in te zetten bij de bestrijding van
landbouwschade door wilde dieren, preventie daarvan en overlast door
bijvoorbeeld meeuwen. Het huidige opleidingsstelsel van valkerij-akte
voldoet prima, en kan schaalvergroting aan. Ik zie dus geen aanleiding
voor een extra certificeringsvereiste.

30. Schouw (D66):

Keurmerken: duidelijk en herkenbaar keurmerk, kan de staatssecretaris
bijvoorbeeld de NVWA vragen om een objectief stoplichtmodel te komen,
zodat consument ziet wat gezond is?

De veelheid aan keurmerken komt voort uit de diversiteit aan
levensmiddelen en andere producten, en de verschillende duurzaamheids-
en andere aspecten waar de consument belang aan hecht. Daarbij heeft
Nederland te maken met een Europese en internationale markt en daarmee
ook met internationale keurmerken. 

De staatssecretaris van I&M laat momenteel onderzoeken hoe consumenten
keurmerken daadwerkelijk gebruiken in hun aankoopbesluit en of zij
daarbij belemmeringen ervaren. De ACM onderzoekt de komende maanden de
ervaringen van consumenten en andere belanghebbenden bij keurmerken. Op
basis daarvan zal ik samen met mijn collega van I&M bezien of verdere
acties noodzakelijk zijn.  

31. Schouw (D66):

Groen onderwijs: de staatssecretaris heeft een onderzoek toegezegd. Hoe
ziet de staatssecretaris dit onderzoek, wie gaat dit doen, wat is
opdracht en wanneer is dit klaar?

Het kabinet start een onderzoek naar het onderwijs bekostigd door EZ en
het onderwijs bekostigd door OCW. De algemene vraag is wat de
verschillen zijn in onderwijsuitgaven tussen het door EZ en door OCW
bekostigd onderwijs. Over de uitvoering van dit onderzoek ben ik
momenteel met mijn collega’s van Financiën en OCW in gesprek. Het
onderzoek wordt uitgevoerd door een externe partij. Het onderzoek start
zo spoedig mogelijk en de uitkomsten zullen naar verwachting in februari
2015 worden opgeleverd.   

32. Schouw (D66):

Biobased economy: Brabant is een hotspot voor nieuwe ontwikkelingen. D66
nodigt de staatssecretaris uit om stevig verhaal neer te zetten over wat
zij nog in petto heeft. Wat zijn de speerpunten?

Biobased economy (BBE) is een belangrijke ontwikkeling voor Nederland
die het kabinet via verschillende sporen ondersteunt. De provincie
Brabant is samen met de provincies Zeeland en Zuid Holland actief in het
“Biobased Delta programma”. Dit coördineert de activiteiten voor
heel Zuidwest Nederland en Brabant en is daar een belangrijke aanjager.
EZ is actief betrokken bij de ontwikkelingen van BBE Delta. EZ
ondersteunt BBE activiteiten onder andere via het innovatie
instrumentarium van de topsectoren en via het TKI BBE. De regio zet
daarbij in op een nauwere samenwerking tussen de sterke agro- en
chemiesectoren in deze regio. Daarnaast worden belemmeringen in wet en
regelgeving aangepakt. En ook de kansen op het gebied van
agrogrondstoffen voor de industrie worden gezamenlijk onderzocht.

33. Dik-Faber (CU):

Wanneer verschijnt het onderzoek van de WUR naar terugdringing
verspilling en krijgt de Kamer meer zicht op de verspillingscijfers?

Zoals ik in mijn beleidsbrief duurzame voedselproductie heb aangegeven
(juli 2013, Kamerstuk 31 532, nr. 118) vind ik het van belang dat er een
beter beeld komt van de mate van voedselverspilling. Ik investeer dan
ook in de ontwikkeling van een Monitor Voedselverspilling. In 2013 is de
eerste Monitor voedselverspilling verschenen en dit jaar heb ik u een
update van deze Monitor gegeven. We hebben nu over de jaren 2009, 2011
en 2012 een beeld van de mate van voedselverspilling in Nederland. Ook
de komende jaren zult u updates ontvangen. Eind 2016 stuur ik u de
eindrapportage van de monitoring voedselverspilling over de periode 2009
tot en met 2015.

34. Dik-Faber (CU):

Is de staatssecretaris bereid om onderzoeksprogramma eiwitinnovatie dat
volgend jaar afloopt te verlengen zodat er op termijn einde kan komen
aan gesleep met soja?

In de beleidsbrief 'Duurzame Voedselproductie' die ik juli vorig jaar
aan uw Kamer heb gestuurd geef ik aan dat de verduurzaming van de
eiwitproductie en -consumptie een belangrijke uitdaging vormt voor de
gehele voedselketen. De hiervoor benodigde kennisontwikkeling en
innovaties worden ingevuld via het topsectorenbeleid. Jaarlijks wordt
het bedrijfsleven via de calls die de topsectoren Agri & Food en
Tuinbouw & Uitgangsmateriaal uitzetten de mogelijkheid geboden om in
samenwerking met onderzoeksinstituten en medefinanciering van de
overheid innovatieve ideeën ook op het gebied van eiwitinnovaties uit
te werken en tot waarde te brengen. 

Daarnaast ontwikkelt NWO op verzoek van de topsector Agri & Food een
partnershipprogramma Protein Competence Centre (PCC) met een totaal
budget van 3 miljoen euro, waarin NWO en de topsector Agri & Food elk de
helft bijdragen. 

Met dit pakket worden nieuwe mogelijkheden voor initiatieven geboden in
het verlengde van het eiwitinnovatieprogramma dat volgend jaar afloopt.

35. Dik-Faber (CU)

Welke consequenties verbindt de staatssecretaris aan niet halen van de
doelstelling van 100% verantwoord geproduceerde soja?

De afspraak om vanaf 2015 alleen nog verantwoord geteelde soja te
gebruiken is een door de Nederlandse sector in 2011 uitgesproken
ambitie. Het kabinet heeft deze ambitie van de sector ondersteund.
Enerzijds door een platform te bieden voor verschillende partijen in de
keten en anderzijds door programma’s te financieren die boeren in
producerende landen ondersteunen om hun productie te verduurzamen. Uit
de laatste cijfers blijkt inderdaad dat de sector achterloopt ten
opzichte van haar eigen doelstelling voor het gebruik van duurzame soja.
Samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking ga ik hierover met de sector in gesprek.
Daarbij zal ik er bij de sector op aandringen dat zij hun ambitie
nakomen. Ik zie op dit moment geen aanleiding om extra maatregelen te
nemen.

36. Dik-Faber (CU)

Kan de staatssecretaris samen met provincies een Deltaplan Landelijk
gebied op te stellen? Doel is om verrommeling - door stoppen
boerenbedrijven en leegstand op platteland- tegengaan. We kunnen dan ook
zorgen voor een goede afstemming tussen verschillende functies in het
landelijk gebied, zoals landbouw, wonen en recreatie.

Ik vind dat de elementen die het lid Dik-Faber noemt voor een Deltaplan
Landelijk Gebied juist bij uitstek het domein van de provincie zijn:
inpassing van de landbouw, wonen, recreatie, leegstand etc. En het zijn
ook aspecten die regionaal maatwerk vereisten, in overleg met de streek.
De nationale ruimtelijke belangen, waar het rijk een
verantwoordelijkheid voor zichzelf ziet weggelegd, zijn vastgelegd in de
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en onderliggende regelgeving als
het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

37. Dik-Faber (CU):

Kan de Kamer in februari 2015 op de hoogte worden gebracht om ook vanaf
2016 te zorgen dat kennisinfrastructuur groen onderwijs op peil blijft?

Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 31.

38. Klaver (GL):

Wanneer komt de staatssecretaris met plannen om omslag naar duurzaam
voedsel te versnellen?

De beleidsbrief Duurzame voedselproductie, die ik op 11 juli 2013 aan uw
Kamer heb verzonden, geeft mijn beleid weer voor wat betreft de verdere
verduurzaming van de voedselproductie. Samen met de Alliantie
Verduurzaming Voedsel is een Agenda Verduurzaming Voedsel 2013-2016
opgesteld. Deze agenda is als bijlage meegestuurd met de beleidsbrief.
Onderdeel daarvan is dat in 2014 voor de belangrijkste Nederlandse
grondstof- en productieketens het te realiseren verduurzamingsniveau
wordt geformuleerd. Ik heb u hierover bij brief van 16 oktober 2014
geïnformeerd (TK 32266, nr. 7).

39. Klaver (GL):

Voedselverspilling: monitor laat zien dat we van doelstelling af zitten.
Welke acties onderneemt de staatssecretaris als blijkt dat doelstelling
niet wordt gehaald en wanneer zij hierover een besluit neemt?

Het bedrijfsleven is zet grote stappen in de vermindering van de
voedselverspilling. Ik wil de resultaten hiervan afwachten. Van belang
is ook de volgende update van de Monitor Voedselverspilling met cijfers
over de mate van verspilling over het jaar 2013 (te verwachten begin
2015). Hieruit moet blijken of de trendbreuk die was ingezet
daadwerkelijk vorm heeft gekregen. Ik zal naar aanleiding hiervan
bekijken welke eventuele vervolgacties nodig zijn.

40. Dijkgraaf (SGP):

We slagen er niet in een eerlijke en duurzame prijs te realiseren. Kan
de staatssecretaris hier meer prioriteit aan geven, lead in nemen? Er
liggen beleidsregels, ACM geeft aan dat ze niet zo duidelijk zijn, dat
meer politieke duiding nodig is. Wanneer komt de beloofde handleiding
voor producentenorganisaties?

Ik heb diverse initiatieven genomen om een eerlijke en duurzame prijs te
bevorderen. Zo loopt er de pilot eerlijke handelspraktijken, laat ik de
ACM een onderzoek naar de marges in de voedselketen en stimuleer het
bedrijfsleven om tot nieuwe en kansrijke verdienmodellen in de
afzetketen te komen.

Aan uw Kamer is op 7 november 2013 een handleiding toegezegd die meer
duidelijkheid moet bieden over de mededingingsregels die relevant zijn
voor de oprichting en activiteiten van producentenorganisaties
(Handelingen 2013-2014, nr. 21, item 11). Deze handleiding wordt dit
najaar naar uw Kamer gestuurd. In deze handleiding worden de relevante
mededingingsregels kort uitgelegd en komt een overzicht van de
uitzonderingen op de mededingingsregels waar land- en
tuinbouworganisaties mogelijk een beroep op kunnen doen.

41. Dijkgraaf (SGP):

Wetenschappelijke onderbouwing. Kennis moet optimaal zijn. Bijvoorbeeld
ammoniak:

Stikstofbeleid jaren 90 leidde tot minder stikstof in voer, terug te
zien in cijfers, maar waar is het aanvullend effect emissiearme
bemesting gebleven?

Het apart berekenen van stal en bemesting emissies is kortzichtig. Is de
staatssecretaris bereid breder te kijken naar theoretische
emissiefactoren (bijvoorbeeld mixen van mest tegen ammoniakvorming).
Zorgt de staatssecretaris dat regelgeving niet belemmerend werkt?

Emissiefactoren zijn gebaseerd op te kleine oppervlaktes, mest wordt op
grote oppervlaktes uitgereden.

Kan het CDM deze vragen in het aanvullend advies adresseren? Worden
daarbij ook andere wetenschappers betrokken? Is de staatssecretaris
bereid deze analyse voor het ammoniakdebat naar de Kamer te zenden?

Ik zal voor het ammoniakdebat de kamer informeren over  de
wetenschappelijke onderbouwing van de door heer Dijkgraaf genoemde
voorbeelden. 

Aangezien de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) per
adviesaanvraag een Commissie vaststelt van meest betrokken
wetenschappers zijn “andere” wetenschappers per definitie betrokken.

42. Dijkgraaf (SGP):

Is de staatssecretaris bereid natuurmaatregelen los te koppelen van PAS.

De programmatische aanpak stikstof biedt een samenhangende aanpak,
waarbij de combinatie van daling van de stikstofdepositie door
vastgesteld beleid, vermindering van de depositie door extra
emissiebeperkende maatregelen èn maatregelen gericht op het
natuurherstel de onderbouwing bieden dat er ruimte beschikbaar is voor
nieuwe ontwikkelingen die stikstofemissie veroorzaken. Natuurmaatregelen
kunnen dus niet los worden gekoppeld van de PAS.    

43. Dijkgraaf (SGP):

De motie stromest is nog niet uitgevoerd. De amvb per 2015 ziet er goed
uit, maar voor 2014 moet nog een uitzondering worden gemaakt voor de
vrijstelling van schapen, geiten en vleesvee.

De motie-Dijkgraaf c.s. (Kamerstuk 33037, nr. 127) verzoekt de regering
in het Uitvoeringbesluit Meststoffenwet voor de diercategorieën
schapen, geiten en niet voor zuivel gehouden runderen met terugwerkende
kracht tot 1 januari 2014 een generieke vrijstelling van de
verwerkingsplicht in te voeren.

Via een amendement van de heer Dijkgraaf is in de Meststoffenwet
opgenomen dat bij algemene maatregel van bestuur diercategorieën of
huisvestingssystemen kunnen worden aangewezen waarvoor is bepaald dat
daar strorijke mest wordt geproduceerd zodat deze mest niet wordt
verwerkt maar benut kan worden in de Nederlandse landbouw.

De motie-Dijkgraaf vraagt om een generieke vrijstelling voor bepaalde
diercategorieën zonder de koppeling te maken met stromest. Daardoor zou
de reikwijdte van de vrijstelling zo breed worden dat deze een
aanzienlijke uitholling van de verwerkingsplicht zou betekenen. Of
strorijke mest wordt geproduceerd hangt niet in de eerste plaats af van
de diercategorie maar van de wijze waarop de dieren worden gehouden.
Door een generieke vrijstelling te bepleiten voor ‘niet voor zuivel
gehouden runderen’ vervalt bijvoorbeeld ook de verwerkingsplicht voor
alle kalvermest.

Het met terugwerkende kracht tot 1 januari van de verwerkingsplicht
vrijstellen van stromest stuit op ernstige bezwaren in controle en
handhaving. Daarnaast moet een eventuele vrijstelling voor 2014 in
Brussel worden genotificeerd waardoor deze feitelijk niet meer in 2015
van kracht kan worden en brengt het met terugwerkende kracht invoeren
van een vrijstelling een zeer reëel risico op schadeclaims met zich
mee.

In eerder debat met uw Kamer heb ik uiteen gezet dat de Meststoffenwet
al voorziet in de mogelijkheid om stromest voor de Nederlandse landbouw
te behouden. De wet biedt ondernemers immers de mogelijkheid om
vervangende verwerkingsovereenkomsten te sluiten. Voor 2014 is dat goed
mogelijk omdat de beschikbare verwerkingscapaciteit ruim voldoende is om
de totale verwerkingsopgave te realiseren.

44. Thieme (PvdD):

WRR: teveel de focus geweest op export en productie. Meer institutioneel
tegenwicht organiseren die voedselbeleid evalueert. Onafhankelijke
institutie zoals genoemd in WRR-rapport: hoe staat de staatssecretaris
daar tegenover?

In de kabinetsreactie op het WRR-rapport die ik begin 2015 aan uw Kamer
zal zenden, zal ik inhoudelijk ingaan op het rapport. 

45. Thieme (PvdD):

Volgens PBL geen taboe om vlees- en zuivelconsumptie te verminderen: is
dat wel een taboe voor de staatssecretaris? Gaat de staatssecretaris een
actief overheidsbeleid stimuleren om een consumptie van dierlijke
eiwitten te verminderen? Transitie van dierlijk naar plantaardig.

In mijn beleidsbrief ‘Duurzame Voedselproductie’ (TK 31532-118; juli
2013) geef ik aan, dat de verduurzaming van de voedselketen en met name
van de eiwitproductie en –consumptie een belangrijke uitdaging vormt.
Een verschuiving in het eetpatroon van minder dierlijke naar meer
plantaardige producten zal volgens de Gezondheidsraad bovendien een
gezondheidswinst opleveren.

Voor het (Nederlandse) bedrijfsleven zijn er kansen om nieuwe, meer
duurzame eiwitten op de markt te brengen. Dit gebeurt al met
peulvruchten, bijvoorbeeld de vleesvervangers. Hierbij kan het
Topsectorenbeleid een belangrijke functie vervullen door bedrijfsleven,
kennisinstellingen en overheid bij elkaar te brengen voor gezamenlijk
gefinancierde onderzoeksprojecten. 

Voor consumenten is er de uitdaging om de consumptie te verduurzamen
door middel van een verschuiving in het eetpatroon in de richting van
deze nieuwe eiwitten. Mijn collega van I&M richt zich met het programma
‘Van afval naar grondstof’ op gedragsverandering bij de consument,
waaronder verschuiving van dierlijk naar plantaardiger eten.

46. Thieme (PvdD):

Doden van te lichte kalveren met pistool en vaker schieten of doden met
een steen op de kop. Is de staatssecretaris bereid hier onderzoek naar
te doen en Kamer hierover te informeren?

In het kader van de implementatie van het hervormde GLB vindt momenteel
overleg plaats met de kalversector. Daarbij is ook de
melkveehouderijsector betrokken. Inzet is dat alle nuchtere kalveren een
nuttige bestemming houden. Een andere oplossing zoals het doden van
lichte kalveren vind ik, ook maatschappelijk, niet wenselijk. Een nader
onderzoek acht ik niet opportuun.

47. Thieme (PvdD):

Fokkers krijgen van de staatssecretaris de mogelijkheid om te
experimenteren op landbouwdieren om te onderzoeken waar de ethische
grenzen fokbeleid liggen. Heeft de staatssecretaris al om
voortgangsrapportage gevraagd?  Wanneer komt de staatssecretaris met
visie die is toegezegd over het fokken van snelgroeiende dieren?

In december 2010 heeft de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) een
rapport uitgebracht over fokkerij en voortplantingstechnieken. De RDA
adviseert in haar zienswijze onder andere om zogenaamde proefpolders in
te stellen. De Initiatiefgroep Duurzame Fokkerij heeft invulling gegeven
aan dit advies van de RDA. In deze proefpolders is niet
geëxperimenteerd met landbouwhuisdieren maar is onderzocht hoe
fokbedrijven het RDA afwegingsmodel kunnen benutten om de besluitvorming
over fokdoelen te verbeteren. De proefpolders hebben geleid tot
implementatie van het RDA afwegingsmodel door de fokbedrijven en zal in
de toekomst worden benut voor het maken van afwegingen in de fokkerij.

De Initiatiefgroep Duurzame Fokkerij heeft onlangs een
voortgangsrapportage uitgebracht. Deze voortgangsrapportage is op 27
oktober 2014 naar uw Kamer gestuurd als bijlage bij de Kamerbrief over
moties en toezeggingen dierenwelzijn. Uit de geboekte voortgang maak ik
op dat het de sector menens is om met fokkerij een bijdrage te leveren
aan de verdere verduurzaming van de veehouderij. Het initiatief voor
vervolgstappen ligt mijns inziens daarom ook bij de sector zelf. Ik heb
hen recent opgeroepen om een uitdagend actieplan uit te werken voor de
komende periode. Een eenzijdige overheidsvisie op fokkerij is daarom
naar mijn mening niet aan de orde. 

48. Thieme (PvdD):

Waarom staat de staatssecretaris nog steeds open voor privaat
controlesysteem diertransporten? Waarom gaat ze voorbij aan advies OvV
dat sector niet klaar is voor zelfregulering?

Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 26 oktober jl. zal een privaat
kwaliteitssysteem alleen dan worden toegestaan als het aantoont een plus
te kunnen betekenen ten aanzien van dierenwelzijn en diergezondheid.

De NVWA zal via risicogericht toezicht op de kwaliteitssystemen blijven
controleren of de door het systeem geboden garanties geborgd blijven.
Over de voortgang zal ik uw Kamer binnenkort informeren.

Zoals ik in mijn brief van 19 september jl. (TK 26991, nr. 430) heb
aangegeven, informeer ik uw Kamer voor het einde van het jaar over de
agenda voor het onder publieke verantwoordelijkheid brengen van
keuringstaken. 

49. Thieme (PvdD):

De staatssecretaris heeft beloofd om te kijken naar de bandsnelheid in
varkensslachthuizen. De Kamer heeft dit nog niet ontvangen. Hoe
beoordeelt de staatsecretaris dit en is zij bereid tot ingrijpen?

De regels voor de bandsnelheid in slachthuizen zijn helder: er moet
voldoende tijd zijn voor het hygiënisch slachten en de vleeskeuring.
Als hieraan niet wordt voldaan moet worden ingegrepen door de officiële
 dierenarts. In het verbeterplan van de NVWA is dit punt meegenomen.
Tevens let de NVWA scherper op fecale bezoedeling als gevolg van
onhygiënisch slachten. Een specifiek toezichtproject voor
kalverslachthuizen is reeds uitgevoerd, een soortgelijk project in
varkensslachthuizen is in voorbereiding. Verlaging van de bandsnelheid
is niet een doel op zich, maar een gevolg van geconstateerde omissies
bij de slachthygiëne of de benodigde tijd voor een zorgvuldige
vleeskeuring.

50. Thieme (PvdD):

Kan de staatssecretaris aangeven wat in Brussel de actuele stand van
zaken is wat betreft CO2-bedwelming varkens? En wat is de Nederlandse
positie daarin?

De CO2 bedwelming is in verordening 1099/2009 inzake de bescherming van
dieren bij het doden voor (onder andere) varkens een toegelaten methode.
Er is momenteel geen voornemen van de Europese Commissie om CO2 als
toegelaten methode te herzien. Op 12 en 13 november aanstaande is er een
wetenschappelijke bijeenkomst van het EFSA “Scientific network on Risk
Assessment in Animal Health and Welfare”, waar het onderwerp ‘Recent
onderzoek naar het bedwelmen van varkens met CO2 of andere gassen’
geagendeerd is. Op basis van een advies van EFSA zal het Nederlandse
standpunt worden bepaald.

51. Thieme (PvdD):

Waarom wil de staatssecretaris terugkeren naar de stalkeuring in plaats
van de klepkeuring? Ook van belang om klepkeuring uit te breiden naar
kippentransport ivm gebroken poten.

De stalkeuring maakt het mogelijk om het inladen van de dieren in alle
rust te laten plaatsvinden en om de vertrektijd vanaf het primaire
bedrijf af te stemmen op de voorgenomen slachttijd. Dit komt ten goede
aan het dierenwelzijn. Daarbij is het van belang dat de gekeurde dieren
ook de dieren zijn die getransporteerd zullen worden en waarvoor een
veterinair certificaat is afgegeven. Deze borging is de
verantwoordelijkheid van de sector en mag niet ten koste gaan van het
dierenwelzijn. 

Het uitvoeren van klepkeuring bij pluimvee lijkt mij niet een manier om
tot verbetering van het dierenwelzijn te komen. In mijn brief van 2 juli
jl. (TK 33835, nr. 8) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de controles
van de NVWA op pluimveetransporten. 

52. Thieme (PvdD):

Verdergaande intensivering melkveehouderij (“varkenisering”); ook
vrees sector. Grondgebondenheid dreigt te worden losgelaten in
wetsvoorstel melkveehouderij, terwijl meerderheid (in potentie) in Kamer
dit niet wil. De staatssecretaris verwijst naar convenant weidegang en
duurzame zuivelketen. Waarom zou je dit doen als ook de sector zelf voor
grondgebondenheid is?

We komen op korte termijn uitgebreid met elkaar te spreken over het
wetsvoorstel voor verantwoorde groei van de melkveehouderij. In de nota
naar aanleiding van het verslag heb ik betoogd dat het doel van het
wetsvoorstel is te borgen dat groei van de melkveehouderij plaatsvindt
binnen de milieurandvoorwaarden. Daarom is het van belang om via de
Meststoffenwet te regelen dat extra fosfaatproductie die het gevolg is
van uitbreiding van de productie op een melkveebedrijf niet resulteert
in extra belasting van het stelsel van gebruiksnormen en daarmee niet
drukt op de milieudoelen die volgen uit de Nitraatrichtlijn.

53. Thieme (PvdD):

Kan de staatssecretaris actuele visie geven over ecologische begrenzing
melkveehouderij en waar ligt voor de staatssecretaris de ethische grens?

Ik verwijs hiervoor naar mijn brief aan uw Kamer van 3 oktober jl. over
de ex ante evaluatie wetsvoorstel verantwoorde groei melkveehouderij.
Bij de behandeling van het wetsvoorstel wil ik het gesprek hierover
verder met de Kamer voeren.

54. Thieme (PvdD):

Wat is duurzaam aan het breder fokken van het bekken van een dikbilkoe
om keizersnee te voorkomen? En een kip van morgen die maar iets meer
ruimte krijgt en iets langer kan leven?

Het smalle bekken bij koeien van de rassen Belgisch Witblauw en
Verbeterd Roodbont is in het verleden ontstaan door eenzijdig fokbeleid.
Vanwege de mogelijkheid van het uitvoeren van een keizersnede werden
dieren met een te smal bekken niet uitgesloten. De sector gaat nu juist
selecteren op die dieren die een breder bekken hebben en in staat zullen
zijn op natuurlijke wijze af te kalven.

Ik zie dit als een voorbeeld waarin veehouders een ongewenste
ontwikkeling ongedaan proberen te maken. Deze veehouders verdienen
daarom de kans om aan te tonen dat zij kunnen komen tot een verhoging
van het percentage natuurlijke geboorten. 

Een belangrijk verschil met de reguliere vleeskuikenhouderij is het
toepassen van een langzamer groeiend ras. Naast dierenwelzijn worden er
bij de ‘Kip van Morgen’ extra stappen gezet ten aanzien van het
terugdringen van het gebruik van antibiotica en milieuemissies. Verder
wordt in het voer duurzame soja toegepast die voldoet aan de criteria
van de ‘Round Table for Sustainable Soy’ (RTRS). 

55. Thieme (PvdD):

Veel boeren hebben het afgelopen jaar slechter gehad. Helft
boerenbedrijven zakt onder armoedegrens. Primaire producent ontvangt
veel te klein aandeel consumentenprijs. Voorstel verplichting voor
marktpartijen om aan te tonen dat producent heeft kunnen produceren
binnen de wettelijke en bovenwettelijke normen – graag een reactie van
de staatssecretaris.

Een wettelijke verplichting waaraan wordt gerefereerd is in de praktijk
niet uitvoerbaar mede gelet op het Europese en internationale karakter
van de markt.

56. Thieme (PvdD):

Als vlees, vis en zuivel in het hoge BTW-tarief zouden vallen dan levert
dat geld op (1,5 mld extra inkomsten). Is de staatssecretaris bereid om
groenten en fruit uit lage BTW-tarief te halen (dus geen BTW) en vlees,
vis en zuivel in hoger BTW-tarief te zetten? Is de staatssecretaris
bereid om de inkomsten hieruit in te zetten om prijs van duurzaam en
gezond voedsel naar beneden te brengen?

Het kabinet heeft in zijn brief ‘Keuzes voor een beter
belastingstelsel’ een aantal keuzes gemaakt om tot een
belastingstelsel te komen dat leidt tot meer werkgelegenheid en
economische groei en zorgt voor minder complexiteit. Het kabinet gaat
hierover gesprekken aan met de fracties om te zorgen voor politiek
draagvlak. Eén van die keuzes betreft het verschuiven van de
belastingdruk van arbeid en ondernemen naar consumptie. Met minder
differentiatie tussen producten- en dienstencategorieën, zouden de
tarieven op arbeid en ondernemen verlaagd kunnen worden, met per saldo
een gunstig effect op werkgelegenheid en economische groei. Hierbij
heeft het kabinet wel aangegeven dat de grenseffecten goed in het oog
moeten worden gehouden en dat met het oog daarop het indelen van eerste
levensbehoeften, zoals vlees, vis en zuivel, in het algemene btw-tarief
niet logisch lijkt. Het kabinet let hierbij ook nadrukkelijk de
uitvoerbaarheid en Europees rechtelijke aspecten. Zo is het Europees
rechtelijk niet toegestaan om geen btw te heffen over voedingsmiddelen
als groenten en fruit. Bovendien is het kabinet er vanwege de
uitvoerbaarheid geen voorstander van om producten zoals vlees, vis en
zuivel uit te zonderen van het verlaagde tarief voor voedingsmiddelen.
Het kabinet bekijkt dit liever voor de totale categorie voedingsmiddelen
en niet met diverse uitzonderingen binnen die categorie. 

57. Thieme (PvdD):

Plezierjacht wordt in standgehouden. Faunabeheerplan wordt opgesteld
door jagers zelf (belanghebbende). Hoe worden dieren beschermd tegen
deze wetten die jaarlijks 2 miljoen slachtoffers maken?

In de nieuwe Wet natuurbescherming wordt de jacht beperkt tot 5
diersoorten (wilde eend, fazant, konijn, haas en houtduif). Deze soorten
zijn al sinds jaar en dag bejaagd, maar hun staat van instandhouding is
daardoor niet in gevaar gebracht. Onder de nieuwe wet zal de jacht ook
gebonden worden aan afschotplannen, die een onderdeel vormen van het
faunabeheerplan en als geheel door de provincie worden beoordeeld en
vastgesteld. Daarbij is het aan de provincies om te bepalen of deze
plannen voldoende bescherming bieden aan de betreffende soorten.

58. Thieme (PvdD):

Voorstel voor jachtvrije proef op het Kroondomein. Kroondomein jaarrond
opengesteld ipv sluiting ivm jachtseizoen. Is de staatssecretaris
daartoe bereid?

Zoals ik u in mijn reactie op eerdere vragen van uw Kamer (TK
2014D38410) heb geantwoord, gaat de vruchtgebruiker over het beheer van
het landgoed. Het kroondomein voert een populatiebeheer uit dat is
gericht op de natuurlijke draagkracht van het gebied en de
ontwikkelingen worden zorgvuldig gemonitord.

59. Thieme (PvdD):

Motie aangenomen om einde te maken op jacht op katten. De
staatssecretaris zou overleggen met provincies en gemeenten: wat kwam
daaruit? In Vlaanderen verbod op jacht op katten. Is de staatssecretaris
daartoe bereid?

Binnenkort vindt overleg met provincies en gemeenten plaats. Daarbij zal
ik de situatie in Vlaanderen betrekken.

60. Ouwehand (PvdD):

Gaat de staatssecretaris op zoek naar meer budget om doelen natuur te
realiseren? Bijvoorbeeld via een stikstofheffing (voorstel uit
partijprogramma PvdA)? Graag een reactie.

Het kabinet heeft € 200 mln per jaar extra in natuur geïnvesteerd.
Over de besteding daarvan zijn goede afspraken met de provincies gemaakt
in het natuurpact. Mijn inzet met betrekking tot het bespreken van de
stikstofuitstoot, is dat ondernemers inzetten op maatregelen die leiden
tot vermindering van de stikstofemissies. Het introduceren van een
stikstofheffing vind ik daarbij een niet effectief instrument.

61. Ouwehand (PvdD):

Imidacloprid: in brief van 27 oktober zegt de staatssecretaris dat ze
een noodmaatregel niet uit kan voeren, maar mijn motie vraagt niet om
noodmaatregelen maar om het opstarten reguliere procedure. Graag
bevestiging van staatssecretaris dat hier geen juridische klem op zit.

Ik begrijp de zorg van mevrouw Ouwehand en deel die ook. Daarom heb ik
zowel de mogelijkheden onderzocht tot het opstarten van een
noodprocedure, alsook de door mevrouw Ouwehand genoemde reguliere
procedure (conform artikel 44 Verordening 1107/2009 
gewasbeschermingsmiddelen), zoals in de brief van 27 oktober 2014
toegelicht. Uit het Europese en nationale juridisch kader volgt dat er -
om in te grijpen in toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen -
aanwijzingen moeten bestaan, die wetenschappelijk onderbouwd zijn, dat
niet langer wordt voldaan aan de goedkeurings- of toelatingscriteria van
respectievelijk werkzame stoffen of gewasbeschermingsmiddelen, waardoor
er onaanvaardbare risico’s ontstaan. Of er moet in de huidige
toelatingen aantoonbare aanleiding zijn voor een ernstig risico dat
ingrijpen met een noodmaatregel gerechtvaardigd is. Om daadwerkelijk in
te kunnen grijpen is het noodzakelijk dat niet alleen een correlatie
maar ook een causaal verband vastgesteld is. Uit het voorgaande volgt
dat er op dit moment nog geen wetenschappelijke basis en rechtsgrond is
om een verbod van middelen op basis van imidacloprid in te stellen. Wil
een verbod kans van slagen hebben, dan moet snel meer duidelijkheid
worden verkregen over de effectiviteit van al eerder genomen maatregelen
om normoverschrijdingen van imidacloprid in oppervlaktewater terug te
dringen. Om die reden heb ik ingezet op het versneld beschikbaar komen
van meetgegevens en om vervolgens te bezien of deze nieuwe, recente
meetgegevens niet alsnog aanleiding geven tot ingrijpen, zowel op
nationaal als op Europees niveau.

62. Ouwehand (PvdD):

Kweekvisindustrie: niet dezelfde fouten maken als bij bioindustrie
gemaakt zijn. Wil de staatssecretaris terughoudend zijn?

Ik sta voor een duurzame ontwikkeling van de viskweek. Zo zal ik er bij
de inzet van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV)
in Nederland op letten dat het EFMZV alleen wordt besteed aan
innovatieprojecten voor viskweek, als zij bijdragen aan een verdere
verduurzaming daarvan. Daarnaast laat ik verder onderzoek verrichten
naar de verbetering van de waterkwaliteit in recirculatiesystemen. Dit
is ook mijn operationeel doel op het gebied van verbetering van
dierenwelzijn binnen de kweekvissector. Dit onderzoek naar de
waterkwaliteit komt de leefomstandigheden van kweekvis ten goede.  

63. Ouwehand (PvdD):

Volgende week internationale conferentie blauwvintonijn. Wil de
staatssecretaris alles op alles zetten tegen uitsterven? Ga ook aan de
slag met de oude motie PvdD over sluiten paaigebieden in de Middellandse
zee.

Ik zet me in voor de bescherming van de blauwvintonijn. Volgens het
wetenschappelijk advies gaat het dankzij het blauwvintonijn herstelplan
de goede kant uit met het bestand. Van uitsterven is dus geen sprake. Ik
ben van mening dat het van belang is voorzichtig te blijven. Bescherming
van de paaigebieden kan een waardevolle aanvullende maatregel zijn, als
dit op basis van wetenschappelijke beoordeling gebeurt. Ik heb echter
moeten vaststellen dat hiervoor op dit moment internationaal onvoldoende
draagvlak bestaat.

64. Ouwehand (PvdD):

Jacht op dolfijnen en walvissen. Praat de minister hier deze week in
Japan ook over? Zijn voorwaarden bij handelsakkoord het respecteren van
het moratorium, het stoppen van dolfijnenslachtingen en mensenrechten?

De onderhandelingen over het vrijhandelsakkoord met Japan worden gevoerd
door de Minister van Buitenlandse Zaken. Zoals hij eerder in
beantwoording van Kamervragen heeft aangegeven, spelen bij deze
onderhandelingen vele onderwerpen een rol. Ook het doden van dolfijnen
in de baai van Taiji in Japan is in diverse gesprekken aan de orde
geweest. Daarbij is aangegeven dat Nederland dergelijke vangsten
onacceptabel vindt.

65. Ouwehand (PvdD):

Verbod op wilde dieren in circussen, waar blijft het?

Ik verwijs hiervoor naar mijn brief met de beantwoording van de
schriftelijke vragen inzake de begroting, deel landbouw en natuur van 16
oktober jl. 

66. Ouwehand (PvdD):

Huisdieren: zullen plannen (o.a. tegengaan malafide handel, broodfok,
impulsaankopen) die de staatssecretaris heeft ingezet werken? Moeten we
niet bijsturen? Wat zijn resultaten tot nu toe?

Tijdens het mondelinge vragenuur van 11 februari 2014 heb ik u een
evaluatie toegezegd van mijn maatregelen tegen de misstanden in de
hondenhandel over 1,5 jaar. Ik zal deze evaluatie over een jaar
uitvoeren overeenkomstig deze toezegging. Met betrekking tot de
impulsaankopen zal ik u informeren in de voortgangsbrief over de
beleidsbrief dierenwelzijn welke ik u heb toegezegd naar aanleiding van
de motie Thieme (28286, nr. 706).

67. Ouwehand (PvdD):

PvdD roept de staatssecretaris op tot meer actie op terrein dierproeven.
Neem nieuw hoopgevend onderzoek mee: hieruit blijkt dat 80% dierproeven
overbodig is wanneer meer onderzoek vooraf gedaan wordt, databank kan
hierbij helpen.

In het Plan van aanpak Dierproeven en alternatieven d.d. 28 februari jl.
(TK 2013-2014, 32 336, nr. 27) heb ik toegezegd uw Kamer in het derde
kwartaal van dit jaar via een voortgangsrapportage te informeren over de
implementatie van mijn voornemens. In deze voortgangsrapportage zal ik
ingaan op de recente berichtgeving dat het mogelijk zou zijn tot een
reductie van 80% van de dierproeven over te gaan wanneer meer onderzoek
vooraf gedaan wordt, met eventuele ondersteuning  door een databank. U
ontvangt de voortgangsrapportage voor het AO Dierproeven van 26 november
a.s.  

68. Van Klaveren (GrBvK):

Belemmeringen regelgeving bestrijding van ganzen moeten weggenomen
worden: behandelbedrag van 300 euro om schade te claimen schrappen; 3
soorten ganzen (grauwe gans, kolgans en Canadese gans) moeten vrij
bejaagbaar worden.

De tegemoetkomingen in faunaschade aan landbouwgewassen is met het
gesloten decentralisatieakkoord een (financiële) verantwoordelijkheid
van de provincies. De invoering van het behandelbedrag is volgens de
Provincies een belangrijk instrument om de uitvoeringskosten beheersbaar
te houden en ik ondersteun die zienswijze.

De Canadese gans is op dit moment al vrij bejaagbaar. Op de grauwe gans
en de kolgans kan schadebestrijding reeds worden toegepast. Diverse
provincies hebben de kolgans en de grauwe gans op hun vrijstellingslijst
geplaatst. 

Bureau Bestuursraad





Ons kenmerk

BBR / 14176335









	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  24  van   SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT
 24 







Bureau Bestuursraad

Bezoekadres

Bezuidenhoutseweg 73

2594 AC Den Haag

Postadres

Postbus 20401

2500 EK Den Haag

Factuuradres

Postbus 16180

2500 BD Den Haag

Overheidsidentificatienr

00000001003214369000

T	070 379 8911 (algemeen)

www.rijksoverheid.nl/ez



Ons kenmerk 

BBR / 14176335 

Bijlage

1



> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag



De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA  ’s-GRAVENHAGE



Datum	29 oktober 2014

Betreft	Beantwoording vragen gesteld bij de behandeling van de begroting
2015 deel Landbouw en Natuur van het ministerie van Economische Zaken



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT 
24