[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn begrotingsbehandeling Infrastructuur en Milieu

Brief regering

Nummer: 2014D38934, datum: 2014-10-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2014Z19201:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Hierbij doen wij u het schriftelijke gedeelte van de antwoorden toekomen
op de vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de
begrotingsbehandeling van Infrastructuur en Milieu op 29 oktober 2014. 

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN 											DE STAATSSECRETARIS VAN

INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,					INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

mw. drs. M.H. Schultz van Haegen			Wilma J. Mansveld

  HYPERLINK
"javascript:__doPostBack('ctl00$ContentPlaceHolder2$gvReport','Sort$Kame
rlid')"  Kamerlid 	  HYPERLINK
"javascript:__doPostBack('ctl00$ContentPlaceHolder2$gvReport','Sort$Poli
tieke partij')"  Politieke partij 	  HYPERLINK
"javascript:__doPostBack('ctl00$ContentPlaceHolder2$gvReport','Sort$Vraa
g en Antwoord')"  Vraag en Antwoord 

Rouwe, S. de	CDA	Vraag:

Kan de minister ons bijpraten over de perikelen rond de bruine vloot?
(specifieke problemen rond Denemarken)

Antwoord:

Zoals bekend heeft Denemarken zorgen over de veiligheid van de
traditionele zeilschepen. Sinds 2010 heb ik daarom ingezet op een
oplossing via Europese regelgeving voor zeilschepen. Nadat dit traject
begin 2013 vastliep, heb ik intensief onderhandeld met Denemarken om een
oplossing te vinden. Tijdens die onderhandelingen is nauw contact
gehouden met de Vereniging voor Beroepschartervaart. Medio dit jaar
bereikten we een -in mijn ogen- alleszins acceptabel compromis: Het komt
tegemoet aan de Deense zorgen over veiligheid, terwijl tevens het
grootste deel van de bruine vloot in Deense wateren kan blijven
opereren. Ik ben daarom teleurgesteld over de afwijzende reacties uit de
sector. Ik begrijp dat het bezwaar zich met name richt op de beperking
van het vaargebied en vermeende discriminatie door Denemarken, omdat
Deense schepen niet aan dezelfde eisen zouden hoeven te voldoen.

Daarom ben ik bereid contact op te nemen met mijn Deense collega, om te
bezien of er onderhandelingsruimte zit op het punt van verruiming van
het vaargebied. Ik zal opheldering vragen over eventuele discriminatie
van Nederlandse schepen. 

Daarnaast is er de infractieprocedure die de Europese Commissie tegen
Denemarken voert na een klacht van de BBZ. De Commissie rest op dit
moment alleen de mogelijkheid om Denemarken voor het Europese Hof van
Justitie te dagen. De vraag is of zij dit wil doen: er zijn aanwijzingen
dat de zaak niet kansrijk is, omdat er in internationaal zeevervoer geen
sprake is van een interne EU markt.



Rouwe, S. de	CDA	Vraag:

Zijn er bij het spooronderhoud ook tegenvallers? Behoefte aan een nieuw
geactualiseerd beeld over B&O en de bijbehorende kosten (meerjarig).

Antwoord:

Zoals aangegeven in de begroting 2015 worden de financiële reeksen voor
beheer, onderhoud en vervanging spoor onderzocht in het licht van de
door Prorail gesignaleerde druk op de meerjarige budgetten. Over de
uitkomsten van het onderzoek wordt uw Kamer uiterlijk via de begroting
2016 geïnformeerd.



Rouwe, S. de	CDA	Vraag:

Kan de staatssecretaris zich inzetten om de heffingen en landelijke
luchtruimen af te schaffen zodat we niet onnodige kosten maken door
omvliegen? Bijvoorbeeld door tijdens het EU-voorzitterschap knopen door
te hakken over het Single European Sky? 

Antwoord:

Nederland is een sterk voorstander van Single European Sky en zet hier
reeds actief op in. Onderdeel hiervan is de vorming van één Europees
luchtruim waarmee omvliegen wordt voorkomen. Binnen Single European
Sky wordt gewerkt aan het beperken van de kosten voor
luchtverkeersdienstverlening en daarmee het beheersbaar houden van de
heffingen. Uitgangpunt blijft daarbij wel dat de kosten middels
heffingen zullen worden blijven bekostigd. Het streven is er op gericht
om steeds kostenefficiënter te werken en tot lagere tarieven te
komen. Uiteraard zal Nederland waar mogelijk ook het EU-voorzitterschap
aanwenden om versnelling in de vorming van één Europees luchtruim te
realiseren.  

 



Rouwe, S. de	CDA	Vraag:

De Rouwe heeft motie ingediend om het aantal verkeersgewonden terug te
brengen, maar ziet minister twijfelen. Begroting is te weinig/dun om
doelstellingen te halen. Graag reactie.

Antwoord:

Ik ben mij bewust van de motie van de heer De Rouwe, waarin hij vraagt
om de doelstelling niet los te laten.

Zoals ik u in april van dit jaar heb gemeld hou ik met uitvoering van de
maatregelen uit het Strategisch Plan Verkeersveiligheid en de
aanvullende 23 acties in de Beleidsimpuls vooralsnog vast aan de
doelstelling voor het aantal verkeersdoden en ernstig verkeersgewonden
in 2020.

Enkele voorbeelden: 

Een belangrijke actie uit de beleidsimpuls is om de gemeenten te
stimuleren en te faciliteren met het maken van fietsveiligheidsplannen.
Daar ben ik met de ambassadeursgroep van 7 burgemeesters en een
commissaris van de koning mee bezig. Vandaag (30 oktober) is er een
grote bijeenkomst in Amersfoort waarin fietsveiligheid op tal van
manieren wordt aangepakt. Veel gemeenten zijn aanwezig. 

Ik subsidieer onder andere het programma Blijf Veilig Mobiel, waarin de
ouderenbonden samen met maatschappelijke partijen senioren helpen om de
juiste keuzes te maken om mobiel te blijven 

Ik subsidieer VVN. Daarmee ondersteun ik onder andere het meldpunt
veilig verkeer, zodat VVN samen met betrokken buurtbewoners en de
gemeenten verbeteringen kan initiëren in hun buurt. 

Ik faciliteer de wegbeheerders met CROW handreikingen voor
basiskenmerken wegontwerp, aangevuld met aspecten voor kruisingen en
rotondes. En daar komt in 2015 de herziene CROW handreiking Fietsontwerp
bij. Hierin is de laatste kennis over fietsveiligheid verwerkt.

SWOV monitort jaarlijks de voortgang van alle 23 acties.

Eind dit jaar zal SWOV een rapport uitbrengen over mogelijk aanvullende
maatregelen om de doelstellingen te halen.

In 2015 zal SWOV een verkenning uitvoeren naar de haalbaarheid van de
doelstelling, mede in het licht van de monitoring van de 23 acties uit
de beleidsimpuls.

Op basis van dit onderzoek en de haalbare aanvullende maatregelen zal ik
in overleg met de decentrale overheid en maatschappelijke partners
bepalen of de doelstelling voor ernstig verkeersgewonden haalbaar
blijft. Mocht daar aanvullende financiering voor nodig zijn, zal ik dat
op dat moment bekijken en uw Kamer betrekken bij de discussie over de
haalbaarheid.

 



Mulder, A.H.	CDA	Vraag:

Microplastics uit bandenslijtage. Kan de staatssecretaris in gesprek
gaan hierover met de branche en de Kamer hierover informeren?

Antwoord:

Dat zeg ik toe.



Mulder, A.H.	CDA	Vraag:

Waarom wordt voor microplastics een datum van 2017 gehanteerd terwijl
sector aangeeft dat het sneller kan? Zijn afspraken hier aan het
schuiven?

Antwoord:

Zoals ik ook in mijn brief van 28 oktober jl. heb aangegeven, zet ik in
op 3 sporen: 

Het eerste spoor is het uitfaseren van microplastics in Nederland. 

De cosmeticabranche heeft aangegeven dat al haar leden die plastic
microbeads in cosmetica gebruiken, dit inmiddels hebben gestaakt of gaan
beëindigen. 

Voor de meerderheid van de bedrijven is dit vóór 2017 gerealiseerd. 

In 2017 heeft 80% van de leden van de NCV geen plastic microbeads meer
in haar producten. 

De  datum van 2017 sluit dus aan bij de ontwikkelingen in de sector. 

Het tweede spoor waar ik op inzet is het verminderen van emissies van
microplastics uit andere bronnen dan cosmetica. En het derde spoor is
het Europese spoor waar ik werk aan maatregelen om emissies van
microplastics naar het milieu te verminderen.



Rouwe, S. de	CDA	Vraag:

In Utrecht zijn de inspanningen voor de milieuzone volgens het CDA
gedoemd te mislukken. Kan de staatssecretaris hier geen/niet beter nee
tegen zeggen?

Antwoord:

Utrecht wil in het kader van het NSL een milieuzone invoeren ten behoeve
van haar luchtkwaliteitsbeleid 

IenM speelt in dit verband een faciliterende rol door het vaststellen
van het verkeersbord 

Over de wenselijkheid, toepassing en haalbaarheid van milieuzones gaan
de gemeentes zelf



Rouwe, S. de	CDA	Vraag:

Duitsland heeft plannen om tol in te voeren. Straks krijgen we ook nog
Italië en andere landen. Waar gaat dat heen? Wat gaat u daar aan doen?

Antwoord:

De meeste landen binnen Europa kennen een vorm van beprijzing d.m.v.
vignet, tol, of kilometerheffing. Elk land heeft het recht om eigen
maatregelen voor beprijzing van wegverkeer vast te stellen.
Eurocommissaris Kallas wijst erop dat dit recht in het kader van de
subsidiariteit tot de Lidstaten hoort, zolang de Europese kaders in acht
worden genomen. Als Duitsland binnen de gestelde kaders blijft, mag ze
haar plan invoeren. Het is aan de Europese Commissie om na te gaan of
voornemens van lidstaten in overstemming zijn met EU recht. Zij zal er
scherp op toezien dat het Duitse plan buitenlandse automobilisten niet
discrimineert en evenredig is. Ik heb onlangs mijn Duitse collega over
zijn plan gesproken en nogmaals kenbaar gemaakt dat ik grote bezwaren
heb. Afhankelijk van het definitieve plan beraad ik mij op nadere
juridische stappen



Mulder, A.H.	CDA	Vraag:

Worden lokale helden in het kader van aanpak zwerfvuil voldoende in het
zonnetje gezet? (Zwerfies) Wat is de mening van de staatssecretaris?

Antwoord:

Antwoord

 

Het bestrijden van zwerfafval is belangrijk 

Dat gaat om het voorkomen en om het opruimen 

Er wordt minder afval weggegooid als een ruimte schoon is 

Zien opruimen doet opruimen. Bovendien bevordert het bewustwording 

Ik vind het inspirerend dat mensen via zwerfies trots laten zien dat ze
opruimen 

Lokaal wordt daar veel aandacht aan besteed en dat juich ik toe.

 



Rouwe, S. de	CDA	Vraag:

Wat is de inzet van de minister om in te spelen op ontwikkelingen rond
TEN-T netwerk? Wat het CDA betreft zouden de Zeesluis IJmuiden en
Kornwerderzand hierin moeten. Wat is de agenda van de minister als het
gaat om faciliteren van aansluitingen op TEN-T?

Antwoord:

Het TEN-T netwerk is in december 2013 door de Europese Commissie
vastgesteld. Voor de vaarwegen ben ik tevreden over hoe zij op de TEN-T
kaarten van de EC staan vermeld. Alle vaarwegen van (inter-)nationaal
belang staan er op, net als veel van de andere vaarwegen in Nederland.

Voor de zeesluis IJmuiden geldt dat deze op het TEN-T netwerk ligt. Voor
de sluis bij Kornwerderzand geldt dat niet. Vanuit de nationale en
Europese prioriteiten gezien is dat een logische keuze.

Voor rijksprojecten die op het TEN-T netwerk liggen, die in mijn
MIRT-programmering zijn voorzien en die kansrijk zijn, zal ik TEN-T
subsidies aanvragen. Dit geldt o.a. voor de zeesluis IJmuiden.

Voor TEN-T subsidieaanvragen voor projecten met een regionaal belang,
die ik vanuit nationaal belang niet (mede)financier zal ik de aanvraag
weliswaar doorgeleiden richting de Europese Commissie, maar is het aan
de regionale partijen zelf om het belang daarvan te onderbouwen. Bij
dergelijke projecten heb ik vanuit het rijk geen inhoudelijke rol. Dit
geldt bijvoorbeeld voor de regionale variant van de schutsluis bij
Kornwerderzand waarvoor de regio een TEN-T subsidieaanvraag in
voorbereiding heeft.





Rouwe, S. de	

CDA	

Vraag:

Hoe staat het met onnodige regelgeving in de binnenvaart? Wat staat er
op de agenda van de CCR? We moeten zorgen dat binnenvaart vitaal blijft
met minder regels.

Antwoord:

De heer De Rouwe vroeg naar de agenda van de CCR; op het gebied van
technische regelgeving staan er op dit moment geen onderwerpen op de
agenda. Er zijn immers afspraken gemaakt tussen CCR en Europese
commissie over de ontwikkeling van een eenduidige technische standaard
als basis voor CCR en Europese regelgeving. Vooruitlopend daarop worden
nu geen regels gemaakt, om te voorkomen dat het uit de pas gaat lopen.
In goed overleg met de Europese Commissie wordt hierop één
uitzondering gemaakt: de CCR is bezig met het maken van regelgeving
voor  het gebruik van LNG als brandstof. Nu is het varen op LNG alleen
met een ontheffing toegestaan, straks wordt het gemakkelijker voor een
ondernemer om zijn schip op LNG te laten varen. Deze regels worden medio
2015 verwacht. Afgelopen zomer is in de CCR een akkoord bereikt over de
zgn. overgangsbepalingen: technische voorschriften die al eerder
afgesproken waren, die vanaf 2015 in werking zouden treden voor
bestaande schepen. De meest knellende van deze regels zijn nu 3 jaar
uitgesteld. Het doel daarvan is om in de tussentijd te bezien of de
regels beter uitvoerbaar kunnen worden gemaakt. Hiervoor lopen nu een
aantal onderzoeken. Op het gebied van bemanningsregelgeving wordt
gewerkt aan meerdere onderwerpen. De belangrijkste zijn het moderniseren
en flexibiliseren van de bemanningssamenstelling en de vaar- en
rusttijden, het invoeren van praktijkexamens voor schipper en matroos en
het moderniseren van de eisen voor de lichamelijke en geestelijke
geschiktheid. Nederland heeft van de modernisering van de
bemanningsregelgeving een prioriteit gemaakt tijdens zijn
voorzitterschap (2014 en 2015) van de CCR.



Mulder, A.H.	CDA	Vraag:

- Ziet de staatssecretaris de verbrandingsbelasting als een
milieumaatregel? - Hoe wordt dat gemonitord? - En hoe monitoren we dat
er niet mee afval wordt geëxporteerd?

Antwoord:

Zoals u weet gaat de minister van Financiën over
belastingmaatregelen. Het milieuvoordeel van deze belasting is een
verschuiving van verbranden en storten naar meer recycling.

Dit zal gebeuren door meer gescheiden inzameling, verbetering van het
rendement van het scheiden van ingezameld afval en het verder reinigen
van afval om zo de hoeveelheid residu te minimaliseren

Deze maatregel is onderdeel van een groter pakket milieumaatregelen dat
nu ingevoerd wordt in het kader van het programma Van Afval Naar
Grondstof. Monitoring geschiedt in het kader van de reguliere
afvalmonitoring door RWS. 

Het hele pakket aan maatregelen draagt bij aan het gewenste effect. Het
effect op export meten we door te volgen hoeveel er wordt uitgevoerd,
wat er is uitgevoerd en door wie. Deze gegevens worden ontleend aan het
bestaande EVOA-systeem.



Mulder, A.H.	CDA	Vraag:

Waar blijft de rapportage over knellende regelgeving-inventarisatie en
-oplossing in de lokale klimaatagenda?

Antwoord:

Vorig jaar is de tussenevaluatie van de lokale klimaatagenda (LKA) samen
met een brief van de Klimaatambassadeurs met een aantal speerpunten naar
de Kamer gestuurd. Naar aanleiding hiervan heeft het lid Agnes Mulder
gevraagd naar een reactie op de brief van de ambassadeurs.

Ik heb toen toegezegd om in gesprek te blijven met de
klimaatambassadeurs onder andere over mogelijk knellende regelgeving
voor lokale klimaatinitiatieven. Ook heb ik toen een reactie toegezegd
in de Roadmap Klimaat. Deze is vorig najaar uitgebracht onder de titel
“Klimaatagenda: weerbaar, welvarend en groen”. Hierin is
o.a. energiebesparing bij bedrijven via de wet milieubeheer onderwerp,
één van de speerpunten die de ambassadeurs hebben geagendeerd.

In de tussentijd is ook het Energieakkoord voor duurzame groei gesloten.
Hierin zijn afspraken gemaakt over andere knelpunten die de ambassadeurs
in hun brief hebben genoemd, zoals rond lokale duurzame energie. Via de
borgingscommissie, waarin ook een klimaatambassadeur vertegenwoordigd
is, wordt toezicht gehouden op de voortgang.

Een volledige reactie op de brief met knelpunten volgt begin 2015, als
ik de Kamer informeer over de opbrengsten van de LKA en de follow-up
voor de komende periode.



Rouwe, S. de	CDA	Vraag:

Kan de staatssecretaris de stand van zaken geven ten aanzien van green
deal fiets. Over het behalen van de doelstelling (het hoe en wanneer)?

Antwoord:

De Green Deal Fiets is een initiatief van een aantal maatschappelijke
organisaties: Fietsersbond, ANWB, RAI-vereniging, Bovag en stichting
Natuur en Milieu. IenM heeft vooral een ondersteunende rol. De Green
Deal Fiets loopt tot 2017.

De organisaties constateren na 2 jaar dat het heel moeilijk te meten is
wat de bijdrage van de in de Green Deal  Fiets geformuleerde acties is
aan het behalen van de zeer ambitieuze doelstelling om het fietsaandeel
in het woon-werkverkeer te verhogen van 25% naar 30% in 2020.

De organisaties overwegen daarom een nieuwe impuls aan de Green Deal te
geven en nieuwe meer concrete meetbare acties te formuleren. Daarbij
wordt ondermeer gedacht aan het stimuleren van werkgevers om het
fietsgebruik van hun werknemers te stimuleren door het geven van een
kilometervergoeding. 

De gedachte van de organisaties is om een Green Deal manager bij de
Fietsersbond in te stellen die de regie neemt bij de uitvoering van de
Green Deal. De Fietsersbond is in gesprek met het programma Beter
Benutten om te verkennen hoe IenM deze nieuwe impuls kan ondersteunen.



Mulder, A.H.	CDA	Vraag:

In hoeverre wordt de lokale klimaatagenda geëvalueerd? Weten we nu al
wat werkt en wat beter kan?

Antwoord:

De Lokale Klimaatagenda (LKA) loopt van 2011 tot en met 2014. De lokale
Klimaatambassadeurs hebben destijds een aantal knelpunten geagendeerd;
dat is gerapporteerd aan de Kamer in een tussentijdse evaluatie van de
LKA in 2013. Momenteel ben ik volop bezig met de follow up van de LKA.
Binnenkort worden nieuwe klimaatambassadeurs benoemd. Begin 2015 zal ik
de Kamer nader informeren over de opbrengsten van de LKA, rapporteren
over de knelpunten die door de Klimaatambassadeurs geagendeerd zijn, en
de follow-up voor de komende periode tot 2017 presenteren. 



Rouwe, S. de	CDA	Vraag:

Kan de staatssecretaris aangeven of de portemonnee is getrokken voor het
initiatief Dutch Cycling Embassy. Hoe groot is het bedrag en waarom is
er zoveel onrust rond dit initiatief?

Antwoord:

Ja, we zullen de DCE de komende drie jaar ondersteunen met € 200.000
per jaar. Dat doen wij overigens samen met de minister van BZ en in
cofinanciering met bijdragen van het bedrijfsleven. We zijn al geruime
tijd in goed overleg met de DCE een partnerschap aan het opbouwen.
'Fiets diplomatie' staat voor mij namelijk niet op zich, maar is
onderdeel van een bredere aanpak rond de “schone en gezonde stad”.



Mulder, A.H.	CDA	Vraag:

Grondstoffenpaspoort/Circulaire economie (regeldruk voorkomen). 

a) Hoe pakt de Staatssecretaris dit met het bedrijfsleven op? 

b) Is de Staatssecretaris bereid pilots van De Goede Zaak te
ondersteunen?

Antwoord:

Uit het onderzoek naar het grondstoffenlabel blijkt dat er bij het
bedrijfsleven behoefte bestaat om te komen tot betere
informatie-uitwisseling binnen de keten, door het delen van kennis over
producten, productonderdelen, productieprocessen en grondstoffen.

Dit kan de samenwerking in de keten bevorderen, wat nodig is om te komen
tot een circulaire economie. Een vrijwillige basis is hiervoor zeer
belangrijk.

Gebleken is dat het bedrijfsleven  nog niet heel enthousiast is over
het idee van een grondstoffenpaspoort of - label als dat door de
overheid wordt opgelegd. Zij vrezen een grote administratieve last. Het
initiatief ligt nu verder bij de Groene Zaak die dit verder met
koplopende bedrijven verder gaat uitwerken op vrijwillige basis. Zij
overwegen hiertoe pilots uit te voeren. Ik wacht hun voorstellen op dit
punt af en afhankelijk van de voorstellen zal ik eventuele ondersteuning
nader bezien.



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag:

Bent u bereid alsnog onderzoek te doen naar de kosten en baten van
hogere doelen voor duurzame energie, energiebesparing en CO2-reductie?

Antwoord:

Zoals in reactie op de studie door ECN en PBL “EU-doelen klimaat en
energie 2030: Impact op Nederland” aan de Kamer is gemeld, zijn al de
kosten, waarin deels ook baten zijn verwerkt, van ambitieuze doelen voor
duurzame energie en energiebesparing doorgerekend. Hogere doelen voor
CO2-reductie zijn op dit moment niet aan de orde. Op dit moment zie ik
geen aanleiding verdere studies uit te zetten. Mijn inzet is nu met name
gericht op het sluiten van een mondiaal akkoord en uitvoering geven aan
het recent vastgestelde Europese klimaat- en energiepakket



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag:

Kan de staatssecretaris meer doen aan het voorkomen van onnodig
verpakkingsafval, onder meer door in te zetten op het aanscherpen van de
eco-design-richtlijn?

Antwoord:

Het voorkomen van onnodig afval is een belangrijk onderdeel van het
programma VANG. Duurzaam produceren en dus ook het ontwerp van de
verpakkingen speelt hierbij zeker een rol. In het kader van de
voorstellen van de Europese Commissie om een aantal richtlijnen,
waaronder de Kaderrichtlijn afval, aan te passen, zet Nederland in op
meer aandacht voor preventie en op integratie van de eco-design
richtlijn hierin.

Ook het voorkomen van onnodig verpakkingsafval heeft hoge prioriteit. Er
zijn namelijk bij het afsluiten van de Raamovereenkomst Verpakkingen in
2012, afspraken gemaakt over verduurzaming van de verpakkingsketen.
Hiertoe is een Verduurzamingsagenda opgesteld door het Kennisinstituut
Duurzaam Verpakken (KIDV), die door de Raamovereenkomstpartijen is
opgericht.

Er is in de Raamovereenkomst afgesproken dat er hoogst haalbare doelen
zullen worden vastgesteld ter verduurzaming van de verpakkingsketen. Als
uitvoering van deze afspraken zal het KIDV hoogst haalbare doelen
vaststellen voor diverse product-verpakkingscombinaties die vervolgens
door de producent van de verpakkingen toegepast kunnen worden. Deze
hoogst haalbare doelen hebben de vier R’s als uitgangspunt, namelijk:

Reduce: voorkomen van verspilling van materialen en zuiniger gebruik van
grondstoffen. 

Re-use: verhoging van het percentage recycling in
verpakkingsmateria-len. 

Re-cycle: terugwinnen van verpakkingsmateriaal. 

Re-new: inzetten van nieuwe materialen met lagere milieudruk.



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag:

Wanneer kiest de staatssecretaris als een echte held voor statiegeld en
zegt zij tegen de frisdrankindustrie: "genoeg"?

Antwoord:

Regelmatig hebben we gedebatteerd over de statiegeldbepaling in de
raamovereenkomst. Zoals u weet stuur ik op doelen en niet op middelen.
In mijn brief van 11 juni jl. heb ik aangegeven dat ik op basis van de
huidige uitkomsten van de toets op de prestatiegaranties statiegeld nu
niet vrij geef. Ik hecht veel waarde aan de integrale afspraken van de
Raamovereenkomst en wil op basis van goede samenwerking de doelen die we
gesteld hebben, realiseren. Aan ILT zal ik vragen om begin 2015 te
toetsen of voldaan is aan alle prestatiegaranties en hierover uiterlijk
1 juni 2015 aan mij te rapporteren. Uiteraard zal uw Kamer dan ook
geïnformeerd worden. Vervolgens zal ik een nieuwe afweging maken.





Dik-Faber, R.K.	

CU	

Vraag:

Ziet de staatssecretaris kans om onderscheid te maken in hoogwaardige en
laagwaardige afvalrecycling?

Antwoord:

Zoals ik uw Kamer heb gemeld in mijn brief van 18 juni 2014 (Kamerstuk
30 872, nr. 164) zal het onderzoek naar de mogelijkheid om onderscheid
te maken tussen hoogwaardige en laagwaardige recycling worden meegenomen
in het LAP 3, dat eind 2015 aan uw Kamer zal worden gestuurd.



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag:

Er moet meer aandacht komen voor fietsbeleid. Alarmerende berichten over
het omvallen van de Dutch Cycling Embassy. Laatste nieuws is dat het
probleem opgelost zou zijn. Kan dit worden bevestigd?

Antwoord:

Ja, we zullen de DCE de komende drie jaar ondersteunen met € 200.000
per jaar. Dat doen we overigens samen met de minister van BZ en in
cofinanciering met bijdragen van het bedrijfsleven. Of de DCE haar goede
werk kan voortzetten hangt uiteraard ook af van de bijdragen van de
private partijen, maar ik reken erop dat zij, in navolging van ons ook
over de brug komen.



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag:

1. Waar blijft de uitwerking van de motie over producent
verantwoordelijkheid? 

2. Is de staatsecretaris bereid tot een heffing op gebruik van nieuwe
grondstoffen? Wilt u zich daar hard voor maken in EU-verband?

Antwoord:

Ik kom hierop terug bij het uitvoeringsprogramma huishoudelijk afval dat
ik dit jaar nog naar uw Kamer wil sturen. 

Het kabinet staat positief tegenover het internaliseren van milieukosten
in de prijs. Fiscale vergroening is daarbij een mogelijkheid als
instrument. Daarbij kijk ik ook naar andere aspecten zoals een level
playing field, eenvoud en uitvoerbaarheid. Zoals in de brief aan de
tweede kamer over herziening van het belastingstel is aangegeven, wil
het kabinet komend jaar de kansen en belemmeringen inventariseren voor
een europese vergroeningsagenda waarbij de energiedirective en de
europese mededeling over circulaire economie wordt betrokken.



Dik-Faber, R.K.	CU	Vraag:

1. Komt er een vervolg op de lokale klimaatagenda die afloopt? 

2. Waarom is de adaptiestrategie pas in 2017 klaar?

Antwoord:

1)     

De Lokale Klimaatagenda (LKA) loopt van 2011 tot en met 2014. De lokale
Klimaatambassadeurs hebben destijds een aantal knelpunten geagendeerd;
dat is gerapporteerd aan de Kamer in een tussentijdse evaluatie van de
LKA in 2013. Momenteel ben ik volop bezig met de follow up van de LKA.
Binnenkort worden nieuwe klimaatambassadeurs benoemd. Begin 2015 zal ik
de Kamer nader informeren over de opbrengsten van de LKA, rapporteren
over de knelpunten die door de Klimaatambassadeurs geagendeerd zijn, en
de follow-up voor de komende periode tot 2017 presenteren.

 

2)    

In oktober 2013 heeft uw Kamer met het kabinet besproken dat er een
Nationale Adaptatie Strategie (NAS) komt en dat deze aan de Kamer in
2016 wordt aangeboden. In 2017 is de NAS voor de EC beschikbaar. 

IenM is met andere departementen voortvarend begonnen met een
zorgvuldige analyse van bestaande kwetsbaarheden en kansen. Dit gebeurt
op basis van de meest recente klimaatscenario’s van het KNMI van mei
2014. 

In een zorgvuldig proces met departementen, stakeholders en
maatschappelijke organisaties zal de NAS opgesteld worden.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag:

Bent u bereid om samen met lokale ambassadeurs een gezamenlijke Smart
City agenda op te gaan stellen? Inclusief experimenteerruimte als
overheidsregels steden die verder willen gaan, dwars zitten.

Antwoord:

Binnen IenM loopt een beleidsverkennend traject om de potenties van het
smart city concept te verkennen. In nauwe samenwerking met steden wordt
gekeken naar de ruimtelijke gevolgen en kansen. Begin 2016 moet deze
verkenning resulteren in een aantal aanbevelingen. Een inventarisatie
van mogelijk belemmerende werking van wet- en regelgeving is onderdeel
van deze verkenning. Een gezamenlijke agenda met steden die een
koploperrol willen oppakken acht ik zeer wenselijk. Op die manier
kan de Nederlandse aanpak ook internationaal vermarkt worden. Daarbij
zal zoveel als mogelijk aansluiting gezocht worden bij andere lopende
samenwerkingsverbanden en initiatieven als Amsterdam Smart City. De
suggestie voor experimenteerruimte wil ik in overweging nemen op het
moment dat de verkenning aantoont dat er concrete belemmeringen zijn om
innovatieve projecten te realiseren.



Veldhoven-van der Meer, S. Van 	D66	Vraag:

Is de staatssecretaris bereid om de inmiddels bekende CO2
prestatieladder te ontwikkelen zodat tenminste bij publieke inkopen de
echte grondstofprijs wordt gehanteerd?

Antwoord:

Het doorontwikkelen van het instrumentarium naar grondstoffen vind ik
een interessante gedachte. Doorontwikkelen van de ladder is aan de
instrumentbeheerder: Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en
Ondernemen (SKAO). Ik zal dit met SKAO bespreken. Daarnaast wil ik ook
breder samen met het bedrijfsleven verkennen wat een goede manier is om
dit te verwezenlijken. Via bijvoorbeeld nog bredere instrumenten,
zoals True Pricing.





Tongeren, L. Van 	

GL	

Vraag:

Reactie staatssecretaris op rapport European Environment agency dat
Nederland als enige slecht scoort op de drie hoofddoelen. Voor klimaat?
Wat vindt de staatssecretaris hiervan?

Antwoord:

De meest recente inzichten in het doelbereik van Nederland staan in de
Nationale Energieverkenning (NEV) die onlangs is verschenen.  Nog niet
alle recente beleid zoals het beleid uit het Energieakkoord is verwerkt
in de data van de European Environement Agency (EEA).

Het EEA-rapport Trends and projections in Europe 2014 geeft aan dat
Nederland met bestaand beleid voldoet aan het non-ETS-doel voor
CO2-uitstoot. Dat wordt ook bevestigd in de NEV waarin blijkt dat
Nederland naar verwachting ruimschoots voldoet aan de
non-ETS-CO2-verplichting uit de Effort Sharing Decision.

Het EEA-rapport constateert dat Nederland nog achterloopt met betrekking
tot het doel voor hernieuwbare energie. Wat betreft het halen van de
hernieuwbare energiedoelstelling zitten de onzekerheden volgens de NEV
met name bij wind op land (vergunningverlening, draagvlak) en wind op
zee (kostenreductie). ECN en PBL hebben in hun ramingen
beleidsmaatregelen opgenomen naar de stand van mei van dit jaar. Er is
sindsdien echter nieuw beleid in gang gezet waar in de ramingen nog geen
rekening mee kon worden gehouden. Zo wordt thans grote vooruitgang
geboekt ten aanzien van afspraken die de Rijksoverheid heeft gesloten
met de provincies.

In het EEA rapport staat dat Nederland zowel het primaire als finale
energieverbruik gereduceerd heeft maar dat de reductie in het primaire
energieverbruik nog onvoldoende is om het doel te bereiken. Het rapport
constateert echter ook dat Nederland de achterstand m.b.t. het primaire
energieverbruik in 2020 heeft ingelopen. Ten aanzien van
energiebesparing blijkt uit de NEV dat de doelstelling van 1,5%
energie-efficiëntie uit de Richtlijn Energie-Efficiëntie met het
vastgestelde en voorgenomen beleid naar verwachting wordt gerealiseerd.
Dat is positief. Uit de NEV blijkt verder dat er nog maatregelen uit het
Energieakkoord uitgewerkt moeten worden om de doelstelling van 100 PJ
besparing in 2020 te halen.

Ik ben dus optimistisch dat Nederland over enige tijd ook goed scoort op
de drie hoofddoelen.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag:

Is geluidsoverlast niet een van de zaken waarop de staatssecretaris zou
moeten ingrijpen

Antwoord:

Ik ben het er mee eens dat geluidsoverlast een onderwerp is dat
nadrukkelijk de aandacht behoeft. Juist met het oog op bescherming tegen
onacceptabele geluidhinder is er in Nederland een omvangrijk stelsel van
wet- en regelgeving voor geluid van kracht. Verdere verbetering daarvan
is belangrijk. Enkele jaren geleden is hierin een belangrijke stap gezet
door de regels voor de beheersing van geluid tengevolge van de
rijksinfrastructuur te moderniseren (introductie van
geluidproductieplafonds; SWUNG-1). Voorstellen voor verbetering van de
geluidregels voor decentrale infrastructuur en industrielawaai (SWUNG-2)
worden uitgewerkt in het kader van de totstandkoming van de
Omgevingswet. Daarnaast is verdere versterking van het bronbeleid voor
geluid belangrijk. Waar het gaat om emissies van voertuigen gaat het dan
om Europees beleid. Nederland zet zich hierbij actief in om waar
mogelijk tot aanscherping van deze Europese regels te komen.





Tongeren, L. Van 	

GL	

Vraag:

De luchtkwaliteit is nog steeds niet op het niveau dat in Europa is
afgesproken en kost mensen maanden van hun leven. Klopt dat?

Antwoord:

De concentratie van vervuilende stoffen in de Nederlandse lucht neemt
af. De bedrijven en het wegverkeer zijn schoner geworden. Ondanks die
verbetering brengt luchtverontreiniging nog steeds schade toe aan de
gezondheid van mensen en aan het milieu. Om die reden zijn er in Europa
ook normen afgesproken. 

De luchtkwaliteit in Nederland moet sinds medio 2011 voldoen aan de
Europese norm voor fijn stof, en op 1 januari 2015 aan de norm voor
stikstofdioxide. Zo goed als overal in Nederland wordt voldaan aan de
norm voor fijn stof, en ik verwacht dat ook de norm voor stikstofoxide
op de meeste plaatsen binnen bereik is.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag:

Groen Links Amendement Dutch Cycling Embassy. Klopt het dat daar geld
voor is toegezegd? (Anders alsnog amendement indienen).

Antwoord:

Ja, dat klopt, we zullen de DCE de komende drie jaar ondersteunen met
€200.000 per jaar. (zie ook antwoorden op vragen van CU en CDA over
dit onderwerp).



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag:

Graag reactie op de Global Green Economy Index, waar Nederland op de 5e
plek staat qua imago maar op de 21e plek voor de werkelijkheid. Zouden
wij niet onze werkelijkheid dichter bij ons imago willen hebben?

Antwoord:

Ja zeker, hier werk ik hard aan. Deze index is onlangs voor de derde
maal uitgekomen. Er wordt gekeken naar factoren als energie-intensiteit
van de economie, CO2 uitstoot, aandeel duurzame energie en een aantal
andere factoren. Uit internationale vergelijkingen blijkt dat Nederland
op deze factoren niet bij de koplopers hoort. Mijn verwachting en
ambitie is dat we hier bij een volgende meting hoger op zullen scoren
dankzij ingezette acties in het kader van onder meer het energie-akkoord
en de klimaatagenda. Het kost echter tijd voor de ingezette acties
leiden tot resultaten in dit soort internationale vergelijkingen.



Tongeren, L. Van 	GL	Vraag:

New York:Besluit 40km/per uur. Vraagt minister en staatssecretaris om
met VNG serieus te kijken naar voorstel GroenLinks voor 30km/per uur
binnen bebouwde kom.

Antwoord:

De aanname dat 50 km/u binnen de bebouwde kom altijd onveiliger is dan
30 deel ik niet. 

Binnen de bebouwde kom heb je erftoegangswegen rond de woonkernen; daar
is 30 een logisch maximum. Ik constateer dat gemeenten dat ook inderdaad
veelvuldig toepassen. 

Daarnaast is op gebiedsontsluitingswegen 50 km/u een meer passende
snelheid. Aan deze wegen staan minder huizen, ze hebben minder zijwegen
en zijn bedoeld om zoveel mogelijk verkeer aan en af te voeren. 

Natuurlijk blijft aandacht voor fietsers noodzakelijk. Daarom maken alle
gemeenten op mijn verzoek ook een fietsveiligheidsplan. SWOV monitort
dit. 

Het groeiend aantal ernstig gewonde fietsers is overigens grotendeels te
kenmerken als “eenzijdige ongevallen”, dat wil zeggen dat er geen
gemotoriseerd voertuig in het geding is. 

Gemeenten zijn als wegbeheerder verantwoordelijk voor het lokale
snelheidsregime. Zij kunnen en moeten zelf de maximumsnelheid kiezen die
past bij de lokale situatie. 

Gezien bovenstaande zie ik geen aanleiding een (nationale) norm af te
spreken. 



Klaveren, J.J. Van 	GrBvk	Vraag:

Tien puntenplan van de Fracties Bontes/Van Klaveren: - spitsstroken
altijd open - geen bezuinigingen op Infrastructuur - Afbouw BPM en
motorrijtuigenbelasting - halvering boetes buiten bebouwde kom Wat is de
reactie van de minister hierop?

Antwoord:

De doorstroming op de weg moet verbeteren door het aanpakken van de
grootste fileknelpunten. Daar is mijn MIRT aanlegprogramma tot en met
2028 ook op gericht. Maximale openstelling van de spitsstroken heeft
daarbij de prioriteit en een inhaalverbod voor vrachtauto’s kan soms
van toegevoegde waarde zijn.

Daar waar het kan wordt aankomende periode de snelheid op het
rijkswegennet verder verhoogd naar 130 km/uur en worden 80 km-zones op
rijkswegen afgeschaft. Ik voer het in waar het kan want het
uitgangspunt is: sneller waar het kan, langzamer waar het moet. Vanuit
het oogpunt van verkeersveiligheid zijn verkeerscontroles van belang.
Het zomaar afschaffen van trajectcontroles en controles buiten de
bebouwde kom, vind ik dan ook geen verstandig idee.



Hoogland, D. 	PvdA	Vraag:

Het gaat goed met de verkeersveiligheid. Maar die daling is vooral onder
automobilisten. Per jaar nog steeds 184 fietsers die sterven. Bent u
bereid een verkeersveiligheidstop te organiseren waarin ook aandacht
wordt besteed aan fietsveiligheid? (Voorbeeld van de "onzichtbare
helm").

Antwoord:

Ik ben ook blij dat het met de verkeersveiligheid goed gaat. En helaas
geldt dit nog niet voor fietsers.

 Ik pleeg extra inzet door onderzoek te stimuleren, concrete
maatregelen aan te bieden aan gemeenten en bijeenkomsten te organiseren
ter stimulering van kennisuitwisseling.

Ter illustratie:

- Samen met maatschappelijke partijen: ouderenbonden, fietsersbond,
ANWB, Veilig Verkeer Nederland wordt gewerkt aan de verbetering van de
verkeersveiligheid van ouderen binnen het programma Blijf Veilig Mobiel
dat ik financier.

-Met de VNG heb ik afgesproken dat alle gemeenten een lokale aanpak
veilig fietsen opstellen. Tot nu heeft meer dan 60 procent van de
gemeenten een lokale aanpak opgesteld of is hiermee bezig.

- Samen met mijn ambassadeursgroep bestaande uit 7 burgemeesters en 1
commissaris van de Koning stimuleer ik gemeenten om tot zo'n aanpak te
komen. Vandaag zou ik samen met mijn ambassadeursgroep op het
inspiratieLAB Veilig Fietsen zijn. Een bijeenkomst waar praktische en
innovatieve maatregelen getoond worden om de fietsveiligheid te
verbeteren. Meer dan 200 deelnemers worden verwacht.

- Daarnaast wordt in november voor de derde keer de international
cycling safety conference georganiseerd. Dit is een initiatief van mijn
ministerie in samenwerking met TNO, TU Delft en de SWOV. De afgelopen
twee jaar was dit congres in Nederland. Het was zo'n succes dat het een
jaarlijkse conferentie wordt met elke keer een ander land als host. Dit
jaar is het in Zweden. Onderzoekers uit de hele wereld komen twee dagen
bij elkaar om over fietsveiligheid te praten.

- En in Nederland hebben we ook nog de Nationale Onderzoeksagenda
Fietsveiligheid. Dit is een netwerk dat geleid wordt door SWOV in
samenwerking met de TUDelft, TNO, CROW Fietsberaad en mijn ministerie.
Een belangrijke taak is de kennisontwikkeling op het terrein van
fietsveiligheid samenbrengen.

- Naast deze specifieke fietsveiligheidsconferenties is er iedere twee
jaar het Nationaal Verkeersveiligheidscongres. Dat is onlangs in april
geweest. Daar komen maatschappelijke organisaties, industrie,
kennisinstituten en overheden bij elkaar om een hele dag kennis uit te
wisselen om de verkeersveiligheid te verbeteren.



Cegerek, Y.	PvdA	Vraag:

Bent u bereid om ervoor te zorgen dat gegevens over milieueffecten door
middel van open data toegankelijk worden gemaakt? Zoals de vraag waarom
mensen in bepaalde wijken korter leven.

Antwoord:

Ja, op dit moment is alle beschikbare informatie met betrekking tot de
leefomgeving voor iedereen beschikbaar via het Planbureau voor de
Leefomgeving en de Atlas voor de Leefomgeving. Daarnaast wordt gewerkt
aan een verbetering van de gegevensvoorziening ten behoeve van
instrumenten uit de Omgevingswet (de Laan voor de Leefomgeving). De
gegevens, die in dat kader worden verzameld en ter beschikking worden
gesteld aan initiatiefnemers, belanghebbenden en het bevoegde gezag,
zijn open data die voor een ieder toegankelijk zullen zijn.



Cegerek, Y.	PvdA	Vraag:

Bent u bereid de grens voor het smogalarm te verlagen tot een niveau
waarop gezondheidsrisico's voor mensen met luchtwegproblemen al
optreden? 

Antwoord:

Smog, tijdelijk verhoogde luchtverontreiniging, komt voor in
verschillende gradaties: gering, matig en ernstig. Naarmate smog erger
wordt, krijgen meer mensen er last van. In Nederland wordt een
waarschuwing gegeven voor ernstige smog door fijn stof als een (zeer
hoog) niveau van 200 microgram/m3 wordt bereikt. 

Sommige mensen ondervinden al hinder van lage smogniveaus. Daarom wordt
continu op internet en teletekst actuele informatie over smog gegeven.
Mensen die snel last hebben van smog kunnen daardoor op ieder moment
over de benodigde informatie beschikken.

Ook is een app beschikbaar gekomen die RIVM, DCMR en GGD hebben
ontwikkeld. Daarmee kan iedereen voor ieder meetpunt in Nederland online
actuele meetgegevens zien voor de smogstoffen stikstofdioxide, fijn stof
en ozon. De gebruiker kan een alarm instellen zodat bij bepaalde waarden
automatisch gewaarschuwd wordt.

Bovendien heb ik het RIVM advies gevraagd over een eventuele aanpassing
van het smogwaarschuwingssysteem. RIVM bekijkt dit in samenhang met een
voorstel voor aanpassing van de app voor luchtkwaliteit. Een analyse van
de benaderingen in het buitenland zal daarin worden meegenomen.

Ik verwacht dit advies in het voorjaar van 2015.





Ouwehand, E.	

PvdD	

Vraag:

Ziet de staatssecretaris een rol voor zichzelf om serieus mee te praten
met de staatssecretaris van Financiën over vergroening van het
belastingstelsel? (M.n. zwaarder belasten van het gebruik grondstoffen
en economisch haalbaar maken van recycling).

Antwoord:

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor fiscale vergroening
en in dat kader voeren wij regulier overleg . Daarbij komen ook deze
onderwerpen ter sprake en wordt ook gekeken naar andere aspecten zoals
een level playing field, eenvoud en uitvoerbaarheid. Zoals in de brief
aan de Tweede Kamer over herziening van het belastingstel is aangegeven,
wil het kabinet komend jaar de kansen en belemmeringen inventariseren
voor een Europese vergroeningsagenda waarbij de energiedirective en de
Europese mededeling over circulaire economie wordt betrokken.



Ouwehand, E.	PvdD	Vraag:

Er ligt een motie voor een Europees importverbod op teerzandolie uit
Canada. Tot op heden niet uitgevoerd; dat noemt de PvdD niet op stoom
zijn. Is de staatssecretaris bereid om opnieuw te kijken naar de
uitvoering van deze motie?

Antwoord:

In de eerdere brief aan de Kamer van 5 december 2013 is aangegeven dat
een EU importverbod voor teerzandolie niet haalbaar is. Ik blijf bij de
analyse in de brief. Een EU importverbod voor teerzandolie is niet
haalbaar omdat:

- het de bevoegdheid van de Europese Commissie is om een dergelijk
verbod in te stellen.

- het onwaarschijnlijk is dat de Europese Commissie hier toe zal willen
overgaan aangezien dit een behoorlijke handelsverstoring zal opleveren.

De handelsverstoring wordt veroorzaakt doordat ruwe teerzandolie
nauwelijks de EU binnenkomt. Het gaat om bewerkte producten waar
mogelijk teerzandolie in is verwerkt. Dat is echter niet te traceren.
Alle bewerkte olieproducten uit Noord-Amerika zouden dan geweerd moeten
worden.



Ouwehand, E.	PvdD	Vraag:

Wat gaat de staatssecretaris doen aan bedrijven die niet uit zich zelf
bewegen om microplastics uit te bannen? Maar ook grotere plastics die
verworden tot microplastics?

Antwoord:

Voor microplastics in cosmetica heb ik in de brief van 28 oktober jl.
aangegeven dat de cosmeticabranche het gebruik van plastic microbeads
aan het uitfaseren is. In 2017 heeft 80% van de leden van de
cosmeticabranche geen plastic microbeads meer in zijn producten. In de
jaren erna volgen de andere leden van de cosmeticabranche. In 2017 zal
de cosmeticabranche een tweede evaluatie houden. Op basis van deze
resultaten zal ik kijken of vervolgstappen nodig zijn. Daarnaast zet ik
in op een eu-verbod op microplastics in cosmetica Wat betreft de andere
bronnen van microplastics ga ik aan de slag met verdiepingsstudies naar
twee andere bronnen op basis van het RIVM rapport. Ik zet nu eerst in op
dat traject en op samenwerking met bedrijven. Wat betreft de grotere
plastics werk ik aan het sluiten van de kunststofketen via het
kunststofketenakkoord, via beleid op zwerfafval en via de uitwerking van
de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Aanvullende maatregelen om plastic
in zee terug te dringen (door inzet op stranden, rivieren, visserij en
scheepvaart) presenteert het kabinet in december in het programma van
maatregelen voor de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.



Ouwehand, E.	PvdD	Vraag:

Ziet de staatssecretaris voor zichzelf een kans om een positieve rol te
spelen om milieu (als vak) in het onderwijs te krijgen?

Antwoord:

Ja. Voor diverse prioriteiten, bijvoorbeeld circulaire economie, wordt
samengewerkt met onderwijs- en onderzoeksinstellingen om leerlingen en
studenten vertrouwd te maken met milieuvraagstukken. Daarnaast wordt
door de RACE-coalitie samengewerkt met aanbieders van onderwijsmethoden
om circulaire economie-vraagstukken in het lesmateriaal van
verschillende vakken (bijv. wiskunde, economie en aardrijkskunde, maar
ook in teksten voor taalvakken) een plek te geven. 



Ouwehand, E.	PvdD	Vraag:

Op welke wijze wordt de staatssecretaris Milieu betrokken bij de
kabinetsreactie op het WRR-rapport "Naar voedselbeleid"? Wil ze alvast
haar bespiegelingen geven op de aanbevelingen?

Antwoord:

De kabinetsreactie wordt met mijn collega’s van de betrokken
departementen (EZ, VWS, BuZA) gezamenlijk opgesteld. Het belang van een
integrale aanpak zoals door het WWR benadrukt wordt door ons
onderschreven. In de kabinetsreactie zal  tevens ingegaan worden op de
aanbevelingen. De kabinetsreactie wordt begin 2015 aan de Kamer
aangeboden. Ik ga hier niet op vooruit lopen.



Ouwehand, E.	PvdD	Vraag:

Verzoek aan de staatssecretaris om het gebruik van glyfosaat (round-up)
alsnog te verbieden, ook voor particulieren, conform de motie
Schouw/Ouwehand. 

Antwoord:

Ik voer de motie uit zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 28 maart
dit jaar. Ik heb de motie geïnterpreteerd als een verzoek om het
daadwerkelijk gebruik met bijbehorende risico’s zo snel mogelijk te
minimaliseren. Dit met als uiteindelijk doel dat buiten de landbouw geen
chemische gewasbeschermingsmiddelen meer worden gebruikt. Zo ben ik
momenteel in overleg met Tuinbranche Nederland, Nefyto en Raad
Nederlandse Detailhandel over een Green Deal Particulier Gebruik. Voor
het professioneel en particulier gebruik op verhardingen gaat het
gebruiksverbod in per november 2015. Voor professioneel gebruik in
overig groen heb ik u een verbod aangekondigd per november 2017,
behoudens uitzonderingen. Uitvoering van de motie door het instellen van
een verkoopverbod is juridisch niet mogelijk. De aanpak die ik heb
gekozen, is effectiever en brengt geen juridische risico's met zich mee.



Ouwehand, E.	PvdD	Vraag:

Waarom horen we de staatssecretaris niet met de cijfers in de hand
vertellen dat we met de huidige maatregelen de doelstelling van <2
graden niet gaan halen? 

Antwoord:

De doelstelling om de klimaatverandering wereldwijd te beperken tot 2
graden in 2050, betekent voor Europa een reductie van de CO2-uitstoot
van 80-95%.

Deze opgave is in de EU vertaald in een reductiedoelstelling voor 2020
en inmiddels in de Europese Raad vorige week ook voor 2030.

Het doel voor 2020 gaat Nederland zoals dat er nu naar uitziet ruim
halen, onder andere met behulp van het Energieakkoord voor duurzame
groei.

De uitwerking van het reductiedoel voor 2030 is in de Klimaatagenda
reeds op hoofdlijnen beschreven. De komende tijd zal dit op zowel EU als
nationaal niveau verder worden ingevuld.



Madlener, B.	PVV	Vraag:

Doel: op alle snelwegen 130 km per uur. Bent u bereid om 130 km het
uitgangspunt te laten zijn en wat gaat u doen om dat te bereiken?

Antwoord:

De standaard in Nederland voor snelwegen is 130 km/h. Ik voer het in
waar het kan want het uitgangspunt is: sneller waar het kan, langzamer
waar het moet. Het uiteindelijke doel is dat op 70% van de snelwegen 130
kan worden gereden.



Madlener, B.	PVV	Vraag:

Windmolens kosten veel geld en hebben weinig draagvlak: a) planschade
moet vergoed worden (80.000 woningen hebben inmiddels schade opgelopen)
b) bouwstop voor windmolens in een cirkel van twee kilometer rondom
woningen. Graag een reactie van de minister op beide punten.

Antwoord:

In de Structuurvisie Wind op Land zijn gebieden aangewezen waar in
totaal 6000 MW aan windmolens moet komen. Deze omvang vloeit voort uit
het afgesloten energieakkoord. Om het draagvlak te vergroten is de
provincies gevraagd om gebieden aan te wijzen waar dit zijn beslag zou
kunnen krijgen. Dit in de plaats van de oude rijksregeling waarin dit
nationaal werd bepaald. Recent heeft de windsector een gedragscode voor
participatie bij windmolenparken opgesteld. Daaruit blijkt dat de sector
oog heeft voor de effecten van omwonenden, hen in een vroeg stadium wil
betrekken en zo nodig mogelijkheden voor participatie en compensatie
biedt. De plaatsing van windmolens is aan voorwaarden gebonden, o.a.
door geluidnormen. Als omwonenden aantoonbaar schade leiden door de
komst van windmolens bestaan er mogelijkheden voor
planschade. Omwonenden kunnen bij het bestuursorgaan verzoeken om
vergoeding van planschade als zij vinden dat zij schade lijden. Zij
kunnen naar de rechter stappen als ze schade lijden die ze niet vergoed
krijgen.



Bisschop, R.	SGP	Vraag:

Is de minister bereid om de provincies tot een actieve houding te
bewegen om de binnenvaart te stimuleren om het wegennet in relatie tot
vervoersbewegingen van en naar de Randstad te ontlasten?

Antwoord:

Binnen Beter Benutten en het MIRT is aandacht voor de voordelen van
vervoer via de binnenvaart. Alle deelnemende provincies en regio's zijn
hierbij betrokken, via een landelijke Beter Benutten thematafel
logistiek. We zetten in op binnenvaart als alternatief voor een betere
doorstroming op de weg. In vrijwel alle regio's zijn er maatregelen
genomen of plannen voor goederenvervoer opgenomen in het
maatregelenpakket.

Bijvoorbeeld de terminal in Overijssel, de Zuid Willemsvaart in Brabant.
Ook in Limburg wordt binnenkort besloten tot een logistieke maatregel
waarin modal shift naar de binnenvaart een oplossingsrichting is.

Ook in het volgende deel van Beter Benutten zal inzet van de binnenvaart
weer onderdeel zijn van het maatregelenpakket.



Bisschop, R.	SGP	Vraag:

Wil de Minister zich ervoor inzetten dat de verplichte tachograafkaarten
op kostprijsniveau worden verkocht?

Antwoord:

Kiwa verstrekt namens het ministerie van IenM vergunningen op het
terrein van wegvervoer, binnenvaart, koopvaardij, visserij en
luchtvaart. Daartoe heeft de ILT namens mij een langlopende overeenkomst
met Kiwa N.V. gesloten, waarbij het tariefsysteem in 2010 is vastgesteld
voor een periode van 8 jaar. De tarieven van de digitale
tachograafkaarten (wegvervoer) zijn meer dan kostendekkend, dit in
tegenstelling tot de tarieven van vergunningen voor de andere genoemde
domeinen die niet kostendekkend zijn. Het is rijksbeleid zoveel mogelijk
kostendekkende tarieven te hanteren. De ILT is in overleg met Kiwa over
de mogelijkheden om de tarieven binnen de periode van 8 jaar aan te
passen.

 



Bisschop, R.	SGP	Vraag:

Deelt de staatssecretaris de analyse dat er meer geld wordt gestoken in
windmolens dan in energiebesparing en dat de energiebesparingsfondsen
die er zijn niet goed lopen? Wat gaat de staatssecretaris doen om hier
daadkrachtig een ander beleid voor op poten zetten?

Antwoord:

Uw vraag over de fondsen voor energiebesparing behoort tot de
verantwoordelijkheid van de minister voor Wonen en Rijksdienst. Kort kan
ik u melden dat bij de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector
(STEP, 400 miljoen euro) sinds 1 juli 2014 269 aanvragen zijn ingediend
voor een bedrag van 88 miljoen euro. Het Fonds Energiebesparing
Huursector (FEH, 75 miljoen euro) is kort geleden gestart, op 6 oktober
2014. Bij het Nationaal Energiebespaarfonds hebben eigenaar-bewoners tot
en met juni 2014 ruim 500 aanvragen voor een lening gedaan voor een
totaal bedrag van 6 miljoen euro. Voor verdere vragen over deze fondsen
verwijs ik graag naar de minister voor Wonen en Rijksdienst.



Bisschop, R.	SGP	Vraag:

Ziet de Minister het probleem ten aanzien van de verplichte ladder
duurzame verstedelijking, en het feit dat er geen overgangsrecht is? Wil
de Minster in overleg met VNG kijken naar eventuele aanpassing van de
regels?

Antwoord:

Ik ben bekend met het feit dat sommige gemeenten tegen problemen
aanlopen bij de toepassing van de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Dat is ook gebleken uit de monitor van het Planbureau van de
Leefomgeving (PBL). Daarom wordt nu door IenM o.a. in gesprekken met
gemeenten, provincies, VNG en IPO, en andere stakeholders als
projectontwikkelaars nagegaan waar zij precies tegen aan lopen en welke
oplossingen mogelijk zijn. De conclusies uit deze ronde worden in het
voorjaar met de VNG en het IPO besproken, waarbij tevens wordt besproken
of aanpassing van de regels nodig is. In ieder geval lijkt het goed om
daarbij in te zetten op kennis en communicatie.

 

 





Smaling, E.	

SP	

Vraag:

Voor het oplossen van de asbestopgave in verschillende wijken is een
budget van € 38 mln. ambtelijk gereserveerd maar niet bestuurlijk
afgeregeld. Kan staatssecretaris bevestigen dat dit budget daadwerkelijk
aan de goede zaken wordt besteed?

Antwoord:

Ja, dat kan ik. Ik heb informeel richting Overijssel al aangegeven dat
ik bereid ben om in de periode 2016 - 2020 38 mln (7,6 mln/ jaar) vrij
te maken voor Overijssel. Over de uitwerking zullen met Overijssel nog
afspraken worden gemaakt. Dit betekent dat Overijssel aan de slag kan
om in die periode van 5  jaar dit geld in te zetten t.b.v. de meest
risicovolle gebieden.



Smaling, E.	SP	Vraag:

Bij luchtkwaliteit moeten lokale ambities ruim baan krijgen. Wilt u dat
geven en steunen in plaats van alleen verwijzen naar eigen
verantwoordelijkheid gemeenten?

Antwoord:

Ik geef daar zeker ruim baan aan en steun dit waar mogelijk. Die steun
bied ik door te zorgen voor uitwisseling van kennis en door te zorgen
voor goede lokale informatie over luchtkwaliteit. Zo heb ik besloten te
investeren in een roetmeetnet. Ook ben ik in gesprek met gemeenten om te
kijken hoe we kunnen komen tot een permanente verbetering van de
luchtkwaliteit, ook als de normen zijn gehaald en het NSL niet meer van
toepassing is. Daarnaast neem ik ook zelf maatregelen die de
luchtkwaliteit verbeteren, zoals door in te zetten op zero-emissie
stadsdistributie. In het kader van mijn beleid inzake gezonde steden
start ik daarnaast diverse pilots met gemeenten. Onder andere met
Eindhoven, waar burgers worden betrokken bij het meten van
luchtkwaliteit (via sensoren).



Smaling, E.	SP	Vraag:

De normen van de luchtkwaliteit zijn soms al gehaald en eronder zijn nog
steeds gezondheidsproblemen. Schieten dus het doel voorbij. Graag een
reactie.

Antwoord:

Dankzij veel inzet van maatregelen en samenwerking tussen overheden in
het kader van het NSL lukt het om de Europese normen vrijwel overal op
tijd te halen. Overschrijdingen boven de norm zijn weggenomen, en dat
levert al een sterke verbetering op voor de volksgezondheid. Dat neemt
niet weg dat ook onder de norm nog gezondheidsrisico’s zijn en het
halen van de normen niet het eindpunt is van het luchtkwaliteitsbeleid.
Ik blijf derhalve hieraan werken. Ook na het NSL is mijn beleid er op
gericht verdere reductie te bereiken, ik zet met name in op
bronbeleid. 



Smaling, E.	SP	Vraag:

Waar is de balans tussen aanleg, beheer en vervanging/onderhoud op het
gebied van spoor?

Antwoord:

Voor mij staat voorop dat adequaat beheer, onderhoud en vervanging de
basis is voor een goed functionerend spoornetwerk. Vandaar dat 'eerst
Beter dan Meer' een belangrijke pijler is binnen de LTSA. Eerst zorg
dragen voor de verbetering van de kwaliteit en betrouwbaarheid van het
bestaande spoor voordat de capaciteit wordt uitgebreid. Dit vertaalt
zich ook naar de jaarlijkse budgetten. Gemiddeld wordt per jaar ca. 1,5
mld uitgegeven aan beheer, onderhoud en vervanging en ca. 0,7 mld. aan
aanleg.



Smaling, E.	SP	Vraag:

Toezicht/handhaving: zit er een stijgende lijn in de taken van de ILT en
stijgende kosten? Hoe verhoudt zich dat tot de keuze om bedrijven van
tevoren te bellen en te werken op basis van vertrouwen?

Antwoord:

Ja, er zit een stijgende lijn in de taken van de ILT. De inspectie heeft
voor de periode 2014-2018 een taakstelling opgelegd gekregen die ondanks
de uitbreiding van taken resulteert in een afnemend budget voor de
komende jaren. Door de werkprocessen te uniformeren, te vernieuwen en de
informatiehuishouding daarop aan te passen kan de ILT haar taken tot op
heden verantwoord blijven uitvoeren.

Waar sprake is van inspecties bij bedrijven worden deze uit oogpunt van
klantgerichtheid en efficiency in beginsel aangekondigd. De kerntaak van
de ILT is de bevordering van de naleving van wet- en regelgeving en zij
voert deze taak uit op basis van vertrouwen, tenzij. Uitgangspunt is dat
het merendeel van de bedrijven de bedoeling heeft om goed na te
leven. Voor veel inspecties moet een deskundige van het bedrijf
aanwezig zijn en moeten de juiste documenten voor de inspecteur
beschikbaar zijn. Waar aanleiding bestaat om te veronderstellen dat
regels herhaaldelijk of moedwillig worden overtreden, kunnen bedrijven
onaangekondigd geïnspecteerd worden. Ook vinden onaangekondigde
inspecties plaats in gevallen waarin internationale regelgeving dat
voorschrijft, maar ook bijvoorbeeld in het wegtransport, de luchtvaart
en de scheepvaart. Op de weg en op het water kan per definitie niet
worden aangekondigd.



Visser, B.	VVD	Vraag:

Wat gaat minister doen (samen met minister VenJ) om automobilisten te
helpen de toegestane snelheid beter te begrijpen en onnodige boetes te
voorkomen? Wat is het ambitieniveau van de minister? (Telegraaf 22 okt.
2014: ”60% snapt snelheidsborden niet”).

Antwoord:

23 april jl. heb ik u geïnformeerd over mijn aanpak om de
onduidelijkheid bij weggebruikers over de geldende maximumsnelheid weg
te nemen. Mijn aanpak bestaat uit vier sporen:  

1) Uitrol Hm-bordjes

De eerste uitrol van de hm-bordjes met een snelheidsaanduiding op de
hele km- (A1, A2, A4 , A12 en A15 ) is conform planning verlopen. In
oktober is de uitrol van de bordjes op de overige wegen van het
hoofdwegennet gestart. Deze uitrol wordt voor het eind van het jaar
afgerond.

Uit de evaluatie van de eerste uitrol blijkt dat de weggebruiker de
bordjes positief waarderen (80-90 procent). Ze zijn goed zichtbaar en
helpen de weggebruiker om de ter plaatste geldende maximumsnelheid te
bepalen.

 

2) Harmonisatie snelheden

Op 16 oktober is er een ontwerp verkeersbesluit gepubliceerd om de
snelheid verder te harmoniseren op het hoofdwegennet. Hierdoor ontstaan
er langere trajecten met één snelheid. Aan het eind van dit jaar kan
dan op 48 procent van het wegennet 130 km/h worden gereden.

Na invoering van een werkend PAS ontstaan meer mogelijkheden om de
snelheid op het hoofdwegennet te harmoniseren. Afhankelijk van de datum
van inwerkingtreding van de PAS verwacht ik dat dit vanaf de tweede
helft van 2015 het geval kan zijn.

 

3) Communicatie

Aan de uitrol van de hm-bordjes en de harmonisatie van de snelheden
wordt aandacht besteed in diverse media. Daarbij worden weggebruikers
ook geïnformeerd over de geldende maximumsnelheid en de betekenis van
de borden.

 

4) In Car informatie

Naast de nieuwe aanduiding op de hectometerbordjes zijn er ook extra
mogelijkheden gekomen voor de weggebruiker om zich in de auto te laten
informeren over de maximumsnelheid. Serviceproviders en app-bouwers
hebben nieuwe reisinformatiediensten beschikbaar gesteld die tijdens de
reis ook informatie geven over onder meer de maximumsnelheid. Ik
stimuleer de ontwikkeling van dergelijke diensten met de programma’s
Connecting Mobility en Beter Benutten. Belangrijk hierin is het
versterken van de samenwerking tussen het bedrijfsleven, de
wegbeheerders en kennisinstellingen.



Dijkstra, R.J.	VVD	Vraag:

Wat is de milieuwinst van recente Europese voorstellen inzake
kennisinstituut voor circulaire economie en voor schone lucht?

Antwoord:

De overgang naar een circulaire economie vraagt om maatschappijbrede
aanpassingen over hoe wij omgaan met materialen. Niet alleen
productieprocessen moeten innoveren, ook onze consumptiegewoonten,
bedrijfsmodellen, wetten en marktprikkels, moeten circulair worden
gemaakt.

 

Het Horizon 2020 programma en het Europees Instituut voor innovatie en
technologie -ik ga er van uit dat de vraagsteller op dit instituut doelt
- ondersteunt Europees de meest vooruitstrevende en innoverende
projecten op het vlak van circulaire economie. Zo krijgen innovatieve
Europese bedrijven al in een vroeg stadium de ondersteuning die zij
nodig hebben. Het instituut is daarmee een waardevol instrument in de
transitie naar een circulaire economie.





Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Plesmanweg 1-6

2597 JG  Den Haag

Postbus 20901

2500 EX  Den Haag

T	070-456 0000

F	070-456 1111

Ons kenmerk

IENM/BSK-2014/240469

Bijlage(n)

1



	Datum	30 oktober 2014

Betreft	Schriftelijke antwoorden begrotingsbehandeling Infrastructuur en
Milieu



	

De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA DEN HAAG

> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag

Pagina   PAGE  \* Arabic  \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES  \* Arabic 
\* MERGEFORMAT  29 

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Ons kenmerk

IENM/BSK-2013/

Pagina   PAGE    \* MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES  \* Arabic  \*
MERGEFORMAT  29 

Datum	5 november 2013

Betreft	Schriftelijke antwoorden begrotingsbehandeling Infrastructuur en
Milieu

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Plesmanweg 1-6

Den Haag

Postbus 20901

Contactpersoon

T	070-456 0000

F	070-456 1111

Ons kenmerk

IENM/BSK-2013/

Pagina   PAGE    \* MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES  \* Arabic  \*
MERGEFORMAT  2 

> Retouradres