[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34 109 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake Bundeling en aanpassing van regels op het terrein van cultureel erfgoed (Erfgoedwet)

Bundeling en aanpassing van regels op het terrein van cultureel erfgoed (Erfgoedwet)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2014D46472, datum: 2014-12-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2014Z23017:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


RAADNo.W05.14.0365/I 's-Gravenhage, 20 november 2014

...................................................................................

Bij Kabinetsmissive van 14 oktober 2014, no.2014001957, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van een wet tot bundeling en aanpassing van regels op het terrein van cultureel erfgoed (Erfgoedwet), met memorie van toelichting.

Het voorstel beoogt verschillende bestaande wettelijke regelingen betreffende het behoud en beheer van het Nederlandse erfgoed te integreren. Ook bevat het voorstel een aantal nieuwe onderdelen. Zo komt er een regeling voor het vervreemden van cultuurgoederen en verzamelingen die in eigendom zijn van de Rijksoverheid of van gemeentelijke of provinciale overheden, wordt de zorg voor de Rijkscollectie op uniforme wijze ingericht en wordt het vergunningstelsel voor het verrichten van archeologische opgravingen vervangen door een stelsel van wettelijk geregelde certificering.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het voorstel, maar maakt de volgende kanttekening.

1. Waarborgen vervreemden cultuurgoederen

Voorgesteld wordt over een besluit tot vervreemding van een cultuurgoed of verzameling door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), gedeputeerde staten of het college van burgemeester en wethouders advies te vragen aan een commissie van onafhankelijke deskundigen, indien

  1. redelijkerwijs kan worden vermoed dat het cultuurgoed of de verzameling bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis heeft en onvervangbaar en onmisbaar is voor het Nederlands cultuurbezit; en

  2. vervreemding wordt overwogen aan een andere partij dan de Staat, een provincie of een gemeente.1

Dit voorschrift dient, aldus de toelichting, een zorgvuldige besluitvorming over het vervreemden van een cultuurgoed of verzameling door het Rijk, een provincie of gemeente te garanderen.2

De Afdeling merkt op dat niet duidelijk is of het voorstel daarmee voldoende waarborgen biedt tegen onwenselijke vervreemding van belangrijke cultuurgoederen of verzamelingen in publiek bezit.3 Het wetsvoorstel verbindt verder geen (procedurele) waarborgen aan de besluitvorming tot vervreemding.

De toelichting geeft aan dat verwacht mag worden dat, indien de commissie oordeelt dat het cultuurgoed of de verzameling inderdaad van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis is, en onvervangbaar en onmisbaar voor het Nederlands cultuurbezit, de betrokken overheid niet licht zal besluiten de voorgenomen vervreemding door te zetten. Is dat toch het geval dan kan, volgens de toelichting, de minister van OCW overgaan tot aanwijzing van het cultuurgoed of de verzameling als beschermd cultuurgoed of beschermde verzameling, of kan het besluit tot vervreemding door de Kroon worden vernietigd.4

Het is de vraag of dit in de praktijk in alle gevallen toereikend is. Het voorstel waarborgt niet dat de minister van OCW wordt geïnformeerd over het voornemen van het gemeentelijk of provinciaal bestuur tot vervreemding of over het advies van de commissie daaromtrent, en zo tijdig kan ingrijpen. Hierbij is van belang dat de minister of een andere belanghebbende niet tegen het besluit tot vervreemding in beroep kan gaan omdat het de voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling betreft.5 Er bestaat daarom extra behoefte aan waarborgen voor zorgvuldig handelen.

Tot slot maakt de toelichting niet duidelijk waarom de voorgestelde adviesverplichting zich beperkt tot cultuurgoederen en verzamelingen in eigendom van gemeenten, provincies en het Rijk, en zich niet tevens uitstrekt over de cultuurgoederen en verzamelingen die in eigendom zijn van andere overheden.

De Afdeling adviseert in de toelichting op het voorgaande in te gaan en, zo nodig, het wetsvoorstel aan te passen.

2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.


De vice-president van de Raad van State,

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W05.14.0365/I

  • In artikel 1.1 het begrip ‘college van staat’ vervangen door een betere term, bijvoorbeeld: college.

  • In artikel 2.8, tweede lid, ‘in beginsel’ schrappen of artikel 2.8, tweede lid, geheel schrappen.

  • In artikel 2.8, vierde lid, vervangen door: 4. Een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt genomen met inachtneming van: a. de deskundigheid, kennis en ervaring van de instelling met het beheren en behouden van cultuurgoederen; b. de geschiktheid van de voorzieningen van de instelling voor het beheren en behouden van cultuurgoederen en de toegankelijkheid van de voorzieningen voor het publiek; het belang van cultuurgoederen van de instelling of de samenhang van die cultuurgoederen met museale cultuurgoederen van de Staat; d. de doelmatige besteding van middelen.

  • In artikel 3.2, tweede lid en vijfde lid, rekening houden met de mogelijke adviestaak van gedeputeerde staten.

  • In artikel 3.3, vijfde lid, en artikel 5.12, eerste lid, onder b, uitgaan van de geldende wetgeving. Artikel 9.1, derde lid, vervangen door wijzigingsbepalingen.

  • In artikel 4.4, sub a, ‘verplaatsen’ vervangen door: naar een andere locatie over te brengen.

  • In artikel 4.21 ‘vermeld in de bijlage bij’ vervangen door: vermeld in bijlage I van.

  • In artikel 5.6, vierde lid, ‘artikel 5.4, tweede lid,’ vervangen door: artikel 5.4, eerste lid,.

  • In artikel 7.7 ‘ook’ schrappen.

  • Artikel 9.6 schrappen en betreffende inspecteurs en ambtenaren opnieuw aanwijzen.


  1. Artikel 4.17.↩︎

  2. Paragraaf 4.3 van de toelichting.↩︎

  3. Zie ook de reactie van de Vereniging Rembrandt (Brief van 11 juli 2014) op de internetconsultatie.↩︎

  4. Paragraaf 4.3 van de toelichting.↩︎

  5. Artikel 8:3, tweede lid, Awb.↩︎