Reactie op de brief van P. O. te R. aangaande een ov-kaart voor vso-leerlingen
Brief regering
Nummer: 2014D47786, datum: 2014-12-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Dekker, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2014Z23734:
- Indiener: S. Dekker, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2015-01-13 15:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2015-01-22 10:00: Procedurevergadering OCW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2015-06-10 13:45: Aanvang middag vergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 18 december 2014 Bij brief van 9 december 2014 heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mijn reactie gevraagd op de door haar ontvangen brief van P. O. te R. aangaande een ov-kaart voor vso-leerlingen. Mevrouw O. geeft in haar brief aan dat met het bereiken van de achttienjarige leeftijd de kinderbijslag voor haar zoon eindigt en hij onder een andere regeling komt te vallen. Zij pleit er vervolgens voor om net als voor studenten die een mbo, hbo of universitaire opleiding volgen, een ov-kaart beschikbaar te stellen. Ik zie daar geen aanleiding toe. Het voortgezet speciaal onderwijs (vso) is er voor leerlingen die wegens een beperking het reguliere voortgezet onderwijs (vo) niet kunnen volgen. Voor het vo en het vso is eenzelfde regeling voor het leerlingenvervoer in de desbetreffende wetten opgenomen. Op grond van die regeling komen leerlingen die wegens hun handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken voor een door de gemeente verstrekte vervoersvoorziening in aanmerking. Vo en vso leerlingen die zelfstandig kunnen reizen ontvangen daar geen vergoeding voor. Het bereiken van de achttienjarige leeftijd is niet van invloed op de onderhavige regeling. Ik zie geen aanleiding om voor leerlingen vanaf 18 jaar een andere regeling te treffen dan voor de jongere leerlingen en daarmee binnen een schoolsoort met verschillende vervoersvoorzieningen te gaan werken. De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker