Preview document (🔗 origineel)

---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2014

Naar aanleiding van de brief van mevrouw XXX die ik op 14 november 2014
van u heb mogen ontvangen, bericht ik u als volgt. 

De betreffende brief is ook door het Ministerie van OCW ontvangen (onder
de naam van Mevr. YYY). 

In deze brief uit mevrouw XXX haar verontwaardiging over een schuld die
de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van haar dochter vordert. Het gaat
om lesgeld dat haar dochter niet heeft betaald. DUO heeft hiervoor een
deurwaarder ingeschakeld. Haar dochter heeft in januari van dit jaar een
mbo-opleiding op niveau 2 afgerond en is in september aan een tweede
mbo-opleiding begonnen. Aanvankelijk wilde zij direct in februari
doorstromen, maar dit was niet mogelijk. De betrokkene vindt het
merkwaardig dat zij in de tussenliggende maanden lesgeld verschuldigd
was, terwijl ze geen onderwijs heeft gevolgd. 

Omdat de dochter van de betrokkene in januari haar diploma heeft
behaald, had zij zelf vóór 1 augustus 2014 restitutie van het
resterende lesgeld moeten aanvragen. Lesgeld wordt betaald per
studiejaar, dus van september tot september. Een restitutie wordt niet
automatisch toegepast als deelnemers eerder stoppen of klaar zijn met
hun opleiding. Dit wordt ook op de website van DUO gemeld. De dochter
van de betrokkene heeft niet gereageerd op aanmaningen van DUO. Had zij
dat wel gedaan, dan had DUO alsnog een restitutieverzoek kunnen
inwilligen.

Deze klacht van betrokkene is naar  DUO doorgestuurd. Er is inmiddels
contact gelegd met de betreffende familie door de klachtenfunctionaris
van DUO.  Deze heeft in het kader van het afhandelen van de klacht de
lesgeldvordering verlaagd op basis van de alsnog overlegde documenten. 

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Bussemaker