[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de huwelijksleeftijd, de huwelijksbeletselen, de nietigverklaring van een huwelijk en de erkenning van in het buitenland gesloten huwelijken (Wet tegengaan huwelijksdwang)

Eindtekst

Nummer: 2015D05441, datum: 2015-02-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z20304:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

25 maart 2014

Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek betreffende
de huwelijksleeftijd, de huwelijksbeletselen, de nietigverklaring van
een huwelijk en de erkenning van in het buitenland gesloten huwelijken
(Wet tegengaan huwelijksdwang)



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is
huwelijksdwang tegen te gaan, en voorts te verduidelijken wanneer de
erkenning van rechtsgeldig in het buitenland gesloten huwelijken in
strijd is met fundamentele beginselen van de Nederlandse rechtsorde, en
dat daartoe Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek dienen te
worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij

goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de aanduiding 1.

2.Het tweede en het derde lid vervallen.

B

Artikel 35 en 36 vervallen.

C

Na artikel 41 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 41a

Een huwelijk mag niet worden gesloten tussen hen die elkander, hetzij
van nature hetzij familierechtelijk, als bloedverwanten bestaan in de
derde of vierde graad in de zijlinie, tenzij de aanstaande echtgenoten
bij de ambtenaar van de burgerlijke stand ieder een beëdigde verklaring
hebben afgelegd, inhoudende dat zij hun vrije toestemming tot het
huwelijk geven.

D

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het tweede, derde en vierde lid tot derde, vierde
en vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Bij de aangifte verklaren de aanstaande echtgenoten dat zij elkander
niet als bloedverwanten bestaan in de derde of vierde graad in de
zijlinie of leggen zij een verklaring af als bedoeld in artikel 41a.

E

In artikel 44 vervalt in het eerste lid onderdeel i, onder verlettering
van de onderdelen j en k tot i en j.

F

Artikel 47 vervalt.

G

In artikel 50 wordt tussen <> en <> een zinsnede
ingevoegd, luidende: of wanneer partijen niet beiden hun vrije
toestemming tot het huwelijk zullen geven.

H

Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. In het derde lid vervalt <>.

3. Onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid, worden twee
nieuwe leden ingevoegd, luidende:

3. Het openbaar ministerie is voorts bevoegd het huwelijk te stuiten
indien genoegzaam is gebleken dat de aanstaande echtgenoten, of één
hunner, het huwelijk onder invloed van dwang zullen aangaan.

4. Voor de uitoefening van de in de leden 2 en 3 bedoelde bevoegdheid
door het openbaar ministerie is voorafgaande machtiging van de rechtbank
vereist. 

I

In artikel 57 wordt na <<41>> onder vermelding van een komma een
artikelnummer ingevoegd: , 41a.

J

Artikel 71 komt te luiden:

1. Een echtgenoot kan de nietigverklaring van zijn huwelijk verzoeken,
wanneer hij dit onder invloed van dwang heeft gesloten. Tevens is het
openbaar ministerie, na de echtgenoten in de gelegenheid te hebben
gesteld hun mening omtrent de wenselijkheid van het indienen van het
verzoek tot nietigverklaring kenbaar te maken, althans na deze daartoe
behoorlijk te hebben opgeroepen, bevoegd tot het doen van het verzoek.

2. Voorts kan de echtgenoot, die bij de huwelijksvoltrekking gedwaald
heeft hetzij in de persoon van de andere echtgenoot, hetzij omtrent de
betekenis van de door hem afgelegde verklaring de nietigverklaring van
zijn huwelijk verzoeken.

3. De bevoegdheid de nietigverklaring wegens dwaling te verzoeken
vervalt, wanneer de echtgenoten zes maanden hebben samengewoond sedert
de ontdekking van de dwaling zonder dat het verzoek is gedaan. De
bevoegdheid de nietigverklaring wegens dwang te verzoeken vervalt,
wanneer de echtgenoten drie jaar hebben samengewoond zonder dwang
gericht op instandhouding van het huwelijk, zonder dat het verzoek is
gedaan. 

K

In artikel 74 vervalt de zinsnede <<, noch wanneer de vrouw vóór de
dag van het verzoek zwanger is geworden>>.

L

Artikel 80a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid komt de laatste volzin te luiden: De artikelen 43,
tweede tot en met vijfde lid, en 46 zijn van overeenkomstige toepassing.

2. In het vijfde lid wordt in de eerste volzin tussen <> en <> een zinsnede ingevoegd, luidende: of wanneer partijen niet beiden
hun toestemming tot het geregistreerd partnerschap vrijelijk zullen
geven,.

3. In het vijfde lid wordt in de tweede volzin <<53, tweede en derde
lid>> vervangen door: 53, tweede tot en met vierde lid.

4. In het vijfde lid wordt in de vierde volzin tussen <> en <<
mag>> een zinsnede ingevoegd, luidende: of wanneer partijen niet beiden
hun toestemming tot het geregistreerd partnerschap vrijelijk zullen
geven

5. Het zesde lid komt te luiden: Ter zake van de
partnerschapsregistratie zijn de artikelen 31, 32, 37 tot en met 39, 41,
41a, 44 tot en met 49, 58, en 62 tot en met 66 van overeenkomstige
toepassing. 

M

Artikel 233 komt te luiden:

Minderjarigen zijn zij die de leeftijd van achttien jaren niet hebben
bereikt en evenmin met toepassing van artikel 253ha meerderjarig zijn
verklaard. 

ARTIKEL II

Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28

Het huwelijk wordt voltrokken indien ieder der aanstaande echtgenoten
voldoet aan de vereisten tot het aangaan van een huwelijk van het
Nederlandse recht. 

B

Artikel 29 vervalt.

C

Artikel 32 komt te luiden:

Artikel 32

Ongeacht artikel 31 van dit Boek wordt aan een buiten Nederland gesloten
huwelijk erkenning onthouden, indien deze erkenning kennelijk
onverenigbaar is met de openbare orde en in ieder geval indien een der
echtgenoten op het tijdstip van de sluiting van dat huwelijk:

a. reeds gehuwd was of een geregistreerd partnerschap had gesloten met
een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezat of zelf de
Nederlandse nationaliteit bezat of in Nederland zijn gewone
verblijfplaats had, tenzij het eerder gesloten huwelijk of geregistreerd
partnerschap is ontbonden of nietig verklaard;

b. aan de andere echtgenoot in rechte lijn verwant was of de broer of
zuster van die echtgenoot was, hetzij door bloedverwantschap, hetzij
door adoptie, tenzij deze familierechtelijke betrekking later is
verbroken vanwege het ontbreken van biologische verwantschap of
herroeping van de adoptie;

c. niet de leeftijd van achttien jaar had bereikt, tenzij de echtgenoten
op het moment dat erkenning van het huwelijk gevraagd wordt beiden de
leeftijd van achttien jaar hebben bereikt;

d. geestelijk niet in staat was zijn toestemming te geven, tenzij deze
daartoe wel in staat is op het moment dat de erkenning van het huwelijk
gevraagd wordt en uitdrukkelijk met de erkenning van het huwelijk
instemt; of

e. niet vrijelijk zijn toestemming tot het huwelijk had gegeven, tenzij
deze uitdrukkelijk met de erkenning van het huwelijk instemt.

ARTIKEL III

A

Artikel 31 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek zoals het gold voor het
tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, is ook na dit tijdstip van
toepassing indien de aangifte of aankondiging van het huwelijksvoornemen
bij de ambtenaar van de burgerlijke stand voor dit tijdstip heeft
plaatsgehad.

B

Artikel 233 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing
op hen die voor de inwerkingtreding van deze wet als gevolg van het
sluiten van een huwelijk of geregistreerd partnerschap meerderjarig zijn
geworden. Voor deze personen blijft het recht van toepassing zoals dat
gold onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van
deze wet.

ARTIKEL IV

1. Indien het bij Koninklijke boodschap van 13 juli 2010 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en
enige andere wetten in verband met de vereenvoudiging van en de
invoering van een elektronische dienstverlening bij de burgerlijke stand
(Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand, 32 444), tot wet
is of wordt verheven, en artikel I onderdeel M van die wet eerder in
werking is getreden of treedt dan artikel I onderdelen D en E van deze
wet, komt in artikel I onderdeel D te vervallen en komt onderdeel E van
deze wet als volgt te luiden:

E

Artikel 44 komt te luiden:

1. Ten behoeve van het kenbaar maken van hun voornemen om in het
huwelijk te treden verstrekken de aanstaande echtgenoten van wie ten
minste één uitsluitend of mede de Nederlandse nationaliteit bezit of
in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft aan de ambtenaar van de
burgerlijke stand:

a. hun geslachtsnaam, voornamen, woonplaats en geboortegegevens, alsmede
een verklaring dat zij elkaar niet als bloedverwanten bestaan in de
derde of vierde graad in de zijlinie, dan wel een beëdigde verklaring
als bedoeld in artikel 41a;

b. indien toestemming tot het aangaan van een huwelijk is vereist, de
gegevens van degenen wier toestemming noodzakelijk is, dan wel het
bewijs dat deze hun toestemming hebben verleend. De toestemming kan ook
ter gelegenheid van de huwelijksvoltrekking worden gegeven. Is de
toestemming door de rechter verleend, dan verifieert de ambtenaar het
bestaan daarvan bij de betrokken griffie;

c. de overlijdensgegevens van allen wier toestemming voor het huwelijk
was vereist, als zij in leven waren geweest;

d. de gegevens inzake ontbinding van eventuele eerdere huwelijken of
geregistreerde partnerschappen;

e. in geval van stuiting, de gegevens inzake de opheffing daarvan;

f. de ontheffing of de vergunning van Onze Minister van Justitie,
ingeval deze is vereist;

g. een vrijstelling krachtens artikel 62, indien deze is verkregen;

h. de namen en adressen van de personen die als getuigen bij de
voltrekking van het huwelijk aanwezig zullen zijn;

i. ingeval een aanstaande echtgenoot niet de Nederlandse nationaliteit
bezit of rechtmatig in Nederland verblijft als bedoeld in artikel 8,
onder b, d of e, van de Vreemdelingenwet 2000, een verklaring dat het
voornemen om in het huwelijk te treden niet wordt aangegaan met het
oogmerk om verblijfsrecht in Nederland te verkrijgen, alsmede een
verklaring omtrent het verblijfsrecht van de aanstaande echtgenoot die
niet de Nederlandse nationaliteit bezit;

j. de naam van de gemeente in Nederland waar het huwelijk zal worden
voltrokken.

2. Wanneer de aanstaande echtgenoten, van wie ten minste één de
Nederlandse nationaliteit bezit, buiten Nederland hun woonplaats hebben,
kunnen zij zich ten behoeve van hun voornemen om in het huwelijk te
treden uitsluitend tot de ambtenaar van de burgerlijke stand van de
gemeente ’s-Gravenhage wenden. 

2. Indien het bij Koninklijke boodschap van 13 juli 2010 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en
enige andere wetten in verband met de vereenvoudiging van en de
invoering van een elektronische dienstverlening bij de burgerlijke stand
(Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand, 32 444), tot wet
is of wordt verheven, en artikel I onderdeel Z van die wet eerder in
werking is getreden of treedt dan artikel I onderdeel L van deze wet,
komt artikel I onderdeel L van deze wet als volgt te luiden: 

L

Artikel 80a komt te luiden:

1.Een persoon kan tegelijkertijd slechts met één andere persoon van
hetzelfde of andere geslacht een geregistreerd partnerschap aangaan.

2.Zij die een geregistreerd partnerschap aangaan, mogen niet
tegelijkertijd gehuwd zijn.

3.Registratie van partnerschap geschiedt bij een akte van registratie
van partnerschap opgemaakt door een ambtenaar van de burgerlijke stand.

4.Een partnerschapsregistratie kan worden gestuit, indien partijen niet
de vereisten in zich verenigen om de registratie aan te gaan, of wanneer
partijen niet beiden hun toestemming tot het geregistreerd partnerschap
vrijelijk zullen geven, dan wel wanneer het oogmerk van de aanstaande
geregistreerde partners, of één hunner, niet is gericht op de
vervulling van de door de wet aan de partnerschapsregistratie verbonden
plichten, doch op het verkrijgen van toelating tot Nederland. Op een
stuiting zijn de artikelen 51, 52, 53, tweede tot en met vierde lid, en
54 tot en met 56 van overeenkomstige toepassing. Het openbaar ministerie
is verplicht een partnerschapsregistratie te stuiten, indien het met een
van de in de artikelen 31, 32, 41 en in het eerste en tweede lid van dit
artikel omschreven beletselen bekend is. Indien aan de ambtenaar van de
burgerlijke stand een van de in de vorige zin genoemde beletselen bekend
is, of wanneer partijen niet beiden hun toestemming tot het
geregistreerd partnerschap vrijelijk zullen geven, mag hij niet
meewerken aan een registratie of daaraan voorafgaande formaliteiten
verrichten, ook al zou geen stuiting hebben plaatsgehad.

5.Ter zake van de partnerschapsregistratie zijn de artikelen 31, 32, 37
tot en met 39, 41, 41a, 44 tot en met 49, 58, en 62 tot en met 66 van
overeenkomstige toepassing.

6.Op de nietigverklaring van een partnerschapsregistratie zijn van
overeenkomstige toepassing de artikelen 69 tot en met 73, 74, 75 tot en
met 77, eerste lid en tweede lid.

7.Op het bewijs van het bestaan van de partnerschapsregistratie zijn de
artikelen 78 en 79 van overeenkomstige toepassing.

3. Indien het bij Koninklijke boodschap van 13 juli 2010 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en
enige andere wetten in verband met de vereenvoudiging van en de
invoering van een elektronische dienstverlening bij de burgerlijke stand
(Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand, 32 444), tot wet
is of wordt verheven, en artikel I onderdeel M van die wet later in
werking treedt dan artikel I onderdeel E van deze wet, komt artikel I
onderdeel M van die wet als volgt te luiden: 

M

Artikel 44 komt te luiden:

1. Ten behoeve van het kenbaar maken van hun voornemen om in het
huwelijk te treden verstrekken de aanstaande echtgenoten van wie ten
minste één uitsluitend of mede de Nederlandse nationaliteit bezit of
in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft aan de ambtenaar van de
burgerlijke stand:

a. hun geslachtsnaam, voornamen, woonplaats en geboortegegevens, alsmede
een verklaring dat zij elkaar niet als bloedverwanten bestaan in de
derde of vierde graad in de zijlinie, dan wel een beëdigde verklaring
als bedoeld in artikel 41a;

b. indien toestemming tot het aangaan van een huwelijk is vereist, de
gegevens van degenen wier toestemming noodzakelijk is, dan wel het
bewijs dat deze hun toestemming hebben verleend. De toestemming kan ook
ter gelegenheid van de huwelijksvoltrekking worden gegeven. Is de
toestemming door de rechter verleend, dan verifieert de ambtenaar het
bestaan daarvan bij de betrokken griffie;

c. de overlijdensgegevens van allen wier toestemming voor het huwelijk
was vereist, als zij in leven waren geweest;

d. de gegevens inzake ontbinding van eventuele eerdere huwelijken of
geregistreerde partnerschappen;

e. in geval van stuiting, de gegevens inzake de opheffing daarvan;

f. de ontheffing of de vergunning van Onze Minister van Justitie,
ingeval deze is vereist;

g. een vrijstelling krachtens artikel 62, indien deze is verkregen;

h. de namen en adressen van de personen die als getuigen bij de
voltrekking van het huwelijk aanwezig zullen zijn;

i. ingeval een aanstaande echtgenoot niet de Nederlandse nationaliteit
bezit of rechtmatig in Nederland verblijft als bedoeld in artikel 8,
onder b, d of e, van de Vreemdelingenwet 2000, een verklaring dat het
voornemen om in het huwelijk te treden niet wordt aangegaan met het
oogmerk om verblijfsrecht in Nederland te verkrijgen, alsmede een
verklaring omtrent het verblijfsrecht van de aanstaande echtgenoot die
niet de Nederlandse nationaliteit bezit;

j. de naam van de gemeente in Nederland waar het huwelijk zal worden
voltrokken.

2. Wanneer de aanstaande echtgenoten, van wie ten minste één de
Nederlandse nationaliteit bezit, buiten Nederland hun woonplaats hebben,
kunnen zij zich ten behoeve van hun voornemen om in het huwelijk te
treden uitsluitend tot de ambtenaar van de burgerlijke stand van de
gemeente ’s-Gravenhage wenden. 

4. Indien het bij Koninklijke boodschap van 13 juli 2010 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en
enige andere wetten in verband met de vereenvoudiging van en de
invoering van een elektronische dienstverlening bij de burgerlijke stand
(Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand, 32 444), tot wet
is of wordt verheven, en artikel I onderdeel Z van die wet later in
werking treedt dan artikel I onderdeel L van deze wet, komt artikel I
onderdeel Z van die wet als volgt te luiden: 

Z

Artikel 80a komt te luiden:

1.Een persoon kan tegelijkertijd slechts met één andere persoon van
hetzelfde of andere geslacht een geregistreerd partnerschap aangaan.

2.Zij die een geregistreerd partnerschap aangaan, mogen niet
tegelijkertijd gehuwd zijn.

3.Registratie van partnerschap geschiedt bij een akte van registratie
van partnerschap opgemaakt door een ambtenaar van de burgerlijke stand.

4.Een partnerschapsregistratie kan worden gestuit, indien partijen niet
de vereisten in zich verenigen om de registratie aan te gaan, of wanneer
partijen niet beiden hun toestemming tot het geregistreerd partnerschap
vrijelijk zullen geven, dan wel wanneer het oogmerk van de aanstaande
geregistreerde partners, of één hunner, niet is gericht op de
vervulling van de door de wet aan de partnerschapsregistratie verbonden
plichten, doch op het verkrijgen van toelating tot Nederland. Op een
stuiting zijn de artikelen 51, 52, 53, tweede tot en met vierde lid, en
54 tot en met 56 van overeenkomstige toepassing. Het openbaar ministerie
is verplicht een partnerschapsregistratie te stuiten, indien het met een
van de in de artikelen 31, 32, 41 en in het eerste en tweede lid van dit
artikel omschreven beletselen bekend is. Indien aan de ambtenaar van de
burgerlijke stand een van de in de vorige zin genoemde beletselen bekend
is, of wanneer partijen niet beiden hun toestemming tot het
geregistreerd partnerschap vrijelijk zullen geven, mag hij niet
meewerken aan een registratie of daaraan voorafgaande formaliteiten
verrichten, ook al zou geen stuiting hebben plaatsgehad.

5.Ter zake van de partnerschapsregistratie zijn de artikelen 31, 32, 37
tot en met 39, 41, 41a, 44 tot en met 49, 58, en 62 tot en met 66 van
overeenkomstige toepassing.

6.Op de nietigverklaring van een partnerschapsregistratie zijn van
overeenkomstige toepassing de artikelen 69 tot en met 73, 74, 75 tot en
met 77, eerste lid en tweede lid.

7.Op het bewijs van het bestaan van de partnerschapsregistratie zijn de
artikelen 78 en 79 van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL IVa

    Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt binnen vier jaar na
de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over
de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. 

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen

tijdstip.

ARTIKEL VI

Deze wet wordt aangehaald als de Wet tegengaan huwelijksdwang.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1