[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen

Eindtekst

Nummer: 2015D05611, datum: 2015-02-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z06649:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

25 maart 2014



	Wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere
wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en
provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met
rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet
gemeenschappelijke regelingen aan te passen in verband met de
dualisering van het gemeente- en provinciebestuur, de invoering van een
bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, almede diverse
andere onderwerpen te regelen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet gemeenschappelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

	Het opschrift “§ 1. Bevoegdheid tot het treffen van een regeling”
komt te luiden: AFDELING 1. BEVOEGDHEID TOT HET TREFFEN VAN EEN REGELING

B

	Het opschrift “§ 2. Algemene bepalingen” komt te luiden: AFDELING
2. ALGEMENE BEPALINGEN

C

Na “Afdeling 2. Algemene bepalingen” wordt het opschrift van een
paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 1. Inhoud van de regeling

D

	Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

	3. Bij de regeling waaraan uitsluitend colleges van burgemeesters en
wethouders deelnemen, kan een bedrijfsvoeringsorganisatie worden
ingesteld in het geval de regeling uitsluitend wordt getroffen ter
behartiging van de sturing en beheersing van ondersteunende processen en
van uitvoeringstaken van de deelnemers. De bedrijfsvoeringsorganisatie
is rechtspersoon.

	2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

	4. In de regeling kunnen bevoegdheden van de besturen van de
deelnemende gemeenten worden gemandateerd aan organen en personen
werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een van de deelnemende
gemeenten, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich
daartegen verzet. 

E

	Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De voor onbepaalde tijd getroffen regeling houdt bepalingen in
omtrent wijziging, opheffing, toetreding en de gevolgen van uittreding,
met inachtneming van artikel 1.

	2. In het tweede en derde lid wordt na “een openbaar lichaam”
telkens ingevoegd: of een bedrijfsvoeringsorganisatie.

F 

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “eerste of tweede lid” vervangen door:
eerste, tweede of derde lid, en wordt na “het openbaar lichaam”
ingevoegd: of de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	2. In het tweede lid wordt aan de tweede volzin, onder vervanging van
de punt aan het slot door een komma, de volgende zinsnede toegevoegd:
met dien verstande dat niet kan worden bepaald dat het bestuur van het
openbaar lichaam of de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het
gemeenschappelijk orgaan kan besluiten tot uitbreiding van de
overgedragen bevoegdheden.

	3. In het vierde lid wordt “eerste of tweede lid” vervangen door:
eerste, tweede of derde lid, en vervalt “, artikel 79q, eerste lid,
van de Provinciewet of artikel 51b, eerste lid, van de
Waterschapswet”.

G

	Artikel 10a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, wordt “eerste of tweede lid” vervangen door:
eerste, tweede of derde lid, en wordt na “een openbaar lichaam”
ingevoegd: of een bedrijfsvoeringsorganisatie.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Indien een deelnemer naar het oordeel van het bestuur van een
openbaar lichaam of van een bedrijfsvoeringsorganisatie of het
gemeenschappelijk orgaan de in het eerste lid bedoelde medewerking niet
of niet in voldoende mate verleent, kan dat bestuur of orgaan namens en
ten laste van de betrokken deelnemer een besluit uitvoeren of doen
uitvoeren.

H

	Na artikel 11 wordt het opschrift van een paragraaf ingevoegd,
luidende:

	§ 2. Inrichting en samenstelling van het bestuur van het openbaar
lichaam en de bedrijfsvoeringsorganisatie en van het gemeenschappelijk
orgaan

I

	Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt de eerste volzin vervangen door:

	Het algemeen bestuur van een openbaar lichaam, ingesteld bij een
regeling die uitsluitend is getroffen door raden, bestaat uit leden die
per deelnemende gemeente door de raad uit zijn midden, met uitzondering
van de voorzitter, worden aangewezen. Indien de regeling mede is
getroffen door raden, bestaat het algemeen bestuur uit leden die per
deelnemende gemeente door de raad uit zijn midden, de voorzitter
inbegrepen, en uit de wethouders worden aangewezen.

	2. Het zesde lid komt te luiden:

	6. Het algemeen bestuur van een openbaar lichaam, ingesteld bij een
regeling die uitsluitend is getroffen door colleges van burgemeester en
wethouders, bestaat uit leden die per deelnemende gemeente door het
college uit zijn midden worden aangewezen. Het tweede tot en met het
vijfde lid is van overeenkomstige toepassing.

	3. Na het negende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	10. Het algemeen bestuur van een openbaar lichaam, ingesteld bij een
regeling die uitsluitend is getroffen door colleges van burgemeester en
wethouders en burgemeesters gezamenlijk, bestaat uit:

	a. leden die per deelnemende gemeente door het college uit zijn midden
worden aangewezen, waarbij het tweede tot en met het vijfde lid van
overeenkomstige toepassing is, en

	b. de burgemeesters van de deelnemende gemeenten, waarbij het zevende
lid, tweede volzin, en achtste lid van overeenkomstige toepassing zijn.

J

	Aan artikel 14 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. De leden van het dagelijks bestuur mogen nimmer de meerderheid van
het algemeen bestuur uitmaken, tenzij sprake is van een regeling als
bedoeld in artikel 13, zevende lid, met minder dan zes deelnemende
gemeenten.

K

	Na artikel 14 worden een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14a

	Het bestuur van een bedrijfsvoeringsorganisatie bestaat uit leden die
per deelnemende gemeente door het college uit zijn midden worden
aangewezen. Artikel 13, tweede tot en met het vijfde lid, is van
overeenkomstige toepassing.

L

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot tweede tot
en met vijfde lid vervalt het tweede lid.

	2. Het tweede lid (nieuw) wordt vernummerd tot eerste lid, onder
vernummering van het eerste lid (oud) tot tweede lid.

	3. In het derde lid (nieuw) vervalt “het bepaalde in”.

	4. In het vijfde lid (nieuw) wordt “Bij het verstrekken van
inlichtingen ingevolge het eerste of het vierde lid, of het afleggen van
verantwoording ingevolge het derde of het vierde lid” vervangen door
“Bij het verstrekken van inlichtingen ingevolge het eerste of het
derde lid, of het afleggen van verantwoording ingevolge het tweede of
het derde lid”,.

M

	In artikel 17 wordt na “het openbaar lichaam” ingevoegd: of de
bedrijfsvoeringsorganisatie.

N

	In artikel 18 wordt na “wethouders” ingevoegd: alsmede op
regelingen die uitsluitend getroffen zijn door colleges van burgemeester
en wethouders en burgemeesters gezamenlijk, voor zover het betreft de
leden, bedoeld in artikel 13, tiende lid, onder a, met dien verstande
dat voor “het algemeen bestuur van het openbaar lichaam” telkens
wordt gelezen “het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het
bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie”.

O

	Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Ingeval de regeling uitsluitend is getroffen door colleges van
burgemeester en wethouders is artikel 16, eerste, tweede, derde en
vijfde lid, van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de
gemeenteraden respectievelijk een of meer leden van die raden, met dien
verstande dat voor “het algemeen bestuur van het openbaar lichaam”
telkens wordt gelezen “het algemeen bestuur van het openbaar lichaam
of het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie” .

	2. In het tweede lid wordt “het bepaalde in het eerste, derde en
zesde lid van artikel 16” vervangen door: artikel 16, eerste, tweede
en vijfde lid.

	3. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Ingeval de regeling uitsluitend is getroffen door colleges van
burgemeester en wethouders en burgemeesters gezamenlijk, is artikel 16,
eerste, tweede, derde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing ten
aanzien van raden respectievelijk een of meer leden van de raden. 

P

	Na artikel 19 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 19a

	1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan
het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks
bestuur gevoerde bestuur.

	2. Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen
die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

	3. Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur
ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen
bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de
Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet
in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag
van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.

Artikel 19b

	1. Over al hetgeen het openbaar lichaam, de bedrijfsvoeringsorganisatie
onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan betreft dient het
dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk
orgaan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en
het provinciebestuur desgevraagd van bericht en raad.

	2. Het dagelijks bestuur, het bestuur onderscheidenlijk het
gemeenschappelijk orgaan doet mededeling van het verzoek en de inhoud
daarvan aan de deelnemers.

Q

	Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “het openbaar lichaam” telkens
ingevoegd: of de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	2. In het tweede, derde en vierde lid vervalt “het bepaalde in”.

R

	Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “een openbaar lichaam” ingevoegd: of
een bedrijfsvoeringsorganisatie, en wordt na “het openbaar lichaam”
ingevoegd: , het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	2. In het tweede lid wordt na “het algemeen bestuur van een openbaar
lichaam” ingevoegd: , het bestuur van een bedrijfsvoeringsorganisatie,
en wordt na “het bestuur van een openbaar lichaam” ingevoegd: of een
bedrijfsvoeringsorganisatie.

	3. In het derde lid wordt na “het algemeen bestuur van het openbaar
lichaam” ingevoegd: , het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie,
en wordt “het eerste, tweede en derde lid” vervangen door: het
eerste en tweede lid.

S

	In artikel 22, tweede lid, wordt na “het openbaar lichaam”
ingevoegd: , het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

T

	In artikel 23, vijfde lid, wordt “Het bepaalde in artikel 22 en in
het eerste lid van dit artikel is” vervangen door: Artikel 22 en het
eerste lid van dit artikel zijn.

U

	Na artikel 23 wordt het opschrift van een paragraaf ingevoegd,
luidende:

§ 3. De commissies

V

	In artikel 24, eerste lid, wordt “Artikel 94 van de Gemeentewet”
vervangen door: Artikel 22 van de Gemeentewet.

W

	Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “Artikel 94 en 139 tot en met 144 van de
Gemeentewet en de artikelen 21 en 23, eerste en tweede lid van deze
wet” vervangen door: Artikel 22 van de Gemeentewet en de artikelen 21,
23, eerste en tweede lid, 32k en 32l van deze wet.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Het algemeen bestuur gaat niet over tot het instellen van een
commissie als bedoeld in het eerste lid dan nadat de raden van de
deelnemende gemeenten van dit voornemen op de hoogte zijn gesteld en in
de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het
algemeen bestuur te brengen.

	3. In het derde lid, aanhef en onder c, wordt “politiedwang”
vervangen door: bestuursdwang.

	4. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	8. Het algemeen bestuur kan besluiten en andere, niet-schriftelijke
beslissingen gericht op enig rechtsgevolg van een door hem ingestelde
commissie vernietigen. Het algemeen bestuur kan zijn bevoegdheid tot
schorsing overdragen aan het dagelijks bestuur. Ten aanzien van de
vernietiging van niet-schriftelijke beslissingen gericht op enig
rechtsgevolg zijn de afdelingen 10.2.2. en 10.2.3. van de Algemene wet
bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

X

	Na artikel 25 wordt het opschrift van een paragraaf ingevoegd,
luidende: § 4. Bekendmaking en inwerkingtreding van een
gemeenschappelijke regeling

Y

	Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

	1. Het gemeentebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen dan
wel, indien bij de regeling een openbaar lichaam, een
bedrijfsvoeringsorganisatie of een gemeenschappelijk orgaan wordt
ingesteld, het bestuur van de gemeente van de plaats van vestiging,
zendt de regeling aan gedeputeerde staten van de provincie of de
provincies waarin de deelnemende gemeenten zijn gelegen.

2. Het gemeentebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen
onderscheidenlijk het bestuur van de gemeente van de plaats van
vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend
door kennisgeving van de inhoud daarvan in een van overheidswege
uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad dat in alle
deelnemende gemeenten verschijnt, dan wel op een andere geschikte wijze.
Elektronische bekendmaking vindt uitsluitend plaats in een van
overheidswege uitgegeven blad. 

	3. De regeling treedt in werking op de in de regeling aangewezen dag.
De regeling treedt niet in werking voordat zij is bekendgemaakt.

	4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op besluiten tot
wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten
tot toetreding en uittreding, met dien verstande dat bij de toepassing
van het eerste en tweede lid voor ‘het bestuur van de gemeente van de
plaats van vestiging’ wordt gelezen ‘het dagelijks bestuur van het
openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het
gemeenschappelijk orgaan’.

Z

	In artikel 28, eerste lid, wordt na “het openbaar bestuur”
ingevoegd: of van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

AA

	Na artikel 28 wordt het opschrift van een paragraaf ingevoegd,
luidende: § 5. Provinciegrensoverschrijdende samenwerking

AB

	In artikel 29 wordt na “het openbaar lichaam” ingevoegd: , de
bedrijfsvoeringsorganisatie.

AC

	Het opschrift “§ 3. Bevoegdheden bij regelingen tussen gemeenten”
komt te luiden: AFDELING 3. BEVOEGDHEDEN 

AD

	Na “Afdeling 3. Bevoegdheden” wordt het opschrift van een paragraaf
ingevoegd, luidende: § 1. De bevoegdheid van het bestuur van het
openbaar lichaam en de bedrijfsvoeringsorganisatie en van het
gemeenschappelijk orgaan

AE

	Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “Aan het bestuur van het openbaar
lichaam” ingevoegd: of van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	2. In het eerste lid, onder a, wordt “de belasting, bedoeld in
artikel 15.33 van de Wet milieubeheer” vervangen door: de heffing,
bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

	3. In het eerste lid, onder b, wordt na “het gemeenschappelijk
orgaan” ingevoegd: of de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	4. In het tweede lid vervalt “het bepaalde in”.

AF

	In artikel 31 wordt na “het openbaar lichaam” ingevoegd: of de
bedrijfsvoeringsorganisatie.

AG

	Na artikel 31 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 31a

	1. Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie besluit slechts tot de oprichting van en de
deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen,
coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien de regeling in
deze mogelijkheid voorziet en dat in het bijzonder aangewezen moet
worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar
belang. 

	2. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende
gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn
gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur
van het openbaar lichaam of het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie te brengen.

AH

	Na artikel 32 worden twee paragrafen en een opschrift van een paragraaf
ingevoegd, luidende:

§ 2. Bijzondere voorzieningen

Artikel 32a

	Wanneer aan een commissie als bedoeld in artikel 25 bevoegdheden van
het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur zijn overgedragen en deze
commissie een bij of krachtens een andere dan deze wet gevorderde
beslissing niet of niet naar behoren neemt, voorziet het algemeen
bestuur onderscheidenlijk het dagelijks bestuur daarin.

Artikel 32b

	1. Wanneer de besturen van de deelnemende gemeenten aan het bestuur van
het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of
het gemeenschappelijk orgaan bevoegdheden op grond van een andere wet
dan de Gemeentewet hebben overgedragen, en het orgaan waaraan de
bevoegdheid is overgedragen een bij of krachtens die wet gevorderde
beslissing niet of niet naar behoren neemt dan wel bij of krachtens die
wet gevorderde handeling niet of niet naar behoren verricht, of
anderszins een bij of krachtens die wet gevorderd resultaat niet, niet
tijdig of niet naar behoren tot stand brengt, besluiten gedeputeerde
staten daarin namens het orgaan waaraan de bevoegdheid is overgedragen
te voorzien ten laste van het openbaar lichaam, de
bedrijfsvoeringsorganisatie of de deelnemende gemeenten, indien het een
gemeenschappelijk orgaan betreft.

	2. Spoedeisende gevallen uitgezonderd, voeren gedeputeerde staten het
besluit tot indeplaatsstelling niet uit dan nadat een in het besluit
genoemde termijn is verstreken, waarbinnen het orgaan waaraan de
bevoegdheid is overgedragen de gelegenheid heeft alsnog te voorzien in
hetgeen het besluit vordert. Indien de situatie dermate spoedeisend is
dat gedeputeerde staten de beslissing om over te gaan tot
indeplaatsstelling niet tevoren op schrift kunnen stellen, zorgen zij
alsnog zo spoedig mogelijk voor de opschriftstelling en voor de
bekendmaking. 

	3. Indien het besluit tot indeplaatsstelling een bij of krachtens een
andere wet dan de Gemeentewet gevorderd resultaat betreft dat niet
tijdig tot stand zal worden gebracht, geven gedeputeerde staten in het
besluit tot indeplaatsstelling aan welke beslissingen, handelingen of
resultaten moeten zijn uitgevoerd binnen de in het tweede lid bedoelde
termijn. Gedeputeerde staten kunnen voor verschillende beslissingen,
handelingen of resultaten een verschillende termijn stellen. Indien het
orgaan waaraan de bevoegdheid is overgedragen niet binnen die termijn
heeft voorzien in hetgeen het besluit van hem vordert, voorzien
gedeputeerde staten verder in het tot stand brengen van het gevorderde
resultaat. 

	4. Van een besluit tot indeplaatsstelling, alsmede van het voornemen
tot het nemen van een dergelijk besluit, wordt mededeling gedaan in een
dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad dat in alle deelnemende gemeenten
verschijnt, dan wel op een andere geschikte wijze. Een afschrift van het
besluit en van het voornemen wordt gezonden aan het orgaan waaraan de
bevoegdheid is overgedragen en aan de raden van de deelnemende
gemeenten. 

Artikel 32c 

	1. In overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, kan Onze Minister die het aangaat, indien hij van
oordeel is dat toepassing van artikel 32b, eerste lid, uit oogpunt van
een zwaarwegend algemeen belang gewenst is, gedeputeerde staten
verzoeken toepassing te geven aan artikel 32b, eerste lid. Een afschrift
van het verzoek wordt gezonden aan het orgaan waaraan de bevoegdheid is
overgedragen, de raden van de deelnemende gemeenten en provinciale
staten. Indien gedeputeerde staten niet binnen een door Onze Minister
die het aangaat gestelde termijn toepassing hebben gegeven aan artikel
32b, eerste lid, gaat de bevoegdheid van artikel 32b, eerste lid, over
op Onze Minister die het aangaat. 

	2. De artikelen 32b, tweede tot en met vierde lid, 32e, 32f en 32h zijn
van overeenkomstige toepassing bij toepassing van artikel 32b, eerste
lid, door Onze Minister die het aangaat. 

Artikel 32d 

	1. Ter zake van de in de bijlage bij de Gemeentewet opgenomen wetten
worden de bevoegdheden die in de artikelen 32b, 32e, 32f en 32h aan
gedeputeerde staten zijn toegekend, in zoverre in afwijking van die
artikelen uitgeoefend door Onze Minister die het aangaat.

	2. Voorafgaand aan het nemen van een besluit tot indeplaatsstelling,
informeert Onze Minister die het aangaat gedeputeerde staten. 

Artikel 32e

	1. Bij de uitvoering van het besluit tot indeplaatsstelling beschikken
gedeputeerde staten over de bevoegdheden waarover het orgaan waaraan de
bevoegdheid is overgedragen bij of krachtens die wet of bij
gemeenschappelijke regeling beschikt. 

	2. Voor zover het orgaan waaraan de bevoegdheid is overgedragen, had
hij de bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, zelf uitgeoefend, de
kosten van de uitvoering in rekening kan brengen bij derden, heeft hij
bij die derden verhaal voor de door gedeputeerde staten ten laste van
het openbaar lichaam, de bedrijfsvoeringsorganisatie dan wel, indien het
een gemeenschappelijk orgaan betreft, de deelnemende gemeenten gebrachte
kosten. Het openbaar lichaam, de bedrijfsvoeringsorganisatie dan wel
gemeenschappelijk orgaan kan het bedrag invorderen bij dwangbevel. 

Artikel 32f

	Gedeputeerde staten kunnen een besluit tot indeplaatsstelling
intrekken, indien het orgaan waaraan de bevoegdheid is overgedragen
voldoende aannemelijk maakt dat hij zonder voorbehoud zal voorzien in
hetgeen het besluit van hem vordert. 

Artikel 32g

	Gedeputeerde staten onderscheidenlijk Onze Minister die het aangaat
kunnen ambtenaren aanwijzen ten behoeve van het toezicht op de
uitvoering van de aan het bestuur van het openbaar lichaam of van de
bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk
orgaan bij of krachtens een andere wet dan de Gemeentewet opgedragen
taken. Deze ambtenaren beschikken over de bevoegdheden van de artikelen
5:15 tot en met 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht. De artikelen
5:12, 5:13 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van
overeenkomstige toepassing. 

Artikel 32h

	1. Indien gedeputeerde staten bij de uitvoering van het besluit tot
indeplaatsstelling namens het orgaan waaraan de bevoegdheid is
overgedragen een besluit nemen, kan voor de toepassing van artikel 7:1
van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar worden gemaakt bij
gedeputeerde staten. Gedeputeerde staten beslissen op het bezwaar.

	2. Gedeputeerde staten zijn de verwerende partij inzake een beroep
tegen een besluit als bedoeld in het eerste lid. 

	3. Het orgaan waaraan een bevoegdheid is overgedragen kan geen beroep
instellen tegen een besluit als bedoeld in het eerste lid. 

Artikel 32i

	1. Het orgaan waaraan een bevoegdheid is overgedragen werkt mee met de
uitvoering van een besluit tot indeplaatsstelling. Gedeputeerde staten
onderscheidenlijk Onze Minister die het aangaat kunnen ter zake van de
uitvoering van het besluit aanwijzingen geven. Het bestuur van het
openbaar lichaam of van de bedrijfsvoeringsorganisatie dan wel, indien
het een gemeenschappelijk orgaan betreft, de besturen van de deelnemende
gemeenten, stellen op eerste vordering van gedeputeerde staten de voor
de uitvoering van het besluit benodigde ambtenaren ter beschikking en
verschaffen op eerste vordering van gedeputeerde staten alle informatie
die nodig is voor de uitvoering van het besluit tot indeplaatsstelling. 

	2. Gedeputeerde staten onderscheidenlijk Onze Minister die het aangaat
kunnen ambtenaren aanwijzen die ten behoeve van de uitvoering van een
besluit tot indeplaatsstelling beschikken over de bevoegdheden van de
artikelen 5:15 tot en met 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht. De
artikelen 5:12, 5:13 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van
overeenkomstige toepassing. Het orgaan waaraan een bevoegdheid is
overgedragen verschaft de aangewezen ambtenaren desgevraagd de
faciliteiten die zij nodig hebben. 

Artikel 32j

	Bij algemene maatregel van bestuur, op voordracht van Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, kunnen regels worden gesteld
over de verstrekking van systematische informatie aan het
provinciebestuur of, in het geval artikel 32d, eerste lid, van
toepassing is, aan Onze Minister die het aangaat, betreffende de
uitvoering door het orgaan waaraan een bevoegdheid is overgedragen van
de andere wet dan de Gemeentewet. Bij ministeriële regeling of bij
provinciale verordening kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de
toepassing. 

§ 3. Bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen
verbindende voorschriften inhouden

Artikel 32ja

Het openbaar lichaam kan een eigen publicatieblad instellen dat
toegankelijk is via een bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties voorgeschreven algemeen toegankelijk
elektronisch medium. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
worden nadere regels gesteld omtrent de uitgifte en de beschikbaarheid
van het publicatieblad alsmede de kosten.

Artikel 32k

	1. Besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam die algemeen
verbindende voorschriften inhouden, verbinden niet dan wanneer zij door
het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam zijn bekendgemaakt in de
gemeentebladen van de deelnemende gemeenten. 

2. Indien het openbaar lichaam een publicatieblad als bedoeld in artikel
32ja heeft ingesteld, verbinden besluiten van het openbaar lichaam die
algemeen verbindende voorschriften inhouden, in afwijking van het eerste
lid niet dan wanneer zij zijn bekendgemaakt in dat publicatieblad.

	3. De artikelen 139, tweede tot en met vijfde lid, en 141 tot en met
144 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 32l

	1. De teksten van besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam
die algemeen verbindende voorschriften inhouden, zijn in geconsolideerde
vorm voor een ieder beschikbaar door middel van een bij algemene
maatregel van bestuur aangewezen algemeen toegankelijk elektronisch
medium.

	2. Een geconsolideerde tekst van een besluit die op grond van het
eerste lid beschikbaar is gesteld, blijft beschikbaar indien het besluit
na de beschikbaarstelling is gewijzigd of ingetrokken.

	3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan
regels stellen over de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde
teksten beschikbaar worden gesteld.

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën
van besluiten worden aangewezen, waarop het eerste lid niet van
toepassing is.

§ 4. De bevoegdheid van het algemeen bestuur

AI

	Artikel 33 komt te luiden:

Artikel 33

	De bevoegdheden die bij de regeling worden overgedragen, berusten bij
het algemeen bestuur, tenzij bij wet of in de regeling anders is
bepaald.

AJ

	Na artikel 33 worden drie opschriften van een paragraaf en vier
artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 33a

	1. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden
overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

	2. Het algemeen bestuur kan in ieder geval niet overdragen de
bevoegdheid tot:

	a. het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening, bedoeld in
artikel 34;

	b. het heffen van rechten, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel
a;

	c. het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of
bestuursdwang te handhaven.

	3. De artikelen 32k en 32l zijn van overeenkomstige toepassing op een
besluit dat wordt genomen op grond van het eerste lid.

	4. In afwijking van artikel 10:16, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht kan het algemeen bestuur beperkingen stellen aan de
uitoefening van de overgedragen bevoegdheid.

	5. Ten aanzien van de bevoegdheden die met toepassing van het eerste
lid zijn overgedragen, zijn de regels die bij of krachtens de wet zijn
gesteld met betrekking tot de uitoefening daarvan en het toezicht daarop
van overeenkomstige toepassing. 

§ 5. De bevoegdheid van het dagelijks bestuur

Artikel 33b

	1. Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:

	a. het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren, voor zover
niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee
is belast;

	b. beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te
voeren;

	c. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het
openbaar lichaam;

	d. ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan;

	e. tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam te
besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als
bedoeld in artikel 31a;

	f. te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of
het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief
beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te
verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen
bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

	2. Het dagelijks bestuur neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren
van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig
is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

Artikel 33c

	Het dagelijks bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur
machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden, tenzij
de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. 

§ 6. De bevoegdheid van de voorzitter

Artikel 33d

	1. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten
rechte. 

	2. De voorzitter kan de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordiging
opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

§ 7. Financiën

AK

	Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste tot en met vierde lid, wordt na “het openbaar
lichaam” telkens ingevoegd: , het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie. 

	2. In het tweede lid wordt “15 juli” vervangen door: 1 augustus.

AL

	Artikel 34a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid, aanhef, wordt na “het openbaar
lichaam” ingevoegd: de bedrijfsvoeringsorganisatie of het
gemeenschappelijk orgaan. 

	2. In het eerste en tweede lid, onderdeel a, wordt na “het dagelijks
bestuur van het openbaar lichaam” ingevoegd: het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan.

AM

	Na artikel 34a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 34b

	Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt vóór
15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient,
de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige
jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

AN

	Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt de
ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt
aangeboden, onderscheidenlijk acht weken voordat zij door het bestuur
van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan wordt
vastgesteld, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. 

	2. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.

	3. In het derde en vierde lid wordt na “het openbaar lichaam”
ingevoegd: , het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	4. In het vijfde lid wordt “Het bepaalde in het eerste, derde en
vierde lid is mede” vervangen door: Het eerste, derde en vierde lid
zijn.

	5. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. De artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet zijn van
overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens deze wet
niet is afgeweken.

AO

	Het opschrift “§ 4. Goedkeuring van regelingen” komt te luiden:
AFDELING 4. SCHORSING EN VERNIETIGING

AP

	Na “Afdeling 4. Schorsing en vernietiging” worden tien artikelen
ingevoegd, luidende:

Artikel 36

	1. Een besluit dan wel een niet-schriftelijke beslissing gericht op
enig rechtsgevolg van het bestuur van het openbaar lichaam of van de
bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk
orgaan kan bij koninklijk besluit worden vernietigd. 

	2. Ten aanzien van de vernietiging van een niet-schriftelijke
beslissing gericht op enig rechtsgevolg zijn de artikelen 37 tot en met
39f alsmede de afdelingen 10.2.2 en 10.2.3 van de Algemene wet
bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 37 

	1. Indien een besluit van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur
van het openbaar lichaam, van het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk
orgaan naar het oordeel van gedeputeerde staten voor vernietiging in
aanmerking komt, doen zij daarvan binnen tien dagen nadat het te hunner
kennis is gekomen, mededeling aan Onze Minister die het aangaat. Zij
geven hiervan tegelijkertijd kennis aan het orgaan dat het besluit nam
en aan de deelnemende gemeenten, en zo nodig aan het orgaan dat met de
uitvoering van het besluit is belast en aan de geadresseerde van het
besluit. 

	2. Het besluit ten aanzien waarvan het eerste lid toepassing heeft
gevonden, wordt niet of niet verder uitgevoerd, voordat van Onze
Minister die het aangaat de mededeling is ontvangen, dat voor schorsing
of vernietiging geen redenen bestaan. Indien het besluit niet binnen
vier weken na de dagtekening van de mededeling van gedeputeerde staten
is geschorst of vernietigd, wordt het uitgevoerd. 

	3. In geval de bevoegdheid tot het nemen van een besluit op grond van
een andere wet dan de Gemeentewet aan het algemeen bestuur of het
dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk
orgaan is overgedragen en het besluit in aanmerking komt voor
vernietiging wegens strijd met het recht, kunnen gedeputeerde staten
mededeling doen dat zij overwegen toepassing te geven aan het eerste
lid. De mededeling wordt gedaan aan het orgaan dat het besluit heeft
genomen, het orgaan dat met de uitvoering van het besluit is belast en
de geadresseerde van het besluit. Nadat gedeputeerde staten mededeling
hebben gedaan, wordt het besluit niet of niet verder uitgevoerd. Indien
niet binnen tien dagen toepassing is gegeven aan het eerste lid, dan wel
indien gedeputeerde staten mededelen dat geen toepassing wordt gegeven
aan het eerste lid, wordt het besluit uitgevoerd.

Artikel 38 

	1. Een voordracht tot schorsing wordt gedaan door Onze Minister die het
aangaat.

	2. Over de voordracht pleegt Onze Minister die het aangaat overleg met
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, tenzij
schorsing onverwijld plaats dient te vinden. In de voordracht wordt het
achterwege blijven van overleg gemotiveerd.

Artikel 39 

	In het koninklijk besluit kan voor de duur van de schorsing een
voorziening worden getroffen.

Artikel 39a 

	Indien een bekend gemaakt besluit niet is vernietigd binnen de tijd
waarvoor het is geschorst, wordt hiervan door het bestuur van het
openbaar lichaam of van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk
het gemeenschappelijk orgaan openbaar kennis gegeven. 

Artikel 39b 

	1. De voordracht tot vernietiging wordt gedaan door of mede door Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 

	2. Artikel 17, derde lid, van de Wet op de Raad van State is niet van
toepassing.

Artikel 39c 

	1. In het koninklijk besluit kan een voorziening worden getroffen voor
de periode tussen de inwerkingtreding en het tijdstip dat het op grond
van artikel 39e genomen besluit in werking is getreden. 

	2. Indien, gelet op het koninklijk besluit, het bestuur van het
openbaar lichaam of van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk
het gemeenschappelijk orgaan bij de toepassing van artikel 39e niet over
beleidsvrijheid beschikt, kan het koninklijk besluit bepalen dat het in
de plaats treedt van het vernietigde besluit. 

	3. In het koninklijk besluit kan worden bepaald dat ter zake van het
vernietigde besluit geen nieuw besluit wordt genomen. 

	4. In het koninklijk besluit kan het bestuur van het openbaar lichaam
of van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het
gemeenschappelijk orgaan een aanwijzing worden gegeven over de
uitvoering van het koninklijk besluit. De artikelen 32b tot en met 32j
zijn van overeenkomstige toepassing ingeval de aanwijzing niet wordt
opgevolgd. 

	5. Indien het koninklijk besluit betrekking heeft op de vernietiging
van een algemeen verbindend voorschrift of een ander besluit van
algemene strekking, kan worden bepaald dat de vernietiging tevens
betrekking heeft op besluiten die zijn genomen op grond van of ter
uitvoering van het algemeen verbindend voorschrift of het andere besluit
van algemene strekking.

Artikel 39d 

	Het koninklijk besluit tot schorsing, opheffing of verlenging van de
schorsing of tot vernietiging wordt in het Staatsblad geplaatst. 

Artikel 39e 

	1. Het bestuur van het openbaar lichaam of van de
bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk
orgaan neemt opnieuw een besluit omtrent het onderwerp van het
vernietigde besluit, waarbij met het koninklijk besluit wordt rekening
gehouden, tenzij in het koninklijk besluit toepassing is gegeven aan
artikel 39c, tweede of derde lid. 

	2. In het koninklijk besluit kan een termijn worden gesteld waarbinnen
toepassing wordt gegeven aan het eerste lid. De artikelen 32b tot en met
32j zijn van overeenkomstige toepassing ingeval niet binnen de termijn
toepassingen is gegeven aan het eerste lid.

Artikel 39f 

	In afwijking van artikel 8:4, eerste lid, onderdeel d, van de Algemene
wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen een koninklijk besluit
als bedoeld in artikel 36, eerste lid, beroep instellen. 

AQ

	Het opschrift “§ 1. Bevoegdheid tot het treffen van een regeling”
komt te luiden: AFDELING 1. BEVOEGDHEID TOT HET TREFFEN VAN EEN
REGELING.

AR

	Het opschrift “§ 2. Algemene bepalingen” komt te luiden: AFDELING
2. ALGEMENE BEPALINGEN

AS

	Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, aanhef, wordt “artikelen 8 tot en met 27”
vervangen door: artikelen 8 tot en met 25 en 27.

	2. In het eerste lid wordt, onder verlettering van onderdeel a tot
onderdeel b en van de onderdelen b (oud) tot en met j tot de onderdelen
d tot en met l, een onderdeel ingevoegd, luidende:

	a. bij de toepassing van artikel 10, vierde lid, voor “artikel 81p,
eerste lid, van de Gemeentewet” wordt gelezen: artikel 79q, eerste
lid, van de Provinciewet;

	3. In het eerste lid, onderdeel b (nieuw) wordt “artikel 16, zesde
lid” vervangen door: artikel 16, vijfde lid.

	4. Na het eerste lid, onderdeel b (nieuw) wordt een onderdeel
ingevoegd, luidende:

	c. bij de toepassing van artikel 19b voor “Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het provinciebestuur”
wordt gelezen: Onze Ministers;

	5. In het eerste lid, onderdeel d (nieuw) wordt “Onze Minister van
Binnenlandse Zaken” vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties.

	6. In het eerste lid, onderdeel e (nieuw) wordt “artikel 21, vijfde
lid” vervangen door: artikel 21, vierde lid.

	7. In het eerste lid, onderdeel g (nieuw) wordt “artikel 94”
vervangen door artikel 22, en wordt “artikel 92” vervangen door:
artikel 22.

	8. In het eerste lid, onderdeel i (nieuw) wordt “artikelen 94 en 139
tot en met 144 van de Gemeentewet” vervangen door artikel 22 van de
Gemeentewet en de artikelen 21, 23, eerste en tweede lid. 32k en 32l van
deze wet, en wordt “artikelen 92 en 136 tot en met 140 van de
Provinciewet” vervangen door: artikel 22 van de Provinciewet en de
artikelen 21, 23, eerste en tweede lid, 45c en 45d van deze wet.

	9. In het eerste lid, onderdeel j (nieuw) wordt “artikel 21, vijfde
lid” vervangen door: artikel 21, vierde lid.

	10. Onderdeel k (nieuw) van het eerste lid vervalt, onder verlettering
van onderdeel l tot onderdeel k.

	11. In het tweede lid vervalt “het bepaalde in”.

AT

	Artikel 42 komt te luiden:

Artikel 42

	1. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen dan
wel, indien bij de regeling een openbaar lichaam, een
bedrijfsvoeringsorganisatie of een gemeenschappelijk orgaan wordt
ingesteld, het bestuur van de provincie van de plaats van vestiging,
zendt de regeling aan gedeputeerde staten van de deelnemende provincies.


	2. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen
onderscheidenlijk het bestuur van de provincie van de plaats van
vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende provincies bekend
door kennisgeving van de inhoud daarvan in een van overheidswege
uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad dat in alle
deelnemende provincies verschijnt, dan wel op een andere geschikte
wijze. Elektronische bekendmaking vindt uitsluitend plaats in een van
overheidswege uitgegeven blad. 

	3. De regeling treedt in werking op de in de regeling aangewezen dag.
De regeling treedt niet in werking voordat zij is bekendgemaakt.

	4. Het eerste en tweede lid zijn van toepassing op besluiten tot
wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten
tot toetreding en uittreding, met dien verstande dat bij de toepassing
van het eerste en tweede lid voor ‘het bestuur van de provincie van de
plaats van vestiging’ wordt gelezen ‘het dagelijks bestuur van het
openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het
gemeenschappelijk orgaan’.

AU

	Het opschrift Ҥ 3. Bevoegdheden van openbare lichamen en
gemeenschappelijke organen” komt te luiden: AFDELING 3. BEVOEGDHEDEN 

AV

	Na “Afdeling 3. Bevoegdheden” wordt het opschrift van een paragraaf
ingevoegd, luidende: § 1. De bevoegdheid van het bestuur van het
openbaar lichaam en de bedrijfsvoeringsorganisatie en van het
gemeenschappelijk orgaan

AW

	Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “Aan het bestuur van het openbaar
lichaam” ingevoegd: of van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na “het gemeenschappelijk
orgaan” ingevoegd: of de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	3. In het tweede lid vervalt “het bepaalde in”.

AX

	In artikel 44 wordt na “het openbaar lichaam” ingevoegd: of de
bedrijfsvoeringsorganisatie.

AY

	Na artikel 44 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 44a

	1. Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie besluit slechts tot de oprichting van en de
deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen,
coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien de regeling in
deze mogelijkheid voorziet en dat in het bijzonder aangewezen moet
worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar
belang. 

	2. Het besluit wordt niet genomen dan nadat provinciale staten van de
deelnemende provincies een ontwerpbesluit is toegezonden en in de
gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het
algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie te brengen.

AZ

	Na artikel 45 worden twee paragrafen en een opschrift van een paragraaf
ingevoegd, luidende:

§ 2. Bijzondere voorzieningen

Artikel 45a

	1. De artikelen 32a, 32b en 32e tot met 32i zijn van toepassing, met
dien verstande dat:

	a. voor “gedeputeerde staten” wordt gelezen “Onze Minister die
het aangaat”;

	b. voor “de Gemeentewet” wordt gelezen “de Provinciewet”;

	c. voor “de deelnemende gemeenten” wordt gelezen “de deelnemende
provincies”;

	d. voor “de raden van de deelnemende gemeenten” wordt gelezen
“provinciale staten van de deelnemende provincies”;

	e. voor “Gedeputeerde staten onderscheidenlijk Onze Minister die het
aangaat kunnen” wordt gelezen “Onze Minister die het aangaat kan”.


	2. Indien meer dan Ă©Ă©n van Onze Ministers overwegen ten aanzien van
hetzelfde openbaar lichaam dan wel gemeenschappelijk orgaan in met
elkaar samenhangende beslissingen, handelingen of resultaten toepassing
te geven aan artikel 32b, eerste lid, kunnen zij hun bevoegdheden op
grond van dit artikel aan een van hen overdragen.

Artikel 45b

	Bij algemene maatregel van bestuur, op voordracht van Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, kunnen regels worden gesteld
over de verstrekking van systematische informatie aan Onze Minister die
het aangaat, betreffende de uitvoering door het bestuur van het openbaar
lichaam of van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het
gemeenschappelijk orgaan van de andere wet dan de Provinciewet. Bij
ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de
toepassing. 

§ 3. Bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen
verbindende voorschriften inhouden

Artikel 45ba

Het openbaar lichaam kan een eigen publicatieblad instellen dat
toegankelijk is via een bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties voorgeschreven algemeen toegankelijk
elektronisch medium. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
worden nadere regels gesteld omtrent de uitgifte en de beschikbaarheid
van het publicatieblad alsmede de kosten.

Artikel 45c

	1. Besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam die algemeen
verbindende voorschriften inhouden, verbinden niet dan wanneer zij door
het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam zijn bekendgemaakt in de
provinciale bladen van de deelnemende provincies. 

2. Indien het openbaar lichaam een publicatieblad als bedoeld in artikel
45ba heeft ingesteld, verbinden besluiten van het openbaar lichaam die
algemeen verbindende voorschriften inhouden, in afwijking van het eerste
lid niet dan wanneer zij zijn bekendgemaakt in dat publicatieblad.

	3. De artikelen 136, tweede tot en met vijfde lid, en 138 tot en met
140 van de Provinciewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 45d

	1. De teksten van besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam
die algemeen verbindende voorschriften inhouden, zijn in geconsolideerde
vorm voor een ieder beschikbaar door middel van een bij algemene
maatregel van bestuur aangewezen algemeen toegankelijk elektronisch
medium.

	2. Een geconsolideerde tekst van een besluit die op grond van het
eerste lid beschikbaar is gesteld, blijft beschikbaar indien het besluit
na de beschikbaarstelling is gewijzigd of ingetrokken.

	3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan
regels stellen over de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde
teksten beschikbaar worden gesteld.

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën
van besluiten worden aangewezen, waarop het eerste lid niet van
toepassing is. 

§ 4. De bevoegdheid van het algemeen bestuur

BA

	Artikel 46 komt te luiden:

Artikel 46

	De bevoegdheden die bij de regeling worden overgedragen, berusten bij
het algemeen bestuur, tenzij bij wet of in de regeling anders is
bepaald. 

BB

	Na artikel 46 worden drie opschriften van een paragraaf en vier
artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 46a

	1. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van
het algemeen bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich
daartegen verzet.

	2. Het algemeen bestuur kan in ieder geval niet overdragen de
bevoegdheid tot:

	a. het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening, bedoeld in
artikel 47;

	b. het heffen van rechten, bedoeld in artikel 43, eerste lid, onder a;

	c. het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of
bestuursdwang te handhaven.

	3. De artikelen 45c en 45d zijn van overeenkomstige toepassing op een
besluit dat wordt genomen op grond van het eerste lid.

	4. In afwijking van artikel 10:16, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht kan het algemeen bestuur beperkingen stellen aan de
uitoefening van de overgedragen bevoegdheid.

	5. Ten aanzien van de bevoegdheden die met toepassing van het eerste
lid zijn overgedragen, zijn de regels die bij of krachtens de wet zijn
gesteld met betrekking tot de uitoefening daarvan en het toezicht daarop
van overeenkomstige toepassing. 

§ 5. De bevoegdheid van het dagelijks bestuur

Artikel 46b

	1. Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:

	a. het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren, voor zover
niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee
is belast;

	b. beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te
voeren;

	c. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het
openbaar lichaam;

	d. ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan;

	e. tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam te
besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als
bedoeld in artikel 44a;

	f. te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of
het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief
beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te
verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen
bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

	2. Het dagelijks bestuur neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren
van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig
is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

Artikel 46c

	Het dagelijks bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur
machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden, tenzij
de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. 

§ 6. De bevoegdheid van de voorzitter

Artikel 46d

	1. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten
rechte. 

	2. De voorzitter kan de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordiging
opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

§ 7. Financiën

BC

	Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste tot en met vierde lid, wordt na “het openbaar
lichaam” telkens ingevoegd: , het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie. 

	2. In het tweede lid wordt “15 juli” vervangen door: 1 augustus.

	3. In het tweede en vierde lid wordt “Onze Minister van Binnenlandse
Zaken” vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.

BD

	Artikel 47a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid, aanhef, wordt na “het openbaar
lichaam” ingevoegd: de bedrijfsvoeringsorganisatie of het
gemeenschappelijk orgaan. 

	2. In het eerste en tweede lid, onderdeel a, wordt na “het dagelijks
bestuur van het openbaar lichaam” ingevoegd: of het bestuur de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan.

BE

	Na artikel 47a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 47b

	Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt vóór
15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient,
de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige
jaarrekening aan provinciale staten van de deelnemende provincies.

BF

	Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt de
ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt
aangeboden, onderscheidenlijk acht weken voordat zij door het bestuur
van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan wordt
vastgesteld, toe aan provinciale staten van de deelnemende provincies. 

	2. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.

	3. In het derde en vierde lid wordt na “het openbaar lichaam”
ingevoegd: , het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	4. In het vierde lid wordt “Onze Minister van Binnenlandse Zaken”
vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.

	5. In het vijfde lid wordt “Het bepaalde in het eerste, derde en
vierde lid is mede” vervangen door: Het eerste, derde en vierde lid
zijn.

	6. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. De artikelen 190 tot en met 219 van de Provinciewet zijn van
overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens deze wet
niet is afgeweken.

BG

	Na artikel 48 worden een afdeling ingevoegd, luidende: 

AFDELING 4. SCHORSING EN VERNIETIGING

Artikel 49

	Op een besluit dan wel een niet-schriftelijke beslissing gericht op
enig rechtsgevolg van het bestuur van het openbaar lichaam of van de
bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk
orgaan zijn de artikelen 36 en 38 tot en met 39f van toepassing, met
dien verstande dat:

	a. bij de toepassing van artikel 36, tweede lid, voor “de artikelen
37 tot en met 39f” wordt gelezen: de artikelen 38 tot en met 39f;

	b. bij de toepassing van artikel 39c, vierde lid, voor “de artikelen
32b tot en met 32j” wordt gelezen: de artikelen 45a en 45b;

	c. bij de toepassing van artikel 39e, tweede lid, voor “De artikelen
32b tot en met 32j” wordt gelezen: De artikelen 45a en 45b. 

BH

	Het opschrift “§ 1. Bevoegdheid tot het treffen van een regeling”
komt te luiden: AFDELING 1. BEVOEGDHEID TOT HET TREFFEN VAN EEN
REGELING.

BI

	Het opschrift “§ 2. Algemene bepalingen” komt te luiden: AFDELING
2. ALGEMENE BEPALINGEN

BJ

	Artikel 50a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder verlettering van de onderdelen a tot en met d tot b tot en met
e wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	a. bij de toepassing van artikel 10, vierde lid, voor “artikel 81p,
eerste lid, van de Gemeentewet” wordt gelezen: artikel 51b, eerste
lid, van de Waterschapswet;

	2. In onderdeel b (nieuw) wordt “artikel 16, zesde lid” vervangen
door: artikel 16, vijfde lid.

	3. In onderdeel c (nieuw) wordt “artikel 21, vijfde lid” vervangen
door: artikel 21, vierde lid.

BK

	Het opschrift Ҥ 3. Bevoegdheden van openbare lichamen en
gemeenschappelijke organen” komt te luiden: AFDELING 3. BEVOEGDHEDEN 

BL

	Na “Afdeling 3. Bevoegdheden” wordt het opschrift van een paragraaf
ingevoegd, luidende: § 1. De bevoegdheid van het bestuur van het
openbaar lichaam en de bedrijfsvoeringsorganisatie en van het
gemeenschappelijk orgaan

BM

	Artikel 50b wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “Aan het bestuur van het openbaar
lichaam” ingevoegd: of van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	2. In het eerste lid, onder a, vervalt “(Stb. 1991, 444) alsmede de
bijdragen bedoeld in artikel 113, tweede lid, van de Waterschapswet”.

	3. In het eerste lid, onder b, wordt na “het gemeenschappelijk
orgaan” ingevoegd: of de bedrijfsvoeringsorganisatie.

BN

	In artikel 50c wordt na “het openbaar lichaam” ingevoegd: of de
bedrijfsvoeringsorganisatie.

BO

	Na artikel 50c wordt een artikel ingevoegd, luidende: 

Artikel 50ca

	1. Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie besluit slechts tot de oprichting van en de
deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen,
coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien de regeling in
deze mogelijkheid voorziet en dat in het bijzonder aangewezen moet
worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar
belang. 

	2. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de algemene besturen van de
deelnemende waterschappen een ontwerpbesluit is toegezonden en in de
gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het
algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie te brengen.

BP

	Na artikel 50d worden twee paragrafen en een opschrift van een
paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2. Bijzondere voorzieningen

Artikel 50da

	1. Wanneer het algemeen bestuur van het openbaar lichaam de door een
wet, een algemene maatregel van bestuur of een provinciale verordening
gevorderde beslissingen niet of niet naar behoren neemt, voorziet het
dagelijks bestuur daarin. 

	2. Wanneer het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur
van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het
gemeenschappelijk orgaan de gevorderde beslissingen niet of niet naar
behoren neemt, voorzien gedeputeerde staten daarin namens dat bestuur of
orgaan en ten laste van het openbaar lichaam respectievelijk de
bedrijfsvoeringsorganisatie of de deelnemende waterschappen, indien het
een gemeenschappelijk orgaan betreft.

	3. Spoedeisende gevallen uitgezonderd, vindt het tweede lid geen
toepassing dan nadat het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het
bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het
gemeenschappelijk orgaan in de gelegenheid is gesteld binnen een door
gedeputeerde staten gestelde termijn alsnog de gevorderde besluiten te
nemen. 

§ 3. Bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen
verbindende voorschriften inhouden

Artikel 50daa

Het openbaar lichaam kan een eigen publicatieblad instellen dat
toegankelijk is via een bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties voorgeschreven algemeen toegankelijk
elektronisch medium. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
worden nadere regels gesteld omtrent de uitgifte en de beschikbaarheid
van het publicatieblad alsmede de kosten.

Artikel 50db

	1. Besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam die algemeen
verbindende voorschriften inhouden, verbinden niet dan wanneer zij door
het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam zijn bekendgemaakt in de
waterschapsbladen van de deelnemende waterschappen. 

2. Indien het openbaar lichaam een publicatieblad als bedoeld in artikel
50daa heeft ingesteld, verbinden besluiten van het openbaar lichaam die
algemeen verbindende voorschriften inhouden, in afwijking van het eerste
lid niet dan wanneer zij zijn bekendgemaakt in dat publicatieblad.

	3. De artikelen 73, tweede tot en met vijfde lid, en 73b tot en met 76
van de Waterschapswet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 50dc

	1. De teksten van besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam
die algemeen verbindende voorschriften inhouden, zijn in geconsolideerde
vorm voor een ieder beschikbaar door middel van een bij algemene
maatregel van bestuur aangewezen algemeen toegankelijk elektronisch
medium.

	2. Een geconsolideerde tekst van een besluit die op grond van het
eerste lid beschikbaar is gesteld, blijft beschikbaar indien het besluit
na de beschikbaarstelling is gewijzigd of ingetrokken.

	3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan
regels stellen over de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde
teksten beschikbaar worden gesteld.

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën
van besluiten worden aangewezen, waarop het eerste lid niet van
toepassing is.

§ 4. De bevoegdheid van het algemeen bestuur

BQ

	Artikel 50e komt te luiden:

Artikel 50e

	De bevoegdheden die bij de regeling worden overgedragen, berusten bij
het algemeen bestuur, tenzij bij wet of in de regeling anders is
bepaald. 

BR

	Na artikel 50e worden drie opschriften van een paragraaf en vier
artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 50ea

	1. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van
het algemeen bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich
daartegen verzet.

	2. Het algemeen bestuur kan in ieder geval niet overdragen de
bevoegdheid tot:

	a. het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening, bedoeld in
artikel 50f;

	b. het heffen van rechten, bedoeld in artikel 50b, eerste lid, onder a;

	c. het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of
bestuursdwang te handhaven.

	3. De artikelen 50db en 50dc zijn van overeenkomstige toepassing op een
besluit dat wordt genomen op grond van het eerste lid.

	4. In afwijking van artikel 10:16, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht kan het algemeen bestuur beperkingen stellen aan de
uitoefening van de overgedragen bevoegdheid.

	5. Ten aanzien van de bevoegdheden die met toepassing van het eerste
lid zijn overgedragen, zijn de regels die bij of krachtens de wet zijn
gesteld met betrekking tot de uitoefening daarvan en het toezicht daarop
van overeenkomstige toepassing. 

§ 5. De bevoegdheid van het dagelijks bestuur

Artikel 50eb

	1. Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:

	a. het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren, voor zover
niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee
is belast;

	b. beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te
voeren.

	2. Het dagelijks bestuur neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren
van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig
is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

Artikel 50ec

	Het dagelijks bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur
machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden, tenzij
de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. 

§ 6. De bevoegdheid van de voorzitter

Artikel 50ed

	De voorzitter vertegenwoordigt het waterschap in en buiten rechte.
Indien de voorzitter aan een ander machtiging verleent tot
vertegenwoordiging, behoeft deze machtiging de instemming van het
dagelijks bestuur.

§ 7. Financiën

BS

	In artikel 50f, eerste tot en met vierde lid, wordt na “het openbaar
lichaam” telkens ingevoegd: , het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie. 

BT

	Na artikel 50f wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 50fa

	Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt vóór
15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient,
de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige
jaarrekening aan de algemene besturen van de deelnemende waterschappen.

BU

	Artikel 50g wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt de
ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt
aangeboden, onderscheidenlijk acht weken voordat zij door het bestuur
van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan wordt
vastgesteld, toe aan de algemene besturen van de deelnemende
waterschappen. 

	2. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.

	3. In het derde en vierde lid wordt na “het openbaar lichaam”
ingevoegd: , het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	4. In het vijfde lid wordt “Het bepaalde in het eerste, het derde en
het vierde lid is mede” vervangen door: Het eerste, derde en vierde
lid zijn.

	5. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. De artikelen 98 tot en met 109c van de Waterschapswet zijn van
overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens deze wet
niet is afgeweken.

BV

	Het opschrift “§ 4. Goedkeuring van regelingen” komt te luiden:
AFDELING 4. SCHORSING EN VERNIETIGING

BW

	De artikelen 50h tot en met 50k komen te luiden:

Artikel 50h

	1. Een besluit dan wel een niet-schriftelijke beslissing gericht op
enig rechtsgevolg van het bestuur van het openbaar lichaam of van de
bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk
orgaan kan door gedeputeerde staten worden vernietigd. 

	2. Ten aanzien van de vernietiging van een niet-schriftelijke
beslissing gericht op enig rechtsgevolg zijn de afdelingen 10.2.2 en
10.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 50i 

	Indien een bekendgemaakt besluit is vernietigd of indien het niet is
vernietigd binnen de tijd waarvoor het is geschorst, wordt hiervan door
het bestuur van het openbaar lichaam of van de
bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk
orgaan openbaar kennis gegeven. Artikel 50db is van overeenkomstige
toepassing, met dien verstande dat de terinzagelegging geschiedt voor de
tijd van vier weken.

Artikel 50j 

	In afwijking van artikel 8:4, eerste lid, onderdeel d, van de Algemene
wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen een besluit van
gedeputeerde staten als bedoeld in artikel 50h, eerste lid, beroep
instellen. 

Artikel 50k

	Het bestuur van het openbaar lichaam of van de
bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk
orgaan neemt opnieuw een besluit omtrent het onderwerp van het
vernietigde besluit, waarbij met het besluit tot vernietiging wordt
rekening gehouden.

BX

	Het opschrift “§ 1. Bevoegdheid tot het treffen van een regeling”
komt te luiden: AFDELING 1. BEVOEGDHEID TOT HET TREFFEN VAN EEN
REGELING.

BY

	Het opschrift “§ 2. Algemene bepalingen” komt te luiden: 	AFDELING
2. ALGEMENE BEPALINGEN

BZ

	Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, aanhef wordt “artikelen 8 tot en met 27”
vervangen door: artikelen 8 tot en met 25 en 27.

	2. In het eerste lid wordt, onder verlettering van onderdeel a tot
onderdeel b en van de onderdelen b (oud) tot en met j tot de onderdelen
d tot en met l, een onderdeel ingevoegd, luidende:

	a. bij de toepassing van artikel 10, vierde lid, voor “artikel 81p,
eerste lid, van de Gemeentewet” wordt gelezen: artikel 81p, eerste
lid, van de Gemeentewet of artikel 79q, eerste lid, van de Provinciewet;

	3. In het eerste lid, onderdeel b (nieuw) wordt “artikel 16, zesde
lid” vervangen door: artikel 16, vijfde lid.

	4. Na het eerste lid, onderdeel b (nieuw) wordt een onderdeel
ingevoegd, luidende:

	c. bij de toepassing van artikel 19b voor “Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het provinciebestuur”
wordt gelezen: Onze Ministers;

	5. In het eerste lid, onderdeel d (nieuw) wordt “Onze Minister van
Binnenlandse Zaken” vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties.

	6. In het eerste lid, onderdeel e (nieuw) wordt “artikel 21, vijfde
lid” vervangen door: artikel 21, vierde lid.

	7. In het eerste lid, onderdeel g (nieuw) wordt “artikel 94”
vervangen door artikel 22, en wordt “artikel 92” vervangen door:
artikel 22.

	8. In het eerste lid, onderdeel i (nieuw) wordt “artikelen 94 en 139
tot en met 144 van de Gemeentewet” vervangen door artikel 22 van de
Gemeentewet en de artikelen 21, 23, eerste en tweede lid, 32k en 32l van
deze wet, en wordt “artikelen 92 en 136 tot en met 140 van de
Provinciewet” vervangen door: artikel 22 van de Provinciewet en de
artikelen 21, 23, eerste en tweede lid, 45c en 45d van deze wet.

	9. In het eerste lid, onderdeel j (nieuw) wordt “artikel 21, vijfde
lid” vervangen door: artikel 21, vierde lid.

	10. Onderdeel k (nieuw) van het eerste lid vervalt, onder verlettering
van onderdeel l tot onderdeel k.

	11. In het tweede lid vervalt “het bepaalde in”.

CA

	Artikel 53 komt te luiden:

Artikel 53

	1. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen dan
wel, indien bij de regeling een openbaar lichaam, een
bedrijfsvoeringsorganisatie of een gemeenschappelijk orgaan wordt
ingesteld, het bestuur van de provincie van de plaats van vestiging,
zendt de regeling aan gedeputeerde staten van de deelnemende provincie
of provincies en van de provincie of provincies waarin de deelnemende
gemeenten zijn gelegen.

2. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen
onderscheidenlijk het bestuur van de provincie van de plaats van
vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten en
provincies bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in een van
overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad
dat in alle deelnemende gemeenten en provincies verschijnt, dan wel op
een andere geschikte wijze. Elektronische bekendmaking vindt uitsluitend
plaats in een van overheidswege uitgegeven blad. 

	3. De regeling treedt in werking op de in de regeling aangewezen dag.
De regeling treedt niet in werking voordat zij is bekendgemaakt.

	4. Het eerste en tweede lid zijn van toepassing op besluiten tot
wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten
tot toetreding en uittreding, met dien verstande dat bij de toepassing
van het eerste en tweede lid voor ‘het bestuur van de provincie van de
plaats van vestiging’ wordt gelezen ‘het dagelijks bestuur van het
openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het
gemeenschappelijk orgaan’.

CB

	Het opschrift Ҥ 3. Bevoegdheden van openbare lichamen en
gemeenschappelijke organen” komt te luiden: AFDELING 3. BEVOEGDHEDEN 

CC

	Na “Afdeling 3. Bevoegdheden” wordt het opschrift van een paragraaf
ingevoegd, luidende: § 1. De bevoegdheid van het bestuur van het
openbaar lichaam en de bedrijfsvoeringsorganisatie en van het
gemeenschappelijk orgaan

CD

	Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “Aan het bestuur van het openbaar
lichaam” ingevoegd: of van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	2. In het eerste lid, onder b, wordt na “het gemeenschappelijk
orgaan” ingevoegd: of de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	3. In het tweede lid vervalt “het bepaalde in”.

CE

	In artikel 55 wordt na “het openbaar lichaam” ingevoegd: of de
bedrijfsvoeringsorganisatie, 

CF

	Na artikel 55 worden een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 55a

	1. Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie besluit slechts tot de oprichting van en de
deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen,
coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien de regeling in
deze mogelijkheid voorziet en dat in het bijzonder aangewezen moet
worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar
belang. 

	2. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende
gemeenten en provinciale staten van de deelnemende provincies een
ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun
wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur van het
openbaar lichaam of het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

CG

	Na artikel 56 worden twee paragrafen en een opschrift van een paragraaf
ingevoegd, luidende:

§ 2. Bijzondere voorzieningen

Artikel 56a

	1. Indien de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam of
van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan mede
door de besturen van de deelnemende provincies zijn overgedragen, zijn
daarop de artikelen 45a en 45b van toepassing.

	2. Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam
of van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan
uitsluitend door de besturen van de deelnemende gemeenten zijn
overgedragen, zijn daarop de artikelen 32a tot en met 32j van
toepassing.

§ 3. Bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen
verbindende voorschriften inhouden

Artikel 56aa

Het openbaar lichaam kan een eigen publicatieblad instellen dat
toegankelijk is via een bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties voorgeschreven algemeen toegankelijk
elektronisch medium. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
worden nadere regels gesteld omtrent de uitgifte en de beschikbaarheid
van het publicatieblad alsmede de kosten.

Artikel 56b

	1. Besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam die algemeen
verbindende voorschriften inhouden, verbinden niet dan wanneer zij door
het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam zijn bekendgemaakt in het
provinciale blad van de deelnemende provincie of provincies en het
gemeenteblad van de deelnemende gemeente of gemeenten.

2. Indien het openbaar lichaam een publicatieblad als bedoeld in artikel
56aa heeft ingesteld, verbinden besluiten van het openbaar lichaam die
algemeen verbindende voorschriften inhouden, in afwijking van het eerste
lid niet dan wanneer zij zijn bekendgemaakt in dat publicatieblad.

	3. De artikelen 136, tweede tot en met vijfde lid, en 138 tot en met
140 van de Provinciewet en de artikelen 139, tweede tot en met vijfde
lid, en 141 tot en met 144 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige
toepassing.

Artikel 56c

	1. De teksten van besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam
die algemeen verbindende voorschriften inhouden, zijn in geconsolideerde
vorm voor een ieder beschikbaar door middel van een bij algemene
maatregel van bestuur aangewezen algemeen toegankelijk elektronisch
medium.

	2. Een geconsolideerde tekst van een besluit die op grond van het
eerste lid beschikbaar is gesteld, blijft beschikbaar indien het besluit
na de beschikbaarstelling is gewijzigd of ingetrokken.

	3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan
regels stellen over de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde
teksten beschikbaar worden gesteld.

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën
van besluiten worden aangewezen, waarop het eerste lid niet van
toepassing is.

§ 4. De bevoegdheid van het algemeen bestuur

CH

	Artikel 57 komt te luiden:

Artikel 57

	De bevoegdheden die bij de regeling worden overgedragen, berusten bij
het algemeen bestuur, tenzij bij wet of in de regeling anders is
bepaald. 

CI

	Na artikel 57 worden drie opschriften van een paragraaf en vier
artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 57a

	1. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van
het algemeen bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich
daartegen verzet.

	2. Het algemeen bestuur kan in ieder geval niet overdragen de
bevoegdheid tot:

	a. het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening, bedoeld in
artikel 58;

	b. het heffen van rechten, bedoeld in artikel 54, eerste lid, onder a;

	c. het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of
bestuursdwang te handhaven.

	3. Artikel 56b is van overeenkomstige toepassing op een besluit dat
wordt genomen op grond van het eerste lid.

	4. In afwijking van artikel 10:16, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht kan het algemeen bestuur beperkingen stellen aan de
uitoefening van de overgedragen bevoegdheid.

	5. Ten aanzien van de bevoegdheden die met toepassing van het eerste
lid zijn overgedragen, zijn de regels die bij of krachtens de wet zijn
gesteld met betrekking tot de uitoefening daarvan en het toezicht daarop
van overeenkomstige toepassing. 

§ 5. De bevoegdheid van het dagelijks bestuur

Artikel 57b

	1. Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:

	a. het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren, voor zover
niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee
is belast;

	b. beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te
voeren;

	c. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het
openbaar lichaam;

	d. ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan;

	e. tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam te
besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als
bedoeld in artikel 55a;

	f. te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of
het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief
beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te
verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen
bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

	2. Het dagelijks bestuur neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren
van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig
is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

Artikel 57c

	Het dagelijks bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur
machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden, tenzij
de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. 

§ 6. De bevoegdheid van de voorzitter

Artikel 57d

	1. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten
rechte. 

	2. De voorzitter kan de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordiging
opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

§ 7. Financiën

CJ

	Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste tot en met vierde lid, wordt na “het openbaar
lichaam” telkens ingevoegd: , het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie. 

	2. In het tweede lid wordt “15 juli” vervangen door: 1 augustus.

	3. In het tweede en vierde lid wordt “Onze Minister van Binnenlandse
Zaken” vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.

CK

	Artikel 58a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste en tweede lid, aanhef, wordt na “het openbaar
lichaam” ingevoegd: de bedrijfsvoeringsorganisatie of het
gemeenschappelijk orgaan. 

	2. In het eerste en tweede lid, onderdeel a, wordt na “het dagelijks
bestuur van het openbaar lichaam” ingevoegd: het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan.

CL

	Na artikel 58a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 58b

	Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt vóór
15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient,
de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige
jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan
provinciale staten van de deelnemende provincies.

CM

	Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt de
ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt
aangeboden, onderscheidenlijk acht weken voordat zij door het bestuur
van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan wordt
vastgesteld, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan
provinciale staten van de deelnemende provincies. 

	2. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.

	3. In het derde en vierde lid wordt na “het openbaar lichaam”
ingevoegd: , het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	4. In het vierde lid wordt “Onze Minister van Binnenlandse Zaken”
vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.

	5. In het vijfde lid wordt “Het bepaalde inhet eerste, derde en
vierde lid is mede” vervangen door: Het eerste, derde en vierde lid
zijn.

	6. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. De artikelen 190 tot en met 219 van de Provinciewet zijn van
overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens deze wet
niet is afgeweken.

CN

	Na artikel 59 wordt een afdeling ingevoegd, luidende: 

AFDELING 4. SCHORSING EN VERNIETIGING

Artikel 60

	1. Indien de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam, het
bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan mede door de besturen van de deelnemende provincies zijn
overgedragen, is daarop artikel 49 van toepassing.

	2. Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam,
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan uitsluitend door de besturen van de deelnemende gemeenten zijn
overgedragen, zijn daarop de artikelen 36 tot en met 39f van toepassing.

CO

	Het opschrift “§ 1. Bevoegdheid tot het treffen van een regeling”
komt te luiden: AFDELING 1. BEVOEGDHEID TOT HET TREFFEN VAN EEN REGELING

CP

	Het opschrift “§ 2. Algemene bepalingen” komt te luiden: AFDELING
2. ALGEMENE BEPALINGEN

CQ

	Artikel 62 komt te luiden:

Artikel 62

	De artikelen 8 tot en met 25 en 27 tot en met 29 zijn van
overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

	a. bij de toepassing van artikel 10, vierde lid, voor “artikel 81p,
eerste lid, van de Gemeentewet” wordt gelezen: artikel 81p, eerste
lid, van de Gemeentewet of artikel 51b, eerste lid, van de
Waterschapswet;

	b. bij de toepassing van artikel 16, vijfde lid, voor “artikel 25 van
de Gemeentewet” wordt gelezen: het bepaalde voor het orgaan dat het
lid heeft aangewezen.

CR

	Na artikel 62 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 62a

	1. Het gemeentebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen dan
wel, indien bij de regeling een openbaar lichaam, een
bedrijfsvoeringsorganisatie of een gemeenschappelijk orgaan wordt
ingesteld, het bestuur van de gemeente van de plaats van vestiging,
zendt de regeling aan gedeputeerde staten van de provincie of de
provincies waarin de deelnemende gemeenten en waterschappen zijn
gelegen.

2. Het gemeentebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen
onderscheidenlijk het bestuur van de gemeente van de plaats van
vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten en
waterschappen bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in een van
overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad
dat in alle deelnemende gemeenten en waterschappen verschijnt, dan wel
op een andere geschikte wijze. Elektronische bekendmaking vindt
uitsluitend plaats in een van overheidswege uitgegeven blad. 

	3. De regeling treedt in werking op de in de regeling aangewezen dag.
De regeling treedt niet in werking voordat zij is bekendgemaakt.

	4. Het eerste en tweede lid zijn van toepassing op besluiten tot
wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten
tot toetreding en uittreding, met dien verstande dat bij de toepassing
van het eerste en tweede lid voor ‘het bestuur van de gemeente van de
plaats van vestiging’ wordt gelezen ‘het dagelijks bestuur van het
openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het
gemeenschappelijk orgaan’.

CS

	Het opschrift Ҥ 3. Bevoegdheden van openbare lichamen en
gemeenschappelijke organen” komt te luiden: AFDELING 3. BEVOEGDHEDEN 

CT

	Na “Afdeling 3. Bevoegdheden” wordt het opschrift van een paragraaf
ingevoegd, luidende: § 1. De bevoegdheid van het bestuur van het
openbaar lichaam en de bedrijfsvoeringsorganisatie en van het
gemeenschappelijk orgaan

CU

	Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “Aan het bestuur van het openbaar
lichaam” ingevoegd: of van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	2. In het eerste lid, onder a, vervalt “nieuwe” en wordt na “de
rechten, bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder a en b van de
Gemeentewet” toegevoegd: en in artikel 115 van de Waterschapswet.

	3. In het eerste lid, onder b, wordt na “het gemeenschappelijk
orgaan” ingevoegd: of de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	4. In het tweede lid vervalt “het bepaalde in”.

CV

	In artikel 64 wordt na “het openbaar lichaam” ingevoegd: of de
bedrijfsvoeringsorganisatie.

CW

	Na artikel 64 worden een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 64a

	1. Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie besluit slechts tot de oprichting van en de
deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen,
coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien de regeling in
deze mogelijkheid voorziet en dat in het bijzonder aangewezen moet
worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar
belang. 

	2. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende
gemeenten en de algemene besturen van de deelnemende waterschappen een
ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun
wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur van het
openbaar lichaam of het bestuur van de bedrijfsorganisatie te brengen.

CX

	In artikel 65 wordt na “hoofdstuk XV van de Gemeentewet” ingevoegd:
en die bedoeld in hoofdstuk XVIII van de Waterschapswet.

CY

	Na artikel 65 worden twee paragrafen en een opschrift van een paragraaf
ingevoegd, luidende:

§ 2. Bijzondere voorzieningen

Artikel 65a

	1. Indien de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam, het
bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan mede door de besturen van de deelnemende gemeenten zijn
overgedragen, zijn daarop de artikelen 32a tot en met 32j van
toepassing.

	2. Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam,
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan uitsluitend door de besturen van de deelnemende waterschappen
zijn overgedragen, is daarop artikel 50da van toepassing.

§ 3. Bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen
verbindende voorschriften inhouden

Artikel 65aa

Het openbaar lichaam kan een eigen publicatieblad instellen dat
toegankelijk is via een bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties voorgeschreven algemeen toegankelijk
elektronisch medium. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
worden nadere regels gesteld omtrent de uitgifte en de beschikbaarheid
van het publicatieblad alsmede de kosten.

Artikel 65b

	1. Besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam die algemeen
verbindende voorschriften inhouden, verbinden niet dan wanneer zij door
het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam zijn bekendgemaakt in het
gemeenteblad van de deelnemende gemeente of gemeenten en het
waterschapsblad van het deelnemende waterschap of waterschappen.

2. Indien het openbaar lichaam een publicatieblad als bedoeld in artikel
65aa heeft ingesteld, verbinden besluiten van het openbaar lichaam die
algemeen verbindende voorschriften inhouden, in afwijking van het eerste
lid niet dan wanneer zij zijn bekendgemaakt in dat publicatieblad.

	3. De artikelen 139, tweede tot en met vijfde lid, en 141 tot en met
144 van de Gemeentewet en de artikelen 73, tweede tot en met vijfde lid,
en 73b tot en met 76 van de Waterschapswet zijn van overeenkomstige
toepassing.

Artikel 65c

	1. De teksten van besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam
die algemeen verbindende voorschriften inhouden, zijn in geconsolideerde
vorm voor een ieder beschikbaar door middel van een bij algemene
maatregel van bestuur aangewezen algemeen toegankelijk elektronisch
medium.

	2. Een geconsolideerde tekst van een besluit die op grond van het
eerste lid beschikbaar is gesteld, blijft beschikbaar indien het besluit
na de beschikbaarstelling is gewijzigd of ingetrokken.

	3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan
regels stellen over de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde
teksten beschikbaar worden gesteld.

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën
van besluiten worden aangewezen, waarop het eerste lid niet van
toepassing is.

§ 4. De bevoegdheid van het algemeen bestuur

CZ

	Artikel 66 komt te luiden:

Artikel 66

	De bevoegdheden die bij de regeling worden overgedragen, berusten bij
het algemeen bestuur, tenzij bij wet of in de regeling anders is
bepaald. 

DA

	Na artikel 66 worden drie opschriften van een paragraaf en vier
artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 66a

	1. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van
het algemeen bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich
daartegen verzet.

	2. Het algemeen bestuur kan in ieder geval niet overdragen de
bevoegdheid tot:

	a. het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening, bedoeld in
artikel 67;

	b. het heffen van rechten, bedoeld in artikel 63, eerste lid, onder a;

	c. het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of
bestuursdwang te handhaven.

	3. Artikel 65b is van overeenkomstige toepassing op een besluit dat
wordt genomen op grond van het eerste lid.

	4. In afwijking van artikel 10:16, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht kan het algemeen bestuur beperkingen stellen aan de
uitoefening van de overgedragen bevoegdheid.

	5. Ten aanzien van de bevoegdheden die met toepassing van het eerste
lid zijn overgedragen, zijn de regels die bij of krachtens de wet zijn
gesteld met betrekking tot de uitoefening daarvan en het toezicht daarop
van overeenkomstige toepassing. 

§ 5. De bevoegdheid van het dagelijks bestuur

Artikel 66b

	1. Indien de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam mede
door de besturen van de deelnemende gemeenten zijn overgedragen, is
artikel 33b van toepassing op het dagelijks bestuur. 

	2. Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam
uitsluitend door de besturen van de deelnemende waterschappen zijn
overgedragen, is artikel 50eb van toepassing op het dagelijks bestuur.

Artikel 66c

	Het dagelijks bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur
machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden, tenzij
de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. 

§ 6. De bevoegdheid van de voorzitter

Artikel 66d

	1. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten
rechte. 

	2. De voorzitter kan de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordiging
opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

§ 7. Financiën

DB

	Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste tot en met vierde lid, wordt na “het openbaar
lichaam” telkens ingevoegd: , het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie. 

	2. In het tweede lid wordt “15 juli” vervangen door: 1 augustus.

DC

	Na artikel 67 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 67a

	Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt vóór
15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient,
de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige
jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan de
algemene besturen van de deelnemende waterschappen.

DD

	Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt de
ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt
aangeboden, onderscheidenlijk acht weken voordat zij door het bestuur
van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan wordt
vastgesteld, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan de
algemene besturen van de deelnemende waterschappen.

	2. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.

	3. In het derde en vierde lid wordt na “het openbaar lichaam”
ingevoegd: , het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	4. In het vijfde lid wordt “Het bepaalde in het eerste, derde en
vierde lid is mede” vervangen door: Het eerste, derde en vierde lid
zijn.

	5. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. De artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet zijn van
overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens deze wet
niet is afgeweken.

DE

	Na artikel 68 wordt een afdeling ingevoegd, luidende: 

AFDELING 4. SCHORSING EN VERNIETIGING

Artikel 69

	1. Indien de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam, het
bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan mede door de besturen van de deelnemende gemeenten zijn
overgedragen, zijn daarop de artikelen 36 tot en met 39f van toepassing.

	2. Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam,
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan uitsluitend door de besturen van de deelnemende waterschappen
zijn overgedragen, zijn daarop de artikelen 50h tot en met 50k van
toepassing.

DF

	Het opschrift “§ 1. Bevoegdheid tot het treffen van een regeling”
komt te luiden: AFDELING 1. BEVOEGDHEID TOT HET TREFFEN VAN EEN REGELING

DG

	Het opschrift “§ 2. Algemene bepalingen” komt te luiden: AFDELING
2. ALGEMENE BEPALINGEN

DH

	Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, aanhef wordt “artikelen 8 tot en met 27”
vervangen door: artikelen 8 tot en met 25 en 27.

	2. In het eerste lid wordt, onder verlettering van onderdeel a tot
onderdeel b en van de onderdelen b (oud) tot en met j tot de onderdelen
d tot en met l, een onderdeel ingevoegd, luidende:

	a. bij de toepassing van artikel 10, vierde lid, voor “artikel 81p,
eerste lid, van de Gemeentewet” wordt gelezen: artikel 81p, eerste
lid, van de Gemeentewet, artikel 79q, eerste lid, van de Provinciewet of
artikel 51b, eerste lid, van de Waterschapswet;

	3. In het eerste lid, onderdeel b (nieuw) wordt “artikel 16, zesde
lid” vervangen door: artikel 16, vijfde lid.

	4. Na het eerste lid, onderdeel b (nieuw) wordt een onderdeel
ingevoegd, luidende:

	c. bij de toepassing van artikel 19b voor “Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het provinciebestuur”
wordt gelezen: Onze Ministers;

	5. In het eerste lid, onderdeel d (nieuw) wordt “Onze Minister van
Binnenlandse Zaken” vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties.

	6. In het eerste lid, onderdeel e (nieuw) wordt “artikel 21, vijfde
lid” vervangen door: artikel 21, vierde lid.

	7. In het eerste lid, onderdeel g (nieuw) wordt “artikel 94”
vervangen door artikel 22, en wordt “artikel 92” vervangen door:
artikel 22.

	8. In het eerste lid, onderdeel i (nieuw) wordt “artikelen 94 en 139
tot en met 144 van de Gemeentewet” vervangen door artikel 22 van de
Gemeentewet en de artikelen 21, 23, eerste en tweede lid, 32k en 32l van
deze wet, en wordt “artikelen 92 en 136 tot en met 140 van de
Provinciewet” vervangen door: artikel 22 van de Provinciewet en de
artikelen 21, 23, eerste en tweede lid, 45c en 45d van deze wet.

	9. In het eerste lid, onderdeel j (nieuw) wordt “artikel 21, vijfde
lid” vervangen door: artikel 21, vierde lid.

	10. Onderdeel k (nieuw) van het eerste lid vervalt, onder verlettering
van onderdeel l tot onderdeel k.

	11. In het tweede lid vervalt “het bepaalde in”.

DI

	Artikel 75 komt te luiden:

Artikel 75

	1. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen dan
wel, indien bij de regeling een openbaar lichaam, een
bedrijfsvoeringsorganisatie of een gemeenschappelijk orgaan wordt
ingesteld, het bestuur van de provincie van de plaats van vestiging,
zendt de regeling aan gedeputeerde staten van de deelnemende provincie
of provincies en van de provincie of provincies waarin de deelnemende
gemeenten en waterschappen zijn gelegen.

2. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen
onderscheidenlijk het bestuur van de provincie van de plaats van
vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten,
provincies en waterschappen bekend door kennisgeving van de inhoud
daarvan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of
huis-aan-huisblad dat in alle deelnemende gemeenten, provincies en
waterschappen verschijnt, dan wel op een andere geschikte wijze.
Elektronische bekendmaking vindt uitsluitend plaats in een van
overheidswege uitgegeven blad. 

	3. De regeling treedt in werking op de in de regeling aangewezen dag.
De regeling treedt niet in werking voordat zij is bekendgemaakt.

	4. Het eerste en tweede lid zijn van toepassing op besluiten tot
wijziging, met uitzondering van een besluit tot wijziging als bedoeld in
artikel 76a, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op
besluiten tot toetreding en uittreding, met dien verstande dat bij de
toepassing van het eerste en tweede lid voor ‘het bestuur van de
provincie van de plaats van vestiging’ wordt gelezen ‘het dagelijks
bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan’.

DJ

	Het opschrift Ҥ 3. Bevoegdheden van openbare lichamen en
gemeenschappelijke organen” komt te luiden: 

AFDELING 3. BEVOEGDHEDEN 

DK

	Na “Afdeling 3. Bevoegdheden” wordt het opschrift van een paragraaf
ingevoegd, luidende:

	§ 1. De bevoegdheid van het bestuur van het openbaar lichaam en de
bedrijfsvoeringsorganisatie en van het gemeenschappelijk orgaan

DL

 

	Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “Aan het bestuur van het openbaar
lichaam” ingevoegd: of van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	2. Het eerste lid, onder a, komt te luiden:

	a. aan het bestuur van het openbaar lichaam niet de bevoegdheid kan
worden overgedragen andere belastingen te heffen dan de belasting,
bedoeld in artikel 222c van de Provinciewet, de rioolheffing, bedoeld in
artikel 228a van de Gemeentewet, de rechten, bedoeld in artikel 229,
eerste lid, onder a en b, van de Gemeentewet, artikel 223 van de
Provinciewet en artikel 115 van de Waterschapswet en de rechten waarvan
de heffing krachtens bijzondere wetten geschiedt.

	3. In het eerste lid, onder b, wordt na “het gemeenschappelijk
orgaan” ingevoegd: of de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	4. In het tweede lid vervalt “het bepaalde in”.

DM

	In artikel 77 wordt na “het openbaar lichaam” ingevoegd: of de
bedrijfsvoeringsorganisatie.

DN

	Na artikel 77 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 77a

	1. Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie besluit slechts tot de oprichting van en de
deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen,
coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien de regeling in
deze mogelijkheid voorziet en dat in het bijzonder aangewezen moet
worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar
belang. 

	2. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende
gemeenten, provinciale staten van de deelnemende provincies en de
algemene besturen van de deelnemende waterschappen een ontwerpbesluit is
toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen
ter kennis van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het
bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie te brengen.

DO

	In artikel 78 wordt na “hoofdstuk XV van de Provinciewet”
ingevoegd: en hoofdstuk XVIII van de Waterschapswet.

DP

	Na artikel 78 worden twee paragrafen en een opschrift van een paragraaf
ingevoegd, luidende:

§ 2. Bijzondere voorzieningen

Artikel 78a

	1. Indien de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam, het
bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan mede door de besturen van de deelnemende provincies zijn
overgedragen, zijn daarop de artikelen 45a en 45b van toepassing.

	2. Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam,
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan uitsluitend door de besturen van de deelnemende gemeenten zijn
overgedragen, zijn daarop de artikelen 32a tot en met 32j van
toepassing.

	3. Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam,
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan uitsluitend door de besturen van de deelnemende waterschappen
zijn overgedragen, is daarop artikel 50da van toepassing.

§ 3. Bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen
verbindende voorschriften inhouden

Artikel 78aa

Het openbaar lichaam kan een eigen publicatieblad instellen dat
toegankelijk is via een bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties voorgeschreven algemeen toegankelijk
elektronisch medium. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
worden nadere regels gesteld omtrent de uitgifte en de beschikbaarheid
van het publicatieblad alsmede de kosten.

Artikel 78b

	1. Besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam die algemeen
verbindende voorschriften inhouden, verbinden niet dan wanneer zij door
het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam zijn bekendgemaakt in het
provinciale blad van de deelnemende provincie of provincies, het
gemeenteblad van de deelnemende gemeente of gemeenten en het
waterschapsblad van het deelnemende waterschap of waterschappen. 

2. Indien het openbaar lichaam een publicatieblad als bedoeld in artikel
78aa heeft ingesteld, verbinden besluiten van het openbaar lichaam die
algemeen verbindende voorschriften inhouden, in afwijking van het eerste
lid niet dan wanneer zij zijn bekendgemaakt in dat publicatieblad.

	3. De artikelen 136, tweede tot en met vijfde lid, en 138 tot en met
140 van de Provinciewet, de artikelen 139, tweede tot en met vijfde lid,
en 141 tot en met 144 van de Gemeentewet en de artikelen 73, tweede tot
en met vijfde lid, en 73b tot en met 76 van de Waterschapswet zijn van
overeenkomstige toepassing.

Artikel 78c

	1. De teksten van besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam
die algemeen verbindende voorschriften inhouden, zijn in geconsolideerde
vorm voor een ieder beschikbaar door middel van een bij algemene
maatregel van bestuur aangewezen algemeen toegankelijk elektronisch
medium.

	2. Een geconsolideerde tekst van een besluit die op grond van het
eerste lid beschikbaar is gesteld, blijft beschikbaar indien het besluit
na de beschikbaarstelling is gewijzigd of ingetrokken.

	3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan
regels stellen over de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde
teksten beschikbaar worden gesteld.

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën
van besluiten worden aangewezen, waarop het eerste lid niet van
toepassing is.

§ 4. De bevoegdheid van het algemeen bestuur

DQ

	Artikel 79 komt te luiden:

Artikel 79

	De bevoegdheden die bij de regeling worden overgedragen, berusten bij
het algemeen bestuur, tenzij bij wet of in de regeling anders is
bepaald. 

DR

	Na artikel 79 worden drie opschriften van een paragraaf en vier
artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 79a

	1. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van
het algemeen bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich
daartegen verzet.

	2. Het algemeen bestuur kan in ieder geval niet overdragen de
bevoegdheid tot:

	a. het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening, bedoeld in
artikel 80;

	b. het heffen van rechten, bedoeld in artikel 76, eerste lid, onder a;

	c. het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of
bestuursdwang te handhaven.

	3. Artikel 78b is van overeenkomstige toepassing op een besluit dat
wordt genomen op grond van het eerste lid.

	4. In afwijking van artikel 10:16, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht kan het algemeen bestuur beperkingen stellen aan de
uitoefening van de overgedragen bevoegdheid.

	5. Ten aanzien van de bevoegdheden die met toepassing van het eerste
lid zijn overgedragen, zijn de regels die bij of krachtens de wet zijn
gesteld met betrekking tot de uitoefening daarvan en het toezicht daarop
van overeenkomstige toepassing. 

§ 5. De bevoegdheid van het dagelijks bestuur

Artikel 79b

	1. Indien de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam mede
door de besturen van de deelnemende provincies of uitsluitend door de
besturen van de deelnemende gemeenten zijn overgedragen, is artikel 33b
van toepassing op het dagelijks bestuur. 

	2. Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam
uitsluitend door de besturen van de deelnemende waterschappen zijn
overgedragen, is artikel 50eb van toepassing op het dagelijks bestuur.

Artikel 79c

	Het dagelijks bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur
machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden, tenzij
de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. 

§ 6. De bevoegdheid van de voorzitter

Artikel 79d

	1. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten
rechte. 

	2. De voorzitter kan de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordiging
opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

§ 7. Financiën

DS

	Artikel 80 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste tot en met vierde lid, wordt na “het openbaar
lichaam” telkens ingevoegd: , het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie. 

	2. In het tweede lid wordt “15 juli” vervangen door: 1 augustus.

	3. In het tweede en vierde lid wordt “Onze Minister van Binnenlandse
Zaken” vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.

DT

	Na artikel 80 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 80a

	Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt vóór
15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient,
de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige
jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten, aan provinciale
staten van de deelnemende provincies en aan de algemene besturen van de
deelnemende waterschappen.

DU

	Artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt de
ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt
aangeboden, onderscheidenlijk acht weken voordat zij door het bestuur
van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan wordt
vastgesteld, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten, aan
provinciale staten van de deelnemende provincies en aan de algemene
besturen van de deelnemende waterschappen. 

	2. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.

	3. In het derde en vierde lid wordt na “het openbaar lichaam”
ingevoegd: , het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	4. In het vierde lid wordt “Onze Minister van Binnenlandse Zaken”
vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.

	5. In het vijfde lid wordt “Het bepaalde in het eerste, derde en
vierde lid is mede” vervangen door: Het eerste, derde en vierde lid
zijn.

	6. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. De artikelen 190 tot en met 219 van de Provinciewet zijn van
overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens deze wet
niet is afgeweken.

DV

	Na artikel 81 wordt een afdeling ingevoegd, luidende: 

AFDELING 4. SCHORSING EN VERNIETIGING

Artikel 82

	1. Indien de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam, het
bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan mede door de besturen van de deelnemende provincies zijn
overgedragen, is daarop artikel 49 van toepassing.

	2. Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam,
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan uitsluitend door de besturen van de deelnemende gemeenten zijn
overgedragen, zijn daarop de artikelen 36 tot en met 39f van toepassing.

	3. Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam,
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan uitsluitend door de besturen van de deelnemende waterschappen
zijn overgedragen, zijn daarop de artikelen 50h tot en met 50k van
toepassing.

DW

	Het opschrift “§ 1. Bevoegdheid tot het treffen van een regeling”
komt te luiden: AFDELING 1. BEVOEGDHEID TOT HET TREFFEN VAN EEN REGELING

DX

	Het opschrift “§ 2. Algemene bepalingen” komt te luiden: AFDELING
2. ALGEMENE BEPALINGEN

DY

	Artikel 84 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, aanhef wordt “artikelen 8 tot en met 27”
vervangen door: artikelen 8 tot en met 25 en 27.

	2. In het eerste lid wordt, onder verlettering van onderdeel a tot
onderdeel b en van de onderdelen b (oud) tot en met j tot de onderdelen
d tot en met l, een onderdeel ingevoegd, luidende:

	a. bij de toepassing van artikel 10, vierde lid, voor “artikel 81p,
eerste lid, van de Gemeentewet” wordt gelezen: artikel 79q, eerste
lid, van de Provinciewet of artikel 51b, eerste lid, van de
Waterschapswet;

	3. In het eerste lid, onderdeel b (nieuw) wordt “artikel 16, zesde
lid” vervangen door: artikel 16, vijfde lid.

	4. Na het eerste lid, onderdeel b (nieuw) wordt een onderdeel
ingevoegd, luidende:

	c. bij de toepassing van artikel 19b voor “Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het provinciebestuur”
wordt gelezen: Onze Ministers;

	5. In het eerste lid, onderdeel d (nieuw) wordt “Onze Minister van
Binnenlandse Zaken” vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties.

	6. In het eerste lid, onderdeel e (nieuw) wordt “artikel 21, vijfde
lid” vervangen door: artikel 21, vierde lid.

	7. In het eerste lid, onderdeel g (nieuw) wordt “artikel 94”
vervangen door artikel 22, en wordt “artikel 92” vervangen door:
artikel 22.

	8. In het eerste lid, onderdeel i (nieuw) wordt “artikelen 94 en 139
tot en met 144 van de Gemeentewet” vervangen door artikel 22 van de
Gemeentewet en de artikelen 21, 23, eerste en tweede lid, 32k en 32l van
deze wet, en wordt “artikelen 92 en 136 tot en met 140 van de
Provinciewet” vervangen door: artikel 22 van de Provinciewet en de
artikelen 21, 23, eerste en tweede lid, 45c en 45d van deze wet.

	9. In het eerste lid, onderdeel j (nieuw) wordt “artikel 21, vijfde
lid” vervangen door: artikel 21, vierde lid.

	10. Onderdeel k (nieuw) van het eerste lid vervalt, onder verlettering
van onderdeel l tot onderdeel k.

	11. In het tweede lid vervalt “het bepaalde in”.

DZ

	Artikel 85 komt te luiden:

Artikel 85

	1. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen dan
wel, indien bij de regeling een openbaar lichaam, een
bedrijfsvoeringsorganisatie of een gemeenschappelijk orgaan wordt
ingesteld, het bestuur van de provincie van de plaats van vestiging,
zendt de regeling aan gedeputeerde staten van de deelnemende provincie
of provincies en aan de provincie of de provincies waarin de deelnemende
waterschappen zijn gelegen.

2. Het provinciebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen
onderscheidenlijk het bestuur van de provincie van de plaats van
vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende provincies en
waterschappen bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in een van
overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad
dat in alle deelnemende provincies en waterschappen verschijnt, dan wel
op een andere geschikte wijze. Elektronische bekendmaking vindt
uitsluitend plaats in een van overheidswege uitgegeven blad. 

	3. De regeling treedt in werking op de in de regeling aangewezen dag.
De regeling treedt niet in werking voordat zij is bekendgemaakt.

	4. Het eerste en tweede lid zijn van toepassing op besluiten tot
wijziging, met uitzondering van een besluit tot wijziging als bedoeld in
artikel 86a, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op
besluiten tot toetreding en uittreding, met dien verstande dat bij de
toepassing van het eerste en tweede lid voor ‘het bestuur van de
provincie van de plaats van vestiging’ wordt gelezen ‘het dagelijks
bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan’.

EA

	Het opschrift Ҥ 3. Bevoegdheden van openbare lichamen en
gemeenschappelijke organen” komt te luiden: AFDELING 3. BEVOEGDHEDEN 

EB

	Na “Afdeling 3. Bevoegdheden” wordt het opschrift van een paragraaf
ingevoegd, luidende: § 1. De bevoegdheid van het bestuur van het
openbaar lichaam en de bedrijfsvoeringsorganisatie en van het
gemeenschappelijk orgaan

EC 

	Artikel 86 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “Aan het bestuur van het openbaar
lichaam” ingevoegd: of van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	2. Het eerste lid, onder a, komt te luiden:

	a. aan het bestuur van het openbaar lichaam niet de bevoegdheid kan
worden overgedragen andere belastingen te heffen dan de belasting,
bedoeld in artikel 222c van de Provinciewet, de rechten, bedoeld in
artikel 223 van de Provinciewet en artikel 115 van de Waterschapswet en
de rechten waarvan de heffing krachtens bijzondere wetten geschiedt.

	3. In het eerste lid, onder b, wordt na “het gemeenschappelijk
orgaan” ingevoegd: of de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	4. In het tweede lid vervalt “het bepaalde in”.

ED

	In artikel 87 wordt na “het openbaar lichaam” ingevoegd: of de
bedrijfsvoeringsorganisatie.

EE

	Na artikel 87 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 87a

	1. Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie besluit slechts tot de oprichting van en de
deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen,
coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien de regeling in
deze mogelijkheid voorziet en dat in het bijzonder aangewezen moet
worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar
belang. 

	2. Het besluit wordt niet genomen dan nadat provinciale staten van de
deelnemende provincies en de algemene besturen van de deelnemende
waterschappen een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid
zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen
bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie te brengen.

EF

	In artikel 88 wordt na “hoofdstuk XV van de Provinciewet”
ingevoegd: en die bedoeld in hoofdstuk XVIII van de Waterschapswet.

EG

	Na artikel 88 worden twee paragrafen en een opschrift van een paragraaf
ingevoegd, luidende:

§ 2. Bijzondere voorzieningen

Artikel 88a

	1. Indien de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam, het
bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan mede door de besturen van de deelnemende provincies zijn
overgedragen, zijn daarop de artikelen 45a en 45b van toepassing.

	2. Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam,
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan uitsluitend door de besturen van de deelnemende waterschappen
zijn overgedragen, is daarop artikel 50da van toepassing.

§ 3. Bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen
verbindende voorschriften inhouden

Artikel 88aa

Het openbaar lichaam kan een eigen publicatieblad instellen dat
toegankelijk is via een bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties voorgeschreven algemeen toegankelijk
elektronisch medium. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
worden nadere regels gesteld omtrent de uitgifte en de beschikbaarheid
van het publicatieblad alsmede de kosten.

Artikel 88b

	1. Besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam die algemeen
verbindende voorschriften inhouden, verbinden niet dan wanneer zij door
het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam zijn bekendgemaakt in het
provinciale blad van de deelnemende provincie of provincies en het
waterschapsblad van het deelnemende waterschap of waterschappen. 

2. Indien het openbaar lichaam een publicatieblad als bedoeld in artikel
88aa heeft ingesteld, verbinden besluiten van het openbaar lichaam die
algemeen verbindende voorschriften inhouden, in afwijking van het eerste
lid niet dan wanneer zij zijn bekendgemaakt in dat publicatieblad.

	3. De artikelen 136, tweede tot en met vijfde lid, en 138 tot en met
140 van de Provinciewet en de artikelen 73, tweede tot en met vijfde
lid, en 73b tot en met 76 van de Waterschapswet zijn van overeenkomstige
toepassing.

Artikel 88c

	1. De teksten van besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam
die algemeen verbindende voorschriften inhouden, zijn in geconsolideerde
vorm voor een ieder beschikbaar door middel van een bij algemene
maatregel van bestuur aangewezen algemeen toegankelijk elektronisch
medium.

	2. Een geconsolideerde tekst van een besluit die op grond van het
eerste lid beschikbaar is gesteld, blijft beschikbaar indien het besluit
na de beschikbaarstelling is gewijzigd of ingetrokken.

	3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan
regels stellen over de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde
teksten beschikbaar worden gesteld.

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën
van besluiten worden aangewezen, waarop het eerste lid niet van
toepassing is.

§ 4. De bevoegdheid van het algemeen bestuur

EH

	Artikel 89 komt te luiden:

Artikel 89

	De bevoegdheden die bij de regeling worden overgedragen, berusten bij
het algemeen bestuur, tenzij bij wet of in de regeling anders is
bepaald. 

EI

	Na artikel 89 worden drie opschriften van een paragraaf en vier
artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 89a

	1. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van
het algemeen bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich
daartegen verzet.

	2. Het algemeen bestuur kan in ieder geval niet overdragen de
bevoegdheid tot:

	a. het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening, bedoeld in
artikel 90;

	b. het heffen van rechten, bedoeld in artikel 86, eerste lid, onder a;

	c. het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of
bestuursdwang te handhaven.

	3. Artikel 88b is van overeenkomstige toepassing op een besluit dat
wordt genomen op grond van het eerste lid.

	4. In afwijking van artikel 10:16, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht kan het algemeen bestuur beperkingen stellen aan de
uitoefening van de overgedragen bevoegdheid.

	5. Ten aanzien van de bevoegdheden die met toepassing van het eerste
lid zijn overgedragen, zijn de regels die bij of krachtens de wet zijn
gesteld met betrekking tot de uitoefening daarvan en het toezicht daarop
van overeenkomstige toepassing. 

§ 5. De bevoegdheid van het dagelijks bestuur

Artikel 89b

	1. Indien de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam mede
door de besturen van de deelnemende provincies zijn overgedragen, is
artikel 46b van toepassing op het dagelijks bestuur. 

	2. Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam
uitsluitend door de besturen van de deelnemende waterschappen zijn
overgedragen, is artikel 50eb van toepassing op het dagelijks bestuur.

Artikel 89c

	Het dagelijks bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur
machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden, tenzij
de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. 

§ 6. De bevoegdheid van de voorzitter

Artikel 89d

	1. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten
rechte. 

	2. De voorzitter kan de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordiging
opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

§ 7. Financiën

EJ

	Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste tot en met vierde lid, wordt na “het openbaar
lichaam” telkens ingevoegd: , het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie. 

	2. In het tweede lid wordt “15 juli” vervangen door: 1 augustus.

	3. In het tweede en vierde lid wordt “Onze Minister van Binnenlandse
Zaken” vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.

EK

	Na artikel 90 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 90a

	Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt vóór
15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient,
de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige
jaarrekening aan provinciale staten van de deelnemende provincies en aan
de algemene besturen van de deelnemende waterschappen.

EL

	Artikel 91 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan zendt de
ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt
aangeboden, onderscheidenlijk acht weken voordat zij door het bestuur
van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan wordt
vastgesteld, toe aan provinciale staten van de deelnemende provincies en
aan de algemene besturen van de deelnemende waterschappen. 

	2. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.

	3. In het derde en vierde lid wordt na “het openbaar lichaam”
ingevoegd: , het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

	4. In het vierde lid wordt “Onze Minister van Binnenlandse Zaken”
vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.

	5. In het vijfde lid wordt “Het bepaalde in het eerste, derde en
vierde lid is mede” vervangen door: Het eerste, derde en vierde lid
zijn.

	6. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. De artikelen 190 tot en met 219 van de Provinciewet zijn van
overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan bij of krachtens deze wet
niet is afgeweken.

EM

	Na artikel 91 wordt een afdeling ingevoegd, luidende: 

AFDELING 4. SCHORSING EN VERNIETIGING

Artikel 92

	1. Indien de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam, het
bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan mede door de besturen van de deelnemende provincies zijn
overgedragen, is daarop artikel 49 van toepassing.

	2. Voor zover de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam,
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk
orgaan uitsluitend door de besturen van de deelnemende waterschappen
zijn overgedragen, zijn daarop de artikelen 50h tot en met 50k van
toepassing.

EN

	In artikel 95 wordt “Het bepaalde in de hoofdstukken I tot en met VII
is” vervangen door: de hoofdstukken I tot en met VII zijn.

EO

	In artikel 102, eerste lid, wordt “Onze Minister van Binnenlandse
Zaken” vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.

EP

	In artikel 103c, eerste lid, wordt “Onze Minister van Binnenlandse
Zaken” vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.

EQ

	In artikel 103e vervalt “het bepaalde in”.

ER

	Artikel 112, tweede lid, komt te luiden:

	2. De artikelen 21, 23, eerste en tweede lid, 25, derde tot en met
achtste lid, 32k en 32l van deze wet zijn van overeenkomstige
toepassing. 

ES

	In artikel 127, tweede en derde lid, en artikel 130, tweede lid,
vervalt “het bepaalde in”.

ET

	In artikel 135, vijfde lid, wordt “Het bepaalde in het eerste, derde
en vierde lid is mede” vervangen door: Het eerste, derde en vierde lid
zijn.

EU

	Artikel 136 vervalt.

EV

	In artikel 139, eerste lid, wordt “Onze Minister van Binnenlandse
Zaken” vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.

ARTIKEL II

	De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 81oa, tweede lid, wordt na “De artikelen 182,”
ingevoegd: 184,.

B

	Artikel 184, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a wordt na “openbare lichamen” ingevoegd: ,
bedrijfsvoeringsorganisaties. 

	2. In onderdeel b wordt “de gemeente meer dan vijftig procent van het
geplaatste aandelenkapitaal houdt” twee maal vervangen door: de
gemeente, alleen of samen met andere gemeenten, meer dan vijftig procent
van het geplaatste aandelenkapitaal houdt. 

	3. In onderdeel c wordt “waaraan de gemeente of een derde voor
rekening en risico van de gemeente” vervangen door: waaraan de
gemeente, alleen of samen met andere gemeenten, of een of meer derden
voor rekening en risico van de gemeente of gemeenten.

C

	Artikel 232 wordt als volgt gewijzigd:

	

	1. In het vierde lid, aanhef, wordt na “een openbaar lichaam”
ingevoegd: of een bedrijfsvoeringsorganisatie, en wordt na “dat
openbaar lichaam” ingevoegd: of die bedrijfsvoeringsorganisatie.

	

	2. In het vijfde lid wordt na “het openbaar lichaam” ingevoegd: of
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

ARTIKEL III

	De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 79p, tweede lid, wordt na “De artikelen 183,” ingevoegd:
185,.

B

	Artikel 185, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a wordt na “openbare lichamen” ingevoegd: ,
bedrijfsvoeringsorganisaties. 

	2. In onderdeel b wordt “de provincie meer dan vijftig procent van
het geplaatste aandelenkapitaal houdt” twee maal vervangen door: de
provincie, alleen of samen met andere provincies, meer dan vijftig
procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt. 

	3. In onderdeel c wordt “waaraan de provincie of een derde voor
rekening en risico van de provincie” vervangen door: waaraan de
provincie, alleen of samen met andere provincies, of een of meer derden
voor rekening en risico van de provincie of provincies.

C

	Artikel 227b wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vierde lid, aanhef, wordt na “een openbaar lichaam”
ingevoegd: of een bedrijfsvoeringsorganisatie, en wordt na “dat
openbaar lichaam” ingevoegd: of die bedrijfsvoeringsorganisatie.

	

	2. In het vijfde lid wordt na “het openbaar lichaam” ingevoegd: of
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

ARTIKEL IIIa

	Artikel 124 van de Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vijfde lid, aanhef, wordt na “een openbaar lichaam”
ingevoegd: of een bedrijfsvoeringsorganisatie, en wordt na “dat
openbaar lichaam” ingevoegd: of die bedrijfsvoeringsorganisatie.

	2. In het zesde lid wordt na “het openbaar lichaam” ingevoegd: of
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

ARTIKEL IV

	In artikel 3, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke
beperkingen onroerende zaken wordt na “waarin de desbetreffende
gemeente deelneemt” ingevoegd: of van het bestuur van een
bedrijfsvoeringsorganisatie. 

ARTIKEL V

	In artikel 1a, eerste lid, onder b, en artikel 1b, eerste lid, van de
Wet nationale ombudsman wordt na “artikel 10, vierde lid,”
ingevoegd: artikel 41, eerste lid, onder i, artikel 50a, eerste lid,
onder e, artikel 52, eerste lid, onder i, artikel 62, onder a, artikel
74, eerste lid, onder i, en artikel 84, eerste lid, onder i,.

ARTIKEL VI

	In artikel 2, vierde lid, van de Wet Naleving Europese regelgeving
publieke entiteiten wordt “en van de artikelen 124 en 124a en
hoofdstuk XVII van de Gemeentewet” vervangen door: , van de artikelen
124 en 124a en hoofdstuk XVII van de Gemeentewet en van de artikelen
32b, 32c, 36 tot en met 39f, 45a, 49, 56a, 60, 65a, eerste lid, 69,
eerste lid, 78a, eerste en tweede lid, 82, eerste en tweede lid, 88a,
eerste lid en 92, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

ARTIKEL VII

	De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 8:7, eerste lid, wordt na “gemeenschappelijk orgaan”
ingevoegd:, een bestuur van een bedrijfsvoeringsorganisatie.

B

	In bijlage 1 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet
gemeenschappelijke regelingen te luiden:

	Wet gemeenschappelijke regelingen:

	a. een ontslagbesluit als bedoeld in artikel 16, vierde lid

	b. de artikelen 25, achtste lid, 32b, 32c, 36, eerste lid, 45a gelezen
in samenhang met artikel 32b, 49 gelezen in samenhang met artikel 36,
eerste lid, en 50h, eerste lid

	c. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, betreffende de
toepassing van de artikelen 32b en 32c, en artikel 49 gelezen in
samenhang met dit onderdeel

	d. een besluit van een plusregio als bedoeld in hoofdstuk XI voor zover
het bestuur van een gemeente daartegen beroep instelt

	e. artikel 116, eerste lid, betreffende de toepassing van de artikelen
124 en 124a van de Gemeentewet

C

	In artikel 1 van bijlage 2 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet
gemeenschappelijke regelingen te luiden:

	Wet gemeenschappelijke regelingen:

	a. de artikelen 32b en 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, voor
zover het beroep niet wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar
lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het
gemeenschappelijk orgaan

	b. artikel 32c, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door
gedeputeerde staten

	c. de artikelen 36, eerste lid, 49 gelezen in samenhang met artikel 36,
eerste lid, en 50h, eerste lid, voor zover het betreft de weigering om
een besluit tot vernietiging te nemen en het niet tijdig nemen van een
besluit tot vernietiging

	d. de artikelen 39b en 49 gelezen in samenhang met artikel 39b, voor
zover het betreft de weigering om een voordracht tot vernietiging te
doen 

	e. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, betreffende de
toepassing van artikel 32b voor zover het beroep niet wordt ingesteld
door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, en
betreffende de toepassing van artikel 32c, voor zover het beroep niet
wordt ingesteld door gedeputeerde staten, en artikel 49 gelezen in
samenhang met dit onderdeel

	f. artikel 116, eerste lid, betreffende de toepassing van artikel 124
van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het
bestuur van de plusregio, en betreffende de toepassing van artikel 124a
van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door
gedeputeerde staten

D

	In artikel 2 van bijlage 2 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet
gemeenschappelijke regelingen te luiden:

	Wet gemeenschappelijke regelingen:

	a. artikel 25, achtste lid

	b. de artikelen 32b en 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, voor
zover het beroep wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar
lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het
gemeenschappelijk orgaan

	c. artikel 32c, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde
staten

	d. de artikelen 36, eerste lid, 49 gelezen in samenhang met artikel 36,
eerste lid, en 50h, eerste lid

	e. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, betreffende de
toepassing van artikel 32b voor zover het beroep wordt ingesteld door
het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de
bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, en
betreffende de toepassing van artikel 32c, voor zover het beroep wordt
ingesteld door gedeputeerde staten, en artikel 49 gelezen in samenhang
met dit onderdeel 

	f. de artikelen 99, eerste lid, 100, eerste lid, 103b, 103c, eerste
lid, en 114

	g. artikel 116, eerste lid, betreffende de toepassing van artikel 124
van de Gemeentewet voor zover het beroep wordt ingesteld door het
bestuur van de plusregio, en betreffende de toepassing van artikel 124a
van de Gemeentewet voor zover het beroep wordt ingesteld door
gedeputeerde staten

ARTIKEL VIIa

In artikel 30, achtste lid, van de Wet waardering onroerende zaken wordt
“een openbaar lichaam” vervangen door: een openbaar lichaam of een
bedrijfsvoeringsorganisatie en wordt “dat openbare lichaam”
vervangen door: dat openbare lichaam of die bedrijfsvoeringsorganisatie.


ARTIKEL VIII

	Op een regeling die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I,
onderdeel F, van deze wet bepaalt dat het bestuur van het openbaar
lichaam onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan kan besluiten tot
uitbreiding van de overgedragen bevoegdheden, blijft artikel 10, tweede
lid, tweede volzin, zoals dat luidde voor inwerkingtreding van artikel
I, onderdeel F, tot uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van
toepassing.

ARTIKEL IX

	Op een algemeen bestuur dat op het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel I, van deze wet niet voldoet aan artikel 13, eerste
lid, eerste en tweede volzin, zoals dat luidt na inwerkingtreding van
artikel I, onder I, blijft artikel 13, eerste lid, eerste volzin, zoals
dat luidde voor inwerkingtreding van artikel I, onderdel I, tot
uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van toepassing.

ARTIKEL X

	Een algemeen bestuur van een openbaar lichaam, ingesteld bij een
regeling die uitsluitend is getroffen door colleges van burgemeester en
wethouders en burgemeesters gezamenlijk, dat op het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel I, onderdeel I, van deze wet niet bestaat
uit leden die per deelnemende gemeente door het college uit zijn midden
worden aangewezen en de burgemeesters van de deelnemende gemeenten,
dient uiterlijk per 1 januari van het jaar na de datum van
inwerkingtreding van artikel I, onderdeel I, van deze wet met artikel
13, tiende lid, in overeenstemming te zijn gebracht. 

ARTIKEL XI

	Op een dagelijks bestuur dat op het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, onderdeel J, van deze wet bestaat uit leden die de
meerderheid van het algemeen bestuur vormen, blijft artikel 14, eerste
lid, zoals dat luidde voor inwerkingtreding van artikel I, onderdeel J,
tot uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van toepassing.

ARTIKEL XII

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges, en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 

 

 PAGE    

 PAGE   63