[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het onderwijs in de Friese taal

Eindtekst

Nummer: 2015D05617, datum: 2015-02-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z08694:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

4 februari 2014

Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het
voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het
onderwijs in de Friese taal



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op het
principe dat de provincie Fryslân, waarin het Fries als officiÍle taal
naast het Nederlands fungeert, zeggenschap krijgt over het beleid
aangaande die taal, wenselijk is dat de kerndoelen voor het onderwijs in
de Friese taal in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het
speciaal onderwijs worden vastgesteld door provinciale staten van
Fryslân, en dat op basis van die kerndoelen onderwijs wordt verzorgd na
goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; dat
daartoe onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het
voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra gewijzigd dienen te
worden;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

Artikel 9 van de Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden:

4. Op de scholen in de provincie Fryslân wordt tevens onderwijs gegeven
in de Friese taal. Gedeputeerde staten kunnen op verzoek van het bevoegd
gezag gedeeltelijke of volledige ontheffing van deze verplichting
verlenen. Gedeputeerde staten stellen in een beleidsregel criteria vast
voor die gedeeltelijke en volledige ontheffing. De vaststelling
geschiedt niet eerder dan nadat gedeputeerde staten overleg hebben
gevoerd met het Friese primair onderwijs.

2. In het vijfde lid wordt “genoemd in het eerste, tweede en vierde
lid” vervangen door: genoemd in het eerste en tweede lid.

3. Onder vernummering van het zesde tot en met elfde lid tot het negende
tot en met veertiende lid, worden een nieuw zesde, zevende en achtste
lid ingevoegd, luidende:

6. Ten aanzien van de onderwijsactiviteit, bedoeld in het vierde lid,
stellen provinciale staten van Fryslân bij verordening kerndoelen
Friese taal vast. De vaststelling geschiedt niet eerder dan nadat
gedeputeerde staten overleg hebben gevoerd met het Friese primair
onderwijs. De verordening behoeft de goedkeuring van Onze minister.
Indien Onze minister voornemens is goedkeuring te onthouden, verzoekt
hij de Onderwijsraad een advies uit te brengen. Het verzoek bevat een
omschrijving van de onderwerpen waarover advies wordt verwacht. Het
advies wordt binnen zes weken uitgebracht aan Onze minister en wordt
bekend gemaakt. Onze minister informeert beide Kamers der
Staten-Generaal over zijn voornemen om al dan niet goed te keuren.
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van
overeenkomstige toepassing.

7. Onze minister kan goedkeuring als bedoeld in het zesde lid in ieder
geval onthouden indien aan de volgende voorwaarden, waarvoor
gedeputeerde staten gegevens aandragen, niet wordt voldaan:

a. het bestaan van voldoende draagvlak in het Friese primair onderwijs
voor de voorgelegde kerndoelen Friese taal;

b. dat de kerndoelen Friese taal niet meer inspanningen van het Friese
primair onderwijs vergen dan het aandeel van het onderwijs in de Friese
taal binnen het totaal aan onderwijsactiviteiten rechtvaardigt.

8. Onze minister kan goedkeuring als bedoeld in het zesde lid in ieder
geval onthouden indien de kerndoelen Friese taal geen aandacht schenken
aan:

a. het zich mondeling uitdrukken in het Fries en het verstaan van de
Fries gesproken taal,

b. het zich schriftelijk uitdrukken in het Fries en het verwerven van
informatie uit in het Fries gestelde teksten, 

c. bevordering van het begrip van de Friese taal, en

d. het ontwikkelen van een positieve houding ten aanzien van het gebruik
van het Fries.

4. In het tiende lid (nieuw) wordt “het vijfde lid” telkens
vervangen door: het vijfde of zesde lid.

ARTIKEL II. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

Artikel 11e van de Wet op het voortgezet onderwijs komt te luiden:

Artikel 11e. Fries

1. Op de scholen in de provincie Fryslân wordt met inachtneming van de
daarvoor vastgestelde kerndoelen tevens onderwijs gegeven in de Friese
taal en cultuur, tenzij gedeputeerde staten op verzoek van het bevoegd
gezag gedeeltelijke of volledige ontheffing van deze verplichting hebben
verleend. Gedeputeerde staten stellen in een beleidsregel criteria vast
voor die gedeeltelijke en volledige ontheffing. De vaststelling van deze
criteria geschiedt niet eerder dan nadat gedeputeerde staten overleg
hebben gevoerd met het Friese voortgezet onderwijs.

2. Provinciale staten van Fryslân stellen de kerndoelen Friese taal en
cultuur, bedoeld in het eerste lid, bij verordening vast. De
vaststelling geschiedt niet eerder dan nadat gedeputeerde staten overleg
hebben gevoerd met het Friese voortgezet onderwijs. De verordening
behoeft de goedkeuring van Onze Minister. Indien Onze Minister
voornemens is goedkeuring te onthouden, verzoekt hij de Onderwijsraad
een advies uit te brengen. Het verzoek bevat een omschrijving van de
onderwerpen waarover advies wordt verwacht. Het advies wordt binnen zes
weken uitgebracht aan Onze Minister en wordt bekend gemaakt. Onze
Minister informeert beide Kamers der Staten-Generaal over zijn voornemen
om al dan niet goed te keuren. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet
bestuursrecht is niet van overeenkomstige toepassing.

3. Onze Minister kan goedkeuring in ieder geval onthouden indien aan de
volgende voorwaarden, waarvoor gedeputeerde staten gegevens aandragen,
niet wordt voldaan:

a. het bestaan van voldoende draagvlak in het Friese voortgezet
onderwijs voor de voorgelegde kerndoelen Friese taal en cultuur;

b. dat de kerndoelen Friese taal en cultuur niet meer inspanningen
vergen van het Friese voortgezet onderwijs dan het aandeel van het
onderwijs in de Friese taal en cultuur binnen het onderwijsprogramma,
bedoeld in artikel 11c, eerste lid, rechtvaardigt.

4. Onze Minister kan goedkeuring in ieder geval onthouden indien de
kerndoelen Friese taal en cultuur geen aandacht schenken aan:

a. het zich mondeling uitdrukken in het Fries en het verstaan van de
Fries gesproken taal,

b. het zich schriftelijk uitdrukken in het Fries en het verwerven van
informatie uit in het Fries gestelde teksten, 

c. bevordering van het begrip van de Friese taal en cultuur, en

d. het ontwikkelen van een positieve houding ten aanzien van het gebruik
van het Fries.

ARTIKEL III. WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA

Artikel 13 van de Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zevende lid wordt “eerste tot en met zesde lid” vervangen
door: eerste tot en met vijfde lid.

2. Onder vernummering van het achtste tot en met tiende lid tot het
elfde tot en met dertiende lid, worden een nieuw achtste, negende en
tiende lid ingevoegd, luidende:

8. Ten aanzien van de onderwijsactiviteit, bedoeld in het zesde lid,
stellen provinciale staten van Fryslân bij verordening kerndoelen
Friese taal vast, die voor de onderwijssoorten, bedoeld in artikel 2,
tweede lid, kunnen verschillen. De vaststelling geschiedt niet eerder
dan nadat gedeputeerde staten overleg hebben gevoerd met het Friese
speciaal onderwijs. De verordening behoeft de goedkeuring van Onze
minister. Indien Onze minister voornemens is goedkeuring te onthouden,
verzoekt hij de Onderwijsraad een advies uit te brengen. Het verzoek
bevat een omschrijving van de onderwerpen waarover advies wordt
verwacht. Het advies wordt binnen zes weken uitgebracht aan Onze
minister en wordt bekend gemaakt. Onze minister informeert beide Kamers
der Staten-Generaal over zijn voornemen om al dan niet goed te keuren.
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van
overeenkomstige toepassing.

9. Onze minister kan goedkeuring als bedoeld in het achtste lid in ieder
geval onthouden indien aan de volgende voorwaarden, waarvoor
gedeputeerde staten gegevens aandragen, niet wordt voldaan:

a. het bestaan van voldoende draagvlak in het Friese speciaal onderwijs
voor de voorgelegde kerndoelen Friese taal;

b. dat de kerndoelen Friese taal niet meer inspanningen vergen van het
Friese speciaal onderwijs dan het aandeel van het onderwijs in de Friese
taal binnen het totaal aan onderwijsactiviteiten rechtvaardigt.

10. Onze minister kan goedkeuring als bedoeld in het achtste lid in
ieder geval onthouden indien de kerndoelen Friese taal geen aandacht
schenken aan:

a. het zich mondeling uitdrukken in het Fries en het verstaan van de
Fries gesproken taal,

b. het zich schriftelijk uitdrukken in het Fries en het verwerven van
informatie uit in het Fries gestelde teksten, 

c. bevordering van het begrip van de Friese taal, en

d. het ontwikkelen van een positieve houding ten aanzien van het gebruik
van het Fries.

3. In het twaalfde lid (nieuw) wordt “het zevende lid” telkens
vervangen door: het zevende of achtste lid.

ARTIKEL IV. WIJZIGING WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT

De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 8 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Indien een rapportage als bedoeld in het eerste lid, of een deel
daarvan, specifiek het onderwijs in de Friese taal of het onderwijs in
de Friese taal en cultuur betreft op het geheel aan scholen in het
primair onderwijs, voortgezet onderwijs onderscheidenlijk speciaal
onderwijs, zendt de inspectie, tegelijkertijd met verzending aan Onze
Minister, die rapportage onderscheidenlijk dat deel, in afschrift aan
gedeputeerde staten van Fryslân. 

B

In de artikelen 15b en 15m wordt “artikel 8” telkens vervangen door:
artikel 8, eerste tot en met derde lid,.

ARTIKEL V. WIJZIGING IN VERBAND MET DE WET TOT WIJZIGING VAN ONDER MEER
DE WET OP DE EXPERTISECENTRA IN VERBAND MET DE KWALITEIT VAN HET
SPECIAAL EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS (STB. 2012, 545)

1. Indien de artikelen 14c, vijfde lid, en 14f, vierde lid, van artikel
I, onderdeel F, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder
meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het
speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 2012, 545) eerder in
werking zijn getreden of treden dan artikel II van deze wet, wordt de
Wet op de expertisecentra als volgt gewijzigd:

A

Artikel 14c wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Op scholen in de provincie Fryslân kan het onderwijs in het
arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel mede onderwijs in de Friese taal
omvatten. Voor dat onderwijs stellen provinciale staten van Fryslân bij
verordening kerndoelen Friese taal vast. De vaststelling geschiedt niet
eerder dan nadat gedeputeerde staten overleg hebben gevoerd met het
Friese voortgezet speciaal onderwijs. De verordening behoeft de
goedkeuring van Onze minister. Indien Onze minister voornemens is
goedkeuring te onthouden, verzoekt hij de Onderwijsraad een advies uit
te brengen. Het verzoek bevat een omschrijving van de onderwerpen
waarover advies wordt verwacht. Het advies wordt binnen zes weken
uitgebracht aan Onze minister en wordt bekend gemaakt. Onze minister
informeert beide Kamers der Staten-Generaal over zijn voornemen om al
dan niet goed te keuren. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet
bestuursrecht is niet van overeenkomstige toepassing. 

2. Onder vernummering van het zesde tot en met tiende lid, tot het
achtste tot en met twaalfde lid, worden een nieuw zesde en zevende lid
ingevoegd, luidende: 

6. Onze minister kan goedkeuring als bedoeld in het vijfde lid in ieder
geval onthouden indien aan de volgende voorwaarden, waarvoor
gedeputeerde staten gegevens aandragen, niet wordt voldaan:

a. het bestaan van voldoende draagvlak in het Friese voortgezet speciaal
onderwijs voor de voorgelegde kerndoelen Friese taal;

b. dat de kerndoelen Friese taal niet meer inspanningen vergen van het
Friese voortgezet speciaal onderwijs dan het aandeel van het onderwijs
in de Friese taal binnen het onderwijsprogramma, bedoeld in het negende
lid, rechtvaardigt.

7. Onze minister kan goedkeuring als bedoeld in het vijfde lid in ieder
geval onthouden indien de kerndoelen Friese taal geen aandacht schenken
aan:

a. het zich mondeling uitdrukken in het Fries en het verstaan van de
Fries gesproken taal,

b. het zich schriftelijk uitdrukken in het Fries en het verwerven van
informatie uit in het Fries gestelde teksten, 

c. bevordering van het begrip van de Friese taal, en

d. het ontwikkelen van een positieve houding ten aanzien van het gebruik
van het Fries.

3. In het tiende lid (nieuw) wordt “het zevende lid” vervangen door:
het negende lid.

4. In het elfde lid (nieuw) wordt “het zevende lid” vervangen door
“het negende lid” en wordt “het achtste lid” vervangen door: het
tiende lid.

B

Artikel 14f wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden:

4. Op scholen in de provincie Fryslân kan het onderwijs in het
uitstroomprofiel dagbesteding mede onderwijs in de Friese taal omvatten.
Voor dat onderwijs stellen provinciale staten van Fryslân bij
verordening kerndoelen Friese taal vast. De vaststelling geschiedt niet
eerder dan nadat gedeputeerde staten overleg hebben gevoerd met het
Friese voortgezet speciaal onderwijs. De verordening behoeft de
goedkeuring van Onze minister. Indien Onze minister voornemens is
goedkeuring te onthouden, verzoekt hij de Onderwijsraad een advies uit
te brengen. Het verzoek bevat een omschrijving van de onderwerpen
waarover advies wordt verwacht. Het advies wordt binnen zes weken
uitgebracht aan Onze minister en wordt bekend gemaakt. Onze minister
informeert beide Kamers der Staten-Generaal over zijn voornemen om al
dan niet goed te keuren. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet
bestuursrecht is niet van overeenkomstige toepassing.

2. Onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid, tot het
zevende tot en met tiende lid, worden een nieuw vijfde en zesde lid
ingevoegd, luidende: 

5. Onze minister kan goedkeuring als bedoeld in het vierde lid in ieder
geval onthouden indien aan de volgende voorwaarden, waarvoor
gedeputeerde staten gegevens aandragen, niet wordt voldaan:

a. het bestaan van voldoende draagvlak in het Friese voortgezet speciaal
onderwijs voor de voorgelegde kerndoelen Friese taal;

b. dat de kerndoelen Friese taal niet meer inspanningen vergen van het
Friese voortgezet speciaal onderwijs dan het aandeel van het onderwijs
in de Friese taal binnen het onderwijsprogramma, bedoeld in het achtste
lid, rechtvaardigt.

6. Onze minister kan goedkeuring als bedoeld in het vierde lid in ieder
geval onthouden indien de kerndoelen Friese taal geen aandacht schenken
aan:

a. het zich mondeling uitdrukken in het Fries en het verstaan van de
Fries gesproken taal,

b. het zich schriftelijk uitdrukken in het Fries en het verwerven van
informatie uit in het Fries gestelde teksten, 

c. bevordering van het begrip van de Friese taal, en

d. het ontwikkelen van een positieve houding ten aanzien van het gebruik
van het Fries.

3. In het negende lid (nieuw) wordt “het zesde lid” vervangen door:
het achtste lid.

4. In het tiende lid (nieuw) wordt “het zesde lid” vervangen door
“het achtste lid” en wordt “het zevende lid” vervangen door: het
negende lid.

C

In artikel 25, eerste lid, wordt “de artikelen 14c, zevende lid, en
14f, zesde lid,” vervangen door: de artikelen 14c, negende lid, en
14f, achtste lid,.

2. Indien de artikelen 14c, vijfde lid, en 14f, vierde lid, van artikel
I, onderdeel F, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder
meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het
speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 2012, 545) later in
werking treden dan artikel II van deze wet, wordt eerstgenoemde wet als
volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel F, artikel 14c, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Op scholen in de provincie Fryslân kan het onderwijs in het
arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel mede onderwijs in de Friese taal
omvatten. Voor dat onderwijs stellen provinciale staten van Fryslân bij
verordening kerndoelen Friese taal vast. De vaststelling geschiedt niet
eerder dan nadat gedeputeerde staten overleg hebben gevoerd met het
Friese voortgezet speciaal onderwijs. De verordening behoeft de
goedkeuring van Onze minister. Indien Onze minister voornemens is
goedkeuring te onthouden, verzoekt hij de Onderwijsraad een advies uit
te brengen. Het verzoek bevat een omschrijving van de onderwerpen
waarover advies wordt verwacht. Het advies wordt binnen zes weken
uitgebracht aan Onze minister en wordt bekend gemaakt. Onze minister
informeert beide Kamers der Staten-Generaal over zijn voornemen om al
dan niet goed te keuren. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet
bestuursrecht is niet van overeenkomstige toepassing. 

2. Onder vernummering van het zesde tot en met tiende lid, tot het
achtste tot en met twaalfde lid, worden een nieuw zesde en zevende lid
ingevoegd, luidende:

6. Onze minister kan goedkeuring als bedoeld in het vijfde lid in ieder
geval onthouden indien aan de volgende voorwaarden, waarvoor
gedeputeerde staten gegevens aandragen, niet wordt voldaan:

a. het bestaan van voldoende draagvlak in het Friese voortgezet speciaal
onderwijs voor de voorgelegde kerndoelen Friese taal;

b. dat de kerndoelen Friese taal niet meer inspanningen vergen van het
Friese voortgezet speciaal onderwijs dan het aandeel van het onderwijs
in de Friese taal binnen het onderwijsprogramma, bedoeld in het negende
lid, rechtvaardigt.

7. Onze minister kan goedkeuring als bedoeld in het vijfde lid in ieder
geval onthouden indien de kerndoelen Friese taal geen aandacht schenken
aan:

a. het zich mondeling uitdrukken in het Fries en het verstaan van de
Fries gesproken taal,

b. het zich schriftelijk uitdrukken in het Fries en het verwerven van
informatie uit in het Fries gestelde teksten, 

c. bevordering van het begrip van de Friese taal, en

d. het ontwikkelen van een positieve houding ten aanzien van het gebruik
van het Fries.

3. In het tiende lid (nieuw) wordt “het zevende lid” vervangen door:
het negende lid.

4. In het elfde lid (nieuw) wordt “het zevende lid” vervangen door
“het negende lid” en wordt “het achtste lid” vervangen door: het
tiende lid.

B

Artikel I, onderdeel F, artikel 14f, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden:

4. Op scholen in de provincie Fryslân kan het onderwijs in het
uitstroomprofiel dagbesteding mede onderwijs in de Friese taal omvatten.
Voor dat onderwijs stellen provinciale staten van Fryslân bij
verordening kerndoelen Friese taal vast. De vaststelling geschiedt niet
eerder dan nadat gedeputeerde staten overleg hebben gevoerd met het
Friese voortgezet speciaal onderwijs. De verordening behoeft de
goedkeuring van Onze minister. Indien Onze minister voornemens is
goedkeuring te onthouden, verzoekt hij de Onderwijsraad een advies uit
te brengen. Het verzoek bevat een omschrijving van de onderwerpen
waarover advies wordt verwacht. Het advies wordt binnen zes weken
uitgebracht aan Onze minister en wordt bekend gemaakt. Onze minister
informeert beide Kamers der Staten-Generaal over zijn voornemen om al
dan niet goed te keuren. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet
bestuursrecht is niet van overeenkomstige toepassing. 

2. Onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid, tot het
zevende tot en met tiende lid, worden een nieuw vijfde en zesde lid
ingevoegd, luidende:

5. Onze minister kan goedkeuring als bedoeld in het vierde lid in ieder
geval onthouden indien aan de volgende voorwaarden, waarvoor
gedeputeerde staten gegevens aandragen, niet wordt voldaan:

a. het bestaan van voldoende draagvlak in het Friese voortgezet speciaal
onderwijs voor de voorgelegde kerndoelen Friese taal;

b. dat de kerndoelen Friese taal niet meer inspanningen vergen van het
Friese voortgezet speciaal onderwijs dan het aandeel van het onderwijs
in de Friese taal binnen het onderwijsprogramma, bedoeld in het achtste
lid, rechtvaardigt.

6. Onze minister kan goedkeuring als bedoeld in het vierde lid in ieder
geval onthouden indien de kerndoelen Friese taal geen aandacht schenken
aan:

a. het zich mondeling uitdrukken in het Fries en het verstaan van de
Fries gesproken taal,

b. het zich schriftelijk uitdrukken in het Fries en het verwerven van
informatie uit in het Fries gestelde teksten, 

c. bevordering van het begrip van de Friese taal, en

d. het ontwikkelen van een positieve houding ten aanzien van het gebruik
van het Fries.

3. In het negende lid (nieuw) wordt “het zesde lid” vervangen door:
het achtste lid.

4. In het tiende lid (nieuw) wordt “het zesde lid” vervangen door
“het achtste lid” en wordt “het zevende lid” vervangen door: het
negende lid.

C

Artikel VIII, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel B wordt “Het zevende lid” vervangen door “Het
negende lid”, wordt de lidaanduiding “7.” vervangen door “9.”,
en wordt “het achtste en negende lid” vervangen door: het tiende en
elfde lid.

2. In onderdeel C wordt “Het zesde lid” vervangen door “Het
achtste lid”, wordt de lidaanduiding “6.” vervangen door “8.”,
en wordt “het zevende en achtste lid” vervangen door: het negende en
tiende lid.

3. In onderdeel K1 wordt in artikel 25, eerste lid, de zinsnede “de
artikelen 14c, zevende lid, en 14f, zesde lid,” vervangen door: de
artikelen 14c, negende lid, en 14f, achtste lid,. 

ARTIKEL VI. SAMENLOOP VAN ARTIKEL I MET DE WET REFERENTIENIVEAUS
NEDERLANDSE TAAL EN REKENEN (STB. 2010, 194), DE WET VAN 19 APRIL 2012
TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS IN VERBAND MET DE
WETTELIJKE VERANKERING VAN AFDELINGEN VOOR INTERNATIONAAL GEORIËNTEERD
BASISONDERWIJS (STB. 2012, 216) EN DE WET VAN 11 OKTOBER 2012 TOT
WIJZIGING VAN ENKELE ONDERWIJSWETTEN IN VERBAND MET EEN HERZIENING VAN
DE ORGANISATIE EN FINANCIERING VAN DE ONDERSTEUNING VAN LEERLINGEN IN
HET BASISONDERWIJS, SPECIAAL EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS,
VOORTGEZET ONDERWIJS EN BEROEPSONDERWIJS (STB. 2012, 533)

1. Indien artikel I van deze wet eerder in werking treedt dan artikel I,
onderdeel C, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele
onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en
financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs,
speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en
beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533) wordt in genoemd artikel I, onderdeel
C, de zinsnede “In artikel 9, zesde lid,” vervangen door: In artikel
9, negende lid,.

2. Indien artikel I van deze wet eerder in werking treedt dan artikel 3
van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (Stb. 2010,
194), wat betreft het negende lid, en tevens eerder dan artikel I,
onderdeel B, van de Wet van 19 april 2012 tot wijziging van de Wet op
het primair onderwijs in verband met de wettelijke verankering van
afdelingen voor internationaal georiĂŤnteerd basisonderwijs (Stb. 2012,
216), wordt in artikel 3 van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal
en rekenen (Stb. 2010, 194) de aanhef vervangen door “In artikel 9 van
de Wet op het primair onderwijs komt het twaalfde lid te luiden:” en
wordt de lidaanduiding “9.” vervangen door “12.”, wordt in
artikel 7 van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (Stb.
2010, 194) “negende lid” vervangen door “twaalfde lid”, en wordt
in artikel I, onderdeel B, van de Wet van 19 april 2012 tot wijziging
van de Wet op het primair onderwijs in verband met de wettelijke
verankering van afdelingen voor internationaal georiĂŤnteerd
basisonderwijs (Stb. 2012, 216) de aanhef vervangen door “In artikel 9
wordt onder vernummering van het veertiende lid tot vijftiende lid een
lid ingevoegd, luidende:”, wordt de lidaanduiding “11.” vervangen
door “14.” en wordt de zinsnede “In afwijking van het tiende
lid” vervangen door: In afwijking van het dertiende lid.

3. Indien artikel I van deze wet later in werking treedt dan artikel 3
van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (Stb. 2010,
194), wat betreft het negende lid, maar eerder dan artikel I, onderdeel
B, van de Wet van 19 april 2012 tot wijziging van de Wet op het primair
onderwijs in verband met de wettelijke verankering van afdelingen voor
internationaal georiĂŤnteerd basisonderwijs (Stb. 2012, 216), wordt in
artikel 1a1, eerste lid, onderdeel a, van de Leerplichtwet 1969
“negende lid” vervangen door “twaalfde lid”, en wordt in artikel
I, onderdeel B, van de Wet van 19 april 2012 tot wijziging van de Wet op
het primair onderwijs in verband met de wettelijke verankering van
afdelingen voor internationaal georiĂŤnteerd basisonderwijs (Stb. 2012,
216) de aanhef vervangen door “In artikel 9 wordt onder vernummering
van het veertiende lid tot vijftiende lid een lid ingevoegd,
luidende:”, wordt de lidaanduiding “11.” vervangen door “14.”
en wordt de zinsnede “In afwijking van het tiende lid” vervangen
door: In afwijking van het dertiende lid.

4. Indien artikel I van deze wet later in werking treedt dan artikel 3
van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (Stb. 2010,
194), wat betreft het negende lid, en tevens later dan artikel I,
onderdeel B, van de Wet van 19 april 2012 tot wijziging van de Wet op
het primair onderwijs in verband met de wettelijke verankering van
afdelingen voor internationaal georiĂŤnteerd basisonderwijs (Stb. 2012,
216), wordt in artikel I van deze wet, in de aanhef van het derde lid
“elfde lid” vervangen door “twaalfde lid” en wordt “veertiende
lid” vervangen door “vijftiende lid”, en wordt na het vierde lid
een vijfde lid toegevoegd, luidende: “5. In het veertiende lid (nieuw)
wordt “tiende lid” vervangen door: dertiende lid.”, en wordt in
artikel 1a1, eerste lid, onderdeel a, van de Leerplichtwet 1969
“negende lid” vervangen door “twaalfde lid”.

5. Indien artikel I van deze wet later in werking treedt dan artikel I,
onderdeel B, van de Wet van 19 april 2012 tot wijziging van de Wet op
het primair onderwijs in verband met de wettelijke verankering van
afdelingen voor internationaal georiĂŤnteerd basisonderwijs (Stb. 2012,
216), maar eerder dan artikel 3 van de Wet referentieniveaus Nederlandse
taal en rekenen (Stb. 2010, 194), wat betreft het negende lid, wordt in
artikel 3 van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (Stb.
2010, 194) de aanhef vervangen door “In artikel 9 van de Wet op het
primair onderwijs komt het twaalfde lid te luiden:” en wordt de
lidaanduiding “9.” vervangen door “12.”, wordt in artikel 7 van
de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (Stb. 2010, 194)
“negende lid” vervangen door “twaalfde lid”, en wordt in artikel
I van deze wet, in de aanhef van het derde lid “elfde lid” vervangen
door “twaalfde lid” en wordt “veertiende lid” vervangen door
“vijftiende lid”, en wordt na het vierde lid een vijfde lid
toegevoegd, luidende:

5. In het veertiende lid (nieuw) wordt “tiende lid” vervangen door:
dertiende lid.

ARTIKEL VII. SAMENLOOP VAN ARTIKEL II MET DE WET VAN 11 OKTOBER 2012 TOT
WIJZIGING VAN ONDER MEER DE WET OP DE EXPERTISECENTRA IN VERBAND MET DE
KWALITEIT VAN HET SPECIAAL EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS (STB. 2012,
545) 

1. Indien artikel II van deze wet eerder in werking treedt dan artikel
I, onderdeel F, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder
meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het
speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 2012, 545), wordt die
wet als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel F, wordt artikel 14a, tweede lid, als volgt
gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt “, en” vervangen door een puntkomma.

2. In onderdeel d wordt aan het einde de punt vervangen door: , en. 

3. Na onderdeel d wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. provinciale staten van Fryslân bij verordening kerndoelen Friese
taal en cultuur kunnen vaststellen in afwijking van de kerndoelen Friese
taal en cultuur die zijn vastgesteld op grond van artikel 11e van de Wet
op het voortgezet onderwijs, met dien verstande dat op die verordening
artikel 11e van de Wet op het voortgezet onderwijs van overeenkomstige
toepassing is.

B

In artikel II, onderdeel A, wordt in artikel 59a, onder vernummering van
het vijfde lid tot het zesde lid, na het vierde lid een lid ingevoegd,
luidende:

5. Ten aanzien van een op grond van het eerste lid aangewezen school
kunnen provinciale staten van Fryslân bij verordening kerndoelen Friese
taal en cultuur vaststellen in afwijking van de kerndoelen Friese taal
en cultuur die zijn vastgesteld op grond van artikel 11e, met dien
verstande dat op die verordening artikel 11e van overeenkomstige
toepassing is.

2. Indien artikel II van deze wet later in werking treedt dan artikel I,
onderdeel F, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder meer
de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het
speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 2012, 545), worden de
volgende wijzigingen aangebracht: 

A

Artikel 14a, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra wordt als
volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt “, en” vervangen door een puntkomma.

2. In onderdeel d wordt aan het einde de punt vervangen door: , en. 

3. Na onderdeel d wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. provinciale staten van Fryslân bij verordening kerndoelen Friese
taal en cultuur kunnen vaststellen in afwijking van de kerndoelen Friese
taal en cultuur die zijn vastgesteld op grond van artikel 11e van de Wet
op het voortgezet onderwijs, met dien verstande dat op die verordening
artikel 11e van de Wet op het voortgezet onderwijs van overeenkomstige
toepassing is.

B

In artikel 59a van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt onder
vernummering van het vijfde lid tot het zesde lid, na het vierde lid een
lid ingevoegd, luidende:

5. Ten aanzien van een op grond van het eerste lid aangewezen school
kunnen provinciale staten van Fryslân bij verordening kerndoelen Friese
taal en cultuur vaststellen in afwijking van de kerndoelen Friese taal
en cultuur die zijn vastgesteld op grond van artikel 11e, met dien
verstande dat op die verordening artikel 11e van overeenkomstige
toepassing is.

ARTIKEL VIII. SAMENLOOP VAN ARTIKEL III MET DE WET REFERENTIENIVEAUS
NEDERLANDSE TAAL EN REKENEN (STB. 2010, 194) EN DE WET VAN 11 OKTOBER
2012 TOT WIJZIGING VAN ONDER MEER DE WET OP DE EXPERTISECENTRA IN
VERBAND MET DE KWALITEIT VAN HET SPECIAAL EN VOORTGEZET SPECIAAL
ONDERWIJS (STB. 2012, 545)

1. Indien artikel III van deze wet eerder in werking treedt dan artikel
I, onderdeel D, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder
meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het
speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 2012, 545) en tevens
eerder dan artikel 4 van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en
rekenen (Stb. 2010, 194), wat betreft het elfde lid, wordt in artikel I,
onderdeel D, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder meer
de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het
speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 2012, 545) de zinsnede
“In het achtste lid” vervangen door “In het elfde lid”, en wordt
in artikel 4 van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen
(Stb. 2010, 194) de aanhef vervangen door “Aan artikel 13 van de Wet
op de expertisecentra wordt na het dertiende lid een lid toegevoegd,
luidende:”, en wordt de lidaanduiding “11.” vervangen door
“14.”.

2. Indien artikel III van deze wet later in werking treedt dan artikel
I, onderdeel D, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder
meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het
speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 2012, 545) maar eerder
dan artikel 4 van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen
(Stb. 2010, 194), wat betreft het elfde lid, wordt in artikel 4 van de
Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (Stb. 2010, 194) de
aanhef vervangen door “Aan artikel 13 van de Wet op de expertisecentra
wordt na het dertiende lid een lid toegevoegd, luidende:”, en wordt de
lidaanduiding “11.” vervangen door “14.”.

3. Indien artikel III van deze wet later in werking treedt dan artikel
I, onderdeel D, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder
meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het
speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 2012, 545) en tevens
later dan artikel 4 van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en
rekenen (Stb. 2010, 194), wat betreft het elfde lid, komt in artikel III
van deze wet de aanhef van het tweede lid komt te luiden:

Onder vernummering van het achtste tot en met elfde lid tot het elfde
tot en met veertiende lid, worden een nieuw achtste, negende en tiende
lid ingevoegd, luidende:.

4. Indien artikel III van deze wet later in werking treedt dan artikel 4
van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (Stb. 2010,
194), wat betreft het elfde lid, maar eerder dan artikel I, onderdeel D,
van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder meer de Wet op de
expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en
voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 2012, 545), wordt in artikel I,
onderdeel D, van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder meer
de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het
speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 2012, 545) de zinsnede
“In het achtste lid” vervangen door “In het elfde lid”, en komt
in artikel III van deze wet de aanhef van het tweede lid te luiden:

Onder vernummering van het achtste tot en met elfde lid tot het elfde
tot en met veertiende lid, worden een nieuw achtste, negende en tiende
lid ingevoegd, luidende:.

ARTIKEL IX. SAMENLOOP VAN ARTIKEL IV MET DE WET VAN 11 OKTOBER 2012 TOT
WIJZIGING VAN ENKELE ONDERWIJSWETTEN IN VERBAND MET EEN HERZIENING VAN
DE ORGANISATIE EN FINANCIERING VAN DE ONDERSTEUNING VAN LEERLINGEN IN
HET BASISONDERWIJS, SPECIAAL EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS,
VOORTGEZET ONDERWIJS EN BEROEPSONDERWIJS (STB. 2012, 533)

Indien artikel IV, onderdeel B, van deze wet eerder in werking treedt
dan artikel VI, onderdeel C, artikel 15b, van de Wet van 11 oktober 2012
tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening
van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen
in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs,
voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), wordt in
laatstgenoemde wet in artikel VI, onderdeel C, artikel 15b, de zinsnede
“artikel 8” vervangen door: artikel 8, eerste tot en met derde lid,.

ARTIKEL X. OVERGANGSRECHT

Tot het tijdstip waarop voor het eerst kerndoelen in werking treden die
zijn vastgesteld door provinciale staten van Fryslân volgens de daartoe
in artikel I, artikel II, artikel III onderscheidenlijk artikel V
opgenomen procedure, zijn in afwijking van die artikelen de kerndoelen
Friese taal en de kerndoelen Friese taal en cultuur van toepassing op de
te onderscheiden soorten onderwijs, zoals die kerndoelen luidden tot aan
het tijdstip van inwerkingtreding van die artikelen.

ARTIKEL XI. PUBLICATIE FRIESE VERTALING

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap draagt zorg voor een
vertaling in de Friese taal van deze wet met uitzondering van de
artikelen XIA en XIB, en plaatst deze in de Staatscourant.

ARTIKEL XIA. WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS IN VERBAND
MET CENTRALE EINDTOETS EN LEERLING- EN ONDERWIJSVOLGSYSTEEM 

Na artikel 9b van de Wet op het primair onderwijs wordt ingevoegd
artikel 9c, luidend:

Artikel 9c. Voorhang algemene maatregel van bestuur 

De voordracht voor een krachtens artikel 8, zevende lid, en artikel 9b,
achtste en negende lid, vast te stellen algemene maatregel van bestuur
wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide
kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

ARTIKEL XIB. WIJZIGING VAN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA IN VERBAND MET
CENTRALE EINDTOETS EN LEERLING- EN ONDERWIJSVOLGSYSTEEM 

Na artikel 18b van de Wet op de expertisecentra wordt ingevoegd artikel
18c, luidend:

Artikel 18c. Voorhang algemene maatregel van bestuur 

De voordracht voor een krachtens artikel 11, achtste lid, en artikel
18b, achtste en negende lid, vast te stellen algemene maatregel van
bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan
beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

ARTIKEL XII. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

 

 

 PAGE    

 PAGE   15