[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt en enige andere wetten in verband met de stroomlijning van het door de Autoriteit Consument en Markt te houden markttoezicht

Eindtekst

Nummer: 2015D05622, datum: 2015-02-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z08838:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

17 december 2013



Wijziging van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt en enige
andere wetten in verband met de stroomlijning van het door de Autoriteit
Consument en Markt te houden markttoezicht



GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in
verband met de instelling van de Autoriteit Consument en Markt het door
haar te houden markttoezicht zoveel mogelijk te stroomlijnen;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Instellingswet Autoriteit Consument en Markt wordt gewijzigd als
volgt:

A

	Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

	In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: 

	- Autoriteit Consument en Markt: de Autoriteit Consument en Markt,
genoemd in artikel 2, eerste lid;

	- bindende aanwijzing: een zelfstandige last die wegens een overtreding
wordt opgelegd;

	- marktorganisatie: 

1°. een rechtspersoon, natuurlijke persoon of andere entiteit handelend
in de uitoefening van een beroep of bedrijf, met inbegrip van een
onderneming als bedoeld in artikel 101 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie;

2°. een organisatie waarin meerdere rechtspersonen, natuurlijke
personen of andere entiteiten handelend in de uitoefening van een beroep
of bedrijf verenigd zijn, met inbegrip van een ondernemersvereniging als
bedoeld in artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie;

	- Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;

- zelfstandige last: de enkele last tot het verrichten van bepaalde
handelingen, bedoeld in artikel 5:2, tweede lid, van de Algemene wet
bestuursrecht, ter bevordering van de naleving van wettelijke
voorschriften.

B

	Aan artikel 2 worden vier leden toegevoegd, luidende:

	3. De Autoriteit Consument en Markt heeft tevens tot taak om, binnen
het kader van de in het tweede lid bedoelde taken, voorlichting te geven
over de rechten en plichten van consumenten. Zij maakt daarbij gebruik
van een informatieloket. 

	4. Tot de taken van de Autoriteit Consument en Markt behoort het uit
eigen beweging doen van marktonderzoeken en maken van rapportages,
indien dat naar haar oordeel nuttig is voor de uitvoering van de taken,
bedoeld in het tweede lid.

5. De werkzaamheden van de Autoriteit Consument en Markt hebben tot doel
het bevorderen van goed functionerende markten, van ordelijke en
transparante marktprocessen en van een zorgvuldige behandeling van
consumenten. Zij bewaakt, bevordert en beschermt daartoe een effectieve
concurrentie en een gelijk speelveld op markten en neemt belemmeringen
daarvoor weg.

	6. De toepassing van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen heeft
mede betrekking op de taken die de Autoriteit Consument en Markt
uitvoert in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 

C

	Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De Autoriteit Consument en Markt bestaat uit drie leden, onder wie de
voorzitter. 

2. In het vierde lid wordt ‘In het geval van een vacature vormen de
overblijvende leden’ vervangen door: In het geval van een vacature
vormen de overblijvende leden, in afwijking van het eerste lid,. 

D

	Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:

	1. Onverminderd artikel 18, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen bevat het jaarverslag een overzicht van de kosten die op
basis van artikel 6a, eerste lid, ten laste zijn gebracht van
marktorganisaties en een globale beschrijving van de ontwikkeling van de
markt in de postsector en de telecommunicatiesector.

E 

	Na artikel 6 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6a 

	1. De kosten van de Autoriteit Consument en Markt die samenhangen met
de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2, tweede lid, worden ten
laste gebracht van marktorganisaties, tenzij bij wettelijk voorschrift
anders is bepaald. 

	2. De kosten van de Autoriteit Consument en Markt die samenhangen met
het uit eigen beweging doen van marktonderzoeken en maken van
rapportages, bedoeld in artikel 2, vierde lid, met de behandeling van
bezwaar- en beroepschriften, met het sanctioneren van overtredingen
waaronder het nemen en bekendmaken van besluiten omtrent het opleggen
van bestuurlijke sancties en bindende aanwijzingen, met werkzaamheden
die uitsluitend ten behoeve van andere overheidsorganisaties worden
verricht, en met het geven van deskundige raad aan Onze Minister of Onze
Minister van Infrastructuur en Milieu worden niet ten laste gebracht van
marktorganisaties.

	3. De kosten van de Autoriteit Consument en Markt die samenhangen met
het nemen en bekendmaken van besluiten, niet zijnde beschikkingen, en
het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften worden niet ten
laste van marktorganisaties gebracht indien:

	a. de desbetreffende werkzaamheden niet gericht zijn op het tot stand
brengen van marktordening of er geen sprake is van een voldoende
afgebakende groep marktorganisaties die van de werkzaamheden profijt
hebben, of

	b. de baten naar verwachting niet opwegen tegen de kosten van de
Autoriteit Consument en Markt om de in de aanhef bedoelde kosten ten
laste te brengen van marktorganisaties. 

	4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere kosten worden
aangewezen die in afwijking van het eerste lid niet ten laste van
marktorganisaties worden gebracht. 

	5. De systematiek volgens welke de kosten worden bepaald en ten laste
worden gebracht van marktorganisaties houdt in dat: 

	a. ten hoogste de door de Autoriteit Consument en Markt gemaakte kosten
ten laste van marktorganisaties worden gebracht, 

	b. zowel directe als indirecte kosten ten laste van marktorganisaties
kunnen worden gebracht, 

	c. de kosten van de Autoriteit Consument en Markt die samenhangen met
de uitvoering van een taak voor een specifieke sector uitsluitend ten
laste worden gebracht van marktorganisaties in die sector, en

	d. de kosten samenhangend met het geven van een beschikking of met de
behandeling van een aanvraag van een marktorganisatie tot het geven van
een beschikking ten laste worden gebracht van de marktorganisatie aan
wie de beschikking is gericht of die de aanvraag heeft gedaan.

	6. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over
de systematiek volgens welke de kosten worden bepaald en ten laste
gebracht van marktorganisaties. In die maatregel kan worden bepaald dat
voor daarbij aan te wijzen categorieën van besluiten van de Autoriteit
Consument en Markt de gemiddelde kosten van een desbetreffend besluit
ten laste van een marktorganisatie worden gebracht.

	7. De bedragen die de Autoriteit Consument en Markt ter vergoeding van
de kosten aan marktorganisaties in rekening brengt worden bij
ministeriële regeling vastgesteld. 

	8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald
dat, ten behoeve van een geleidelijke overgang naar de op basis van de
voorgaande leden aan marktorganisaties in rekening te brengen
vergoedingen, gedurende een periode van ten hoogste drie jaren na
inwerkingtreding van dit artikel andere bedragen in rekening worden
gebracht. Daarbij kan gedifferentieerd worden naar marktsector. 

	9. De Autoriteit Consument en Markt kan de door marktorganisaties
verschuldigde bedragen invorderen bij dwangbevel. Titel 4.4, met
uitzondering van de artikelen 4:85 en 4:95, van de Algemene wet
bestuursrecht is, voor zover al niet van toepassing, van overeenkomstige
toepassing.

	10. Voor zover een door de Autoriteit Consument en Markt in rekening
gebracht bedrag verplicht tot betaling van een geldsom, komt deze
geldsom toe aan de Staat der Nederlanden.

Artikel 6b 

1. Een ieder verstrekt de Autoriteit Consument en Markt desgevraagd de
gegevens en inlichtingen en verschaft haar desgevraagd inzage in de
gegevens en bescheiden die redelijkerwijs nodig zijn voor de uitvoering
van de in artikel 2, tweede lid, bedoelde taken.

2. De Autoriteit Consument en Markt kan een termijn stellen waarbinnen
de in het eerste lid bedoelde gegevens, inlichtingen of bescheiden
worden verstrekt. 

3. Zij die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift
verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking
weigeren, voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit.

	4. De Autoriteit Consument en Markt draagt er zorg voor dat de wijze
waarop zij uitvoering geeft aan het eerste lid zodanig is dat de daaruit
voortvloeiende lasten voor marktorganisaties zo laag mogelijk zijn.

F

	Artikel 7, eerste lid, komt te luiden:

	1. Gegevens of inlichtingen welke in verband met enige werkzaamheid ten
behoeve van de uitvoering van een taak als bedoeld in artikel 2, tweede
lid, zijn verkregen mogen uitsluitend worden gebruikt voor zover dat
noodzakelijk is voor de uitvoering van die taak of van enige andere taak
als bedoeld in artikel 2, tweede lid.

G

	Aan artikel 10 worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Onze Minister of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan geen
besluiten vernietigen op het gebied van energie, post, telecommunicatie
en vervoer die de Autoriteit Consument en Markt neemt op grond van het
bepaalde bij of krachtens een voor een specifieke marktsector geldende
wet. Artikel 22, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen is op die besluiten niet van toepassing.

4. Onze Minister of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu zendt een
afschrift van een besluit tot vernietiging aan de Tweede en de Eerste
Kamer der Staten-Generaal.

H

	Onder vernummering van Hoofdstuk 3 tot Hoofdstuk 3A, wordt een
hoofdstuk ingevoegd, luidend:

HOOFDSTUK 3. HANDHAVING EN OPENBAARMAKING

§ 1. Toezicht

Artikel 12a 

	1. Met het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften dat is
opgedragen aan de Autoriteit Consument en Markt zijn belast de bij
besluit van de Autoriteit Consument en Markt aangewezen ambtenaren die
deel uitmaken van het personeel, bedoeld in artikel 5, eerste lid. 

	2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 12b 

	1. De in artikel 12a, eerste lid, bedoelde ambtenaren zijn bevoegd om
bedrijfsruimten en voorwerpen te verzegelen, voor zover dat voor de
uitoefening van de in artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht
bedoelde bevoegdheden redelijkerwijs noodzakelijk is. 

	2. De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, oefenen de hun in artikel
5:17 van de Algemene wet bestuursrecht toegekende bevoegdheden zo nodig
uit met behulp van de sterke arm.

Artikel 12c 

	1. De in artikel 12a, eerste lid, bedoelde ambtenaren zijn bevoegd een
woning zonder toestemming van de bewoner te betreden, voor zover dat
voor de uitoefening van de in   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/Hoofdstuk5/Titel52/Artikel517/gel
digheidsdatum_21-02-2012"  artikel 5:17 van de Algemene wet
bestuursrecht  bedoelde bevoegdheden redelijkerwijs noodzakelijk is.

	2. Het eerste lid is niet van toepassing bij het toezicht van de
Autoriteit Consument en Markt op de naleving van het bepaalde bij of
krachtens de Wet op het financieel toezicht.

Artikel 12d 

  HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk6/2/Artikel55/geldigheid
sdatum_21-02-2012/informatie" \o "Informatie over dit regelingselement" 
   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk6/2/Artikel55/geldigheid
sdatum_21-02-2012/afdrukken_opties" \o "Print dit regelingselement"    
HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk6/2/Artikel55/geldigheid
sdatum_21-02-2012/opslaan" \o "Exporteer dit regelingselement"   

	1. Voor het betreden, bedoeld in   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/geldigheidsdatum_21-02-2012" \l
"Hoofdstuk6_2_Artikel55"  artikel 12c, eerste lid , is een voorafgaande
machtiging vereist van de rechter-commissaris, belast met de behandeling
van strafzaken bij de rechtbank Rotterdam. De machtiging kan bij wijze
van voorzorgsmaatregel worden gevraagd. De machtiging wordt zo mogelijk
getoond.

	2.   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0001903/TweedeBoek/TitelII/Artikel171/gel
digheidsdatum_21-02-2012"  Artikel 171 van het Wetboek van
Strafvordering  is van overeenkomstige toepassing. De
rechter-commissaris kan het openbaar ministerie horen alvorens te
beslissen.

	3. Tegen de beslissing van de rechter-commissaris staat voor zover het
verzoek om een machtiging niet is toegewezen, voor de Autoriteit
Consument en Markt binnen veertien dagen beroep open bij de rechtbank
Rotterdam.

	4. De   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0006763/geldigheidsdatum_21-02-2012" \l
"2_Artikel2"  artikelen 2  en   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0006763/geldigheidsdatum_21-02-2012" \l
"2_Artikel3"  3 van de Algemene wet op het binnentreden  zijn niet van
toepassing.

Artikel 12e 

	1. Een machtiging als bedoeld in   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/geldigheidsdatum_21-02-2012" \l
"Hoofdstuk6_2_Artikel55a"  artikel  12d, eerste lid, is met redenen
omkleed en ondertekend en vermeldt:

	a. de naam van de rechter-commissaris die de machtiging heeft gegeven;

	b. de naam of het nummer en de hoedanigheid van degene aan wie de
machtiging is gegeven;

	c. de wettelijke bepaling waarop het binnentreden berust en het doel
waartoe wordt binnengetreden;

	d. de dagtekening.

	2. Indien het betreden dermate spoedeisend is dat de machtiging niet
tevoren op schrift kan worden gesteld, zorgt de rechter-commissaris zo
spoedig mogelijk voor de opschriftstelling.

	3. De machtiging blijft ten hoogste van kracht tot en met de derde dag
na die waarop zij is gegeven.

	4.   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0006763/geldigheidsdatum_21-02-2012" \l
"2_Artikel6"  Artikel 6 van de Algemene wet op het binnentreden  is niet
van toepassing.

Artikel 12f 

  HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk6/2/Artikel55b/geldighei
dsdatum_21-02-2012/informatie" \o "Informatie over dit regelingselement"
    HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk6/2/Artikel55b/geldighei
dsdatum_21-02-2012/afdrukken_opties" \o "Print dit regelingselement"    
HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk6/2/Artikel55b/geldighei
dsdatum_21-02-2012/opslaan" \o "Exporteer dit regelingselement"   

	1. De ambtenaar die is binnengetreden, maakt op zijn ambtseed of
-belofte een schriftelijk verslag op omtrent het binnentreden.

	2. In het verslag vermeldt hij:

	a. zijn naam of nummer en zijn hoedanigheid;

	b. de dagtekening van de machtiging en de naam van de
rechter-commissaris die de machtiging heeft gegeven;

	c. de wettelijke bepaling waarop het binnentreden berust en het doel
waartoe is binnengetreden;

	d. de plaats waar is binnengetreden en de naam van degene bij wie is
binnengetreden;

	e. de wijze van binnentreden en het tijdstip waarop in de woning is
binnengetreden en waarop deze is verlaten;

	f. hetgeen in de woning is verricht en overigens is voorgevallen;

	g. de namen of nummers en de hoedanigheid van de overige personen die
zijn binnengetreden.

	3. Het verslag wordt uiterlijk op de vierde dag na die waarop is
binnengetreden, toegezonden aan de rechter-commissaris die de machtiging
heeft gegeven.

	4. Een afschrift van het verslag wordt uiterlijk op de vierde dag na
die waarop is binnengetreden, aan degene bij wie is binnengetreden,
uitgereikt of toegezonden. Indien het doel waartoe is binnengetreden
daartoe noodzaakt, kan deze uitreiking of toezending worden uitgesteld.
Uitreiking of toezending geschiedt in dat geval zodra het belang van dit
doel het toelaat. Indien het niet mogelijk is het afschrift uit te
reiken of toe te zenden, houdt de rechter-commissaris of de ambtenaar
die is binnengetreden het afschrift gedurende zes maanden beschikbaar
voor degene bij wie is binnengetreden.

	5. De   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0006763/geldigheidsdatum_21-02-2012" \l
"2_Artikel10"  artikelen 10  en   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0006763/geldigheidsdatum_21-02-2012" \l
"2_Artikel11"  11 van de Algemene wet op het binnentreden  zijn niet van
toepassing.

Artikel 12g 

	1. Artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van
toepassing op geschriften, gewisseld tussen een marktorganisatie en een
advocaat, die zich bij de marktorganisatie bevinden, doch waarop, indien
zij zich zouden bevinden bij die advocaat, artikel 5:20, tweede lid, van
de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zou zijn.

	2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van
degenen, bedoeld in artikel 51, tweede lid, onder 2˚, van het Wetboek
van Strafrecht.

§ 2. Toezegging

Artikel 12h 

	1. Onverminderd artikel 5:45 van de Algemene wet bestuursrecht vervalt
de bevoegdheid van de Autoriteit Consument en Markt tot het opleggen van
een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom aan een
marktorganisatie, indien de Autoriteit Consument en Markt op aanvraag
van die marktorganisatie besluit tot het bindend verklaren van een door
die marktorganisatie gedane toezegging. 

	2. De Autoriteit Consument en Markt kan een besluit nemen als bedoeld
in het eerste lid, indien zij het bindend verklaren van een toezegging
doelmatiger acht dan het opleggen van een bestuurlijke boete of een last
onder dwangsom.

	3. De marktorganisatie dient de aanvraag voor het nemen van een besluit
als bedoeld in het eerste lid in, voordat de Autoriteit Consument en
Markt een besluit omtrent het opleggen van een bestuurlijke boete of een
last onder dwangsom heeft genomen. 

	4. De termijn, bedoeld in artikel 5:45, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de
Autoriteit Consument en Markt de aanvraag ontvangt, tot de dag waarop de
Autoriteit Consument en Markt een besluit op de aanvraag heeft genomen.
Artikel 5:45, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van
overeenkomstige toepassing.

	5. De marktorganisatie gedraagt zich overeenkomstig het besluit,
bedoeld in het eerste lid.

	6. De Autoriteit Consument en Markt bepaalt gedurende welke periode het
besluit, bedoeld in het eerste lid, geldt en kan deze periode telkens
verlengen.

	7. De Autoriteit Consument en Markt kan een besluit als bedoeld in het
eerste lid of een besluit tot verlenging als bedoeld in het zesde lid,
wijzigen of intrekken indien:

	a. er een wezenlijke verandering is opgetreden in de feiten waarop het
besluit berust;

	b. het besluit berust op door de marktorganisatie verstrekte
onvolledige, onjuiste of misleidende gegevens;

	c. de marktorganisatie in strijd met het vijfde lid handelt.

§ 3. Sanctionering

Artikel 12i

	Artikel 5:10a van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige
toepassing bij het verhoor van een andere, voor de marktorganisatie
werkzame, natuurlijke persoon dan degene, bedoeld in artikel 5:10a.

Artikel 12j 

	De Autoriteit Consument en Markt kan in geval van overtreding van een
wettelijk voorschrift met het toezicht op de naleving waarvan zij is
belast, aan de overtreder een bindende aanwijzing opleggen.

Artikel 12k

	1. De Autoriteit Consument en Markt kan de termijn, genoemd in artikel
5:51, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, met ten hoogste
dertien weken verlengen, indien voor de desbetreffende overtreding bij
wettelijk voorschrift is bepaald dat een bestuurlijke boete kan worden
opgelegd van ten hoogste 10% van de omzet van de overtreder.

	2. Van deze verlenging wordt mededeling gedaan aan de overtreder.

	3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met
betrekking tot de bevoegdheid tot verlenging, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 12l

	1. De Autoriteit Consument en Markt kan met het oog op de bepaling van
de hoogte van de op te leggen bestuurlijke boete de boekhouding van de
marktorganisatie onderzoeken teneinde de voor de oplegging van de
bestuurlijke boete in aanmerking te nemen financiële gegevens te kunnen
bepalen. Zij kan zich laten bijstaan door een onafhankelijke financieel
deskundige.

	2. De marktorganisatie verleent medewerking aan een onderzoek als
bedoeld in het eerste lid.

	3. De Autoriteit Consument en Markt kan de marktorganisatie die in
strijd handelt met het tweede lid een bestuurlijke boete opleggen van
ten hoogste € 450.000.

Artikel 12m

	1. De Autoriteit Consument en Markt kan in geval van:

	a. overtreding van artikel 6b, eerste en tweede lid,

	b. overtreding van een zelfstandige last, 	

	c. overtreding van artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht, of

	d. verbreking, opheffing of beschadiging van een verzegeling als
bedoeld in artikel 12b, eerste lid, of van het op andere wijze
verijdelen van de door die verzegeling beoogde afsluiting,

	aan de overtreder een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste €
450.000, of indien dat meer is, van ten hoogste 1% van de omzet van de
marktorganisatie, indien deze een marktorganisatie is als bedoeld in
artikel 1, onder 1°, dan wel, indien de overtreding door een
marktorganisatie als bedoeld in artikel 1, onder 2°, is begaan, van de
gezamenlijke omzet van de aangesloten marktorganisaties.

	2. De Autoriteit Consument en Markt kan in geval van overtreding van
artikel 12h, vijfde lid, de overtreder een bestuurlijke boete opleggen
van ten hoogste € 450.000, of indien dat meer is, van ten hoogste 10%
van de omzet van de marktorganisatie, als bedoeld in artikel 1, onder
1°, dan wel, indien de overtreding door een marktorganisatie als
bedoeld in artikel 1, onder 2°, is begaan, van de gezamenlijke omzet
van de aangesloten marktorganisaties. 

	3. Ingeval van een overtreding als bedoeld in het eerste lid,
onderdelen a of b, of ingeval de in het eerste lid, onderdeel c,
bedoelde overtreding een weigering inhoudt medewerking te verlenen aan
de toepassing van artikel 5:17, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht, kan de Autoriteit Consument en Markt een last onder
dwangsom opleggen om de door haar gevraagde inlichtingen of inzage te
geven, de zelfstandige last na te leven, onderscheidenlijk inzage te
verlenen in de in de last onder dwangsom aangegeven zakelijke gegevens
en bescheiden.

	4. Artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht is niet van toepassing op
de in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde overtreding en artikel 199
van het Wetboek van Strafrecht is niet van toepassing op de in het
eerste lid, onderdeel d, bedoelde overtreding.

Artikel 12n

	Indien de Autoriteit Consument en Markt op grond van   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/Hoofdstuk5/Titel51/Artikel51/geld
igheidsdatum_27-10-2011"  artikel  5:1, derde lid, van de Algemene wet
bestuursrecht  HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0009950/Hoofdstuk15/152/Artikel154/tekst_
bevat_%25225%253A1%252C%2Bderde%2Blid%252C%2Bvan%2Bde%2BAlgemene%2Bwet%2
Bbestuursrecht%2522/geldigheidsdatum_27-10-2011" \l
"_tekst_zoekterm_1#_tekst_zoekterm_1"    toepassing geeft aan  
HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0001903/EersteBoek/TitelIII/Derdeafdeelin
g/Artikel51/geldigheidsdatum_27-10-2011"  artikel 51, tweede lid, onder
2°, van het Wetboek van Strafrecht , bedraagt voor de daar bedoelde
overtreder de bestuurlijke boete ten hoogste € 450.000.

Artikel 12o

	1. Indien de Autoriteit Consument en Markt een bestuurlijke boete kan
opleggen van ten hoogste een percentage van de omzet van de overtreder,
wordt onder omzet van de overtreder verstaan de netto-omzet, bedoeld in
artikel 377, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die de
overtreder heeft behaald in het meest recente boekjaar ten aanzien
waarvan de overtreder een jaarrekening beschikbaar heeft of zou moeten
hebben. 

	2. Indien de overtreding is begaan door een marktorganisatie als
bedoeld in artikel 1, onder 2°, en de Autoriteit Consument en Markt een
bestuurlijke boete kan opleggen van ten hoogste een percentage van de
gezamenlijke omzet van de marktorganisaties, bedoeld in artikel 1, onder
1°, die bij de eerstbedoelde marktorganisatie zijn aangesloten, is het
eerste lid van overeenkomstige toepassing op de berekening van de omzet
van een aangesloten marktorganisatie.

	3. Indien de Autoriteit Consument en Markt op grond van de Postwet 2009
of de Telecommunicatiewet een bestuurlijke boete kan opleggen van ten
hoogste een percentage van de omzet van de overtreder wordt, in
afwijking van het eerste lid, onder omzet van de overtreder verstaan de
netto-omzet, bedoeld in artikel 377, zesde lid, van Boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek die de overtreder in Nederland heeft behaald in het
meest recente boekjaar ten aanzien waarvan de overtreder een
jaarrekening beschikbaar heeft of zou moeten hebben.

Artikel 12p

1. De werking van een beschikking van de Autoriteit Consument en Markt
tot oplegging van een bestuurlijke boete wordt opgeschort totdat de
termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tegen die beschikking,
is verstreken. 

	2. Indien binnen de in het eerste lid bedoelde termijn een
bezwaarschrift is ingediend, wordt, in afwijking van het eerste lid, de
werking van de beschikking opgeschort met 24 weken gerekend met ingang
van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze aan de
overtreder is bekendgemaakt of, indien dat eerder is, tot de dag na die
waarop de beslissing op bezwaar op de voorgeschreven wijze aan de
overtreder is bekendgemaakt.

Artikel 12q

	Onverminderd artikel 10:3, vierde lid, van de Algemene wet
bestuursrecht worden de werkzaamheden in verband met het opleggen van
een bestuurlijke boete niet verricht door personen die betrokken zijn
geweest bij de opstelling van het rapport, bedoeld in artikel 5:48,
eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en het daaraan
voorafgaande onderzoek. 

Artikel 12r

	1. Aan een last onder dwangsom kunnen voorschriften worden verbonden
inzake het verstrekken van gegevens aan de Autoriteit Consument en
Markt.

	2. Een last onder dwangsom geldt voor een door de Autoriteit Consument
en Markt te bepalen termijn van ten hoogste twee jaren.

	3. De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom vervalt
vijf jaren nadat de overtreding heeft plaatsgevonden. Artikel 5:45,
derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige
toepassing.

Artikel 12s

	1. Ingeval een bestuurlijke boete is opgelegd aan een marktorganisatie
als bedoeld in artikel 1, onder 2°, kan de Autoriteit Consument en
Markt, bij gebreke van betaling binnen de in artikel 4:112, eerste lid,
van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde termijn als gevolg van
insolventie van die marktorganisatie, bij elk van de marktorganisaties,
bedoeld in de begripsomschrijving van artikel 1, onder 1°, die bij de
eerstbedoelde marktorganisatie waren vertegenwoordigd in het
besluitvormende orgaan op het tijdstip van de beslissing tot het begaan
van de overtreding, de bestuurlijke boete invorderen. 

	2. Indien na invordering overeenkomstig het eerste lid, de bestuurlijke
boete niet volledig is betaald, kan de Autoriteit Consument en Markt van
elk van de vertegenwoordigde marktorganisaties, bedoeld in het eerste
lid, het resterende bedrag invorderen.

	3. Bij toepassing van het eerste en tweede lid kan van elke
vertegenwoordigde marktorganisatie geen hoger bedrag worden gevorderd
dan 10% van de omzet behaald in het meest recente boekjaar ten aanzien
waarvan de vertegenwoordigde  marktorganisatie een jaarrekening
beschikbaar heeft of zou moeten hebben. 

	4. Een vertegenwoordigde marktorganisatie waarvan op grond van het
eerste of tweede lid een bestuurlijke boete wordt gevorderd, is niet
verplicht tot betaling indien zij aantoont dat zij de beslissing,
bedoeld in het eerste lid, niet heeft uitgevoerd en zij hetzij niet op
de hoogte was van die beslissing hetzij actief afstand heeft genomen van
die beslissing voordat het onderzoek naar de overtreding was
aangevangen.

Artikel 12t

	Indien een door de Autoriteit Consument en Markt opgelegde last onder
dwangsom of bestuurlijke boete verplicht tot betaling van een geldsom,
komt deze geldsom toe aan de Staat der Nederlanden.

§ 4. Openbaarmaking 

Artikel 12u

	1. De Autoriteit Consument en Markt maakt een door haar genomen
beschikking tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie of een
bindende aanwijzing, niet zijnde een beschikking als bedoeld in artikel
12v, eerste lid, openbaar met dien verstande dat gegevens die ingevolge
artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur niet voor verstrekking in
aanmerking komen, niet openbaar worden gemaakt.

	2. De openbaarmaking van de beschikking geschiedt niet eerder dan nadat
tien werkdagen zijn verstreken na de dag waarop de beschikking aan de
overtreder bekend is gemaakt, tenzij de overtreder de beschikking zelf
heeft openbaar gemaakt, heeft doen openbaar maken of heeft aangegeven
geen bedenkingen te hebben tegen eerdere openbaarmaking.

	3. Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in
artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de openbaarmaking
van de beschikking opgeschort totdat de voorzieningenrechter uitspraak
heeft gedaan of het verzoek is ingetrokken.

	4. Indien de openbaarmaking van de beschikking naar het oordeel van de
Autoriteit Consument en Markt in strijd is of zou kunnen komen met het
doel van het aan de Autoriteit Consument en Markt opgedragen toezicht op
de naleving, blijft openbaarmaking achterwege.

	5. Het eerste tot en met vierde lid zijn mede van toepassing op een
door de Autoriteit Consument en Markt genomen beslissing op bezwaar
strekkend tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie of bindende
aanwijzing.

Artikel 12v

	1. De Autoriteit Consument en Markt maakt een door haar genomen
beschikking tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie of een
bindende aanwijzing openbaar indien voor de desbetreffende overtreding
bij wettelijk voorschrift is bepaald dat een bestuurlijke boete kan
worden opgelegd van ten hoogste 10% van de omzet van de overtreder en
met dien verstande dat:

	a. gegevens als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, van de
Wet openbaarheid van bestuur niet openbaar worden gemaakt;

	b. namen van betrokken natuurlijke personen niet openbaar worden
gemaakt, indien het belang van openbaarmaking naar het oordeel van de
Autoriteit Consument en Markt niet opweegt tegen het belang, bedoeld in
artikel 10, tweede lid, onderdeel e of g, van de Wet openbaarheid van
bestuur;

	c. de naam van de overtredende marktorganisatie altijd openbaar wordt
gemaakt, ook indien de naam van een natuurlijke persoon van die naam
deel uitmaakt.

	2. Artikel 12u, tweede tot en met vierde lid, zijn van toepassing. 

	3. Het eerste lid is mede van toepassing op een door de Autoriteit
Consument en Markt genomen beslissing op bezwaar strekkend tot het
opleggen van een bestuurlijke sanctie of bindende aanwijzing. Artikel
12u, tweede tot en met vierde lid, is van toepassing.

Artikel 12w

	1. De Autoriteit Consument en Markt kan door haar genomen andere
besluiten dan beschikkingen tot het opleggen van een bestuurlijke
sanctie of bindende aanwijzing openbaar maken, alsmede andere documenten
die door haar of in haar opdracht zijn vervaardigd voor de uitvoering
van de aan haar bij of krachtens de wet opgedragen taken.

	2. Gegevens die ingevolge artikel 10 van de Wet openbaarheid van
bestuur niet voor verstrekking in aanmerking komen, worden niet openbaar
gemaakt.

	3. Artikel 12u, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing
indien de Autoriteit Consument en Markt op grond van het eerste lid
besluit tot openbaarmaking van een besluit.

	4. Artikel 12u, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

	5. Het eerste lid is niet van toepassing, voor zover een wettelijk
voorschrift de openbaarmaking regelt.

Ha

	Na artikel 44a worden zes artikelen ingevoegd:

Artikel 44b

	Een besluit als bedoeld in artikel 49a, eerste lid, van de
Mededingingswet tot het bindend verklaren van een toezegging en de
aanvraag tot het nemen van een dergelijk besluit worden na de
inwerkingtreding van artikel 12h van de Instellingswet Autoriteit
Consument en Markt aangemerkt als een besluit onderscheidenlijk aanvraag
als bedoeld in artikel 12h, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit
Consument en Markt. 

Artikel 44c

	Indien het bij koninklijke boodschap van 26 april 2013 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Instellingswet Autoriteit
Consument en Markt en enige andere wetten in verband met de
stroomlijning van het door de Autoriteit Consument en Markt te houden
markttoezicht (Kamerstukken 33 622) tot wet is verheven en artikel XI,
onderdeel AA, van die wet in werking is getreden, blijft artikel 62 van
de Mededingingswet, zoals dat luidde onmiddellijk voor het tijdstip van
inwerkingtreding van genoemd artikel XI, onderdeel AA, van toepassing of
van overeenkomstige toepassing op beschikkingen van de Autoriteit
Consument en Markt tot oplegging van een bestuurlijke boete voor
overtredingen ter zake waarvan voor de inwerkingtreding van artikel 12k
van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt een rapport als
bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
is opgemaakt.

Artikel 44d

	Indien een overtreding van een zelfstandige last of van artikel 5:20
van de Algemene wet bestuursrecht is begaan en beëindigd voor de
inwerkingtreding van artikel 12m, eerste en derde lid, van de
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, is artikel 12m, eerste en
derde lid, niet van toepassing indien de Autoriteit Consument en Markt
voor die overtredingen onmiddellijk voor het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel 12m, eerste en derde lid, geen bestuurlijke
sanctie kon opleggen.

Artikel 44e

	Indien voor de inwerkingtreding van artikel 12n van de Instellingswet
Autoriteit Consument en Markt een overtreding is begaan en beëindigd,
blijft met betrekking tot de hoogte van de boete die ten hoogste kan
worden opgelegd aan een in artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het
Wetboek van Strafrecht bedoelde overtreder het recht gelden zoals dat
luidde onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van genoemd
artikel 12n.

Artikel 44f

	Indien het bij koninklijke boodschap van 26 april 2013 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Instellingswet Autoriteit
Consument en Markt en enige andere wetten in verband met de
stroomlijning van het door de Autoriteit Consument en Markt te houden
markttoezicht (Kamerstukken 33 622) tot wet is verheven en de artikelen
XI, onderdeel Q, onderscheidenlijk XIV, onderdeel U, van die wet in
werking zijn getreden, blijven de artikelen 63 van de Mededingingswet
onderscheidenlijk 15.12 van de Telecommunicatiewet, zoals die luidden
onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van de genoemde
artikelen XI, onderdeel Q, onderscheidenlijk XIV, onderdeel U, van
toepassing of overeenkomstige toepassing op beschikkingen van de
Autoriteit Consument en Markt tot oplegging van een bestuurlijke boete
voor overtredingen ter zake waarvan voor de inwerkingtreding van artikel
12p van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt een rapport als
bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
is opgemaakt.

Artikel 44g

	Indien voor de inwerkingtreding van artikel 12s van de Instellingswet
Autoriteit Consument en Markt van een overtreding een rapport als
bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
is opgemaakt ter zake van een overtreding, begaan door een
marktorganisatie als bedoeld in artikel 1, onder 2°, van de
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, blijft met betrekking tot
de invordering vanwege insolventie van die marktorganisatie, het recht
gelden zoals dat luidde onmiddellijk voor inwerkingtreding van genoemd
artikel 12s.

I

	Artikel 45i vervalt.

J

	In het opschrift van hoofdstuk 5 wordt ‘HOOFSTUK’ vervangen door:
HOOFDSTUK.

ARTIKEL II

	De Aanbestedingswet 2012 wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 4.21, vijfde lid, vervalt.

B

	Het tweede lid van artikel 4.22 alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het
eerste lid vervallen. 

C

	Artikel 4.23 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De Autoriteit Consument en Markt kan onder haar ressorterende
ambtenaren aanwijzen als toezichthouders ten behoeve van het opmaken van
een rapport als bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht. 

	2. In het tweede lid wordt ‘kan de Autoriteit Consument en Markt de
overeenkomst onderzoeken’ vervangen door ‘kunnen de door de
Autoriteit Consument en Markt daartoe aangewezen ambtenaren de
overeenkomst en de boekhouding onderzoeken’ en wordt aan het slot een
zin toegevoegd, luidende: Zij kunnen zich laten bijstaan door een
onafhankelijk financieel deskundige.

	3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Bij overtreding van het derde lid is artikel 12m, derde lid, van de
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt van overeenkomstige
toepassing.

ARTIKEL III

	De Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied wordt gewijzigd
als volgt:

A

	Artikel 3.8, vijfde lid vervalt.

B

	Het tweede lid van artikel 3.9 alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het
eerste lid vervallen. 

C

	Artikel 3.10 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De Autoriteit Consument en Markt kan onder haar ressorterende
ambtenaren aanwijzen als toezichthouders ten behoeve van het opmaken van
een rapport als bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht. 

	2. In het tweede lid wordt ‘kan de Autoriteit Consument en Markt de
overeenkomst onderzoeken’ vervangen door ‘kunnen de door de
Autoriteit Consument en Markt daartoe aangewezen ambtenaren de
overeenkomst en de boekhouding onderzoeken’ en wordt aan het slot een
zin toegevoegd, luidende: Zij kunnen zich laten bijstaan door een
onafhankelijk financieel deskundige.

	3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Bij overtreding van het derde lid is artikel 12m, derde lid, van de
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt van overeenkomstige
toepassing.

ARTIKEL IV 

	De Algemene wet bestuursrecht wordt gewijzigd als volgt:

A

	Bijlage 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de alfabetische rangschikking worden ingevoegd:

	Elektriciteitswet 1998: artikel 51

	Gaswet: artikel 19

	Spoorwegwet: artikel 71, derde lid

	2. De zinsnede met betrekking tot de Postwet 2009 komt te luiden:

	Postwet 2009: hoofdstuk 3A en artikel 58

	3. De zinsnede met betrekking tot de Wet luchtvaart komt te luiden: 

	Wet luchtvaart: de artikelen 8.25ea, vierde lid, en 8.25f, tweede,
vierde en vijfde lid

B

	Artikel 1 van bijlage 2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. De zinsnede met betrekking tot de Mededingingswet vervalt.

	2. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

	Instellingswet Autoriteit Consument en Markt: artikel 12h, eerste lid,
voor zover de aanvraag is afgewezen

C

	Artikel 4 van bijlage 2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. De zinsnede met betrekking tot de Loodsenwet komt te luiden:

	Loodsenwet: de artikelen 21, derde lid, 27b, vierde lid, 27d, 27e, 27f,
27h en 27l

	2. De zinsnede met betrekking tot de Postwet 2009 komt te luiden:

	Postwet 2009: hoofdstuk 3A en artikel 58

	3. De zinsnede met betrekking tot de Wet luchtvaart komt te luiden:

	Wet luchtvaart: de artikelen 8.25ea, vierde lid, 8.25f, tweede, vierde
en vijfde lid, en 8.25g, eerste lid

	4. In de alfabetische rangschikking worden ingevoegd:

	Scheepvaartverkeerswet: de artikelen 14a, tweede lid, eerste volzin, en
15ba, eerste lid

	Spoorwegwet: artikel 71, derde lid

	

	5. Onderdeel c van de zinsnede met betrekking tot de
Telecommunicatiewet komt te luiden:

	c. hoofdstuk 15, met uitzondering van de artikelen 15.2, 15.2a en 15.4

D

	Artikel 7 van bijlage 2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de alfabetische rangschikking worden ingevoegd:

	Instellingswet Autoriteit Consument en Markt

	Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en
van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk
netbeheer (Stb. 2006, 614)

	2. De zinsnede met betrekking tot de Loodsenwet komt te luiden:

	Loodsenwet, met uitzondering van de artikelen 21, derde lid, 27b,
vierde lid, 27d, 27e, 27f, 27h en 27l

	3. De zinsnede met betrekking tot de Mededingingswet komt te luiden:

	Mededingingswet

	4. De zinsnede met betrekking tot de Postwet 2009 komt te luiden:

	Postwet 2009, met uitzondering van hoofdstuk 3A en artikel 58

	5. De zinsnede met betrekking tot de Spoorwegwet komt te luiden:

	Spoorwegwet, met uitzondering van de artikelen 19, 21 en 71, derde lid

	6. De zinsnede met betrekking tot de Wet luchtvaart komt te luiden:

	Wet luchtvaart: artikel 11.24

	7. Onderdeel 3 van onderdeel c van de zinsnede met betrekking tot de
Telecommunicatiewet komt te luiden:

	3. hoofdstuk 15, met uitzondering van de artikelen 15.2, 15.2a en 15.4 

E

	Artikel 11 van bijlage 2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de alfabetische rangschikking worden ingevoegd:

	Instellingswet Autoriteit Consument en Markt

	Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en
van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk
netbeheer (Stb. 2006, 614)

	2. De zinsnede met betrekking tot de Loodsenwet komt te luiden:

	Loodsenwet, met uitzondering van de artikelen 21, derde lid, 27b,
vierde lid, 27d, 27e, 27f, 27h en 27l

	3. De zinsnede met betrekking tot de Mededingingswet komt te luiden:

	Mededingingswet

	4. De zinsnede met betrekking tot de Postwet 2009 komt te luiden:

	Postwet 2009, met uitzondering van hoofdstuk 3A en artikel 58

	5. De zinsnede met betrekking tot de Spoorwegwet komt te luiden:

	Spoorwegwet, met uitzondering van de artikelen 19, 21 en 71, derde lid

	6. De zinsnede met betrekking tot de Wet luchtvaart komt te luiden:

	Wet luchtvaart: artikel 11.24 

	7. Onderdeel 3 van onderdeel c van de zinsnede met betrekking tot de
Telecommunicatiewet komt te luiden:

	3. hoofdstuk 15, met uitzondering van de artikelen 15.2, 15.2a en 15.4

ARTIKEL V

	Artikel 305d van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek komt te luiden:

Artikel 305d

	1. Het gerechtshof Den Haag kan op verzoek van een stichting of
vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, die krachtens haar statuten
tot taak heeft de bescherming van gelijksoortige belangen van andere
personen:

	a. bevelen dat degene die een overtreding pleegt van de wettelijke
bepalingen, bedoeld in onderdeel a van de bijlage bij de Wet handhaving
consumentenbescherming, die overtreding staakt;

	b. bevelen dat een gedragscode die een handelen in strijd met de
artikelen 193a tot en met 193i van Boek 6 bevordert door de houder van
die gedragscode, bedoeld in artikel 193a, onder i, van Boek 6, wordt
aangepast; 

	c. de houder van de gedragscode die het handelen in strijd met de
artikelen 193a tot en met 193i van Boek 6 bevordert, veroordelen tot het
openbaar maken of openbaar laten maken van de beschikking, bedoeld in de
onderdelen a en b. Indien er sprake is van een misleidende
handelspraktijk als bedoeld in de artikelen 193c tot en met 193g van
Boek 6, kan het gerechtshof op verzoek van de handelaar tevens
veroordelen tot rectificatie van de informatie. De openbaarmaking of
rectificatie geschiedt op een door het gerechtshof te bepalen wijze en
op kosten van de door het gerechtshof aan te geven partij of partijen.

	2. Artikel 305a lid 2 is van overeenkomstige toepassing op een verzoek
als bedoeld in het eerste lid. 

	3. Het gerechtshof behandelt het verzoek onverwijld. 

	4. Geschillen ter zake van de tenuitvoerlegging van de in lid 1
bedoelde veroordelingen, alsmede van de veroordeling tot betaling van
een dwangsom, zo deze is opgelegd, worden bij uitsluiting door het
gerechtshof Den Haag beslist. 

ARTIKEL VI

	In artikel 193j, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek
wordt ‘als bedoeld in artikel 305d lid 1 van Boek 3’ vervangen door:
als bedoeld in artikel 305d lid 1 onder a van Boek 3.

ARTIKEL VII

	In artikel 48, vierde lid, van de Drinkwaterwet vervalt de laatste
volzin.

ARTIKEL VIII

	De Elektriciteitswet 1998 wordt gewijzigd als volgt:

A

	Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel at door een
puntkomma, worden aan het eerste lid van artikel 1 twee onderdelen
toegevoegd, luidende:

	ax. bindende gedragslijn: een zelfstandige last die niet wegens een
overtreding wordt opgelegd;

	ay. zelfstandige last: de enkele last tot het verrichten van bepaalde
handelingen, bedoeld in artikel 5:2, tweede lid, van de Algemene wet
bestuursrecht, ter bevordering van de naleving van wettelijke
voorschriften.

B

	In de artikelen 4a, tweede lid, en 36, tweede lid, wordt ‘Commissie
van de Europese Gemeenschappen’ telkens vervangen door: Europese
Commissie.

Ba

	Artikel 5, eerste lid, komt te luiden:

	1. De Autoriteit Consument en Markt is belast met de aan haar
opgedragen taken ter uitvoering van het bepaalde bij of krachtens deze
wet, verordening 714/2009, verordening 713/2009 en verordening
1227/2011, alsmede met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij
of krachtens deze wet, verordening 714/2009, verordening 713/2009 en
verordening 1227/2011.

Bb

	In de artikelen 10Aa, derde lid, 12, tweede lid, 13, tweede lid, en 15,
zesde lid, vervalt telkens de zinsnede ‘7,’.

C 

	Artikel 5a komt te luiden:

Artikel 5a

	De Autoriteit Consument en Markt kan een bindende gedragslijn opleggen
in verband met de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet,
verordening 714/2009, verordening 713/2009 en verordening 1227/2011.

D 

	Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

	1. In afwijking van artikel 7, eerste lid, van de Instellingswet
Autoriteit Consument en Markt en onverminderd artikel 7, derde lid, van
die wet is de Autoriteit Consument en Markt bevoegd gegevens of
inlichtingen te verstrekken aan het Agentschap, voor zover die gegevens
of inlichtingen van betekenis kunnen zijn voor de uitoefening van de
taak van het Agentschap.

	2. Artikel 7, vierde lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en
Markt is van overeenkomstige toepassing.

E 

	In artikel 16da wordt ‘een bindende aanwijzing geven’ vervangen
door: een aanwijzing geven.

F

	Artikel 26, vierde lid, komt te luiden:

	4. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan in de Staatscourant.

G

	Artikel 37a, zesde lid, komt te luiden:

	6. Van een op grond van dit artikel genomen beschikking wordt
mededeling gedaan in de Staatscourant. 

H

	Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde
lid, wordt in artikel 51 een lid ingevoegd, luidende:

	3. De geschilbeslechtingswerkzaamheden worden niet verricht door
personen die betrokken zijn bij werkzaamheden op grond van hoofdstuk 3,
paragrafen 4 tot en met 6.

I

	Artikel 77h wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt ‘artikel 13’ vervangen door ‘artikel
5a, 13’ en wordt ‘overtreding van het bepaalde bij verordening’
vervangen door: overtreding van het bepaalde bij of krachtens
verordening.

	2. Het tweede tot en met zesde lid van artikel 77h alsmede de
aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid van artikel 77h vervallen.

J

	Artikel 77i wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede en derde lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het
eerste lid vervallen.

	2. De tekst wordt gewijzigd als volgt:

	a. De zinsnede ‘in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking’
vervalt telkens;

	b. In onderdeel a vervallen de zinsneden ‘7, tweede lid,’ en
‘alsmede artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht’;

	c. In onderdeel b vervalt de zinsnede: 5a, derde lid,.

K

	De artikelen 77o en 77q vervallen.

L

	Artikel 80 vervalt.

M

	In artikel 82 wordt ‘besluiten’ vervangen door: een besluit, niet
zijnde een beschikking,.

N

	In artikel 84 wordt ‘verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap’ vervangen door: Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie.

O

	Artikel 85 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede lid vervalt.

	2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

ARTIKEL IX

	De Gaswet wordt gewijzigd als volgt:

A

	Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ao door een
puntkomma, worden aan het eerste lid van artikel 1 twee onderdelen
toegevoegd:

	av. bindende gedragslijn: een zelfstandige last die niet wegens een
overtreding wordt opgelegd;

	aw. zelfstandige last: de enkele last tot het verrichten van bepaalde
handelingen, bedoeld in artikel 5:2, tweede lid, van de Algemene wet
bestuursrecht, ter bevordering van de naleving van wettelijke
voorschriften.

Aa

	In artikel 1a, eerste lid, wordt ‘met taken ter uitvoering van deze
wet’ vervangen door ‘met de aan haar opgedragen taken ter uitvoering
van het bepaalde bij of krachtens deze wet’ en wordt ‘met het
toezicht op de naleving van deze wet’ vervangen door: met het toezicht
op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet.

B

	Artikel 1b komt te luiden:

Artikel 1b

	De Autoriteit Consument en Markt kan een bindende gedragslijn opleggen
in verband met de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet,
verordening 713/2009, verordening 715/2009, verordening 994/2010 en
verordening 1227/2100.

C

	Artikel 1g komt te luiden:

Artikel 1g

	1. In afwijking van artikel 7, eerste lid, van de Instellingswet
Autoriteit Consument en Markt en onverminderd artikel 7, derde lid, van
die wet is de Autoriteit Consument en Markt bevoegd gegevens of
inlichtingen te verstrekken aan het Agentschap, voor zover die gegevens
of inlichtingen van betekenis kunnen zijn voor de uitoefening van de
taak van het Agentschap.

	2. Artikel 7, vierde lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en
Markt is van overeenkomstige toepassing.

D

	Artikel 1h komt te luiden:

Artikel 1h

	1. Onze Minister kan van een gasbedrijf, een gasbeurs, een netgebruiker
of een afnemer de gegevens en inlichtingen verlangen die hij nodig heeft
voor de uitvoering van zijn taken op grond van deze wet of verordening
715/2009.

	2. Degene aan wie een verzoek is gedaan om gegevens en inlichtingen te
verstrekken, is verplicht binnen de door Onze Minister gestelde
redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs
kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

	3. Gegevens of inlichtingen omtrent een gasbedrijf, een gasbeurs, een
netgebruiker of een afnemer, welke door Onze Minister in verband met
enige werkzaamheid ten behoeve van de uitvoering van deze wet of
verordening 715/2009 zijn verkregen, mogen uitsluitend voor de
toepassing van deze wet, verordening 715/2009, verordening 713/2009, de
Mededingingswet, de Elektriciteitswet 1998, de Warmtewet en de artikelen
4.4 en 4.5 van de Wet handhaving consumentenbescherming worden gebruikt.

	4. In afwijking van het derde lid is Onze Minister bevoegd bescheiden,
gegevens of inlichtingen, bedoeld in het tweede lid, te verstrekken aan:

	a. een buitenlandse instelling, die op grond van nationale wettelijke
regels is belast met de toepassing van de regels op het gebied van gas,
voor zover die bescheiden, gegevens en inlichtingen van betekenis zijn
of kunnen zijn voor de uitoefening van de taak van die instelling;

	b. een bestuursorgaan dat op grond van deze wet of van een andere
wettelijke regeling dan deze wet is belast met taken die de toepassing
of mede de toepassing van bepalingen op het gebied van gas betreffen,
voor zover die bescheiden, gegevens of inlichtingen van betekenis kunnen
zijn voor de uitoefening van de taak van dat bestuursorgaan;

	c. het Agentschap, voor zover die bescheiden, gegevens of inlichtingen
van betekenis kunnen zijn voor de uitoefening van de taak van het
Agentschap.

	5. Op basis van het vierde lid kunnen uitsluitend bescheiden, gegevens
of inlichtingen worden verstrekt indien:

	a. de geheimhouding van de bescheiden, gegevens of inlichtingen in
voldoende mate is gewaarborgd, en

	b. voldoende is gewaarborgd dat de bescheiden, gegevens of inlichtingen
niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden
verstrekt.

	6. Indien Onze Minister op grond van artikel 10a, eerste lid, onderdeel
f, de netbeheerder van het landelijk gastransportnet opdraagt
werkzaamheden te verrichten ter uitvoering van de taak, bedoeld in
artikel 52a, zijn het eerste tot en met derde lid van overeenkomstige
toepassing op die netbeheerder.

Da

	In de artikelen 2a, zesde lid, 4, tweede lid, en 5, tweede lid, vervalt
telkens de zinsnede ‘1g,’.

E

	In de artikelen 12f, tweede lid, 16, vijfde lid, 38b en 52a, tweede
lid, wordt ‘Commissie van de Europese Gemeenschappen’ telkens
vervangen door: Europese Commissie.

F

	Artikel 14a wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede lid vervalt.

	2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid. 

G 

	Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde
lid, wordt in artikel 19 een lid ingevoegd, luidende:

	3. De geschilbeslechtingswerkzaamheden worden niet verricht door
personen die betrokken zijn bij werkzaamheden op grond van hoofdstuk 2,
paragrafen 2.2 en 2.3.

H

	Artikel 60ac wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede tot en met zesde lid van artikel 60ac alsmede de
aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervallen.

	2. In de tekst wordt ‘de artikelen 5,’ vervangen door ‘de
artikelen 1b, 5,’ en wordt ‘van verordening’ vervangen door: dan
wel van overtreding van het bepaalde bij of krachtens verordening.

I

	Artikel 60ad wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede en derde lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het
eerste lid vervallen.

	2. De tekst wordt gewijzigd als volgt:

	a. De zinsnede ‘in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking’
vervalt telkens;

	b. In onderdeel a vervallen de zinsneden ‘1g, tweede lid,’ en
‘alsmede artikel 5:20 van de 

Algemene wet bestuursrecht’.

J

	De artikelen 60aj en 60al vervallen.

K

	In artikel 61 wordt ‘besluiten’ vervangen door: een besluit, niet
zijnde een beschikking,.

Ka

	In het opschrift van paragraaf 5.8 wordt ‘EG-besluiten’ vervangen
door: EU-besluiten.

L

	In artikel 63 wordt ‘verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap’ vervangen door: Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie.

M

	Artikel 64 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid vervalt ‘of artikel 18h’ en wordt ‘artikel
43’ vervangen door: artikel 45.

	2. Het tweede lid vervalt.

	3. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

N

Paragraaf 5.10 vervalt.

ARTIKEL X 

	De Loodsenwet wordt gewijzigd als volgt:

A

	In artikel 1, onderdeel a, wordt ‘Verkeer en Waterstaat’ vervangen
door: Infrastructuur en Milieu.

B

Aan artikel 27g wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. De Autoriteit Consument en Markt kan bij de vaststelling van de
tarieven en vergoedingen correcties aanbrengen indien de tarieven of
vergoedingen voor een kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar
waarvoor de tarieven en vergoedingen worden vastgesteld: 

	a. bij rechterlijke uitspraak of met toepassing van de artikelen 6:18
of 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht zijn gewijzigd, of

	b. zijn vastgesteld met inachtneming van onjuiste of onvolledige
gegevens en de Autoriteit Consument en Markt, indien zij de beschikking
had over juiste en volledige gegevens, tarieven of vergoedingen zou
hebben vastgesteld die in aanmerkelijk mate zouden afwijken van de
vastgestelde tarieven of vergoedingen.

C 

	Artikel 45b komt te luiden:

Artikel 45b

	1. De Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk VIA.

	2. De krachtens artikel 12a, eerste lid, van de Instellingswet
Autoriteit Consument en Markt aanwezen ambtenaren beschikken voor het
toezicht, bedoeld in het eerste lid, niet over de bevoegdheden, genoemd
in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.

D 

	Artikel 45c vervalt.

E

	In artikel 45e vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’
voor het eerste lid.

F 

	Artikel 45f wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt ‘de artikelen 27c, 27i, 27j, 27k en 27l,
eerste lid, en 45c, tweede lid,’ vervangen door: de artikelen 27c,
27i, 27j, 27k en 27l, eerste lid,.

	2. In het tweede lid vervalt de zinsnede ‘, in het boekjaar
voorafgaande aan de beschikking’ en komt de tweede volzin te luiden:
Artikel 12o van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt is van
overeenkomstige toepassing.

	3. Het derde lid vervalt.

G

	De paragrafen 2, 3, 4 en 5 van hoofdstuk VIIB vervallen.

H 

	In artikel 45k, eerste lid, wordt ‘de artikelen 45f, 45g, of 45h’
vervangen door: artikel 45f of artikel 12m van de Instellingswet
Autoriteit Consument en Markt.

ARTIKEL XI

	De Mededingingswet wordt gewijzigd als volgt:

A 

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In onderdeel d wordt ‘Verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap’ vervangen door: Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie.

	2. In de onderdelen e, f, g en h wordt ‘artikel 81’ telkens
vervangen door: artikel 101.

	3. Onderdeel j vervalt.

	4. In onderdeel k wordt ‘artikelen 81 en 82 van het Verdrag tot
oprichting van de Europese Gemeenschap’ vervangen door: artikelen 101
en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

B

	Hoofdstuk 2 komt te luiden:

HOOFDSTUK 2. DE AUTORITEIT CONSUMENT EN MARKT

Artikel 2 

	De Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de
naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde.

Artikel 3 

	1. Onze Minister kan de Autoriteit Consument en Markt opdragen
werkzaamheden te verrichten in het kader van de uitvoering van
regelgeving op het gebied van de mededinging op grond van het Verdrag,
voor zover daarin niet reeds bij of krachtens de wet is voorzien,
alsmede werkzaamheden op het gebied van de mededinging in verband met
andere verdragen of internationale afspraken.

	2. Onze Minister kan de Autoriteit Consument en Markt instructies geven
met betrekking tot het verrichten van de in het eerste lid bedoelde
werkzaamheden, alsmede met betrekking tot het door de Autoriteit
Consument en Markt in te nemen standpunt in een adviescomité als
bedoeld in artikel 14, tweede lid, van   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/geldigheidsdatum_21-05-2012/toon_
popup_eurdocument_32003R0001" \t "_blank"  verordening 1/2003  en
artikel 19, vierde lid, van   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/geldigheidsdatum_21-05-2012/toon_
popup_eurdocument_32004R0139" \t "_blank"  verordening 139/2004 , met
dien verstande dat een instructie inzake een standpunt in een
adviescomité geen betrekking heeft op de mededingingsaspecten van een
individueel geval.

  HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk2/2/Artikel5b/geldigheid
sdatum_21-05-2012/informatie" \o "Informatie over dit regelingselement" 
   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk2/2/Artikel5b/geldigheid
sdatum_21-05-2012/afdrukken_opties" \o "Print dit regelingselement"    
HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk2/2/Artikel5b/geldigheid
sdatum_21-05-2012/opslaan" \o "Exporteer dit regelingselement"   

Artikel 4 

	1. Onze Minister kan, al dan niet op verzoek van een van Onze andere
Ministers, de Autoriteit Consument en Markt opdragen een rapportage uit
te brengen inzake de effecten voor de mededinging van voorgenomen of
geldende regelgeving of van een voorgenomen of een geldend besluit.

	2. Het uitbrengen van een rapportage aan een van Onze andere Ministers
geschiedt door tussenkomst van Onze Minister.

	3. Op verzoek van een of beide Kamers van de Staten-Generaal brengt de
Autoriteit Consument en Markt met tussenkomst van Onze Minister een
rapportage uit aan de beide Kamers der Staten-Generaal. Onze Minister
zendt de rapportage onverwijld naar de beide Kamers der Staten-Generaal.
Onze Minister kan de rapportage doen vergezellen van zijn bevindingen.

  HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk2/2/Artikel5c/geldigheid
sdatum_21-05-2012/informatie" \o "Informatie over dit regelingselement" 
   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk2/2/Artikel5c/geldigheid
sdatum_21-05-2012/afdrukken_opties" \o "Print dit regelingselement"    
HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk2/2/Artikel5c/geldigheid
sdatum_21-05-2012/opslaan" \o "Exporteer dit regelingselement"   

Artikel 5 

	Beleidsregels met betrekking tot de uitoefening van de in deze wet aan
de Autoriteit Consument en Markt toegekende bevoegdheden kunnen
betrekking hebben of mede betrekking hebben op de wijze waarop de
Autoriteit Consument en Markt bij toepassing van   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/geldigheidsdatum_21-05-2012" \l
"Hoofdstuk3_1_Artikel6"  artikel 6, derde lid , andere belangen dan
economische belangen in zijn afweging moet betrekken.

Artikel 5a

	1. De Autoriteit Consument en Markt legt voorgenomen beleidsregels met
betrekking tot de uitoefening van de in deze wet aan haar toegekende
bevoegdheden ten minste vier weken voor vaststelling daarvan aan Onze
Minister voor.

	2. Indien de voorgenomen beleidsregels naar het oordeel van Onze
Minister in strijd zijn met het belang van een goede taakuitoefening
door de Autoriteit Consument en Markt, deelt Onze Minister dit
gemotiveerd mee aan de Autoriteit Consument en Markt binnen twee weken
nadat de regels aan hem zijn voorgelegd.

	3. Indien Onze Minister een kennisgeving als bedoeld in het tweede lid
heeft gedaan, stelt de Autoriteit Consument en Markt de beleidsregels
niet vast.

	4. De Autoriteit Consument en Markt maakt door haar vastgestelde
beleidsregels bekend in de Staatscourant.

C

	Artikel 5l vervalt.

D

	In artikel 12 wordt ‘Commissie van de Europese Gemeenschappen’
vervangen door ‘Europese Commissie’ en ‘artikel 81, eerste lid,’
door: artikel 101, eerste lid,.

E

	In de artikelen 13, eerste lid, en 25d, derde lid, wordt ‘Europese
Gemeenschappen’ telkens vervangen door: Europese Unie.

F

	In artikel 14 wordt ‘artikel 81, derde lid,’ vervangen door:
artikel 101, derde lid,.

G

	In de artikelen 25b, eerste lid, en 25d wordt ‘artikel 86’ telkens
vervangen door: artikel 106.

H

	In artikel 25c wordt ‘Europese Gemeenschap’ vervangen door:
Europese Unie.

I

	In artikel 25d, derde lid, wordt ‘Europese Gemeenschappen’
vervangen door Europese Unie.

J

	In de artikelen 25e, 64, eerste lid, 89b, 89c, eerste lid, 89d, eerste
lid, 89e, eerste lid, 89f, tweede lid, en 89g, eerste lid, wordt
‘Commissie van de Europese Gemeenschappen’ telkens vervangen door:
Europese Commissie.

K 

	Artikel 25h wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

	e. publieke media-instellingen als bedoeld in artikel 1.1 van de
Mediawet 2008. 

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op bestuursorganen als bedoeld
in artikel 1.1, eerste lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht
en op bestuursorganen van openbare lichamen van beroep en bedrijf die
zijn ingesteld op grond van artikel 134 van de Grondwet.

	3. Het zesde lid komt te luiden:

	6. De vaststelling of economische activiteiten of een bevoordeling
plaatsvinden respectievelijk plaatsvindt in het algemeen belang
geschiedt voor provincies, gemeenten en waterschappen door provinciale
staten, de gemeenteraad respectievelijk het algemeen bestuur en voor het
Rijk en voor zelfstandige bestuursorganen als bedoeld in artikel 1,
onderdeel a, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen door de
minister die het aangaat.

	

4. In artikel 25h, vierde lid, wordt ‘artikel 87’ vervangen door:
artikel 107.

L

	Na artikel 25m wordt in hoofdstuk 4b een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25ma

	Hoofdstuk 3 van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt is, met
uitzondering van paragraaf 1 en de artikelen 12i, 12l, en 12q van dat
hoofdstuk, niet van toepassing bij de handhaving van de bepalingen in
dit hoofdstuk.

M 

	In artikel 29, eerste lid, wordt ‘€ 113 450 000’ vervangen door:
€ 150 000 000.

N 

	Artikel 31 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Voor verzekeraars in de zin van de Wet op het financieel toezicht
wordt voor de toepassing van artikel 29, eerste lid, de omzet vervangen
door de waarde van de bruto geboekte premies. De in artikel 29, eerste
lid, omschreven omzet behaald in Nederland dient berekend te worden op
basis van de bruto geboekte premies ontvangen van Nederlandse
ingezetenen.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Voor ondernemingspensioenfondsen en bedrijfstakpensioenfondsen in de
zin van de Pensioenwet, beroepspensioenfondsen in de zin van de Wet
verplichte beroepspensioenregeling en premiepensioeninstellingen in de
zin van de Wet op het financieel toezicht wordt voor de toepassing van
artikel 29, eerste lid, de omzet vervangen door de waarde van de bruto
geboekte premies.   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk5/2/Artikel31/geldigheid
sdatum_27-04-2012/informatie" \o "Informatie over dit regelingselement" 
   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk5/2/Artikel31/geldigheid
sdatum_27-04-2012/afdrukken_opties" \o "Print dit regelingselement"    
HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk5/2/Artikel31/geldigheid
sdatum_27-04-2012/opslaan" \o "Exporteer dit regelingselement"   

O

	Artikel 35 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt ‘algemene maatregel van bestuur’
vervangen door: ministeriële regeling.

	2. Het derde en vierde lid vervallen.

P 

	Artikel 42 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het tweede lid wordt ‘algemene maatregel van bestuur’
vervangen door: ministeriële regeling.

	2. Het derde en vierde lid vervallen.

	3. Het vijfde lid wordt vernummerd tot derde lid.

Q 

	De artikelen 43, 58, 63, 65, 67, 68, 68a, 72, 75a, 76, 77, 77a, 80,
82a, 82b en 92 vervallen. 

R

	Artikel 44 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het derde lid vervalt.

	2. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.

Ra

	In artikel 48 wordt ‘algemene maatregel van bestuur’ vervangen
door: ministeriële regeling.

S 

	In artikel 49, tweede lid, wordt ‘derde en vierde lid’ vervangen
door: derde lid.

T 

	Hoofdstuk 5a vervalt.

U 

	Hoofdstuk 6 komt te luiden:

HOOFDSTUK 6. BEVOEGDHEID TOT DOORZOEKEN IN HET KADER VAN TOEZICHT

Artikel 50

	1. De in   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/geldigheidsdatum_20-08-2012" \l
"Hoofdstuk6_i2_Artikel52"  artikel 12a, eerste lid , van de
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt bedoelde ambtenaren zijn
bevoegd een woning zonder toestemming van de bewoner te doorzoeken, voor
zover dat voor de uitoefening van de in   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/Hoofdstuk5/Titel52/Artikel517/gel
digheidsdatum_20-08-2012"  artikel 5:17 van de Algemene wet
bestuursrecht  bedoelde bevoegdheden redelijkerwijs noodzakelijk is.

	2. Zo nodig oefenen zij de bevoegdheid tot doorzoeken uit met behulp
van de sterke arm.

Artikel 51

  HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk6/i2/Artikel55/geldighei
dsdatum_20-08-2012/informatie" \o "Informatie over dit regelingselement"
    HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk6/i2/Artikel55/geldighei
dsdatum_20-08-2012/afdrukken_opties" \o "Print dit regelingselement"    
HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk6/i2/Artikel55/geldighei
dsdatum_20-08-2012/opslaan" \o "Exporteer dit regelingselement"   

	1. Voor het doorzoeken, bedoeld in   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/geldigheidsdatum_20-08-2012" \l
"Hoofdstuk6_i2_Artikel55"  artikel 50, eerste lid , is een voorafgaande
machtiging vereist van de rechter-commissaris, belast met de behandeling
van strafzaken bij de rechtbank Rotterdam. De machtiging kan bij wijze
van voorzorgsmaatregel worden gevraagd. De machtiging wordt zo mogelijk
getoond.

	2.   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0001903/TweedeBoek/TitelII/Artikel171/gel
digheidsdatum_20-08-2012"  Artikel 171 van het Wetboek van
Strafvordering  is van overeenkomstige toepassing. De
rechter-commissaris kan het openbaar ministerie horen alvorens te
beslissen.

	3. Tegen de beslissing van de rechter-commissaris staat voor zover het
verzoek om een machtiging niet is toegewezen, voor de Autoriteit
Consument en Markt binnen veertien dagen beroep open bij de rechtbank
Rotterdam.

	4. Het doorzoeken vindt plaats onder toezicht van de
rechter-commissaris.

Artikel 52

  HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk6/i2/Artikel55a/geldighe
idsdatum_20-08-2012/informatie" \o "Informatie over dit
regelingselement"     HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk6/i2/Artikel55a/geldighe
idsdatum_20-08-2012/afdrukken_opties" \o "Print dit regelingselement"   
 HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk6/i2/Artikel55a/geldighe
idsdatum_20-08-2012/opslaan" \o "Exporteer dit regelingselement"   

	1. Een machtiging als bedoeld in artikel 51, eerste lid, is met redenen
omkleed en ondertekend en vermeldt:

	a. de naam van de rechter-commissaris die de machtiging heeft gegeven;

	b. de naam of het nummer en de hoedanigheid van degene aan wie de
machtiging is gegeven;

	c. de wettelijke bepaling waarop de doorzoeking berust en het doel
waartoe wordt doorzocht;

	d. de dagtekening.

	2. Indien het doorzoeken dermate spoedeisend is dat de machtiging niet
tevoren op schrift kan worden gesteld, zorgt de rechter-commissaris zo
spoedig mogelijk voor de opschriftstelling.

	3. De machtiging blijft ten hoogste van kracht tot en met de derde dag
na die waarop zij is gegeven.

Artikel 53  HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk6/i2/Artikel55b/geldighe
idsdatum_20-08-2012/informatie" \o "Informatie over dit
regelingselement"     HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk6/i2/Artikel55b/geldighe
idsdatum_20-08-2012/afdrukken_opties" \o "Print dit regelingselement"   
 HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/Hoofdstuk6/i2/Artikel55b/geldighe
idsdatum_20-08-2012/opslaan" \o "Exporteer dit regelingselement"   

	1. De ambtenaar die een doorzoeking als bedoeld in   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0008691/geldigheidsdatum_20-08-2012" \l
"Hoofdstuk6_i2_Artikel55"  artikel 5 0, eerste lid, heeft verricht,
maakt op zijn ambtseed of -belofte een schriftelijk verslag op omtrent
de doorzoeking.

	2. In het verslag vermeldt hij:

	a. zijn naam of nummer en zijn hoedanigheid;

	b. de dagtekening van de machtiging en de naam van de
rechter-commissaris die de machtiging heeft gegeven;

	c. de wettelijke bepaling waarop de doorzoeking berust;

	d. de plaats waar is doorzocht en de naam van degene bij wie de
doorzoeking is verricht;

	e. het tijdstip waarop de doorzoeking is begonnen en is beëindigd;

	f. hetgeen tijdens het doorzoeken is verricht en overigens is
voorgevallen;

	g. de namen of nummers en de hoedanigheid van de overige personen die
aan de doorzoeking hebben deelgenomen.

	3. Het verslag wordt uiterlijk op de vierde dag na die waarop de
doorzoeking is beëindigd, toegezonden aan de rechter-commissaris die de
machtiging heeft gegeven.

	4. Een afschrift van het verslag wordt uiterlijk op de vierde dag na
die waarop de doorzoeking is beëindigd, aan degene bij wie de
doorzoeking is verricht, uitgereikt of toegezonden. Indien het doel
waartoe is doorzocht daartoe noodzaakt, kan deze uitreiking of
toezending worden uitgesteld. Uitreiking of toezending geschiedt in dat
geval, zodra het belang van dit doel het toestaat. Indien het niet
mogelijk is het afschrift uit te reiken of toe te zenden, houdt de
rechter-commissaris of de ambtenaar die de doorzoeking heeft verricht,
het afschrift gedurende zes maanden beschikbaar voor degene bij wie de
doorzoeking is verricht.

V

	Het opschrift van hoofdstuk 7, § 1, komt te luiden:

§ 1. Bestuurlijke boete en last onder dwangsom

W 

	Artikel 56 komt te luiden:

Artikel 56

	Ingeval van overtreding van artikel 6, eerste lid, of van artikel 24,
eerste lid, kan de Autoriteit Consument en Markt de overtreder:

	a. een bestuurlijke boete opleggen;

	b. een last onder dwangsom opleggen.

X 

	Artikel 57 komt te luiden:

Artikel 57

	De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 450 000 of, indien dat
meer is, ten hoogste 10% van de omzet van de onderneming dan wel, indien
de overtreding door een ondernemersvereniging is begaan, van de
gezamenlijke omzet van de ondernemingen die van de vereniging deel
uitmaken. 

Y 

	Het tweede lid van artikel 58a komt te luiden:

	2. Artikel 12r, tweede lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument
en Markt is niet van toepassing.

Z 

	De paragrafen 2 en 4 van hoofdstuk 7 vervallen.

AA 

	Artikel 62 komt te luiden:

Artikel 62

	1. De termijn, genoemd in artikel 5:51, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht kan worden opgeschort met dertig dagen.

	2. Van de opschorting wordt mededeling gedaan aan de overtreder.

AB

	In artikel 64, eerste lid, wordt ‘de artikelen 81 en 82’ vervangen
door: de artikelen 101 en 102.

AC

	Het opschrift van hoofdstuk 7, paragraaf 5, vervalt.

AD

	De paragrafen 1, 1b en 2a van hoofdstuk 8 vervallen.

AE

	In de artikelen 70a, eerste lid, 71, 73, 74, onderdeel 5°, onder a, en
75, onderdeel a, vervalt telkens de zinsnede ‘, in het boekjaar
voorafgaande aan de beschikking’.

AF

	Artikel 70c, tweede lid, komt te luiden:

	2. Van de beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

AG

	In artikel 82, eerste lid, wordt ‘een onderzoek als bedoeld in
artikel 52’ vervangen door: een onderzoek met betrekking tot een
overtreding.

AH

	In artikel 82b, eerste lid, vervalt de zinsnede ‘of een last onder
dwangsom’.

AI

	De hoofdstukken 9 en 12a vervallen.

AJ

	In artikel 88 wordt ‘artikel 83’ vervangen door ‘artikel 103’,
wordt ‘de artikelen 81 en 82’ vervangen door ‘de artikelen 101 en
102’ en wordt ‘artikel 84’ vervangen door: artikel 104.

AK

	In artikel 89 wordt ‘zijn de hoofdstukken 5A en 6, 7 en 9 van
overeenkomstige toepassing’ vervangen door: zijn de hoofdstukken 6 en
7 van overeenkomstige toepassing.

AL

	In artikel 89b, eerste lid, en 89g, eerste lid, wordt ‘artikel 50,
eerste lid,’ telkens vervangen door: artikel 12a, eerste lid, van de
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt. 

AM

	In artikel 89g, tweede lid, wordt ‘hoofdstuk 6’ vervangen door
‘hoofdstuk 3, paragraaf 1, van de Instellingswet Autoriteit Consument
en Markt en hoofdstuk 6’ en wordt ‘ter uitoefening van toezicht en
onderzoek’ vervangen door: ter uitoefening van het toezicht op de
naleving.

AN

	Het opschrift van hoofdstuk 11 vervalt.

AO

	In artikel 93, tweede lid, wordt ‘derde lid’ vervangen door: eerste
lid.

ARTIKEL XII

	De Postwet 2009 wordt gewijzigd als volgt: 

A

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid vervallen de onderdelen e, f en g en wordt
onderdeel d geletterd c.

	2. Aan het eerste lid worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

	d. bindende gedragslijn: een zelfstandige last die niet wegens een
overtreding wordt opgelegd;

	e. zelfstandige last: de enkele last tot het verrichten van bepaalde
handelingen, bedoeld in artikel 5:2, tweede lid, van de Algemene wet
bestuursrecht, ter bevordering van de naleving van wettelijke
voorschriften.

	3. In het tweede lid wordt ‘onderdeel d’ vervangen door: onderdeel
c.

B

	Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt ‘Commissie van de Europese
Gemeenschappen’ telkens vervangen door: Europese Commissie.

	2. In onderdeel a van het eerste lid wordt ‘de artikelen 47, 52, 55
of 95 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap’
vervangen door: de artikelen 53, 59, 62 en 114 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie.

	3. In onderdeel c van het eerste lid wordt ‘artikel 86, derde lid,
van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap’ vervangen
door: artikel 106, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie.

C 

	In artikel 5 wordt ‘de kantonrechter te ’s-Gravenhage’ vervangen
door: de kantonrechter van de rechtbank Den Haag.

D

	Het tweede lid van artikel 37 alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het
eerste lid vervallen.

E 

	Artikel 39 komt te luiden:

Artikel 39

	1. Onze Minister kan van een ieder de gegevens en inlichtingen
verlangen die hij nodig heeft voor de uitvoering van de hem bij of
krachtens deze wet opgedragen taken.

	2. Degene aan wie een verzoek is gedaan om gegevens en inlichtingen te
verstrekken, is verplicht binnen een door Onze Minister gestelde
redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs
kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

	3. Zij die uit hoofde van een ambt, beroep of wettelijk voorschrift
verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking
weigeren, voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit.

	4. Gegevens en inlichtingen welke door Onze Minister in verband met
enige werkzaamheid ten behoeve van de uitvoering van deze wet zijn
verkregen, mogen uitsluitend voor de toepassing van deze wet en de
Mededingingswet worden gebruikt.

F 

	Artikel 47 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt ‘bindende aanwijzingen geven’ vervangen
door: een bindende gedragslijn opleggen.

	2. In het tweede lid wordt ‘bindende aanwijzingen geven’ vervangen
door: een zelfstandige last opleggen.

	3. Het derde lid komt te luiden: Van een beschikking als bedoeld in het
tweede lid wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. 

G 

	Artikel 49 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid:

	a. vervalt de zinsnede ‘overtreding van een bindende aanwijzing als
bedoeld in artikel 47, eerste lid, alsmede’;

	b. wordt de zinsnede ’39, eerste en derde lid, 41,   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0025572/geldigheidsdatum_04-03-2013" \l
"Hoofdstuk8_Artikel59"  59 ,   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0025572/geldigheidsdatum_04-03-2013" \l
"Hoofdstuk8_Artikel61"  61 ,   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0025572/geldigheidsdatum_04-03-2013" \l
"Hoofdstuk8_Artikel63"  63, tweede lid , en   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0025572/geldigheidsdatum_04-03-2013" \l
"Hoofdstuk9_Artikel64"  64  van deze wet, alsmede   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/Hoofdstuk5/Titel52/Artikel520/gel
digheidsdatum_04-03-2013"  artikel 5:20 van de Algemene wet
bestuursrecht ’ vervangen door: 41 en 61; en

	c. wordt ‘10% van de relevante netto-omzet van de onderneming in
Nederland’ vervangen door: 10% van de omzet van de onderneming.

	2. In het tweede lid wordt ‘bindende aanwijzing als bedoeld in
artikel 47, tweede lid’ vervangen door ‘zelfstandige last als
bedoeld in artikel 47, tweede lid’ en wordt ‘10% van de relevante
netto-omzet van de onderneming in Nederland’ vervangen door: 10% van
de omzet van de onderneming in Nederland. 

	3. Aan het slot van het tweede lid wordt een zin toegevoegd: Artikel
12o van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt is van
overeenkomstige toepassing.

	4. Het derde lid vervalt.

H 

	Het eerste lid van artikel 55 komt te luiden:

	1. Een beschikking waarbij een bestuurlijke boete als bedoeld in  
HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0025572/geldigheidsdatum_19-06-2012" \l
"Hoofdstuk7_75_Artikel49"  artikel 49 , tweede lid, wordt opgelegd of
waarbij op basis van artikel 48, tweede lid, een last onder dwangsom
wordt opgelegd wordt, nadat zij bekend is gemaakt, ter inzage gelegd bij
Onze Minister.

I 

	In artikel 56 wordt ‘invordering van de bestuurlijke boete’
vervangen door: invordering van een door Onze Minister opgelegde
bestuurlijke boete.

J 

	De artikelen 57, 59 en 63 vervallen.

K 

	Artikel 60 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt ‘binnen zeventien weken’ vervangen door
‘binnen vier maanden’ en wordt aan het slot van het eerste lid een
volzin toegevoegd, luidende: Artikel 4:15 van de Algemene wet
bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing indien de Autoriteit
Consument en Markt aan een andere partij dan de aanvrager om gegevens
verzoekt met het oog op het te nemen besluit.

	2. In het tweede lid wordt ‘ten hoogste acht weken’ vervangen door:
ten hoogste twee maanden.

L 

	Hoofdstuk 9 vervalt.

M

	In artikel 66, tweede lid, wordt ‘Europese Gemeenschap’ vervangen
door: Europese Unie.

N 

	Artikel 85 vervalt.

ARTIKEL XIII

	De Spoorwegwet wordt gewijzigd als volgt:

A

	In artikel 63, tweede lid, vervallen de laatste twee volzinnen.

B

	Artikel 70 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de
naleving van het bepaalde krachtens artikel 17, eerste lid, onderdeel d,
en het bepaalde bij of krachtens de artikelen 27, eerste lid, 57 tot en
met 63, 67, 68 en 95, eerste volzin.

	2. Het derde en vierde lid vervallen.

C

	Artikel 71 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het vijfde lid vervalt.

	2. Het zesde lid wordt vernummerd tot vijfde lid.

D 

	De artikelen 72 en 75 vervallen.

E

	Het derde en vierde lid van artikel 76 vervallen.

ARTIKEL XIV 

	De Telecommunicatiewet wordt gewijzigd als volgt:

A 

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In onderdeel r wordt ‘artikel 81, eerste lid, van het Verdrag tot
oprichting van de Europese Gemeenschap’ vervangen door: artikel 101,
eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


	2. In onderdeel ccc wordt ‘artikel 95 van het EG-Verdrag’ vervangen
door: artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie.

B

	In de artikelen 1.3, derde lid, 4.1, derde lid, onderdeel b, 6a.1,
vierde en zevende lid, 6a.6, zesde lid, 6b.5, tweede en derde lid, 8.4a,
eerste lid, 8.5, eerste lid, 10.5, eerste lid, 18.2, onderdeel b, en
18.20, tweede en derde lid, wordt ‘Commissie van de Europese
Gemeenschappen’ telkens vervangen door: Europese Commissie.

C

	Artikel 5.3, vierde lid, wordt gewijzigd als volgt:

	1. De zinsnede ‘acht weken’ wordt vervangen door: 2 maanden. 

	2. Aan het slot wordt een volzin toegevoegd, luidende: Artikel 4:15 van
de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing indien
de Autoriteit Consument en Markt aan een andere partij dan de aanvrager
om gegevens verzoekt met het oog op de te nemen beschikking, alsmede
artikel 12.5, derde lid. 

D

	Artikel 5.8, achtste lid, wordt gewijzigd als volgt:

	1. De zinsnede ‘zeventien weken’ wordt vervangen door: 4 maanden. 

	2. Aan het slot wordt een volzin toegevoegd, luidende: Artikel 4:15 van
de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing indien
de Autoriteit Consument en Markt aan een andere partij dan de aanvrager
om gegevens verzoekt met het oog op de te nemen beschikking, alsmede
artikel 12.5, derde lid. 

E

	Artikel 6.2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

	3. Op een besluit van de Autoriteit Consument en Markt op een aanvraag
als bedoeld in het eerste en tweede lid is artikel 12.5, eerste en derde
lid, van overeenkomstige toepassing.

	2. In het vierde lid (nieuw) vervalt de tweede volzin.

F 

	In de artikelen 6a.5 en 12.7 vervalt telkens de tweede volzin.

G 

	In het opschrift van § 6a.6 en artikel 6a.20, derde lid, wordt
‘artikel 82 van het EG-Verdrag’ telkens vervangen door: artikel 102
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

H 

	In artikel 6b.2, vierde, vijfde en zevende lid, wordt
‘Gemeenschapsrecht’ telkens vervangen door: Unierecht.

I

	In artikel 7.7, eerste en derde lid, wordt ‘aanbieders’ telkens
vervangen door: Aanbieders.

J

	In artikel 12.2, vierde lid, laatste volzin, wordt ‘Het’ vervangen
door: Zij.

K 

	De artikelen 12.4, 15.2, derde lid, tweede volzin, 15.5 en 15.15
vervallen.

L

	Artikel 12.5 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt ‘binnen zeventien weken’ vervangen door
‘binnen vier maanden’ en wordt aan het slot van het eerste lid een
volzin toegevoegd, luidende: Artikel 4:15 van de Algemene wet
bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing indien de Autoriteit
Consument en Markt aan een andere partij dan de aanvrager om gegevens
verzoekt met het oog op de te nemen beschikking.

	2. In het derde lid wordt ‘acht weken’ vervangen door: twee
maanden.

M 

	In artikel 12.9, vierde lid, wordt ’12.3 tot en met 12.5’ vervangen
door: 12.3, 12.5.

N

	In artikel 12.10, derde lid, vervalt de zinsnede: 12.4,.

O

	Na artikel 12.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12.11

	1. Op vordering van Onze Minister verstrekken de bij een geschil
betrokken partijen binnen twee weken dan wel binnen een andere door Onze
Minister te bepalen redelijke termijn, aan Onze Minister alle gegevens
die relevant zijn voor de beoordeling van het geschil.

	2. De bij het geschil betrokken partijen zijn verplicht onverwijld,
maar in elk geval binnen de door Onze Minister gestelde redelijke
termijn, alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan
vorderen ten behoeve van de beoordeling van het geschil. 

P

	Artikel 15.1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid, onderdeel k, vervalt de zinsnede: 12.4, voor
zover het bevoegdheden betreft van Onze Minister,.

	2. Het tweede lid vervalt.

	3. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.

	4. De eerste volzin van het tweede lid (nieuw) komt te luiden:

	De Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de
naleving van het bepaalde bij of krachtens andere bepalingen van deze
wet dan bedoeld in het eerste lid en met het toezicht op de
roamingverordening.

	4. In het derde lid (nieuw) wordt ‘eerste, tweede en derde lid’
vervangen door: eerste lid.

Q

	Artikel 15.2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het tweede lid wordt ‘artikel 15.1, derde lid,’ vervangen
door: artikel 15.1, tweede lid,.

	2. Het derde lid vervalt.

	3. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

R

	In artikel 15.2a, tweede lid, wordt ‘artikel 15.1, derde lid,’
vervangen door: artikel 15.1, tweede lid,.

S

	Artikel 15.4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef van het tweede lid wordt ‘10% van de relevante omzet
van de onderneming in Nederland,’ telkens vervangen door: 10% van de
omzet van de onderneming.

	2. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt de zinsnede ‘, met
uitzondering van artikel 6a.20,’.

	3. In het tweede lid, onderdeel b, vervalt de zinsnede ‘, met
uitzondering van artikel 6a.20’.

	4. Het derde, vijfde en zesde lid vervallen.

	5. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.

	6. In het derde lid (nieuw) wordt ‘artikel 15.1, derde lid,’
vervangen door ‘artikel 15.1, tweede lid,’ en vervalt de zinsnede
‘, niet zijnde regels bedoeld in het tweede lid, alsmede van artikel
5:20 van de Algemene wet bestuursrecht’.

T

	Artikel 15.7 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt ‘De ambtenaren, bedoeld in artikel 15.1,
eerste, tweede onderscheidenlijk derde lid,’ vervangen door: De
ambtenaren, bedoeld in artikel 15.1, eerste lid,.

	2. In het tweede lid wordt ‘De ambtenaren, bedoeld in artikel 15.1,
eerste, tweede onderscheidenlijk derde lid,’ vervangen door: De
ambtenaren, bedoeld in artikel 15.1, eerste lid,.

U

	In artikel 15.12 wordt ‘een beschikking waarmee een bestuurlijke
boete is opgelegd’ vervangen door ‘een beschikking van Onze Minister
waarmee een bestuurlijke boete is opgelegd’ en ‘beroep’ telkens
door: beroep of hoger beroep.

V 

	In artikel 15.14 wordt ‘invordering van de bestuurlijke boete’
vervangen door: invordering van een door Onze Minister opgelegde
bestuurlijke boete.

W

	Artikel 16.1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De kosten samenhangend met de werkzaamheden of diensten die Onze
Minister verricht ingevolge het bepaalde bij of krachtens deze wet,
kunnen door Onze Minister ten laste worden gebracht van degene ten
behoeve van wie deze werkzaamheden worden verricht. Bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur worden hierover regels gesteld.

	2. In het tweede lid vervalt: of bij de roamingverordening.

	3. Het derde en zesde lid vervallen.

	4. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

	5. In het derde en vierde lid (nieuw) wordt ‘de overheid’ telkens
vervangen door: Onze Minister.

X

	Het opschrift van hoofdstuk 17 vervalt.

Y

	In artikel 18.2, onderdeel b, wordt ‘artikel 86, derde lid, van het
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap’ vervangen door:
artikel 106, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie.

Z

	Artikel 18.3a komt te luiden:

Artikel 18.3a

	Andere bestuursorganen dan de Autoriteit Consument en Markt zijn
bevoegd uit eigen beweging en verplicht desgevraagd Onze Minister de
gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het
toezicht op de naleving van deze wet door Onze Minister.

AA

	Artikel 18.7 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid vervalt: of bij de roamingverordening.

	2. In het eerste, derde en vijfde lid wordt ‘Onze Minister,
onderscheidenlijk de Autoriteit Consument en Markt,’ telkens vervangen
door: Onze Minister.

	3. In het eerste en vijfde lid wordt ‘zijn, onderscheidenlijk
haar,’ vervangen door: zijn.

	4. Het zesde lid komt te luiden:

	6. Zij die uit hoofde van een ambt, beroep of wettelijk voorschrift
verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking
weigeren, voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit.

AB

	Na artikel 18.7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18.8

	Met het oog op het bevorderen van een open en concurrerende markt in de
elektronische communicatiesector maakt de Autoriteit Consument en Markt
informatie met betrekking tot aanbieders van openbare elektronische
communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten of openbare
elektronische communicatiediensten op een door de Autoriteit Consument
en Markt te bepalen wijze bekend voor zover die informatie verband houdt
met bij of krachtens de   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0009950/Hoofdstuk4/geldigheidsdatum_02-12
-2011"  hoofdstukken 4 tot en met 9  en   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0009950/Hoofdstuk11/geldigheidsdatum_02-1
2-2011"  11  van deze wet opgelegde verplichtingen. 

ABa

	In artikel 18.17 wordt ‘Europese Gemeenschap’ vervangen door:
Europese Unie.

AC

	In artikel 18.21, eerste, tweede en derde lid, wordt ‘Europese
Gemeenschappen’ telkens vervangen door: Europese Unie.

ARTIKEL XV 

	De Warmtewet wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In onderdeel l wordt ‘artikel 70’ vervangen door: artikel 19.

	2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een
puntkomma, worden aan artikel 1 twee onderdelen toegevoegd:

	r. bindende gedragslijn: een zelfstandige last die niet wegens een
overtreding wordt opgelegd;

	s. zelfstandige last: de enkele last tot het verrichten van bepaalde
handelingen, bedoeld in artikel 5:2, tweede lid, van de Algemene wet
bestuursrecht, ter bevordering van de naleving van wettelijke
voorschriften.

B

	De tweede volzin van artikel 5, eerste lid, komt te luiden: Van het
besluit tot vaststelling van een maximumprijs wordt mededeling gedaan in
de Staatscourant.

Ba

	In artikel 8a, achtste lid, wordt ‘Nederlandse
Mededingingsautoriteit’ vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.

C 

	Artikel 14 vervalt.

D 

	Het tweede en derde lid van artikel 15 alsmede de aanduiding ‘1.’
voor het eerste lid vervallen.

E 

	Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid
vervallen.

	2. In de tekst wordt ‘een bindende aanwijzing geven’ vervangen
door: een bindende gedragslijn opleggen.

F 

	Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede, derde, vierde, vijfde en zevende lid vervallen.

	2. Het zesde lid worden vernummerd tot tweede lid.

	3. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:

	2. De Autoriteit Consument en Markt kan in geval van overtreding van
het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2, 5, eerste en vierde lid,
9, eerste lid, 13, 17 en 40 de overtreder per overtreding een
bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 450.000 of, indien dat
meer is, 1% van de omzet van de overtreder. 

G

	In artikel 23 wordt ‘besluiten’ vervangen door: besluiten, niet
zijnde beschikkingen,.

H 

	Artikel 44 vervalt.

ARTIKEL XVI

	De Wet handhaving consumentenbescherming wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Onderdeel f komt te luiden:

	f. inbreuk: elke overtreding van een wettelijke bepaling als bedoeld in
de bijlage bij deze wet, welke schade toebrengt of kan toebrengen aan de
collectieve belangen van consumenten;

	2. Onderdeel g komt te luiden: 

	g. intracommunautaire inbreuk: elke overtreding die een
intracommunautaire inbreuk is als bedoeld in artikel 3, onderdeel b, van
verordening 2006/2004;

	3. De onderdelen j en k komen te luiden:

	j. bindende gedragslijn: een zelfstandige last die niet wegens een
overtreding wordt opgelegd;

	k. zelfstandige last: de enkele last tot het verrichten van bepaalde
handelingen, bedoeld in artikel 5:2, tweede lid, van de Algemene wet
bestuursrecht, ter bevordering van de naleving van wettelijke
voorschriften;

B

	Artikel 2.2 komt te luiden:

Artikel 2.2

	De Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de
naleving van de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel a van de
bijlage bij deze wet. Zij is niet bevoegd indien de inbreuk of
intracommunautaire inbreuk betrekking heeft op een financiële dienst of
activiteit.

C

	In artikel 2.3, tweede lid, wordt de zinsnede ‘bedoeld in de
onderdelen a en b’ vervangen door: bedoeld in onderdeel a.

D 

	Artikel 2.4 komt te luiden:

Artikel 2.4

	1. De Autoriteit Consument en Markt legt voorgenomen beleidsregels ten
minste vier weken voor vaststelling daarvan aan Onze Minister voor.

	2. Indien de voorgenomen beleidsregels naar het oordeel van Onze
Minister in strijd zijn met het belang van een goede taakuitoefening
door de Autoriteit Consument en Markt, deelt Onze Minister dit
gemotiveerd mee aan de Autoriteit Consument en Markt binnen twee weken
nadat de regels aan hem zijn voorgelegd.

	3. Indien Onze Minister een kennisgeving als bedoeld in het tweede lid
heeft gedaan, stelt de Autoriteit Consument en Markt de beleidsregels
niet vast.

	4. De Autoriteit Consument en Markt maakt door haar vastgestelde
beleidsregels bekend in de Staatscourant.

E 

	Het opschrift van hoofdstuk 2, paragraaf 2 komt te luiden:

	§ 2. Handhaving

F

	De artikelen 2.5, 2.7, 2.10, 3.3 en 9.9 vervallen.

G

	In artikel 2.6, eerste lid, wordt ‘een overtreding van Ă©Ă©n of meer
wettelijke bepalingen met de handhaving waarvan de Autoriteit Consument
en Markt is belast’ vervangen door: een inbreuk of intracommunautaire
inbreuk op Ă©Ă©n of meer wettelijke bepalingen met de handhaving waarvan
de Autoriteit Consument en Markt krachtens artikel 2.2 is belast.

H 

	De opschriften van hoofdstuk 2, paragrafen 3 en 4 vervallen.

I

	Artikel 2.8 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid
vervallen.

	2. In de tekst wordt ‘een bindende aanwijzing’ vervangen door: een
bindende gedragslijn.

J

	Artikel 2.9 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede lid van artikel 2.9 alsmede de aanduiding ‘1.’ voor
het eerste lid vervallen.

	2. In de tekst wordt ‘overtreding’ vervangen door: inbreuk of
intracommunautaire inbreuk.

K 

	In artikel 2.15 wordt ‘de artikelen 2.8 en 2.9’ vervangen door:
artikel 2.9.

L

	Voor artikel 2.23 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:

	§ 3. Openbaarmaking

M

	Artikel 2.23 komt te luiden:

Artikel 2.23

	1. De Autoriteit Consument en Markt kan in het kader van haar taken,
genoemd in deze wet, een openbare waarschuwing uitvaardigen voordat zij
een inbreuk of intracommunautaire inbreuk heeft vastgesteld, indien dat
redelijkerwijs noodzakelijk is om consumenten snel en effectief te
informeren over een schadeveroorzakende handelspraktijk van een
ondernemer en daardoor schade te voorkomen.

	2. Een ondernemer wordt uitsluitend met name genoemd in de openbare
waarschuwing indien er sprake is van een reëel en acuut risico op
benadeling van consumenten en van een redelijk vermoeden van
overtreding. In de openbare waarschuwing komt duidelijk naar voren dat
er nog geen sprake is van een door de Autoriteit Consument en
Markt vastgestelde inbreuk of intracommunautaire inbreuk.

	3. De uitvaardiging van een openbare waarschuwing waarin een ondernemer
met name wordt genoemd geschiedt niet eerder dan nadat vijf werkdagen
zijn verstreken na de dag waarop het besluit tot het uitvaardigen van de
openbare waarschuwing aan hem is bekend gemaakt, tenzij hij het besluit
zelf heeft openbaar gemaakt, heeft doen openbaar maken of heeft
aangegeven geen bedenkingen te hebben tegen eerdere openbaarmaking.

	4. Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in
artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de werking van het
besluit opgeschort totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan
of het verzoek is ingetrokken.

	5. Het besluit van de Autoriteit Consument en Markt tot het
uitvaardigen van een openbare waarschuwing als bedoeld in het derde lid
vermeldt behalve de naam van de ondernemer in ieder geval de
schadeveroorzakende handelspraktijk, de inhoud van de openbaarmaking, de
gronden waarop het besluit berust alsmede de wijze waarop en de termijn
waarna de openbare waarschuwing zal worden uitgevaardigd.

N

	Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘bedoeld in de onderdelen a en d’
vervangen door: bedoeld in onderdeel a.

	2. In het tweede lid wordt ‘bedoeld in onderdeel c’ vervangen door:
bedoeld in onderdeel b. 

O 

	Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ‘Autoriteit FinanciĂ«le Markten’
vervangen door ‘Stichting Autoriteit FinanciĂ«le Markten’, wordt
‘de onderdelen a, c en d’ vervangen door ‘de onderdelen a en b’
en wordt ‘overtreding’ vervangen door: inbreuk of intracommunautaire
inbreuk. 

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van
toepassing op geschriften gewisseld tussen een overtreder en een
advocaat die is toegelaten tot de balie, die zich bij de overtreder
bevinden, doch waarop, indien zij zich zouden bevinden bij die advocaat,
artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht van
toepassing zou zijn.

P

	(vervallen)

Q

	Artikel 3.4 komt te luiden:

Artikel 3.4

	1. De Stichting Autoriteit Financiële Markten kan in het kader van
haar taken, genoemd in deze wet, een openbare waarschuwing uitvaardigen
voordat zij een inbreuk of intracommunautaire inbreuk heeft vastgesteld,
indien dat redelijkerwijs noodzakelijk is om consumenten snel en
effectief te informeren over een schadeveroorzakende handelspraktijk van
een ondernemer en daardoor schade te voorkomen. Artikel 2.23, tweede tot
en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. De Stichting Autoriteit Financiële Markten kan, indien zij van
oordeel is dat een inbreuk of intracommunautaire inbreuk op een van de
wettelijke bepalingen, bedoeld in de onderdelen a en b van de bijlage
bij deze wet, heeft plaatsgevonden:

a. een zelfstandige last opleggen;

	b. een bestuurlijke boete opleggen;

	c. een last onder dwangsom opleggen.

	3. Artikel 4.3 is van overeenkomstige toepassing indien begrippen
worden uitgelegd, die worden gehanteerd in een van de wettelijke
bepalingen, bedoeld in onderdeel a van de bijlage bij deze wet. 

	4. Met betrekking tot de toepassing van het tweede lid is artikel 2.24
van overeenkomstige toepassing.

	5. Met betrekking tot de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, is
artikel 2.15 van toepassing dan wel, indien het betreft een overtreding
van onderdeel b van de bijlage bij deze wet, artikel 1:81 van de Wet op
het financieel toezicht.

	6. Met betrekking tot de toepassing van het tweede lid, onderdeel b,
zijn de artikelen 5:48 tot en met 5:51 van de Algemene wet bestuursrecht
van overeenkomstige toepassing en is artikel 51 van het Wetboek van
Strafrecht van overeenkomstige toepassing.

	7. Een last onder dwangsom kan strekken tot verzekering van de
medewerking die krachtens artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht
kan worden gevorderd.

	8. Aan een last onder dwangsom kunnen voorschriften worden verbonden
die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om effectieve controle op de
uitvoering van de last te verzekeren.

R

	Na artikel 3.4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.4a

	1. De Stichting Autoriteit Financiële Markten kan een beschikking
openbaar maken omtrent het opleggen van een zelfstandige last, last
onder dwangsom of bestuurlijke boete alsmede een toezegging door de
overtreder dat een inbreuk of intracommunautaire inbreuk zal worden
gestaakt.

	2. De Stichting Autoriteit Financiële Markten maakt een voornemen tot
openbaarmaking van een beschikking als bedoeld in het eerste lid van te
voren bekend aan degene tot wie de beschikking is gericht. Dit geschiedt
op hetzelfde moment als dat degene tot wie de beschikking is gericht in
de gelegenheid wordt gesteld daarover zijn zienswijze uit te brengen.

	3. De Stichting Autoriteit Financiële Markten maakt een beschikking
als bedoeld in het eerste lid niet eigener beweging openbaar gedurende
twee weken nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet
bestuursrecht voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, tenzij degene tot
wie de beschikking is gericht de beschikking zelf heeft openbaar
gemaakt, heeft doen openbaar maken of openbaarmaking met degene tot wie
de beschikking is gericht is overeengekomen.

S

In de artikelen 3.5 en 3.6, tweede lid, wordt ‘bedoeld in onderdeel
e’ telkens vervangen door: bedoeld in onderdeel c.

T

	In artikel 3.6, derde lid, wordt ‘De artikelen 2.4, tweede lid, 2.10,
eerste en tweede lid, 2.23 en 2.24’ vervangen door: De artikelen 2.24,
3.2, tweede lid, 3.4, zesde tot en met achtste lid, en 3.4a.

U

In de artikelen 3.7 en 3.8, tweede lid, wordt ‘bedoeld in onderdeel
f’ telkens vervangen door: bedoeld in onderdeel d.

V

	In artikel 3.8, derde lid, wordt ‘De artikelen 2.4, tweede lid, 2.10,
eerste en tweede lid, 2.23 en 2.24’ vervangen door: De artikelen 2.24,
3.2, tweede lid, 3.4, zesde tot en met achtste lid, en 3.4a.

W

	Het opschrift van hoofdstuk 3, paragraaf 4 komt te luiden:

	§ 4. Inspectie Leefomgeving en Transport

X

	In artikel 3.9 wordt ‘De Inspectie Verkeer en Waterstaat’ vervangen
door ‘De Inspectie Leefomgeving en Transport’ en ‘onderdeel g’
door: onderdeel e.

Y

Artikel 3.10 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt ‘onderdeel g’ vervangen door: onderdeel
e.

2. In het tweede lid wordt ‘overtreding’ vervangen door: inbreuk of
intracommunautaire inbreuk.

Z

	In artikel 3.10, derde lid, wordt ‘De artikelen 2.4, tweede lid,
2.10, eerste en tweede lid, 2.23 en 2.24’ vervangen door: De artikelen
2.24, 3.2, tweede lid, 3.4, zesde tot en met achtste lid, en 3.4a.

Za

	In het opschrift van hoofdstuk 3, § 5, en in de artikelen 3.11 en
3.12, eerste lid, wordt ‘Voedsel en Warenautoriteit’ telkens
vervangen door: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

AA

In de artikelen 3.11 en 3.12, tweede lid, wordt ‘bedoeld in onderdeel
h’ telkens vervangen door: bedoeld in onderdeel f.

AB

	In artikel 3.12, derde lid, wordt ‘De artikelen 2.4, tweede lid,
2.10, eerste en tweede lid, 2.23 en 2.24’ vervangen door: De artikelen
2.24, 3.2, tweede lid, 3.4, zesde tot en met achtste lid, en 3.4a. 

AC

	Artikel 4.1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

	1. In onderdeel b wordt ‘de Belastingdienst/FIOD-ECD.’ vervangen
door: de Belastingdienst/FIOD;.

	2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	c. de Kansspelautoriteit.

AD

	Artikel 4.3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid alsmede de aanduiding ‘2.’ voor het tweede lid
vervallen.

2. In de tekst wordt ‘bedoeld in onderdeel b’ vervangen door:
bedoeld in onderdeel a.

AE

	Artikel 5.1 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘de
Belastingdienst/FIOD-ECD’ vervangen door: de Belastingdienst/FIOD.

	2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘de Inspectie Verkeer en
Waterstaat’ vervangen door: de Inspectie Leefomgeving en Transport.

	3. In het tweede lid wordt onder verlettering van onderdeel f tot
onderdeel g een nieuw onderdeel f ingevoegd, luidende:

	f. de Kansspelautoriteit;.

AF

	(vervallen)

AG

In artikel 7.1 wordt ‘artikel 8.8’ vervangen door: hoofdstuk 8.

AH

	Artikel 8.1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid, onderdeel b, vervalt. 

2. In het tweede lid worden de onderdelen c en d geletterd b en c.

AI

	Artikel 8.2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt ‘artikel 15d, eerste en tweede lid, van
Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek’ vervangen door: de artikelen 15a
tot en met 15c, 15d, eerste en tweede lid, en 15f van Boek 3 van het
Burgerlijk Wetboek. 

	2. In het derde lid wordt ‘de artikelen 227b, eerste en tweede lid,
en 227c, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek’ vervangen
door: de artikelen 196c, 227a, 227b en 227c van Boek 6 van het
Burgerlijk Wetboek. 

AJ

	In artikel 8.3 wordt ‘als bedoeld in artikel 236 van Boek 6 van het
Burgerlijk Wetboek’ vervangen door: indien dat beding vernietigbaar is
volgens afdeling 3 van titel 5 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

 

AK

	In artikel 8.4 wordt ‘artikel 6a, tweede en derde lid, van Boek 7 van
het Burgerlijk Wetboek’ vervangen door: de artikelen 5, 6, 6a, 17 tot
en met 19, 21 tot en met 23 en 25 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

AL

(vervallen)

AM

	In artikel 8.6 wordt ‘neemt de artikelen 50b en 50c van Boek 7 van
dat Boek in acht. Op de vorige volzin zijn de artikelen 50g lid 1 en 50h
van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing’
vervangen door: neemt de artikelen 50a tot en met 50i van dat Boek in
acht. 

AN

	In artikel 8.7 wordt ‘de artikelen 501 en 502 van Boek 7 van het
Burgerlijk Wetboek’ vervangen door: de artikelen 500 tot en met 513
van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. 

AO

	Artikel 8.8 komt te luiden:

Artikel 8.8

Het is een handelaar als bedoeld in artikel 193a, eerste lid, onderdeel
b, van Boek 6 van het Burgerlijk wetboek niet toegestaan oneerlijke
handelspraktijken te verrichten als bedoeld in Afdeling 3A van Titel 3
van dat boek. 

AP

	Artikel 8.9 komt te luiden:

Artikel 8.9

De dienstverrichter die een dienst verricht als bedoeld in artikel 230a
van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, neemt de bepalingen van Afdeling
2A van Titel 5 van dat boek in acht.

AQ

	Na artikel 8.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.11

	

Het is de houder van een gedragscode, bedoeld in artikel 193a, eerste
lid, onderdeel j, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, niet toegestaan
met die gedragscode een handelen in strijd met de artikelen 193a tot en
met 193i van dat boek te bevorderen. 

AR

	De bijlage wordt vervangen door de bijlage die is opgenomen in bijlage
I van deze wet. 

ARTIKEL XVII

	De Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiency wordt gewijzigd
als volgt:

A 

	Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede en derde lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het
eerste lid vervallen.

	2. In de tekst de wordt de zinsnede ‘de   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0029672/geldigheidsdatum_18-06-2012" \l
"Hoofdstuk1_2_Artikel2"  artikelen 2 ,   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0029672/geldigheidsdatum_18-06-2012" \l
"Hoofdstuk1_3_Artikel4"  4 ,   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0029672/geldigheidsdatum_18-06-2012" \l
"Hoofdstuk1_4_Artikel5"  5 ,   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0029672/geldigheidsdatum_18-06-2012" \l
"Hoofdstuk1_5_Artikel6"  6 ,   HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0029672/geldigheidsdatum_18-06-2012" \l
"Hoofdstuk1_6_Artikel7"  7, derde lid , en 9’ vervangen door: de
artikelen 2, 4, 5, 6 en 7, derde lid,. 

B

	Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

	De Autoriteit Consument en Markt kan een last onder dwangsom opleggen
terzake van overtreding van het bij of krachtens de artikelen 2, 4, 5, 6
en 7, derde lid, bepaalde.

C

	In artikel 22 wordt ‘het bij of krachtens de artikelen 2, 4, 5, 6, 7,
derde lid, en 9 bepaalde of van artikel 5:20, eerste lid, van de
Algemene wet bestuursrecht’ vervangen door: het bij of krachtens de
artikelen 2, 4, 5, 6 en 7, derde lid, bepaalde.

D

	De artikelen 28 en 30 vervallen.

ARTIKEL XVIII 

	De Wet luchtvaart wordt gewijzigd als volgt:

A

	In artikel 8.25d, zevende lid, wordt ‘Onze Minister van Justitie’
vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

B

	In artikelen 8.25da wordt ‘Onze minister van Verkeer en Waterstaat’
telkens vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

C 

	Artikel 8.25h, wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De exploitant van de luchthaven verleent binnen de door de
Autoriteit Consument en Markt gestelde termijn alle medewerking die deze
redelijkerwijs kan verlangen bij de uitoefening van haar bevoegdheden op
grond van deze wet.

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. Artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht is van
overeenkomstige toepassing indien de Autoriteit Consument en Markt aan
de exploitant van de luchthaven om gegevens verzoekt met het oog op een
te nemen besluit.

	3. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Ingeval van overtreding van het tweede lid is artikel 12m van de
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt van overeenkomstige
toepassing.

	4. Het vijfde lid vervalt.

D

	In artikel 8.25j wordt ‘Verkeer en Waterstaat’ vervangen door:
Infrastructuur en Milieu.

E 

	Artikel 11.14a komt te luiden:

Artikel 11.14a

	De Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de
naleving van het bij of krachtens de artikelen 8.25d tot en met 8.25h
bepaalde. 

F

	In het opschrift van paragraaf 11.2.1 wordt ‘Verkeer en Waterstaat’
vervangen door: Infrastructuur en Milieu.

G 

	In artikel 11.24 wordt ‘artikel 8.25h, eerste of derde lid, zijn
artikel 54a en hoofdstuk 7, met uitzondering van de artikelen 58a en 63,
van de Mededingingswet van overeenkomstige toepassing’ vervangen door:
artikel 8.25h, eerste of tweede lid, is hoofdstuk 7, met uitzondering
van artikel 58a, van de Mededingingswet van overeenkomstige toepassing.

H

	Artikel 12.3a vervalt.

ARTIKEL XIX

	Artikel 1 van de Wet op de economische delicten wordt gewijzigd als
volgt:

	1. In onderdeel 1° wordt in de zinsnede met betrekking tot de
Telecommunicatiewet ‘11a.1, vijfde en zesde lid, 15.2a en 18.9;’
vervangen door: 11a.1, vijfde en zesde lid, en 18.9;.

	2. In onderdeel 2° wordt de zinsnede ‘de artikelen 2.1, eerste en
vijfde lid, eerste volzin, 3.20, eerste tot en met derde lid, 4.1,
vierde lid, 4.2, vijfde en tiende lid, 4.4, vijfde lid, 10.2, 10.10,
eerste lid, laatste volzin, 11.7, vierde lid,’ vervangen door: de
Telecommunicatiewet, de artikelen 3.20, eerste tot en met derde lid,
10.2, 10.10, eerste lid, laatste volzin,.

	3. In onderdeel 4° komt de zinsnede met betrekking tot de
Telecommunicatiewet te luiden:

	de Telecommunicatiewet, de artikelen 3.9, 5.4, eerste en tweede lid,
5.6, tweede en derde lid, 7.7, derde en vierde lid, 10.6, 10.7, 13.4,
tweede, derde en vierde lid, 18.2, voor zover het bevoegdheden betreft
van Onze Minister van Economische Zaken, 18.7, 18.12, voor zover het
bevoegdheden betreft van Onze Minister van Economische Zaken, en 18.17,
eerste en derde lid;.

ARTIKEL XX 

	Artikel 1:25a van de Wet op het financieel toezicht wordt gewijzigd als
volgt:

	1. Aan het slot van het eerste en tweede lid wordt een volzin
toegevoegd, luidende: Artikel 12j van de Instellingswet Autoriteit
Consument en Markt is niet van toepassing.

	2. In het derde lid wordt de zinsnede ‘1:56, eerste, tweede en vijfde
lid, 1:58, eerste tot en met vierde lid, 1:59, 1:65, eerste en vijfde
lid, 1:68, 1:72 tot en met 1:75, 1:79, 1:80,’ vervangen door: 1:56,
eerste, tweede en zesde lid, 1:58, eerste tot en met vierde lid, 1:65,
eerste en vijfde lid, 1:73, tweede, derde en vierde lid, 1:74, derde,
vierde en vijfde lid, 1:79, met uitzondering van het eerste lid,
onderdeel d, 1:80, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel d,.

	3. Na het vierde lid worden drie leden toegevoegd, luidende:

	5. Artikel 1:59 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande
dat onder de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid van dat artikel een
bindende aanwijzing als bedoeld in artikel 1 van de Instellingswet
Autoriteit en Markt wordt verstaan.

	6. Artikel 1:75 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande
dat onder de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid van dat artikel een
bindende aanwijzing als bedoeld in artikel 1 van de Instellingswet
Autoriteit en Markt wordt verstaan en dat onder de aanwijzing, bedoeld
in het tweede lid van artikel 1:75 een zelfstandige last als bedoeld in
artikel 1 van de Instellingswet Autoriteit en Markt wordt verstaan, niet
zijnde een bindende aanwijzing als bedoeld in laatstgenoemd artikel.

	7. De ambtenaren, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van de
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, beschikken voor de
uitoefening van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, niet over de
bevoegdheden, genoemd in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet
bestuursrecht.

ARTIKEL XXI

	De Wet personenvervoer 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 19a wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het derde en vierde lid vervallen.

	2. Het vijfde tot en met tiende lid worden vernummerd tot derde tot en
met achtste lid.

	3. In het derde lid (nieuw) wordt ‘het derde lid’ vervangen door:
artikel 6b van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt.

	4. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘het vijfde lid’ vervangen door:
het derde lid.

	5. In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘het zesde lid’ vervangen door:
het vierde lid.

	6. In het zevende en achtste lid (nieuw) wordt ‘zevende’ telkens
vervangen door: vijfde.

	7. In het achtste lid (nieuw) wordt ‘het achtste lid’ vervangen
door: het zesde lid.

B 

	In de artikelen 57, 58, 59 en 63 wordt ‘raad van bestuur van de
mededingingsautoriteit’ telkens vervangen door: Autoriteit Consument
en Markt.

C 

	In de artikelen 58, eerste lid, en 59, tweede lid, wordt ‘zijn’
vervangen door: haar.

D 

	Artikel 60 vervalt.

E

	In artikel 63ab, eerste lid, wordt ‘raad van bestuur van de
mededingingsautoriteit’ vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.

F

	Artikel 87 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het vijfde lid wordt ‘zijn belast de bij besluit van de
Autoriteit Consument en Markt aangewezen ambtenaren van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit’ gewijzigd door ‘is de Autoriteit Consument
en Markt belast’ en wordt ‘elfde lid, onderdeel c’ vervangen door:
elfde lid, onderdeel b.

	2. In het zesde lid wordt ‘eerste, vierde of vijfde lid’ vervangen
door: eerste of vierde lid.

G

	In het tweede lid van artikel 88 wordt ‘het toezicht door ambtenaren
als bedoeld in artikel 87, vierde lid’ vervangen door: het toezicht,
bedoeld in artikel 87, vijfde lid.

H

	Het tweede en derde lid van artikel 94 alsmede de aanduiding ‘1.’
voor het eerste lid vervallen.

I

	In artikel 95 wordt ‘artikel 94, eerste lid,’ telkens vervangen
door: artikel 94.

J

	Artikel 96a wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: in het boekjaar voorafgaande
aan de beschikking.

	2. Het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid
vervallen.

K

	Artikel 97 komt te luiden:

Artikel 97

	Onverminderd artikel 12b, tweede lid, van de Instellingswet Autoriteit
Consument en Markt, treffen de in artikel 87 of 89 of de in artikel 12a,
eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt bedoelde
ambtenaren en personen zo nodig met behulp van de sterke arm de nodige
maatregelen, indien naar hun oordeel in onvoldoende mate medewerking
wordt verleend bij de uitvoering van de hun opgedragen taak.

L

	Het tweede lid van artikel 124d komt te luiden:

	2. De Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de
naleving van het eerste lid. 

ARTIKEL XXII

	In artikel 27, tweede lid, van de Wet post BES wordt ‘de bevoegdheden
van artikel 15’ vervangen door: artikel 15, eerste tot en met zevende
lid,.

ARTIKEL XXIII

	In artikel 44b, tweede lid, van de Wet telecommunicatievoorzieningen
BES wordt ‘de bevoegdheden van hoofdstuk VIII’ vervangen door: de
bevoegdheden van hoofdstuk VIII, met uitzondering van artikel 34, vierde
lid,.

ARTIKEL XXIV

	De Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998
en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk
netbeheer (Stb. 2006, 614) wordt gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen VIA, vijfde lid, en VII, derde lid, vervalt de laatste
volzin. 

B

	In artikel IXB, vierde lid, wordt ‘raad van bestuur’ telkens
vervangen door: Autoriteit Consument en Markt.

C

	Artikel IXC wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het derde lid komt te luiden:

	3. De artikelen 78 van de Elektriciteitswet 1998, 1h van de Gaswet en
6b van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt zijn van
toepassing bij de uitvoering van de artikelen IXA en IXB.

	2. In het vierde en vijfde lid vervalt telkens de zinsnede ‘in het
boekjaar voorafgaande aan de beschikking’.

	3. Het zesde lid vervalt.

ARTIKEL XXV

	Artikel XX van de Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van de
Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (implementatie van richtlijnen
en verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas) (Stb. 2012,
334) wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het achtste lid vervalt de laatste volzin.

	2. In het negende lid vervallen de zinsnede ‘in het boekjaar
voorafgaande aan de beschikking’ en de laatste volzin.

ARTIKEL XXVA

	Op een verzoekschrift dat is ingediend overeenkomstig de artikelen 2.5
van de Wet handhaving consumentenbescherming en 305d van Boek 3 van het
Burgerlijk Wetboek, zoals die luidden onmiddellijk voor inwerkingtreding
van de artikelen V, VI, en XVI, onderdeel F, van deze wet, blijven de
bepalingen van de Wet handhaving consumentenbescherming van toepassing
zoals die luidden onmiddellijk voor inwerkingtreding van de genoemde
artikelen V, VI en XVI, onderdeel F.

ARTIKEL XXVI

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld. 

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. 

Gegeven

De Minister van Economische Zaken,

De Minister van Economische Zaken,

Bijlage I

Bijlage bij de Wet handhaving consumentenbescherming

Onderdeel a; handhaving door de Autoriteit Consument en Markt en
Stichting Autoriteit Financiële Markten

Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari
1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de
prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten (PbEG 1998,
L80) 	Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2b en 3, voor zover
samenhangend met artikel 2b, van de Prijzenwet 

Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni
2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de
informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne
markt (Richtlijn inzake elektronische handel) (PbEG 200, L178) 	Artikel
8.2 van deze wet. 

Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25
oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn
93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees
Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van
Richtlijn 97/7/EG (PbEU L 304/64) Richtlijn consumentenrechten)	De
artikelen 8.2a, 8.4a en 8.5 van deze wet 

Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke
bedingen in consumentenovereenkomsten (PbEG 1993, L95)	Artikel 8.3 van
deze wet

Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei
1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties
voor consumptiegoederen (PbEG 1999, L171) 	Artikel 8.4 van deze wet

Richtlijn 2008/122/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14
januari 2009 betreffende de bescherming van de consumenten met
betrekking tot bepaalde aspecten van overeenkomsten betreffende gebruik
in deeltijd, vakantieproducten van lange duur, doorverkoop en
uitwisseling (PbEU 2008, L33/10) 	Artikel 8.6 van deze wet

Richtlijn 90/314/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende
pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten
(PbEG 1990, L158) 	Artikel 8.7 van deze wet

Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei
2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens
consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn
84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van
het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004
van het Europees Parlement en de Raad (Richtlijn oneerlijke
handelspraktijken) (PbEU 2005, L149)	Artikel 8.8 en 8.10 van deze wet

Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van de
Europese Unie van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne
markt (PbEU 2006, L376)	Artikel 8.9 van deze wet

Artikelen 1, 2, onderdeel c, en 4 tot en met 8 van Richtlijn 2006/114/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake
misleidende reclame en vergelijkende reclame (PbEG 2006, L376) 

	Artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees
Parlement en de Raad van de Europese Unie van 24 september 2008 inzake
gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de
Gemeenschap (PbEU 2008, L293)



Artikel 8.11 van deze wet

Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli
2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming
van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie
(PB L 201) (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie)
Artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet



Onderdeel b; handhaving door de Stichting Autoriteit Financiële Markten


Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april
2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van
Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PbEG 2008, L133).	Het bepaalde
ingevolge de artikelen 2:60, 2:80, 4:20, derde en vierde lid, en 4:33,
derde en vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht 

Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23
september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële
diensten aan consumenten (PbEU 2002, L271) 	Het bepaalde ingevolge de
artikelen 4:19, tweede lid, en 4:20, eerste tot en met vijfde lid, van
de Wet op het financieel toezicht 

 

Onderdeel c; handhaving door het Staatstoezicht op de volksgezondheid

Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6
november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende
geneesmiddelen voor menselijk gebruik: artikelen 86 tot 100 (PbEG L
311); Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/27/EG (PbEU
2004, L 136).

Artikel 9, eerste lid, onderdeel f, 10, derde lid, en 21 van Richtlijn
2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010
betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van
audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PbEU
2010, L95)	De artikelen 82 tot en met 96 Geneesmiddelenwet 

 

Onderdeel d; handhaving door het Commissariaat voor de Media

Artikelen 9, eerste lid, onderdelen a, b, c, e, f en g, 10, eerste,
derde en vierde lid, 19, 20 en 22 tot en met 26 van Richtlijn 2010/13/EU
van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de
coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten
(richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PbEU 2010, L95)	Artikelen uit de
Mediawet 2008: 1.1, 2.1, tweede lid, onderdeel e, 2.88, 2.89, 2.94,
eerste en tweede lid, onderdeel a, 2.95, eerste lid, onderdelen b en c,
en tweede lid, 2.96, 2.97, 2.106, derde lid, 2.107, 2.109, tweede lid,
2.113, 2.114, eerste lid, 3.5 en 3.7 tot en met 3.18.

De artikelen in de Nederlandse Reclame Code en de Reclamecode voor
Alcoholhoudende dranken van de Stichting Reclame Code die dienen ter
implementatie van de artikelen 12, 15 en 16 van Richtlijn 89/552/EEG,
gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG, en waarop de artikelen 2.92, 3.6 en
9.16 van de Mediawet 2008 van toepassing zijn.

 

Onderdeel e; handhaving door de Inspectie Leefomgeving en Transport

Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van
11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake
compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en
annulering of langdurige vertraging van vluchten (PbEU 2010, L46) 

	Wijziging van de Wet handhaving consumentenbescherming in verband met
de omzetting van Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees
Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van
passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging
van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU 2010, L334)

	 

Onderdeel f; handhaving door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Artikelen 9, eerste lid, onderdeel d, 10, tweede lid, en 11, vierde lid,
onderdeel a, van Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde
wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het
aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele
mediadiensten) (PbEU 2010, L95)	Artikel 5 van de Tabakswet 



 

 

 PAGE    

 PAGE   60