[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische aanpak stikstof)

Eindtekst

Nummer: 2015D05629, datum: 2015-02-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z12941:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

24 april 2014



Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische aanpak
stikstof)



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede naar aanleiding
van de voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State
(voorlichting van 11 april 2012, no. W15.12.0046/IV), wenselijk is
enkele verbeteringen aan te brengen in de regeling van de
programmatische aanpak stikstof;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Natuurbeschermingswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;.

2. In onderdeel d wordt “dan onder d genoemd” vervangen door: dan
onder c genoemd.

3. In onderdeel n komt onderdeel 1˚ te luiden:

1˚. gebied dat door de bevoegde autoriteit van het land waarin het
gebied is gelegen is aangewezen als speciale beschermingszone, ter
uitvoering van de artikelen 3, tweede lid, onderdeel a, en 4, eerste en
tweede lid, van richtlijn 79/409/EEG of de artikelen 3, tweede lid, en
4, vierde lid, van richtlijn 92/43/EEG,.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door een
puntkomma worden drie onderdelen toegevoegd, luidende: 

p. programma: programma als bedoeld in artikel 19kg, eerste lid;

q. ontwikkelingsruimte: stikstofdepositie die in het kader van het
programma met betrekking tot een daarin opgenomen Natura 2000-gebied kan
worden toegedeeld in of gereserveerd voor besluiten als bedoeld in
artikel 19km, eerste lid;

r. voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied: voor
stikstof gevoelige natuurlijke habitats of habitats van voor stikstof
gevoelige soorten in een Natura 2000-gebied waarvoor een
instandhoudingsdoelstelling geldt.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “gebieden als bedoeld in artikel 10a”
vervangen door: Natura 2000-gebieden.

2. In het vijfde lid wordt “waarin het Natura 2000-gebied mede is
gelegen voor zover de vergunning betrekking heeft op delen van het
gebied, gelegen in die andere provincies” vervangen door: waarin
Natura 2000-gebieden, of delen daarvan, zijn gelegen waarvoor het
project of de andere handeling waarvoor vergunning wordt verleend
gevolgen kan hebben.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Bij een besluit op een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in
artikel 19d, eerste lid, betrekken gedeputeerde staten tevens de
gevolgen die het project of de andere handeling kan hebben voor een in
een andere provincie of een buiten Nederland gelegen Natura 2000-gebied.

C

Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. “een deel van een Natura 2000-gebied dat is gelegen binnen de
grenzen van Ă©Ă©n provincie, beslissen gedeputeerde staten van de
provincie waarin dat deel van het Natura 2000-gebied is gelegen” wordt
vervangen door: een Natura 2000-gebied of gedeelte daarvan in Ă©Ă©n van
de provincies, beslissen gedeputeerde staten van die provincie.

b. Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 2, zesde lid, is van
overeenkomstige toepassing.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Indien een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 19d,
eerste lid, betrekking heeft op een project dat of andere handeling die
uitsluitend gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied dat buiten
Nederland is gelegen, beslissen gedeputeerde staten van de provincie
waarin het project of de andere handeling wordt gerealiseerd,
onderscheidenlijk verricht, op de aanvraag. 

4. Artikel 2, derde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op
de besluiten, bedoeld in het eerste en tweede lid.

D

Artikel 19d wordt als volgt gewijzigd: 

1. In het eerste lid wordt “projecten of andere handelingen als
bedoeld in het vierde lid” vervangen door: projecten of andere
handelingen als bedoeld in het vijfde lid.

2. In het zesde lid wordt “krachtens het vierde lid” vervangen door:
krachtens het vijfde lid.

E

In artikel 19kb, eerste lid, wordt “artikel 19f, eerste lid, of
artikel 19j, tweede lid” vervangen door: artikel 19a, tiende lid,
artikel 19f, eerste lid, of artikel 19j, tweede lid. 

F

In hoofdstuk III, titel 2, wordt het opschrift van paragraaf 2a
vervangen door: Programmatische aanpak stikstof.

G

In hoofdstuk III, titel 2, vervalt paragraaf 2a.1.

H

In hoofdstuk III, titel 2, vervallen de paragraafaanduiding Ҥ
2a.2.” en het bijbehorende opschrift.

I

Artikel 19kg komt te luiden:

Artikel 19kg

1. Onze Minister en Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stellen
een programma vast voor de daarin opgenomen Natura 2000-gebieden ter
vermindering van de stikstofdepositie in die gebieden en ter
verwezenlijking van de instandhoudingsdoelstellingen voor de voor
stikstof gevoelige habitats in die gebieden binnen afzienbare termijn.

2. Het programma beoogt een ambitieuze en realistische vermindering van
de stikstofdepositie, afkomstig van in Nederland aanwezige bronnen.

3. Het programma wordt vastgesteld in overeenstemming met de
bestuursorganen die voor de daarin opgenomen Natura 2000-gebieden het
beheerplan, bedoeld in artikel 19a of 19b, vaststellen en de ingevolge
artikel 2, vierde lid, medebetrokken bestuursorganen.

4. Na de vaststelling van het programma kunnen Onze Minister en Onze
Minister van Infrastructuur en Milieu daarin een Natura 2000-gebied
opnemen in overeenstemming met de bestuursorganen die voor dat gebied
het beheerplan, bedoeld in artikel 19a of 19b, vaststellen en de
ingevolge artikel 2, vierde lid, medebetrokken bestuursorganen. 

5. Het programma wordt ten minste eenmaal in de zes jaar vastgesteld en
geldt voor een tijdvak van zes jaar.

6. Op de voorbereiding van de vaststelling of wijziging van een
programma, uitgezonderd een wijziging als bedoeld in artikel 19ki,
eerste lid, is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van
toepassing.

7. Onverminderd artikel 3:42, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht maakt Onze Minister het programma of een wijziging van het
programma als bedoeld in het vierde lid of in artikel 19ki, eerste lid,
op elektronische wijze bekend.

J

Artikel 19kh wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt “is” vervangen door: worden.

b. In onderdeel d wordt “maatregelen als bedoeld in onderdeel c”
vervangen door: maatregelen als bedoeld in de onderdelen c en g.

c. In onderdeel e wordt ”goede staat van instandhouding" vervangen
door: gunstige staat van instandhouding.

d. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een
puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

g. de getroffen of te treffen maatregelen ter verwezenlijking van de
instandhoudingsdoelstellingen voor de voor stikstof gevoelige habitats
in de Natura 2000-gebieden die in het programma zijn opgenomen;

h. de resultaten van een beoordeling voor elk Natura 2000-gebied dat in
het programma is opgenomen, in hoeverre de maatregelen, bedoeld in de
onderdelen c en g, rekening houdend met de verwachte algemene
ontwikkeling van de stikstofdepositie, in het bijzonder het totaal van
de stikstofdeposities, bedoeld in het zevende en negende lid, en de
ontwikkelingsruimte:

1˚. bijdragen aan de verwezenlijking van de
instandhoudingsdoelstellingen voor de voor stikstof gevoelige habitats
in het gebied;

2˚. voorkomen dat verslechtering optreedt van de kwaliteit van de
natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het gebied;

3˚. voorkomen dat storende factoren optreden voor de soorten waarvoor
het gebied is aangewezen voor zover die factoren, gelet op de
instandhoudingsdoelstellingen van het gebied, een significant effect
kunnen hebben, en

4˚. de verwezenlijking van de instandhoudingsdoelstellingen van het
gebied die geen betrekking hebben op voor stikstof gevoelige habitats,
niet in gevaar brengen.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt “maatregelen, bedoeld in het eerste lid,
onderdeel c” vervangen door: “maatregelen, bedoeld in het eerste
lid, onderdelen c en g.

b. In onderdeel c wordt “bestuurorganen” vervangen door:
bestuursorganen.

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. In het programma worden de uitgangspunten opgenomen voor de bepaling
van de ontwikkelingsruimte en voor de toedeling en reservering van
ontwikkelingsruimte. In het programma wordt de op het tijdstip van
vaststelling van het programma beschikbare ontwikkelingsruimte vermeld. 

4. Onder vernummering van het vijfde tot het zesde lid wordt na het
vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

5. Bij ministeriële regeling kan, overeenkomstig de uitgangspunten die
in het programma zijn opgenomen op grond van het vierde lid, worden
bepaald op welke wijze voor de Natura 2000-gebieden die in het programma
zijn opgenomen de ontwikkelingsruimte wordt bepaald en
ontwikkelingsruimte wordt toegedeeld en gereserveerd.

5. In het zesde lid (nieuw) wordt de zinsnede “mede in het licht van
de ontwikkelingsruimte die ontstaat als gevolg van de maatregelen,
bedoeld in het derde lid, onderdeel a, zekerheid is verkregen dat de
natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden niet zullen worden
aangetast” vervangen door: mede in het licht van de
ontwikkelingsruimte die ontstaat als gevolg van de maatregelen, bedoeld
in het eerste lid, onderdelen c en g, en de autonome ontwikkelingen,
bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, de natuurlijke kenmerken van
Natura 2000-gebieden niet zullen worden aangetast.

6. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:

7. Het verbod, bedoeld in artikel 19d, eerste lid, is met betrekking tot
een Natura 2000-gebied niet van toepassing op een project of andere
handeling dat voldoet aan elk van de volgende voorwaarden:

a. het project of de handeling: 

1˚. veroorzaakt een stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige
habitats in het Natura 2000-gebied die afzonderlijk en, ingeval het
project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld
in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met
andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting
in de periode waarvoor het programma geldt, niet een waarde die is
vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur overschrijdt, of,

2˚. behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen
categorie van projecten of handelingen en wordt gerealiseerd,
onderscheidenlijk verricht op een grotere afstand gerekend tot het
Natura 2000-gebied dan voor de desbetreffende categorie van projecten of
handelingen bij die maatregel is vastgesteld; 

b. het project of de handeling kan voor het desbetreffende Natura
2000-gebied geen andere gevolgen veroorzaken dan stikstofdepositie die,
gelet op de instandhoudingsdoelstellingen, de kwaliteit van de
natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura
2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect
kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.

8. De waarde, onderscheidenlijk de afstand, bedoeld in het zevende lid,
onderdeel a, kan voor de onderscheiden Natura 2000-gebieden verschillend
worden vastgesteld. De waarde, onderscheidenlijk de afstand wordt
zodanig vastgesteld dat:

1˚. geen afbreuk wordt gedaan aan het oogmerk, bedoeld in artikel 19kg,
tweede lid, en 

2˚. op voorhand op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten
dat projecten of andere handelingen als bedoeld in het zevende lid
afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten de
natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied zullen aantasten.

9. Bij het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 19km, eerste
lid, betrekt het bevoegd gezag niet de stikstofdepositie die het project
of de andere handeling veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats
in een Natura 2000-gebied, indien de stikstofdepositie de in het zevende
lid, onderdeel a, bedoelde waarde niet overschrijdt, onderscheidenlijk
indien het project of de handeling wordt gerealiseerd, onderscheidenlijk
verricht op een grotere afstand dan de op grond van het zevende lid,
onderdeel a, vastgestelde afstand. 

10. De voordracht voor een krachtens het zevende lid, onderdeel a, vast
te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan
vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is
overgelegd.

Ja

		

	Na artikel 19kh wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19kha

	In het programma wordt, ter uitvoering van artikel 19kh, eerste lid,
onderdeel f, in elk geval beschreven dat drie jaar nadat het programma
is vastgesteld, Onze Minister en Onze Minister van Infrastructuur en
Milieu, na overleg met de bestuursorganen, bedoeld in artikel 19kg,
derde lid, de ontwikkelingsruimte inzichtelijk maken die:

	a. de tweede helft van het programma beschikbaar zal zijn;

	b. naar verwachting in het daarop volgende programma beschikbaar zal
zijn, in het bijzonder in de eerste helft van het tijdvak van dat
programma.

K

Artikel 19ki komt te luiden:

Artikel 19ki

1. Onze Minister en Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kunnen in
het programma maatregelen als bedoeld in artikel 19kh, eerste lid,
onderdeel c of g, wijzigen of door andere maatregelen vervangen, dan wel
maatregelen toevoegen. Zij stellen voor de Natura 2000-gebieden waarop
de maatregelen betrekking hebben in het programma vast wat daarvan de
gevolgen zijn voor de ontwikkelingsruimte en voor de beoordeling,
bedoeld in artikel 19kh, eerste lid, onderdeel h. Ingeval het wijzigen,
vervangen of toevoegen van maatregelen leidt tot minder
ontwikkelingsruimte met betrekking tot een Natura 2000-gebied, geschiedt
dit in overeenstemming met de bestuursorganen die het beheerplan,
bedoeld in artikel 19a of 19b, voor dat gebied vaststellen.

2. De Minister van Defensie of bestuursorganen van provincies, gemeenten
of waterschappen kunnen in het programma opgenomen maatregelen als
bedoeld in artikel 19kh, eerste lid, onderdeel c of g, voor de
uitvoering waarvan zij zorg dragen, gewijzigd uitvoeren of vervangen
door andere maatregelen, indien de bestuursorganen die voor het
desbetreffende gebied het beheerplan, bedoeld in artikel 19a of 19b,
vaststellen, daarmee instemmen, en dit niet leidt tot minder
ontwikkelingsruimte met betrekking tot enig Natura 2000-gebied.

L

Artikel 19kj komt te luiden:

Artikel 19kj 

De bestuursorganen die het aangaat dragen zorg voor een tijdige
uitvoering van de in het programma opgenomen maatregelen, bedoeld in
artikel 19kh, eerste lid, onderdelen c en g.

M

In artikel 19kk vervalt de zinsnede “van Onze Minister en Onze
Minister van Infrastructuur en Milieu”.

N

Artikel 19km wordt vervangen door zeven artikelen, luidende:

Artikel 19km

1. De ontwikkelingsruimte voor een in het programma opgenomen Natura
2000-gebied, kan, met uitzondering van de ruimte die is toegedeeld aan
projecten als bedoeld in artikel 19kh, zesde lid, overeenkomstig de
uitgangspunten, bedoeld in artikel 19kh, vierde lid, door het
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van het desbetreffende
besluit, worden toegedeeld in:

a. een beheerplan als bedoeld in artikel 19a, voor zover daarin een
project of andere handeling is opgenomen als bedoeld in artikel 19d,
tweede lid;

b. een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid;

c. een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 19db, eerste lid;

d. een omgevingsvergunning waarop hoofdstuk IX van toepassing is;

e. een tracébesluit waarop artikel 13, zevende lid, van de Tracéwet
van toepassing is;

f. een wegaanpassingsbesluit waarop artikel 9, vierde lid, van de
Spoedwet wegverbreding van toepassing is, of

g. een ander besluit dat bij ministeriële regeling is aangewezen.

2. Bij het nemen van een besluit als bedoeld in het eerste lid neemt het
bevoegd gezag de reserveringen in acht, die krachtens artikel 19kn,
eerste lid, zijn gedaan. Daarbij draagt het bevoegd gezag er zorg voor
dat in de eerste helft van het tijdvak van het programma voldoende
ontwikkelingsruimte beschikbaar blijft om, met inachtneming van artikel
19kn, derde lid, en het bepaalde krachtens artikel 19kn, vierde lid, te
worden toegedeeld in besluiten waarvoor krachtens artikel 19kn, eerste
lid, ontwikkelingsruimte is gereserveerd. 

3. Voor een project dat of een andere handeling die betrekking heeft op
een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet
milieubeheer en stikstofdepositie veroorzaakt op een in het programma
opgenomen Natura 2000-gebied wordt een vergunning als bedoeld in artikel
19d, eerste lid, niet verleend op grond van het feit dat onmiddellijk in
verband met dit project of deze andere handeling een afname van de
stikstofdepositie plaatsvindt als gevolg van de beëindiging of
beperking van een of meer bepaalde andere handelingen buiten die
inrichting. 

4. Het derde lid is niet van toepassing op een besluit op een aanvraag
om een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, die is
ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het derde lid.

5. Het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit als
bedoeld in het eerste lid waarin ontwikkelingsruime is toegedeeld kan
dit besluit intrekken of wijzigen indien het project of de andere
handeling waarop dit besluit betrekking heeft, nadat het besluit
onherroepelijk is geworden, niet is gerealiseerd, onderscheidenlijk is
verricht.

Artikel 19kn

1. Bij ministeriële regeling kan ter uitvoering van het programma voor
daarbij aangegeven Natura 2000-gebieden gedurende het tijdvak van het
programma ontwikkelingsruimte worden gereserveerd voor de toedeling
daarvan in besluiten als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, die
betrekking hebben op bij die regeling afzonderlijk of per categorie
genoemde of beschreven projecten of andere handelingen, waarbij een
voorkeursvolgorde voor de toedeling kan worden aangegeven.

2. Een reservering vervalt voor zover het bevoegd gezag voor het nemen
van een besluit waarvoor de ontwikkelingsruimte is gereserveerd, aan
Onze Minister heeft verklaard dat het de reservering of een deel daarvan
gedurende het tijdvak van het programma niet zal toedelen. Nadat de
eerste helft van het tijdvak van het programma is verstreken, gaan de
bevoegde gezagen, bedoeld in de eerste volzin, na of er reserveringen
zijn ten aanzien waarvan de eerste volzin wordt toegepast.

3. Onze Minister en Onze Minister van Infrastructuur en Milieu stellen
in overeenstemming met de bestuursorganen die de beheerplannen voor de
in het programma opgenomen Natura 2000-gebieden vaststellen, vast welk
deel van de ontwikkelingsruimte in de eerste helft en welk deel in de
tweede helft van het tijdvak van het programma wordt toegedeeld en
gereserveerd. Deze verdeling is zodanig dat een evenwichtige toedeling
en reservering van de ontwikkelingsruimte gedurende het tijdvak van het
programma is verzekerd.

4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over
de toepassing van het derde lid.

5. Als projecten of andere handelingen als bedoeld in het eerste lid
kunnen worden genoemd of beschreven projecten of andere handelingen die
voldoen aan elk van de volgende voorwaarden: 

a. het project of de andere handeling is aantoonbaar van nationaal of
provinciaal maatschappelijk belang; 

b. het is aannemelijk dat voor het project of de andere handeling in het
tijdvak, bedoeld in artikel 19kg, vijfde lid, ontwikkelingsruimte wordt
toegedeeld in een besluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid. 

6. De omvang van de ontwikkelingsruimte die voor projecten en andere
handelingen als bedoeld in het eerste lid wordt gereserveerd, is zodanig
dat er niet onnodig inbreuk wordt gedaan op de omvang van de
ontwikkelingsruimte die resteert voor toedeling aan andere projecten of
handelingen dan die bedoeld in het eerste lid.

Artikel 19ko

1. Een bestuursorgaan dat ontwikkelingsruimte toedeelt in een besluit
als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, onderdeel a, b, c, e, f of g,
draagt tijdig zorg voor een nauwkeurige en volledige registratie van de
afschrijving van de toegedeelde ontwikkelingsruimte van de
ontwikkelingsruimte die beschikbaar is voor projecten en andere
handelingen die stikstofdepositie veroorzaken in de Natura 2000-gebieden
waarop het besluit betrekking heeft. Ingeval ontwikkelingsruimte wordt
toegedeeld in een besluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid,
onderdeel d, draagt het bestuursorgaan, bedoeld in artikel 47b, eerste
lid, zorg voor de nauwkeurige en volledige registratie van de
afschrijving van de toegedeelde ontwikkelingsruimte.

2. Het bestuursorgaan, bedoeld in het eerste lid, draagt tevens tijdig
zorg voor een nauwkeurige en volledige registratie van de bijschrijving
van ontwikkelingsruimte die na het intrekken of vervallen van een
besluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, beschikbaar komt voor
projecten en andere handelingen die stikstofdepositie veroorzaken in de
Natura 2000-gebieden waarop het besluit betrekking had. 

3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een reservering
van ontwikkelingsruimte op grond van artikel 19kn, eerste lid, met dien
verstande dat Onze Minister zorg draagt voor de registratie van een
reservering.

4. Indien in een besluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid,
ontwikkelingsruimte wordt toegedeeld die is gereserveerd krachtens
artikel 19kn, eerste lid, vervalt de reservering en draagt het
bestuursorgaan dat zorg draagt voor de registratie, bedoeld in het
eerste lid, tevens zorg voor de registratie van het vervallen van de
reservering. 

5. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ten aanzien van de
registratie van afschrijvingen, bijschrijvingen of reserveringen van
ontwikkelingsruimte en ten aanzien van het vervallen van reserveringen
van ontwikkelingsruimte. 

Artikel 19koa

	1.	Bij ministeriële regeling kan aan degenen die projecten realiseren
of andere handelingen verrichten waarop artikel 19kh, zevende of negende
lid, van toepassing is, een verplichting worden opgelegd tot het melden
van het project of de andere handeling bij het bij die regeling aan te
wijzen bestuursorgaan, indien het project of de andere handeling behoort
tot een bij die regeling aangewezen categorie van projecten,
onderscheidenlijk andere handelingen.	

2.	Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze
waarop een melding als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan en over de
bij de melding te verstrekken gegevens.

Artikel 19kp

1. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat passende maatregelen worden
genomen om verslechtering van de kwaliteit van de voor stikstof
gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied te voorkomen, en om de in
het beheerplan voor het desbetreffende Natura 2000-gebied ten aanzien
van die habitats beschreven resultaten, bedoeld in artikel 19a, derde
lid, onderdeel a, te verwezenlijken.

2. Ter uitvoering van het eerste lid kan het bevoegd gezag aan degene
wiens handelen stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstofgevoelige
habitats in een Natura 2000-gebied de verplichting opleggen om binnen
een door het bevoegd gezag te stellen termijn:

a. de nodige preventieve of herstelmaatregelen te treffen, met
inachtneming van door het bevoegd gezag gegeven instructies;

b. de handeling te staken of te beperken, of

c. informatie over de handeling te verstrekken.

3. Een verplichting als bedoeld in het tweede lid kan worden
voorgeschreven voor:

- afzonderlijke gevallen bij beschikking, dan wel

- categorieën van gevallen bij algemeen verbindend voorschrift, voor
zover de verplichting betrekking heeft op inrichtingen als bedoeld in
artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, of het drijven daarvan,
en zij geen betrekking heeft op handelingen waarvoor Onze Minister het
bevoegd gezag is.

4. Het bevoegd gezag stelt belanghebbenden in de gelegenheid hun
zienswijze uit te brengen over een voornemen tot het opleggen van een
verplichting als bedoeld in het tweede lid, tenzij de verslechtering het
opleggen van een verplichting terstond noodzakelijk maakt.

5. Het is verboden in strijd te handelen met een verplichting als
bedoeld in het tweede lid.

6. Onder “bevoegd gezag” als bedoeld in het eerste lid wordt
verstaan:

a. Onze Minister, indien de handeling een krachtens artikel 19d, vijfde
lid, aangewezen project of andere handeling is, of de handeling
plaatsvindt in of gevolgen heeft voor categorieën van gebieden die
krachtens dat vijfde lid zijn aangewezen;

b. in andere gevallen dan die, bedoeld in onderdeel a:

- gedeputeerde staten, ingeval de verplichting voor Ă©Ă©n of meer
afzonderlijke gevallen wordt voorgeschreven;

- provinciale staten, ingeval de verplichting voor categorieën van
gevallen wordt voorgeschreven. De artikelen 2, vijfde en zesde lid, en
2a, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien
verstande dat voor “gedeputeerde staten” wordt gelezen: provinciale
staten.

Artikel 19kq

1. Een ministeriële regeling als bedoeld in artikel 19kh, vijfde of
zevende lid, 19kk, 19kn, eerste of vierde lid, 19ko, vijfde lid, of
19koa, eerste lid, wordt vastgesteld door de Minister van Economische
Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu. 

2. Een ministeriële regeling als bedoeld in artikel 19kh, vijfde of
zevende lid, 19kk, 19kn, vierde lid, 19ko, vijfde lid, of 19koa, eerste
lid, wordt vastgesteld na overleg met de bestuursorganen, bedoeld in
artikel 19kg, derde lid.

3. Een ministeriële regeling als bedoeld in artikel 19kn, eerste lid,
wordt vastgesteld in overeenstemming met de bestuursorganen die het
beheerplan, bedoeld in artikel 19a of 19b, vaststellen voor de in het
programma opgenomen Natura 2000-gebieden waarin de stikstofdepositie die
de in artikel 19kn, eerste lid, bedoelde projecten of andere handelingen
veroorzaken hoofdzakelijk plaatsvindt.

Artikel 19kr 

	1. In dit artikel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder: 

	a. referentiedatum: 

	1°. voor gebieden ter uitvoering van richtlijn 92/43/EEG:

– 7 december 2004, of 

– de datum waarop het desbetreffende gebied door de Europese Commissie
tot een gebied van communautair belang is verklaard ter uitvoering van
artikel 4, tweede lid, van richtlijn 92/43/EEG, voor zover die
verklaring plaatsvindt na 7 december 2004;

	2°.voor gebieden ter uitvoering van richtlijn 2009/147/EG: 10 juni
1994 of de datum waarop het desbetreffende gebied is aangewezen ter
uitvoering van richtlijn 2009/147/EG, voor zover die aanwijzing
plaatsvindt na 10 juni 1994. 

	b. voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied: voor
stikstof gevoelige natuurlijke habitats en habitats van soorten in een
Natura 2000-gebied ten aanzien waarvan op grond van artikel 6, tweede
lid, van richtlijn 92/43/EEG een verplichting geldt tot het treffen van
instandhoudingsmaatregelen. 

	2. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op projecten en andere
handelingen:

	a. die stikstofdepositie veroorzaken op voor stikstofgevoelige habitats
in een Natura 2000-gebied dat niet is opgenomen in het programma, of

	b. ten aanzien waarvan het bestuursorgaan dat met betrekking tot dat
project of die andere handeling bevoegd is tot het nemen van een
besluit, genoemd in artikel 19km, eerste lid, in overeenstemming met het
bestuursorgaan dat voor de Natura 2000-gebieden waar het project of de
andere handeling stikstofdepositie veroorzaakt, het beheerplan, bedoeld
in artikel 19a of 19b, vaststelt en de ingevolge artikel 2, vierde lid,
medebetrokken bestuursorganen, het besluit heeft genomen dat artikel
19km, derde lid, niet van toepassing is. 

	3. Onder significante gevolgen als bedoeld in artikel 19f, eerste lid,
worden niet verstaan de gevolgen van een project door het veroorzaken
van stikstofdepositie op voor stikstofgevoelige habitats in een Natura
2000-gebied, wanneer het project een activiteit is die na de
referentiedatum is begonnen, of een gebruik dat na de referentiedatum in
betekenende mate is gewijzigd, waarbij is verzekerd dat, in samenhang
met voor die activiteit getroffen maatregelen, de stikstofdepositie op
de voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied als gevolg
van die activiteit of dat gebruik per saldo niet is toegenomen of zal
toenemen.

	4. Gedeputeerde staten kunnen ter vermindering van de stikstofdepositie
in het Natura 2000-gebied, in elk geval aan het verlenen van een
vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, de voorwaarde
verbinden dat de stikstofdepositie op de voor stikstof gevoelige
habitats in een Natura 2000-gebied die wordt veroorzaakt door het
project of de andere handeling waarop de aanvraag van de vergunning
betrekking heeft, niet groter is dan de door gedeputeerde staten
geregistreerde en voor dat project of die andere handeling beschikbaar
gestelde afname van stikstofdepositie op deze habitats als gevolg van de
beëindiging van een of meer bepaalde andere projecten of andere
handelingen. 

	5. Gedeputeerde staten, onderscheidenlijk provinciale staten, kunnen
bij het toepassen van artikel 19kp, tweede lid, in elk geval de
verplichting opleggen dat de stikstofdepositie op de voor stikstof
gevoelige habitats in het Natura 2000-gebied geheel dan wel voor een
bepaald deel, niet groter is dan de door gedeputeerde staten
geregistreerde en voor het project of de andere handeling beschikbaar
gestelde afname van stikstofdepositie op deze habitats als gevolg van de
beëindiging van een of meer bepaalde andere projecten of andere
handelingen. 

	6. Met betrekking tot de bepaling van de door projecten, andere
handelingen en maatregelen als bedoeld in het tweede of derde lid
veroorzaakte of te veroorzaken stikstofdepositie kunnen bij
ministeriële regeling regels worden gesteld. Daarbij kan onder meer
worden geregeld dat hiervoor bij of krachtens andere wetten bijgehouden
of aan een bevoegd gezag overgelegde gegevens kunnen worden gebruikt. 

	7. De bestuursorganen die beheerplannen als bedoeld in artikel 19a of
19b vaststellen voor Natura 2000-gebieden waar projecten of andere
handelingen stikstofdepositie veroorzaken op voor stikstofgevoelige
habitats, hebben een actueel overzicht van de gevolgen van deze
projecten en andere handelingen voor de stikstofdepositie, en
rapporteren hierover. De beschrijving in het programma van de wijze
waarop en de frequentie waarmee rapportage plaatsvindt als bedoeld in
artikel 19kh, eerste lid, onderdeel f, is van overeenkomstige
toepassing. De gevolgen worden betrokken bij toepassing van artikel
19kh, eerste lid, onderdeel b. 

	8. Een besluit als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, kan alleen
genomen worden als na toepassing van het zevende lid ontwikkelruimte
beschikbaar blijft. 

	9. Maatregelen als bedoeld in artikel 19kh, eerste lid, onderdelen c en
g, worden onverkort uitgevoerd.

O

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Een beroep tegen de vaststelling van een beheerplan als bedoeld in
artikel 19a heeft uitsluitend betrekking op de beschrijvingen van
handelingen die het bereiken van de instandhoudingsdoelstelling niet in
gevaar brengen, en de daarbij in voorkomend geval aangegeven voorwaarden
en beperkingen.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Een beroep tegen de vaststelling van een programma als bedoeld in
artikel 19kg, eerste lid, heeft uitsluitend betrekking op de
beschrijving of vermelding van projecten als bedoeld in artikel 19kh,
zesde lid.

P

Artikel 47b, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede “de artikelen 19e tot en met 19g, 19ia en 19kd, en 19k,
eerste en derde lid” wordt vervangen door: de artikelen 19e tot en met
19g, 19ia, 19k, eerste en derde lid, 19kh, negende lid, en 19km, derde
en vierde lid.

2. Een volzin wordt toegevoegd, luidende: De verklaring geeft in
voorkomend geval aan welke ontwikkelingsruimte overeenkomstig artikel
19km bij de omgevingsvergunning wordt toegedeeld.

Q

		Na artikel 67 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 67a

	De artikelen 19km, 19kn en 19ko zijn niet van toepassing op projecten,
plannen en andere handelingen die stikstofdepositie op voor stikstof
gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied veroorzaken indien:

	– voor het project, plan of de andere handeling voor het tijdstip van
inwerkingtreding van het programma een besluit als bedoeld in artikel
19km, eerste lid, in voorbereiding is bij het desbetreffende
bestuursorgaan; 

	– de voor het nemen van het desbetreffende besluit beschikbare
gegevens en bescheiden naar het oordeel van het desbetreffende
bestuursorgaan voldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of
voor de voorbereiding van het desbetreffende besluit en bovendien,
ingeval het besluit betrekking heeft op een project als bedoeld in
artikel 19f, eerste lid, een volledige passende beoordeling als bedoeld
in dat artikellid is gemaakt, en

	– degene die het desbetreffende project zal realiseren,
onderscheidenlijk de andere handeling zal verrichten, heeft een tijdige
uitvoering verzekerd van de maatregelen die in het kader van de
realisering van het project, onderscheidenlijk het verrichten van de
andere handeling worden getroffen om te verzekeren dat de natuurlijke
kenmerken van Natura 2000-gebied niet zullen worden aangetast als gevolg
van het project, onderscheidenlijk om verslechteringen of significant
verstorende effecten als gevolg van de andere handeling te voorkomen.

ARTIKEL II 

In bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht komt in artikel 1 het
onderdeel dat betrekking heeft op de Natuurbeschermingswet 1998 te
luiden:

Natuurbeschermingswet 1998: de artikelen 17 en 23.

ARTIKEL III

In artikel 1a, onderdeel 2°, van de Wet op de economische delicten,
wordt in de zinsnede met betrekking tot de Natuurbeschermingswet 1998
“de artikelen 16, 17, vierde lid, 19c, vierde lid, 19d, eerste lid,
19ke, vijfde lid, 19ia, eerste lid, in samenhang met 16, 19ia, derde
lid, in samenhang met 19c, vierde lid, en 19kc, eerste lid, 19l, eerste
lid, 20, derde lid, 21, tweede lid, 22, tweede lid, 46d, 47d, en 66”
vervangen door: de artikelen 16, 17, vierde lid, 19c, vierde lid, 19d,
eerste lid, 19ia, eerste lid, in samenhang met 16, 19ia, derde lid, in
samenhang met 19c, vierde lid, en 19kc, eerste lid, 19kp, vijfde lid,
19koa, eerste lid, 19l, eerste lid, 20, derde lid, 21, tweede lid, 22,
tweede lid, 46d, 47d, en 66.

ARTIKEL IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 3 juli 2009 ingediende voorstel
van wet tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en
faunawet in verband met uitbreiding van de werkingsfeer van beide wetten
naar de exclusieve economische zone (32 002) tot wet is of wordt
verheven en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze
wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 2 vervalt, onder vernummering van onderdeel 3 tot onderdeel
2.

2. In onderdeel 2 (nieuw) wordt “richtlijn 79/409/EEG” vervangen
door: richtlijn 2009/147/EG.

3. Na onderdeel 2 (nieuw) wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

3. Het onderdeel o, houdende de begripsomschrijving van “exclusieve
economische zone” wordt geletterd p.

4. In de aanhef van onderdeel 4 wordt “onderdeel o” vervangen door:
“onderdeel p” en worden de onderdelen p tot en met r geletterd q tot
en met s.

B

In artikel I, onderdeel B, vervalt onderdeel 1, onder vernummering van
de onderdelen 2 en 3 tot onderdelen 1 en 2..

C

Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van onderdeel 2 tot onderdeel 3, wordt na
onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:

2. In het vierde lid wordt “op de voorgaande leden” vervangen door:
op de besluiten, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid.

2. Onderdeel 3 (nieuw) komt te luiden:

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Indien een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 19d,
eerste lid, betrekking heeft op een project dat of andere handeling die
uitsluitend gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied dat buiten
Nederland is gelegen, beslissen gedeputeerde staten van de provincie
waarin het project of de andere handeling wordt gerealiseerd,
onderscheidenlijk verricht, op de aanvraag.

ARTIKEL V

Indien het bij koninklijke boodschap van 3 juli 2009 ingediende voorstel
van wet tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en
faunawet in verband met uitbreiding van de werkingsfeer van beide wetten
naar de exclusieve economische zone (32 002) tot wet is of wordt
verheven en die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt die wet
als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1 vervalt, onder vernummering van de onderdelen 2 tot en
met 4 tot onderdelen 1 tot en met 3.

2. Onderdeel 3 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt “onderdeel n” vervangen door “onderdeel
r”.

b. Onderdeel o wordt geletterd s.

B

In artikel I, onderdeel C, vervalt onderdeel 1, onder vernummering van
de onderdelen 2 en 3 tot onderdelen 1 en 2..

C

Artikel I, onderdeel D, komt te luiden:

D

1. In artikel 2a wordt, onder vernummering van het vierde lid naar
vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

4. Indien op het moment van het indienen van een aanvraag als bedoeld in
artikel 16, eerste lid, of artikel 19d, eerste lid, redelijkerwijs niet
of nog niet kan worden vastgesteld in welke provincie hoofdzakelijk de
gevolgen zullen plaatsvinden van een handeling, onderscheidenlijk een
project of andere handeling, nemen gedeputeerde staten van de provincie
waarin het beschermd natuurmonument of het Natura 2000-gebied geheel of
grotendeels is gelegen de aanvraag in behandeling en beslissen die
gedeputeerde staten op de aanvraag.

2. In het vijfde lid (nieuw) wordt “bedoeld in het eerste en tweede
lid” vervangen door: bedoeld in het eerste, tweede en vierde lid.

D

Artikel I, onderdeel Da, vervalt.

E

In artikel I, onderdeel Db, wordt “artikel 10a, eerste en tweede
lid,” vervangen door: artikel 1, onderdeel n, artikel 10a, eerste en
tweede lid,.

F

In artikel IA vervallen de onderdelen B, Bb, D en E.

G

Artikel IB vervalt.

ARTIKEL VI

Indien het bij koninklijke boodschap van 3 juli 2009 ingediende voorstel
van wet tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en
faunawet in verband met uitbreiding van de werkingsfeer van beide wetten
naar de exclusieve economische zone (32 002) tot wet is of wordt
verheven, wordt in artikel 60a, twaalfde lid, van de
Natuurbeschermingswet 1998 “bedoeld in artikel 43, vierde lid”
vervangen door: bedoeld in artikel 43, tweede lid.

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

 

 

 PAGE    

 PAGE   16