Eindtekst
Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Waterschapswet (institutionele bepalingen)
Eindtekst
Nummer: 2015D05672, datum: 2015-02-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2013Z14321:
- Indiener: R.H.A. Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2013-07-04 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-09-05 11:30: Procedurevergadering cie. Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2013-09-26 14:00: Wijziging Gemeentewet, Provinciewet, Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Waterschapswet (33691) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2013-12-19 11:30: Procedurevergadering cie. Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2014-03-04 16:00: Wetstechnische briefing TK 33691 TK 33597 (Technische briefing), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2014-06-04 10:15: Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Waterschapswet (institutionele bepalingen) (33691) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2014-06-10 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
De Tweede Kamer der Staten- Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 10 juni 2014 Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Waterschapswet (institutionele bepalingen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is naar aanleiding van onderzoek naar de staat van de dualisering enkele institutionele bepalingen betreffende de gemeentelijke bestuursorganen te wijzigen, alsmede enkele andere wijzigingen aan te brengen, en daartoe de Gemeentewet en enige andere wetten te wijzigen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 25, eerste lid, vervalt: (Stb. 1991, 703). B Artikel 32a wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst. 2. Toegevoegd wordt een lid, dat luidt: 2. De raad kan de burgemeester toestaan de ondertekening op te dragen aan de griffier of aan een of meer andere bij de griffie werkzame ambtenaren. In dat geval blijft medeondertekening achterwege. C In artikel 35 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Artikel 31 is van toepassing op de stemming inzake de benoeming. 2. [vervallen] D Artikel 43, tweede lid, komt te luiden: 2. Behoudens het geval dat de wethouder onmiddellijk ontslag neemt, gaat het ontslag in met ingang van de dag, gelegen een maand na de dag waarop hij zijn ontslag heeft genomen of zoveel eerder als zijn opvolger de benoeming heeft aangenomen. E Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid vervalt: financiële. 2. Aan het zesde lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt: De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister ten behoeve van de verrekening de benodigde gegevens. Ea In artikel 49 wordt na de eerste volzin een volzin toegevoegd, die luidt: Artikel 31 is van toepassing op de stemming inzake het ontslag. F Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Voorafgaand aan het overleg met de commissaris stelt de raad het college in de gelegenheid zijn wensen en bedenkingen ten aanzien van deze eisen kenbaar te maken. 2. [vervallen] 3. Toegevoegd wordt een lid, dat luidt: 8. De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister de benodigde gegevens inzake bestuurlijke boeten als bedoeld in hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en inzake strafbeschikkingen als bedoeld in artikel 76 van die wet, voor zover deze boeten en beschikkingen zijn opgelegd dan wel hadden kunnen worden opgelegd ter zake van feiten die zijn gebleken na de termijn om deze op te leggen. G Na artikel 61a, derde lid, wordt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, een lid ingevoegd, dat luidt: 4. Na het overleg met de commissaris stelt de raad uit zijn midden een vertrouwenscommissie in, belast met de voorbereiding van de aanbeveling inzake de herbenoeming. De raad kan bepalen dat één of meer wethouders als adviseur aan de vertrouwenscommissie worden toegevoegd. H In artikel 61c worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het eerste lid wordt “61a, derde lid” vervangen door: 61a, derde en vierde lid. 2. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Artikel 31 is van toepassing op de stemmingen inzake de aanbevelingen. I Artikel 61d vervalt. J Artikel 65, eerste lid, eerste volzin, aanhef, komt te luiden: De burgemeester legt ten overstaan van de raad in handen van de commissaris van de Koning de volgende eed (verklaring en belofte) af: K Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid vervalt: financiële. 2. Aan het zesde lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt: De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister ten behoeve van de verrekening de benodigde gegevens. Ka Aan artikel 71 wordt een lid toegevoegd, dat luidt: 3. De commissaris van de Koning kan de ontheffing in bijzondere gevallen tweemaal, telkens voor de duur van maximaal een jaar, verlengen. Alvorens daartoe over te gaan, hoort hij de raad. L In artikel 73, eerste lid, onder a, wordt na “benoeming,” ingevoegd: herbenoeming,. M In artikel 80 wordt de zinsnede “de artikelen 68 en 69” vervangen door: de artikelen 63, 67, 68 en 69. N Na artikel 81 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt: Artikel 81bis De commissaris verricht de werkzaamheden, genoemd in de artikelen 61, 61a, 61b, 65, 69, 71, 72 en 78, volgens een door de regering gegeven ambtsinstructie. O [vervallen] P Artikel 84, tweede lid, komt te luiden: 2. Artikel 83, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. Q In artikel 95, tweede lid, vervalt: financiële. R Artikel 99, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: 2. Voordelen ten laste van de gemeente, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, genieten zij slechts voor zover dat is bepaald bij of krachtens de wet dan wel bij verordening van de raad. S Aan artikel 147a wordt een lid toegevoegd, dat luidt: 4. De raad neemt geen besluit over een voorstel dan nadat het college in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de raad te brengen. T In artikel 160 vervalt het derde lid, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid. U Artikel 170, tweede lid, komt te luiden: 2. De burgemeester bevordert de bestuurlijke integriteit van de gemeente. ARTIKEL II De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 32a wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst. 2. Toegevoegd wordt een lid, dat luidt: 2. Provinciale staten kunnen de commissaris toestaan de ondertekening op te dragen aan de griffier of aan een of meer andere bij de griffie werkzame ambtenaren. In dat geval blijft medeondertekening achterwege. B In artikel 35 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Artikel 31 is van toepassing op de stemming inzake de benoeming. 2. [vervallen] C Artikel 42, tweede lid, komt te luiden: 2. Behoudens het geval dat de gedeputeerde onmiddellijk ontslag neemt, gaat het ontslag in met ingang van de dag, gelegen een maand na de dag waarop hij zijn ontslag heeft genomen of zoveel eerder als zijn opvolger de benoeming heeft aangenomen. D Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid vervalt: financiële. 2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met negende lid tot derde tot en met achtste lid. 3. Aan het zesde lid (nieuw) wordt een volzin toegevoegd, die luidt: De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister ten behoeve van de verrekening de benodigde gegevens. Da In artikel 49 wordt na de eerste volzin een volzin toegevoegd, die luidt: Artikel 31 is van toepassing op de stemming inzake het ontslag. E Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Voorafgaand aan het overleg met Onze Minister stellen provinciale staten gedeputeerde staten in de gelegenheid hun wensen en bedenkingen ten aanzien van deze eisen kenbaar te maken. 2. [vervallen] 3. Toegevoegd wordt een lid, dat luidt: 8. De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister de benodigde gegevens inzake bestuurlijke boeten als bedoeld in hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en inzake strafbeschikkingen als bedoeld in artikel 76 van die wet, voor zover deze boeten en beschikkingen zijn opgelegd dan wel hadden kunnen worden opgelegd ter zake van feiten die zijn gebleken na de termijn om deze op te leggen. F Na artikel 61a, derde lid, wordt, onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, een lid ingevoegd, dat luidt: 4. Na het overleg met Onze Minister stellen provinciale staten uit hun midden een vertrouwenscommissie in, belast met de voorbereiding van de aanbeveling inzake de herbenoeming. Provinciale staten kunnen bepalen dat één of meer gedeputeerden als adviseur aan de vertrouwenscommissie worden toegevoegd. G In artikel 61c worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. In het eerste lid wordt “61a, derde lid” vervangen door: 61a, derde en vierde lid. 2. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Artikel 31 is van toepassing op de stemmingen inzake de aanbevelingen. H Artikel 64, eerste lid, eerste volzin, aanhef, komt te luiden: De commissaris legt in handen van de Koning de volgende eed (verklaring en belofte) af: I Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid vervalt: financiële. 2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met achtste lid tot derde tot en met zevende lid. 3. Aan het zesde lid (nieuw) wordt een volzin toegevoegd, die luidt: De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister ten behoeve van de verrekening de benodigde gegevens. J In artikel 72, eerste lid, onder a, wordt na “benoeming,” ingevoegd: herbenoeming,. K In artikel 78 wordt “de artikelen 67 en 68” vervangen door: de artikelen 63, 66, 67 en 68. L [vervallen] M Artikel 82, tweede lid, komt te luiden: 2. Artikel 81, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. N In artikel 93, tweede lid, vervalt: financiële. O Artikel 96, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: 2. Voordelen ten laste van de provincie, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, genieten zij slechts voor zover dat is bepaald bij of krachtens de wet dan wel bij verordening van provinciale staten. P In artikel 143, eerste lid, vervalt de tweede volzin. Q Aan artikel 143a wordt een lid toegevoegd, dat luidt: 4. Provinciale staten nemen geen besluit over een voorstel dan nadat gedeputeerde staten in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van de staten te brengen. R In artikel 158 vervalt het derde lid, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid. S Artikel 175, tweede lid, komt te luiden: 2. De commissaris bevordert de bestuurlijke integriteit van de provincie. T Artikel 182 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt na onderdeel b, onder lettering van de onderdelen c, d en e als d, e en f, een onderdeel ingevoegd, dat luidt: c. het adviseren en bemiddelen bij verstoorde bestuurlijke verhoudingen in een gemeente en wanneer de bestuurlijke integriteit van een gemeente in het geding is;. 2. Het vijfde lid komt te luiden: 5. De artikelen 79 en 179 zijn niet van toepassing. De commissaris rapporteert Onze Minister periodiek over de werkzaamheden die hij ter uitvoering van de ambtsinstructie heeft verricht. 3. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, dat luidt; 6. Verzoeken op grond van artikel 3 van de Wet openbaarheid van bestuur om toezending van rapportages als bedoeld in het vijfde lid, worden uitsluitend behandeld door Onze Minister. ARTIKEL III De Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 26 wordt na “de Wet openbaarheid van bestuur BES” een komma ingevoegd. B Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst, 2. Toegevoegd wordt een lid, dat luidt: 2. De eilandsraad kan de gezaghebber toestaan de ondertekening op te dragen aan de eilandgriffier of aan een of meer andere bij de griffie werkzame ambtenaren. In dat geval blijft medeondertekening achterwege. C In artikel 37 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Artikel 32 is van toepassing op de stemming inzake de benoeming. 2. [vervallen] D Artikel 55, tweede lid, komt te luiden: 2. Behoudens het geval dat de eilandgedeputeerde onmiddellijk ontslag neemt, gaat het ontslag in met ingang van de dag, gelegen een maand na de dag waarop hij zijn ontslag heeft genomen of zoveel eerder als zijn opvolger de benoeming heeft aangenomen. E Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid vervalt: financiële. 2. Toegevoegd wordt een lid, dat luidt: 8. De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister ten behoeve van de verrekening de benodigde gegevens. Ea In artikel 60, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Artikel 32 is van toepassing op de stemming inzake het ontslag. F Na artikel 73, zesde lid, wordt, onder vernummering van het zevende lid tot achtste lid, een lid ingevoegd, dat luidt: 7. De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister de benodigde gegevens inzake bestuurlijke boeten als bedoeld in hoofdstuk VIII, titel 4, van de Belastingwet BES voor zover deze boeten zijn opgelegd dan wel hadden kunnen worden opgelegd ter zake van feiten die zijn gebleken na de termijn om deze op te leggen. G Artikel 77, eerste lid, eerste volzin, aanhef, komt te luiden: De gezaghebber legt ten overstaan van de eilandsraad in handen van de Rijksvertegenwoordiger de volgende eed (verklaring en belofte) af: H Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid vervalt: financiële. 2. Toegevoegd wordt een lid, dat luidt: 8. De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister ten behoeve van de verrekening de benodigde gegevens. I In artikel 87, eerste lid, onder a, wordt na “benoeming,” ingevoegd: herbenoeming,. J De artikelen 90 en 91 worden vervangen door een artikel, dat luidt: Artikel 90 1. Bij verhindering of ontstentenis van de gezaghebber wordt zijn ambt waargenomen door een door de Rijksvertegenwoordiger aangewezen waarnemend gezaghebber. De Rijksvertegenwoordiger kan voorts in de waarneming voorzien, indien hij dit in het belang van het openbaar lichaam nodig oordeelt. 2. Alvorens tot de aanwijzing van een waarnemend gezaghebber over te gaan hoort de Rijksvertegenwoordiger de eilandsraad, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. 3. Hij die door de Rijksvertegenwoordiger met de waarneming van het ambt van gezaghebber is belast, legt in handen van de Rijksvertegenwoordiger een overeenkomstig artikel 77 luidende eed (verklaring en belofte) af. K In artikel 93 wordt «de artikelen 80 tot en met 82» vervangen door: de artikelen 75 en 79 tot en met 82. L [vervallen] M In artikel 118 vervalt het derde lid, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid. N In artikel 120, tweede lid, vervalt: financiële. O Artikel 123, tweede lid, komt te luiden: 2. Voordelen ten laste van het openbaar lichaam, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, genieten zij slechts voor zover dat is bepaald bij of krachtens de wet dan wel bij eilandsverordening van de eilandsraad. De eilandsverordening behoeft de goedkeuring van de Rijksvertegenwoordiger. P Artikel 126, tweede lid, tweede volzin komt te luiden: De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of de regels, bedoeld in artikel 168, tweede lid. Q Artikel 135, tweede volzin, komt te luiden: De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of de regels die door de eilandsraad zijn vastgesteld voor benoeming, bevordering, schorsing en ontslag van de eilandgriffier en de op de griffie werkzame ambtenaren. R Aan artikel 150 wordt een lid toegevoegd, dat luidt: 4. De eilandsraad neemt geen besluit over een voorstel dan nadat het bestuurscollege in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van de raad te brengen. S Na artikel 168, derde lid, wordt, onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, een lid ingevoegd, dat luidt: 4. Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op besluiten tot het sluiten van een overeenkomst van opdracht als bedoeld in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek BES, op grond waarvan de opdrachtnemer ten behoeve van het openbaar lichaam voor meer dan een maand en gedurende ten minste 16 uur gemiddeld per week werkzaamheden verricht of laat verrichten door derden. T Na artikel 172, eerste lid, wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, een lid ingevoegd, dat luidt: 2. De gezaghebber bevordert de bestuurlijke integriteit van het openbaar lichaam. U Aan artikel 188 wordt een lid toegevoegd, dat luidt: 4. De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister gegevens inzake bestuurlijke boeten als bedoeld in hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en inzake strafbeschikkingen als bedoeld in artikel 76 van die wet, voor zover deze boeten en beschikkingen zijn opgelegd dan wel hadden kunnen worden opgelegd ter zake van feiten die zijn gebleken na de termijn om deze op te leggen. V Artikel 193 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid vervalt: financiële. 2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met achtste lid tot derde tot en met zevende lid. 3. Toegevoegd wordt een lid, dat luidt: 8. De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister ten behoeve van de verrekening de benodigde gegevens. W In artikel 200, derde lid, wordt «de artikelen 188, tweede en derde lid» vervangen door: de artikelen 188, tweede, derde en vierde lid. X Artikel 204, eerste lid, word als volgt gewijzigd: 1. De onderdelen c tot en met i worden geletterd d tot en met j. 2. Na onderdeel b wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: c. het goedkeuren van besluiten tot het sluiten van een overeenkomst van opdracht als bedoeld in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek BES, op grond waarvan de opdrachtnemer ten behoeve van het openbaar lichaam voor meer dan een maand en gedurende ten minste 16 uur gemiddeld per week werkzaamheden verricht of laat verrichten door derden;. ARTIKEL IV De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 32a komt te luiden: Artikel 32a 1. De leden van het algemeen bestuur die geen lid zijn van het dagelijks bestuur ontvangen een bij verordening van het algemeen bestuur vast te stellen vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten. 2. Het algemeen bestuur kan bij verordening regels stellen over de tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en over andere voorzieningen die verband houden met de vervulling van het lidmaatschap van het algemeen bestuur. 3. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, ontvangen de leden van het algemeen bestuur als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van het waterschap. Voordelen ten laste van het waterschap, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, genieten zij slechts voor zover dat is bepaald bij of krachtens de wet dan wel bij verordening van het algemeen bestuur. De verordening behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten. 4. De verordeningen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden vastgesteld overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties doet de voordracht voor deze algemene maatregel van bestuur. Aa In artikel 41, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Indien bij de benoeming sprake is van een stemming, geschiedt deze stemming geheim. B Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. De leden van het dagelijks bestuur genieten ten laste van het waterschap een bezoldiging en een tegemoetkoming in de kosten van de uitoefening van hun werkzaamheden volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en andere voorzieningen die verband houden met het ambt van lid van het dagelijks bestuur. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties doet de voordracht voor deze algemene maatregel van bestuur. 2. Aan het vijfde lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt: De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten behoeve van de verrekening de benodigde gegevens. C Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid, wordt na de eerste volzin een volzin toegevoegd, die luidt: Indien bij de totstandkoming van de benoeming wordt gestemd, geschiedt deze stemming geheim. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 6. De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister van Infrastructuur en Milieu de benodigde gegevens inzake bestuurlijke boeten als bedoeld in hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en inzake strafbeschikkingen als bedoeld in artikel 76 van die wet, voor zover deze boeten en beschikkingen zijn opgelegd dan wel hadden kunnen worden opgelegd ter zake van feiten die zijn gebleken na de termijn om deze op te leggen. D Aan artikel 48, zesde lid, wordt een volzin toegevoegd, die luidt: De rijksbelastingdienst verstrekt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten behoeve van de verrekening de benodigde gegevens. E Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid, aanhef en onder a, komt te luiden: Voor zover dit niet bij de wet is geschied, worden voor de voorzitter op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld betreffende: a. benoeming, herbenoeming, schorsing, tijdelijk niet uitoefenen van zijn functie en ontslag;. 2. In het tweede lid vervalt: financiële. F Na artikel 94, eerste lid, wordt onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, een lid ingevoegd, dat luidt: 2. De voorzitter bevordert de bestuurlijke integriteit van het waterschap. ARTIKEL V Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, De Minister van Infrastructuur en Milieu, PAGE PAGE 15