[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Kieswet en de Waterschapswet ten behoeve van gecombineerde verkiezingen van vertegenwoordigers voor de ingezetenen in het algemeen bestuur van het waterschap en de verkiezingen voor de provinciale staten (Wet aanpassing waterschapsverkiezingen)

Eindtekst

Nummer: 2015D05686, datum: 2015-02-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z16571:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

17 december 2013

Wijziging van de Kieswet en de Waterschapswet ten behoeve van
gecombineerde verkiezingen van vertegenwoordigers voor de ingezetenen in
het algemeen bestuur van het waterschap en de verkiezingen voor de
provinciale staten (Wet aanpassing waterschapsverkiezingen)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat
gecombineerde stembusverkiezingen worden gehouden voor provinciale
staten en de categorie ingezetenen in het algemeen bestuur van het
waterschap;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I 

	De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:

A

	Het opschrift van hoofdstuk A komt te luiden:

	Hoofdstuk A. Inleidende bepalingen

B

	Na het opschrift van hoofdstuk A wordt het opschrift van een paragraaf
ingevoegd, luidende:

	§ 1. Begripsbepalingen

C

	Onder vernummering van de artikelen A 1 tot en met A 5 tot A 2 tot en
met A 6 wordt na het opschrift van paragraaf 1 (nieuw) een artikel
ingevoegd, luidende:

Artikel A 1

	In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: 

	algemeen bestuur: vertegenwoordigend orgaan van een waterschap voor
zover het leden betreft van de categorie, bedoeld in artikel 12, tweede
lid, onderdeel a, van de Waterschapswet; 

	dagelijks bestuur: dagelijks bestuur van een waterschap. 

D

	Na artikel A 1 (nieuw) wordt het opschrift van een paragraaf ingevoegd,
luidende:

	§ 2. De Kiesraad

E

	In het opschrift van afdeling II wordt na “van provinciale staten”
ingevoegd:, van de algemene besturen.

F

	Na artikel B 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel B 2a

	1. De leden van het algemeen bestuur worden gekozen door degenen die op
de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van het waterschap en
op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

	2. Artikel B 3, tweede lid, aanhef en onderdeel a, en derde lid, is van
toepassing.

G

	Artikel B 4 wordt als volgt gewijzigd:

	

	1. In het eerste lid wordt na “van de provincie” ingevoegd “, van
het waterschap” en wordt na “, in de provincie” ingevoegd:, in het
waterschap.

	

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. Zij die als ingezetene met een adres zijn ingeschreven in de
basisadministratie persoonsgegevens van een gemeente, worden voor de
toepassing van deze wet, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht
werkelijke woonplaats te hebben in het waterschap waaronder dat adres
valt.

H

	In het opschrift van hoofdstuk C wordt na “van provinciale staten”
ingevoegd:, van de algemene besturen.

I

	In artikel C 4, eerste lid, wordt na “provinciale staten”
ingevoegd:, de algemene besturen,.

J

	In artikel E 1 wordt onder vernummering van het derde lid tot het
vierde lid een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:

	3. Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur vormt elk
waterschap Ă©Ă©n	 kieskring.

K

	In artikel E 3 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde
lid een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

	2. De stembureaus voor de verkiezing van de leden van provinciale
staten zijn tevens de stembureaus voor de verkiezing van de leden van
het algemeen bestuur.

L

	Na artikel E 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende: 

Artikel E 6a

	1. Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur wordt een
hoofdstembureau ingesteld. Het is gevestigd in de gemeente, daartoe
aangewezen door het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap.

	2. Het hoofdstembureau bestaat uit vijf leden, van wie er Ă©Ă©n
voorzitter en Ă©Ă©n plaatsvervangend voorzitter is. 

	3. Voorzitter is de voorzitter van het waterschap. De plaatsvervangend
voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden,
worden benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur. 

M

	In artikel E 8 wordt “de artikelen E 5, E 6 en E7” vervangen door:
de artikelen E 5, E 6, E 6a en E 7.

N

	Artikel E 9 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. In afwijking van het eerste lid wijst het dagelijks bestuur een
geschikte ruimte aan voor het houden van de zittingen van het
hoofdstembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen
bestuur.

O

	In artikel E 11 wordt onder vernummering van het vierde lid tot vijfde
lid een nieuw vierde lid ingevoegd, luidende:

	4. Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur treedt het
hoofdstembureau tevens als centraal stembureau op.

P

	In artikel F 1, eerste lid, wordt na “provinciale staten”
ingevoegd:, het algemeen bestuur.

Q

	In artikel G 1, achtste lid, wordt na “de leden van provinciale
staten” ingevoegd:, van het algemeen bestuur.

R

	Na artikel G 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel G 2a

	1. Een politieke groepering die een vereniging met volledige
rechtsbevoegdheid of een stichting is, en waarvan de aanduiding niet
reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de
Tweede Kamer is geregistreerd, kan aan het centraal stembureau voor de
verkiezing van de leden van het algemeen bestuur, schriftelijk verzoeken
de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst
wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het
centraal stembureau wordt bijgehouden. Verzoeken ontvangen na de
tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de
daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.

	2. Voor de in het eerste lid bedoelde registratie moet een waarborgsom
van € 225 dan wel, indien het een groepering betreft die blijkens de
statuten haar zetel heeft in Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een
waarborgsom van USD 225 worden betaald aan het waterschap. Degene die de
betaling heeft verricht, ontvangt een bewijs daarvan. Na inlevering van
een geldige kandidatenlijst voor de eerstkomende verkiezing na de
beslissing op het verzoek wordt hem de waarborgsom teruggegeven.

	3. Bij het verzoek worden overgelegd:

	a. een afschrift van de notariële akte waarin de statuten van de
vereniging of stichting zijn opgenomen; 

	b. een bewijs van inschrijving in het handelsregister, bedoeld in
artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007 dan wel artikel 2 van de
Handelsregisterwet 2009 BES; 

	c. het in het tweede lid bedoelde bewijs van betaling; 

	d. een verklaring van de politieke groepering, houdende aanwijzing van
haar gemachtigde en plaatsvervangend gemachtigde bij het centraal
stembureau, welke geldt zolang zij niet door een andere is vervangen. 

	4. Het centraal stembureau beslist slechts afwijzend op het verzoek,
indien: 

	a. de aanduiding strijdig is met de openbare orde; 

	b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op
de voet van dit artikel of artikel G 1 geregistreerde aanduiding van een
andere politieke groepering of met een aanduiding waarvoor reeds eerder
op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en
daardoor verwarring te duchten is; 

	c. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers; 

	d. de aanduiding meer dan 35 letters of andere tekens bevat; 

	e. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met die van een
rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is
verklaard en deswege is ontbonden; 

	f. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen
als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in
hoofdzaak gelijkluidende aanduiding, tenzij dat andere verzoek reeds
wordt afgewezen op een van de gronden, genoemd in de onderdelen a tot en
met e. 

	5. De beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt aan
de gemachtigde bekendgemaakt, alsmede ter openbare kennis gebracht op de
in het waterschap gebruikelijke wijze.

	6. Een politieke groepering waarvan de aanduiding is ingeschreven in
het register, kan schriftelijk een verzoek tot wijziging van deze
aanduiding indienen bij het centraal stembureau. De laatste volzin van
het eerste lid, alsmede het vierde en vijfde lid zijn op verzoeken tot
wijziging van overeenkomstige toepassing. 

	7. Het centraal stembureau schrapt de aanduiding in het register en
brengt dit ter openbare kennis op de in het waterschap gebruikelijke
wijze, wanneer:

	a. de politieke groepering heeft opgehouden te bestaan; 

	b. de politieke groepering een verzoek daartoe heeft gedaan; 

	c. de politieke groepering als vereniging of stichting bij
onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege
is ontbonden; 

	d. voor de laatstgehouden verkiezing van de leden van het algemeen
bestuur geen geldige kandidatenlijst is ingeleverd.

Ra

	Artikel G 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na “de leden van provinciale staten,”
ingevoegd:, van het algemeen bestuur.

	2. In het tweede lid wordt na “de leden van provinciale staten”
ingevoegd “het algemeen bestuur,” en wordt na “artikel G 2,”
ingevoegd: artikel G 2a,.

S

	In artikel G 5, eerste lid, onderdeel b, wordt “artikel G 3”
vervangen door: de artikelen G 2a en G 3. 

T

	[vervallen]

U

	In artikel H 3, tweede lid, wordt “de artikelen G 1, G 2 of G 3”
vervangen door: de artikelen G 1, G 2, G 2a of G 3.

V

	[vervallen]

W

 	[vervallen]

X

	Artikel H 7, derde lid, komt te luiden:

	3. Indien voor de verkiezing van de leden van provinciale staten, de
leden van het algemeen bestuur of de gemeenteraad op een lijst de naam
voorkomt van een kandidaat die geen ingezetene is van de provincie, het
waterschap, onderscheidenlijk de gemeente, dient bij de lijst te worden
overgelegd een door die kandidaat ondertekende verklaring, waaruit
blijkt, dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de
provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente.

Y

	Na artikel H 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel H 13a

	1. Indien het betreft de verkiezing van het algemeen bestuur, moet voor
elke lijst een waarborgsom van € 225,– worden betaald aan het
waterschap. 

	2. Artikel H 4, achtste lid, is van overeenkomstige toepassing. 

	3. Degene die de in het eerste lid bedoelde betaling heeft verricht,
ontvangt een bewijs daarvan. Dit bewijs moet bij de indiening van de
lijst worden overgelegd. 

	4. Indien geen geldige lijst wordt ingeleverd, wordt na de vaststelling
van de uitslag van de verkiezing door het waterschap de waarborgsom
teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht. 

	5. Na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing door het
centraal stembureau wordt de waarborgsom zo spoedig mogelijk
teruggegeven aan degene die de betaling heeft verricht, tenzij het
stemcijfer van de lijst lager is dan 75 procent van de kiesdeler,
bedoeld in artikel P 5, en aan de lijst geen zetel is toegewezen. In dat
geval vervalt de waarborgsom aan het waterschap.

Z

	In artikel I 2, eerste lid, onderdeel b, wordt “de provincie,
onderscheidenlijk gemeente” vervangen door: de provincie, het
waterschap, onderscheidenlijk de gemeente.

AA

[vervallen]

AB

	[vervallen]

AC

	Artikel I 6, eerste lid, onderdelen e en f, komt te luiden:

	e. die bij een verkiezing van de leden van provinciale staten, van het
algemeen bestuur of van de gemeenteraad geen ingezetene is van de
provincie, het waterschap onderscheidenlijk de gemeente, en ten aanzien
van wie de verklaring dat hij voornemens is zich bij benoeming te
vestigen in de provincie, het waterschap onderscheidenlijk de gemeente,
ontbreekt; 

	f. die heeft verklaard dat hij voornemens is zich bij benoeming te
vestigen in de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente,
en ten aanzien van wie blijkt dat hij tevens een zodanige verklaring
heeft afgelegd voor de verkiezing van de leden van de staten van een
andere provincie, van het algemeen bestuur van een ander waterschap,
onderscheidenlijk van de raad van een andere gemeente;

AD

	[vervallen]

AE

	In artikel I 15, derde lid, wordt na “provinciale staten” ingevoegd
“, het algemeen bestuur” en wordt na “de provincie,” ingevoegd:
het waterschap,.

AF

	In artikel I 17, tweede lid, wordt na “provinciale staten”
ingevoegd “, het algemeen bestuur” en wordt “de aanduidingen van
de politieke groeperingen voorziene lijsten bij de gemeente waar het
centraal stembureau is gevestigd, onderscheidenlijk bij de gemeente”
vervangen door: de aanduidingen van de politieke groeperingen voorziene
lijsten bij het centraal stembureau.

AG

	Artikel J 5 komt te luiden:

Artikel J 5

	1. Behoudens de gevallen, genoemd in de hoofdstukken K, L en M neemt de
kiezer deel aan de stemming in een stemlokaal van zijn keuze dat ligt in
de gemeente waar hij op de dag van de kandidaatstelling als kiezer is
geregistreerd en dat ligt in het gebied van het orgaan waarvoor de
verkiezing wordt gehouden.

	2. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat kiezers kunnen
stemmen in Ă©Ă©n of meer stemlokalen die liggen in de gemeente maar
buiten het gebied van het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden.

AH

	In artikel J 6 vervalt de tweede volzin.

AI

	Na artikel J 6 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel J 6a

	De stemmingen voor de verkiezing van de leden van provinciale staten en
de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur vinden in dezelfde
stemlokalen plaats. 

	

Artikel J 6b

	Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften
gegeven met het oog op de combinatie van stemmingen als bedoeld in de
artikelen J 6 en J 6a.

AJ

	In artikel J 16, eerste lid, wordt “, een stembus en een of meer
stemhokjes” vervangen door: en een of meer stembussen en stemhokjes.

AK

	Artikel J 25 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. Indien de stempas echt is, gaat het tweede lid van het stembureau na
of het volgnummer van de stempas voorkomt in het uittreksel van
ongeldige stempassen, bedoeld in artikel J 7a, tweede volzin. Indien dat
het geval is, neemt het tweede lid van het stembureau de stempas in en
wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming.

	2. Het zesde lid vervalt, onder vernummering van het zevende tot en met
elfde lid tot zesde tot en met tiende lid.

AL

	Artikel K 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Onverminderd het eerste lid kan de kiezer stemmen in de stemlokalen,
bedoeld in artikel J 5, tweede lid.

AM

	In artikel K 11, tweede lid, wordt “elfde lid” vervangen door
“tiende lid”. 

AMa

	In artikel L 3 wordt “met zijn eigen stem” vervangen door: met zijn
eigen stem voor die verkiezing.

AN

	In artikel L 4 wordt na “Een kiezer mag” ingevoegd: per verkiezing.

AO

	[vervallen]

AP

	In artikel L 17, derde lid, wordt “elfde lid” vervangen door
“tiende lid”.

APa

	In artikel O 1 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot het
derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

	2. In afwijking van het eerste lid houdt het hoofdstembureau voor de
verkiezing van de leden van provinciale staten met Ă©Ă©n kieskring of
voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur op de vijfde
dag na de stemming om tien uur een openbare zitting.

AQ

	In de artikelen O 3, vierde lid, en O 4, tweede lid, wordt na “de
gemeenteraad” ingevoegd:, van het algemeen bestuur.

AR

	In de artikelen O 5, eerste lid, en P 1 wordt na “van de
gemeenteraad” ingevoegd:, van het algemeen bestuur.

AS

	In artikel P 15, tweede lid, wordt “bij de verkiezing” vervangen
door: bij de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

AT

	In artikel P 19, vijfde lid, wordt “de verkiezing van de leden van de
gemeenteraad met minder dan dertien leden” vervangen door: de
verkiezing waarbij het aantal te verdelen zetels minder dan dertien
bedraagt.

AU

	In het opschrift van afdeling IV wordt na “provinciale staten”
ingevoegd:, het algemeen bestuur.

AV

	Artikel V 6, eerste en tweede lid, komen te luiden:

	1. Indien het orgaan waarvoor de benoeming is geschied, besluit tot
niet-toelating van Ă©Ă©n of meer leden wegens de ongeldigheid van de
stemming in Ă©Ă©n of meer stembureaus of provincies geeft de voorzitter
daarvan onverwijld kennis aan:

	a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, indien
het betreft een verkiezing van de leden van de Tweede of Eerste Kamer;

	b. gedeputeerde staten, indien het betreft een verkiezing van de leden
van de staten van een provincie;

	c. het dagelijks bestuur, indien het betreft een verkiezing van de
leden van het algemeen bestuur; 

	d. burgemeester en wethouders, indien het betreft een verkiezing van de
leden van de gemeenteraad. 

	2. Uiterlijk op de dertigste dag nadat deze kennisgeving is ontvangen,
vindt in de in het eerste lid bedoelde stembureaus, onderscheidenlijk
provincies, een nieuwe stemming plaats en wordt de uitslag van de
verkiezing opnieuw vastgesteld. De dag van de stemming wordt vastgesteld
door:

	a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, indien
het betreft een verkiezing van de leden van de Tweede of Eerste Kamer;

	b. gedeputeerde staten, indien het betreft een verkiezing van de leden
van de staten van een provincie;

	c. het dagelijks bestuur, indien het betreft een verkiezing van de
leden van het algemeen bestuur;

	d. burgemeester en wethouders, indien het betreft een verkiezing van de
leden van de gemeenteraad.

AW

	In het opschrift van hoofdstuk V, paragraaf 2, wordt na “provinciale
staten” ingevoegd:, het algemeen bestuur.

AX

	In artikel V 12 wordt na “van provinciale staten” ingevoegd:, het
algemeen bestuur. 

AY

	Artikel V 13 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Elke beslissing betreffende de toelating van de benoemden tot lid
van provinciale staten, het algemeen bestuur, onderscheidenlijk de
gemeenteraad, wordt door de voorzitter van provinciale staten, de
voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap,
onderscheidenlijk de voorzitter van de gemeenteraad, terstond aan de
benoemde bekendgemaakt.

	

	2. In het derde lid wordt “provinciale staten, onderscheidenlijk de
gemeenteraad” vervangen door “het vertegenwoordigend orgaan”.

AZ

	In artikel V 15, eerste lid, wordt na “het tijdstip van periodieke
aftreden van de leden van provinciale staten,” ingevoegd “het
vertegenwoordigend orgaan van het waterschap,” en wordt “houden de
leden van provinciale staten, onderscheidenlijk van de gemeenteraad”
vervangen door: houden de leden van dat vertegenwoordigend orgaan.

BA

	In artikel W 2, eerste lid, onderdeel h, wordt na “van provinciale
staten” ingevoegd “, het algemeen bestuur" en wordt na “artikel 12
van de Provinciewet” ingevoegd:, artikel 31b van de Waterschapswet.

BB

	In artikel W 4, eerste lid, wordt “leden van een gemeenteraad”
vervangen door: leden van een vertegenwoordigend orgaan.

BC

	In artikel W 7, eerste lid, wordt na “provinciale staten” ingevoegd
“, het algemeen bestuur” en wordt na “de provincie,” ingevoegd:
het waterschap,. 

BD

	Na artikel X 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel X 4a

	1. Wanneer een lid van het algemeen bestuur komt te verkeren in een van
de gevallen, genoemd in het eerste lid van artikel X 1, geeft hij
hiervan kennis aan het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap, met
vermelding van de reden. 

	2. Indien de kennisgeving niet is gedaan en de voorzitter van het
vertegenwoordigend orgaan van het waterschap van oordeel is, dat een lid
van het algemeen bestuur verkeert in een van de gevallen, genoemd in het
eerste lid van artikel X 1, waarschuwt hij de belanghebbende
schriftelijk. 

	3. Het staat deze vrij de zaak uiterlijk op de achtste dag na de
dagtekening van de in het tweede lid bedoelde waarschuwing aan het
oordeel van het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap te
onderwerpen.

BE

	In artikel X 6 wordt na “van provinciale staten” ingevoegd “, het
algemeen bestuur”.

BF

	Na artikel X 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel X 7a

	1. Het lid van het algemeen bestuur dat in strijd met artikel 33,
eerste lid, van de Waterschapswet handelt, kan in zijn betrekking worden
geschorst door de voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan van het
waterschap. De voorzitter onderwerpt de zaak aan het oordeel van het
vertegenwoordigend orgaan in zijn eerstvolgende vergadering. 

	2. Het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap kan, na de
geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te
verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren. Indien hij
daartoe geen aanleiding vindt, heft hij de schorsing op. 

	3. Het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap kan ook ambtshalve
het lid dat in strijd met artikel 33, eerste lid, van de Waterschapswet
handelt, na hem in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te
verdedigen, van zijn lidmaatschap vervallen verklaren. 

	4. Van de beslissing van het vertegenwoordigend orgaan van het
waterschap, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt terstond aan de
belanghebbende mededeling gedaan. 

	5. De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt
opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is
ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring
ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van het algemeen bestuur
gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst. 

	6. Indien een lid van het algemeen bestuur als bedoeld in het eerste
lid op grond van dit artikel onherroepelijk van zijn lidmaatschap
vervallen is verklaard, doet de voorzitter van het waterschap daarvan
mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau.

BG

	In artikel X 9 wordt na “X 7, vierde lid” ingevoegd:, X 7a, vierde
lid,.

ARTIKEL II

	De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:

0A

	In de artikelen 3, tweede lid, 4, derde lid, 5, 5a, derde lid, 7,
tweede lid, 8, tweede en derde lid, 9, tweede lid, 46, derde en vierde
lid, 144, vierde lid, en 164, tweede lid, wordt “Minister van Verkeer
en Waterstaat” telkens vervangen door: Minister van Infrastructuur en
Milieu.

A

	Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het
dagelijks bestuur.

B

	De artikelen 11, 27, 30, 175 en § 3 van hoofdstuk IV vervallen.

C

	Hoofdstuk IV, § 2, komt te luiden:

§ 2. De zittingsduur, het lidmaatschap en de plaatsvervanging

Artikel 15

	1. Deze paragraaf is van toepassing op vertegenwoordigers van de
categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid,
onderdelen b, c en d.

	2. In deze paragraaf wordt verstaan onder: “organisatie”:
organisatie als bedoeld in artikel 14, eerste tot en met derde lid,
belast met de benoeming van een vertegenwoordiger van een van de
categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid,
onderdelen b, c of d.

Artikel 16

	1. De vertegenwoordigers van de categorieën van belanghebbenden,
bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d, worden benoemd
voor vier jaren.

	2. Zij treden tegelijk af met ingang van de donderdag in de periode van
23 tot en met 29 maart.

	3. Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats is benoemd tot
lid, treedt af op het tijdstip waarop degenen in wiens plaats hij is
benoemd, zou hebben moeten aftreden. 

Artikel 17

	De organisatie geeft de benoemde schriftelijk kennis van zijn
benoeming. De organisatie geeft tegelijkertijd schriftelijk kennis van
de benoeming aan het algemeen bestuur. 

Artikel 18

	1. De benoemde deelt uiterlijk op de tiende dag na de dagtekening van
de kennisgeving, bedoeld in artikel 17, het algemeen bestuur
schriftelijk mede dat hij de benoeming aanvaardt. Bij een benoeming die
plaatsvindt na de eerste samenkomst van het nieuwe algemeen bestuur,
deelt de benoemde uiterlijk op de achtentwintigste dag na de dagtekening
van de kennisgeving, schriftelijk aan het algemeen bestuur mede dat hij
de benoeming aanvaardt.

	2. Tegelijk met de mededeling dat hij de benoeming aanvaart, overlegt
de benoemde, een door hem ondertekend overzicht met de door hem beklede
openbare betrekkingen. 

	3. Tenzij de benoemde op het tijdstip van benoeming reeds lid was van
het algemeen bestuur, legt hij tevens een gewaarmerkt afschrift over uit
de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente waar hij als
ingezetene is ingeschreven, waaruit zijn woonplaats en datum en plaats
van de geboorte blijken. 

	4. Indien de benoemde geen onderdaan is van een lidstaat van de
Europese Unie, legt hij een gewaarmerkt afschrift van gegevens uit de
basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente waar hij als
ingezetene is ingeschreven over, waaruit blijkt of hij voldoet aan de
vereisten, bedoeld in artikel B 3, tweede lid, aanhef en onderdeel a,
van de Kieswet.

	5. Indien de benoemde de benoeming niet aanvaardt, doet hij daarvan
binnen de in het eerste lid genoemde termijn bij brief mededeling aan de
voorzitter van het algemeen bestuur. Deze geeft hiervan kennis aan de
organisatie. 

	6. Is binnen de desbetreffende vereiste termijn, bedoeld in het eerste
lid, de mededeling niet gedaan, dan wordt hij geacht de benoeming niet
te aanvaarden. 

	7. Zolang nog niet tot toelating van de benoemde is besloten, kan hij
bij brief aan het algemeen bestuur mededelen dat hij op de aanneming van
de benoeming terugkomt. Deze mededeling geldt als niet-aanvaarding. 

	8. De voorzitter van het algemeen bestuur deelt aan de organisatie mee
dat de benoemde de benoeming heeft aanvaard dan wel dat hij dat niet
heeft gedaan. 

Artikel 19

	1. Het algemeen bestuur onderzoekt de kennisgeving, bedoeld in artikel
17, onmiddellijk en beslist of de benoemde als lid van dat algemeen
bestuur wordt toegelaten. Daarbij gaat het na of de benoemde voldoet aan
de vereisten voor het lidmaatschap, genoemd in de artikelen 31, eerste
en tweede lid, en 33, eerste en tweede lid, en of de benoeming, bedoeld
in artikel 14, overeenkomstig de wet en het reglement is uitgevoerd.

	2. Indien het algemeen bestuur besluit tot niet-toelating van een
benoemde, geeft de voorzitter van het algemeen bestuur daarvan kennis
aan de organisatie en de benoemde.

	3. Uiterlijk op de dertigste dag nadat deze kennisgeving is ontvangen,
wordt door de organisatie opnieuw een vertegenwoordiger benoemd.

Artikel 20

	1. Indien door de toepassing van de artikelen 31, derde lid, of 33,
vierde lid, onherroepelijk is vastgesteld dat een lid van het algemeen
bestuur opgehouden is lid te zijn, geeft de voorzitter van het algemeen
bestuur hiervan onmiddellijk kennis aan de organisatie. 

	2. Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats, indien door het
overlijden van een lid een plaats in het algemeen bestuur is
opengevallen. 

	3. Een tot het algemeen bestuur toegelaten lid kan te allen tijde zijn
ontslag nemen. Op een ingediend ontslag kan niet worden teruggekomen.
Ontslagneming met terugwerkende kracht is niet mogelijk.

	4. Het lid bericht zijn ontslagname schriftelijk aan de voorzitter van
het algemeen bestuur. Deze geeft hiervan onverwijld kennis aan de
organisatie. 

	5. Na de kennisgeving van de voorzitter van het algemeen bestuur,
bedoeld in het eerste, tweede en vierde lid, wordt door de organisatie
een daarvoor in aanmerking komende nieuwe vertegenwoordiger benoemd. De
artikelen 17 tot en met 19 zijn op deze benoeming en toelating van
toepassing.

	6. Leden van het algemeen bestuur die hun ontslag hebben ingezonden,
behouden, ook indien zij ontslag hebben genomen met ingang van een
bepaald tijdstip, hun lidmaatschap, totdat de toelating van hun
opvolgers onherroepelijk is geworden. 

Artikel 21

	1. De voorzitter van het algemeen bestuur verleent aan een lid van dat
bestuur dat is toegelaten op diens verzoek tijdelijk ontslag wegens
zwangerschap en bevalling op de in het verzoek vermelde dag die ligt
tussen ten hoogste zes en ten minste vier weken voor de vermoedelijke
datum van de bevalling, zoals die blijkt uit een door het lid
overgelegde verklaring van een arts of verloskundige. Aan het verzoek,
bedoeld in de eerste volzin, wordt niet voldaan, indien het tijdstip
waarop het verzoek wordt gedaan ligt binnen een periode van zestien
weken voor het einde van de zittingsduur, bedoeld in artikel 16.

	2. De voorzitter van het algemeen bestuur verleent aan een lid van dat
orgaan op diens verzoek tijdelijk ontslag, indien het lid wegens ziekte
niet in staat is het lidmaatschap uit te oefenen en blijkens de
verklaring van een arts aannemelijk is dat hij de uitoefening van het
lidmaatschap niet binnen acht weken zal kunnen hervatten. Het tijdelijk
ontslag gaat in op de dag na de bekendmaking van de beslissing op het
verzoek. Aan het verzoek, bedoeld in de eerste volzin, wordt niet
voldaan, indien het tijdstip waarop het verzoek wordt gedaan ligt binnen
een periode van zestien weken voor het einde van de zittingsduur,
bedoeld in artikel 16.

	3. Het lidmaatschap van het lid aan wie tijdelijk ontslag als bedoeld
in het eerste lid of tweede lid is verleend, herleeft van rechtswege met
ingang van de dag waarop zestien weken zijn verstreken sinds de dag van
ingang van het tijdelijk ontslag.

	4. Aan een lid van het algemeen bestuur wordt ten hoogste drie maal per
zittingsperiode tijdelijk ontslag als bedoeld in het eerste of het
tweede lid verleend.

Artikel 22

	1. De voorzitter van het algemeen bestuur beslist op een verzoek tot
tijdelijk ontslag als bedoeld in artikel 21, eerste of tweede lid,
uiterlijk op de veertiende dag na indiening van het verzoek.

	2. De beslissing op het verzoek tot tijdelijk ontslag geschiedt in
overeenstemming met de verklaring van de arts of verloskundige, bedoeld
in artikel 21, eerste of tweede lid.

	3. Een beslissing tot tijdelijk ontslag bevat de dag van ingang van het
ontslag.

	4. De voorzitter van het algemeen bestuur geeft van een beslissing tot
tijdelijk ontslag onmiddellijk kennis aan de organisatie.

Artikel 23

	1. De organisatie benoemt een vervanger voor de plaats die is
opengevallen als gevolg van een tijdelijk ontslag als bedoeld in de
artikelen 21 en 22. De artikelen 17 tot en met 19 zijn van toepassing op
de benoeming en toelating.

	2. Degene die als vervanger is benoemd, houdt op lid te zijn met ingang
van de dag waarop zestien weken zijn verstreken sinds de dag van ingang
van het tijdelijk ontslag, onverminderd de mogelijkheid dat het
vervangende lidmaatschap ingevolge deze wet op een eerder tijdstip
eindigt.

	3. Indien de vervanger van het lid van het algemeen bestuur aan wie
tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of
ziekte, voortijdig ontslag neemt, dan wel wordt benoemd tot lid van het
algemeen bestuur voor een plaats die is opengevallen anders dan als
gevolg van een tijdelijk ontslag, benoemt de voorzitter van de
organisatie een nieuwe tijdelijke vervanger voor de resterende periode
van het tijdelijk ontslag.

	4. Artikel 20, zesde lid, is niet van toepassing op een vervanger.

Artikel 24

	1. De voorzitter van het algemeen bestuur doet een afschrift van een
benoemingsbesluit toekomen aan het algemeen bestuur en maakt de
benoeming bekend met toepassing van artikel 73, tweede lid. 

	2. Het lidmaatschap van de benoemde vangt aan zodra het besluit omtrent
zijn toelating aan hem bekend is gemaakt.

D

	In de titel van hoofdstuk IV, § 4, vervalt “tijdens de
zittingsperiode”.

E

	Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt aan de opheffing van een
waterschap gelijkgesteld de overgang van een aanmerkelijk gedeelte van
het gebied van dat waterschap naar een ander waterschap.

F

	Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de verkiezing” vervangen door: die
instelling.

	2. In het tweede lid wordt “artikel 18, eerste lid,” vervangen door
“artikel E 6a, eerste en derde lid, van de Kieswet” en wordt
“artikel 24, eerste lid,” vervangen door: artikel V 4, eerste lid,
van de Kieswet en artikel 19, eerste lid,.

G

	Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29

	1. Bij een besluit tot instelling van een waterschap als bedoeld in
artikel 2, eerste lid, wordt bepaald dat een algemeen bestuur wordt
aangesteld voor het in te stellen waterschap. Op de samenstelling van
dit algemeen bestuur zijn de artikelen 12, 13 en 14 van toepassing, met
dien verstande dat in artikel 13, eerste lid, voor “bij reglement”
wordt gelezen: bij het besluit tot instelling van het waterschap.

	2. De verdeling van het aantal zetels van het algemeen bestuur, bedoeld
in het eerste lid, bestemd voor vertegenwoordigers van de categorie van
belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, vindt
plaats naar rato van het aantal kiesgerechtigde ingezetenen bij de
laatstgehouden verkiezingen in elk op te heffen waterschap. De zetels
worden toegewezen op grond van de uitslag en lijstcombinaties van deze
verkiezingen. De artikelen P 2 tot en met P 19a van de Kieswet zijn
hierop van toepassing.

	3. Het in het eerste lid bedoelde algemeen bestuur treedt af bij het
eindigen van de zittingsperiode, bedoeld in artikel C 4 van de Kieswet
dan wel bij het opheffen van het desbetreffende waterschap, indien dit
eerder plaatsvindt.

	4. De commissaris van de Koning benoemt uiterlijk Ă©Ă©n maand voor de
beoogde datum van instelling van het waterschap een waarnemend
voorzitter. Deze voorzitter treedt af op het tijdstip dat een voorzitter
wordt benoemd bij koninklijk besluit, bedoeld in artikel 46, eerste lid.

H

	Artikel 31, derde lid, komt te luiden:

	3. Zodra een lid dat vertegenwoordiger is van een van de categorieën
van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c
en d, niet blijkt te voldoen aan een van de in het eerste lid bedoelde
vereisten of een in het tweede lid bedoelde betrekking blijkt te
vervullen, houdt deze op lid te zijn. In dat geval is artikel X 4a van
de Kieswet van overeenkomstige toepassing.

I

	Na artikel 31 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 31a

	Leden van het dagelijks bestuur die na de stemming, bedoeld in artikel
J 6a van de Kieswet, niet zijn toegelaten tot lid van het algemeen
bestuur zijn geen lid van dat algemeen bestuur.

Artikel 31b

	Ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is niet
benoembaar tot lid van het algemeen bestuur hij die na de laatstgehouden
periodieke verkiezing van de leden in het algemeen bestuur, behorende
bij de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid,
onderdeel a, wegens handelen in strijd met artikel 33 van het
lidmaatschap van het algemeen bestuur is vervallen verklaard.

J

	Artikel 33, vierde lid, komt te luiden:

	4. Ten aanzien van een lid dat vertegenwoordiger is van de categorieën
van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c
en d, dat handelt in strijd met het bepaalde in het eerste lid, zijn de
artikelen X 7a, eerste tot en met vijfde lid, en X 9 van de Kieswet, van
overeenkomstige toepassing.

K

	Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het vierde en vijfde lid komen te luiden:

	4. De leden van het dagelijks bestuur treden in ieder geval na de
stemming, bedoeld in artikel J 6a van de Kieswet, af:

	a. op het moment dat ten minste de helft van het door het algemeen
bestuur te benoemen aantal leden van het dagelijks bestuur is benoemd en
deze benoemingen zijn aanvaard; en

	b. binnen drie maanden na het begin van de zittingsduur van het
algemeen bestuur. 

	5. Het algemeen bestuur kan een of meer leden van het dagelijks
bestuur, met uitzondering van de voorzitter, ontslag verlenen, indien
deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten. Op het
ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van
toepassing.

	2. Aan artikel 41 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	6. Indien het aantal leden van het dagelijks bestuur dat in functie is,
minder bedraagt dan de helft van het door het algemeen bestuur
vastgestelde aantal leden, treedt de voorzitter in de plaats van het
dagelijks bestuur totdat dit aantal de hierbedoelde helft heeft bereikt.

L

	In artikel 94, tweede lid, vervalt de eerste volzin en wordt “heeft
hij raadgevende stem” vervangen door: heeft de voorzitter een
raadgevende stem. 

La

	

	Artikel 98 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. De waterschappen zijn een vergoeding verschuldigd voor de kosten van
gemeenten die zijn verbonden aan de organisatie van de verkiezingen van
de leden van het algemeen bestuur. Onze Minister van Infrastructuur en
Milieu stelt de vergoeding vast en kan de vergoeding invorderen bij
dwangbevel. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu kan regels
stellen over de berekening van de te betalen vergoeding, de wijze van
betaling van de verschuldigde vergoeding en het tijdstip waarop de
verschuldigde vergoeding wordt voldaan.

Lb

	In artikel 133 wordt “Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van
FinanciĂ«n” vervangen door: Onze Ministers van Infrastructuur en
Milieu en van Financiën.

 

M

	Artikel 174 komt te luiden:

Artikel 174

	Het op 1 januari 2013 zittende algemeen bestuur blijft aan tot 27 maart
2015.

ARTIKEL III

	De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: 

A

	Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder “Kieswet”, onderdeel a, wordt na “X 4, derde lid,”
ingevoegd “X 4a, derde lid,” en na “X 7, vierde lid,” ingevoegd:
X 7a, vierde lid,.

	2. Onder “Waterschapswet” wordt “artikel 21, eerste lid, en
artikel 41, vijfde lid” vervangen door: de artikelen 31, derde lid,
33, vierde lid, en 41, vijfde lid. 

B

	Bijlage 2, artikel 2, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder “Kieswet”, onderdeel a, wordt na “X 4, derde lid,”
ingevoegd “X 4a, derde lid” en na “X 7, vierde lid,” ingevoegd:
X 7a, vierde lid,.

	2. Onder “Waterschapswet” wordt, onder verlettering van onderdeel b
en c tot d en e, een onderdeel ingevoegd, luidende:

	b. een besluit van het algemeen bestuur van een waterschap als bedoeld
in artikel 31, derde lid

	c. een besluit van het algemeen bestuur van een waterschap als bedoeld
in artikel 33, vierde lid

ARTIKEL IV

	In artikel 34, eerste lid, van de Wet financiering politieke partijen
wordt “Een vereniging, die op grond van artikel G 1, G 2, G 3 of Q 6
van de Kieswet, of een vereniging of stichting, die bij of krachtens
artikel 19 van de Waterschapswet,” vervangen door: Een vereniging, die
op grond van artikel G 1, G 2, G 3 of Q 6 van de Kieswet, of een
vereniging of stichting, die op grond van artikel G 2a van de Kieswet,.

ARTIKEL V

	1. Het register van aanduidingen van het stembureau, bedoeld in artikel
18 van de Waterschapswet, zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van
artikel II, onderdeel B, van deze wet wordt binnen twee maanden na de
inwerkingtreding van artikel I, onderdeel L, door de voorzitter van het
stembureau overgedragen aan het centraal stembureau voor de verkiezing
van de leden van het algemeen bestuur van een waterschap, behorende bij
de categorie, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de
Waterschapswet.

	2. De instelling van het stembureau, bedoeld in artikel 18 van de
Waterschapswet, zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van artikel
II, onderdeel C, van deze wet, en de benoeming van de leden van dat
stembureau worden gelijkgesteld aan de instelling van het stembureau en
de benoeming van de leden van het hoofdstembureau, bedoeld in artikel E
6a van de Kieswet.

	3. Bij de toepassing van de artikelen H 13a en I 14 van de Kieswet bij
de verkiezing van de leden in het algemeen bestuur van het waterschap,
behorende bij de categorie, bedoeld in het eerste lid, gehouden na de
inwerkingtreding van dit lid, wordt in die artikelen onder “de
laatstgehouden verkiezing” verstaan: de laatste verkiezing van de
leden van de categorie ingezetenen in het algemeen bestuur van het
waterschap die krachtens de Waterschapswet is gehouden.

	4. Op de zittingsduur van een zittend algemeen bestuur van een
waterschap dat is ingesteld in de periode tussen 1 januari 2013 en voor
het tijdstip waarop artikel II, onderdeel G, in werking treedt, blijft
artikel 29, derde en vierde lid, van de Waterschapswet van toepassing
zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel G,
van deze wet.

ARTIKEL VI

	1. Indien het bij koninklijke boodschap van 23 februari 2013 ingediende
voorstel van wet houdende aanpassing van wetten aan de Wet
basisregistratie personen (Aanpassingswet basisregistratie personen) (33
555), tot wet is of wordt verheven en die wet eerder in werking is
getreden of treedt dan deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

A

	In artikel I, onderdeel G, tweede lid, wordt “de basisadministratie
persoonsgegevens van een gemeente” vervangen door: de basisregistratie
personen.

B

	In het in artikel II, onderdeel C, opgenomen artikel 18, derde en
vierde lid, wordt “de basisadministratie persoonsgegevens van de
gemeente waar hij als ingezetene is ingeschreven” vervangen door: de
basisregistratie personen.

	2. Indien het bij koninklijke boodschap van 23 februari 2013 ingediende
voorstel van wet houdende aanpassing van wetten aan de Wet
basisregistratie personen (Aanpassingswet basisregistratie personen) (33
555), tot wet is of wordt verheven en die wet later in werking treedt
dan deze wet, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 2.3, onderdeel A, komt te luiden:

A

	Artikel B 4, tweede en derde lid, komen te luiden:

	2. Zij die als ingezetene met een adres in een gemeente zijn
ingeschreven in de basisregistratie personen, worden voor de toepassing
van deze wet, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke
woonplaats te hebben in die gemeente.

	3. Zij die als ingezetene met een adres zijn ingeschreven in de
basisregistratie personen, worden voor de toepassing van deze wet,
behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats te
hebben in het waterschap waaronder dat adres valt.

B

	In artikel 2.12 wordt na onderdeel B een onderdeel toegevoegd,
luidende:

Ba

	In artikel 18, derde en vierde lid, wordt “de basisadministratie
persoonsgegevens van de gemeente waar hij als ingezetene is
ingeschreven” vervangen door: de basisregistratie personen.

ARTIKEL VII

	1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

	2. Artikel 174 van de Waterschapswet vervalt met ingang van 28 maart
2015.

ARTIKEL VIII

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet aanpassing waterschapsverkiezingen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven,

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 

 

 PAGE    

 PAGE   20