[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen in verband met aanvulling van de bepaling over de procedure van voortgezette tenuitvoerlegging

Eindtekst

Nummer: 2015D05703, datum: 2015-02-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2013Z18173:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

27 mei 2014



	Wijziging van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen in
verband met aanvulling van de bepaling over de procedure van
voortgezette tenuitvoerlegging







VOORSTEL VAN WET



	

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de procedure betreffende de
onmiddellijke tenuitvoerlegging van een in een vreemde staat opgelegde
vrijheidsbenemende sanctie, bedoeld in artikel 43 van de Wet overdracht
tenuitvoerlegging strafvonnissen, nadere uitwerking behoeft;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen wordt gewijzigd als
volgt:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt “Onze Minister van Justitie”
vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

B

Het opschrift van Hoofdstuk III, afdeling D, paragraaf 3, komt te
luiden: paragraaf 3 Voortgezette tenuitvoerlegging.

C

Artikel 43 komt te luiden:

Artikel 43

Voor zover een verdrag daarin uitdrukkelijk voorziet, kan op aanwijzing
van Onze 

Minister de tenuitvoerlegging of verdere tenuitvoerlegging van een in
een vreemde staat opgelegde vrijheidsbenemende sanctie in Nederland
plaatsvinden buiten toepassing van de afdelingen A, B en C van dit
hoofdstuk, maar met inachtneming van het bepaalde in deze paragraaf.

2. De in het vorige lid bedoelde aanwijzing kan, voor zover het
toepasselijke verdrag 

bepaalt dat de instemming van de veroordeelde of diens wettelijke
vertegenwoordiger met zijn overbrenging naar Nederland met het oog op de
tenuitvoerlegging of voortgezette tenuitvoerlegging is vereist, slechts
worden gegeven indien die instemming uit een schriftelijk stuk blijkt.  

D

Na artikel 43 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 43a

1.  Tenzij Onze Minister, met inachtneming van het toepasselijke
verdrag, reeds aanstonds van oordeel is dat het verzoek om
tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, doet hij het verzoek met de
daarbij behorende stukken toekomen aan de advocaat-generaal. 

2.   Indien de door de vreemde staat overgelegde stukken naar het
oordeel van Onze Minister onvoldoende zijn om op het verzoek een
beslissing te nemen, biedt hij de autoriteiten van de verzoekende staat
de gelegenheid binnen een door hem te stellen redelijke termijn
aanvullende stukken of inlichtingen te verschaffen.

3.   De advocaat-generaal legt het verzoek met de daarbij behorende
stukken onverwijld voor aan de bijzondere kamer van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden, bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke
organisatie. De advocaat-generaal dient eventuele opmerkingen bij
voornoemde stukken in binnen een termijn van veertien dagen nadat hij de
stukken heeft voorgelegd aan de bijzondere kamer van het gerechtshof.

4.   Hangende de beslissing op het verzoek tot tenuitvoerlegging, kan de
veroordeelde voorlopig worden aangehouden met toepassing van de  
HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=0&Ut=3&Frm=b&Dbname
=*U&Ses=2243077&Dbname=*U&Tref=0120545FA289A7F0D0" \l "start"  artikelen
8 tot en met 12 .

Artikel 43b

1. De bijzondere kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden beoordeelt
met inachtneming van het toepasselijke verdrag: 

a.  of de tenuitvoerlegging in Nederland op grond van de artikelen 2, 3,
4, 6 of 7 niet kan plaatshebben;

b.  welk strafbaar feit naar Nederlands recht het feit dat aan de
buitenlandse veroordeling ten grondslag ligt, oplevert; 

c.  tot welke aanpassing van de opgelegde vrijheidsbenemende sanctie,
het tweede en derde lid aanleiding geven.

2. Indien de opgelegde vrijheidsbenemende sanctie een langere duur heeft
dan het voor het desbetreffende feit naar Nederlands recht toepasselijke
strafmaximum, wordt de duur van de vrijheidsbenemende sanctie tot dat
strafmaximum verlaagd.

3. Indien de aard van de opgelegde vrijheidsbenemende sanctie
onverenigbaar is met het Nederlandse recht, wordt de vrijheidsbenemende
sanctie gewijzigd in een straf of maatregel waarin het Nederlandse recht
voorziet en die zoveel mogelijk overeenstemt met de in de vreemde staat
opgelegde vrijheidsbenemende sanctie.

4. De aanpassing op grond van het tweede en derde lid houdt in geen
geval een verzwaring van de opgelegde vrijheidsbenemende sanctie in.

5. De bijzondere kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden doet zijn
oordeel op grond van het eerste lid, schriftelijk en met redenen omkleed
aan Onze Minister toekomen, binnen een termijn van zes weken nadat het
verzoek en de daarbij behorende stukken zijn ontvangen.

6. Onze Minister beslist op het verzoek tot tenuitvoerlegging. Voor
zover de bijzondere kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft
geoordeeld dat het verzoek niet kan worden ingewilligd, wijst Onze
Minister het verzoek af. 

Artikel 43c

1. Indien Onze Minister het verzoek tot tenuitvoerlegging heeft
ingewilligd, geeft hij de aanwijzing tot tenuitvoerlegging of verdere
tenuitvoerlegging van de in de vreemde staat opgelegde
vrijheidsbenemende sanctie in Nederland.

2. De tenuitvoerlegging van de in het eerste lid bedoelde sanctie
geschiedt op last van de officier van justitie in het arrondissement
waar de veroordeelde zijn woonplaats heeft of zich bevindt, of, indien
de veroordeelde voorlopig is aangehouden zoals bedoeld in artikel 43a,
derde lid, aan de officier van justitie die in verband daarmee reeds bij
de zaak betrokken is of, indien tegen de veroordeelde in Nederland een
vervolging gaande is, de officier van justitie die met deze vervolging
is belast of, indien de veroordeelde een in artikel 2 van de Wet
militaire rechtspraak bedoelde persoon is, aan de officier van justitie
bij de rechtbank die ingevolge die wet bevoegd is over de veroordeelde
rechtsmacht uit te oefenen. Is op grond van het voorgaande voorshands
geen bevoegde officier van justitie  aan te wijzen, dan zendt Onze
Minister de stukken toe aan de officier van justitie te Amsterdam. 

E

In de artikelen van deze wet wordt “Staat” telkens vervangen door:
staat.

ARTIKEL II

De Wet op de rechterlijke organisatie wordt gewijzigd als volgt:

In het tweede lid van artikel 67 wordt “artikel 43, derde lid,”
vervangen door: artikel 43b.

ARTIKEL III

Deze wet is van toepassing op verzoeken tot tenuitvoerlegging die zijn
ingediend na het tijdstip van inwerkingtreding van de wet.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   4